• No results found

Huisvesting cruciaal voor klauwgezondheid : dier & welzijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Huisvesting cruciaal voor klauwgezondheid : dier & welzijn"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V-focus+ oktober 2010

46

W E L Z I J N

&

D I E R

V-focus+ oktober 2010

47

D I E R

&

W E L Z I J N

C o n t a c t

ir. Wijbrand Ouweltjes

T 0320 - 293 437

E wijbrand.ouweltjes@ wur.nl

Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het Kennisbasis Onderzoek in het kader van LNV-programma KB-08-001 Diergezondheid project 006.

hebben ze in vergelijking met weidende dieren weinig beweging. Als het ligcomfort goed is, lig-gen gezonde koeien op stal ongeveer evenveel of iets meer dan in de weide, maar bovendien staan ze veel meer stil. In traditionele ligboxenstallen gebeurt dat vaak op een harde ondergrond, al kan het ook in de ligboxen. Door de beperkte ruimte is er op stal meer kans op confrontaties tussen ranglage en ranghoge dieren. Op betonnen loop-vloeren is er een grotere kans dat de dieren uit-glijden. Het gaan liggen en opstaan van de dieren kost in ligboxenstallen meer tijd dan in een pot-stal of in de weide. Kwetsbare dieren, zoals pas afgekalfde dieren en dieren met klauwaandoenin-gen, blijken in ligboxenstallen vaak minder uren per dag te liggen en minder vaak te gaan liggen. Samengevat betekent dit dat de mechanische belasting van de klauwen in ligboxenstallen waar-schijnlijk aanzienlijk hoger is dan in de weide en de potstal.

Verminderen mechanische belasting

In een aantal onderzoeken is aangetoond dat bij loopvloeren met een rubber toplaag minder zoolbloedingen voorkomen dan bij betonnen loopvloeren. Momenteel wordt onderzocht hoe vloereigenschappen samenhangen met de mechanische belasting van de klauwen en klauw-gezondheid, zodat optimale vloereigenschappen kunnen worden bepaald. Een andere manier om

de mechanische belasting te verlagen, is voorko-men dat de dieren veel staan. Dit kan door belem-meringen om te gaan liggen weg te nemen, maar zolang de dieren in staat zijn hun totale ligtijd te handhaven, lijken beperkingen van de ligmoge-lijkheden weinig gevolgen voor de klauwgezond-heid te hebben. Tijdens onderzoek op de Waiboer-hoeve bleek dat vaarzen die ’s nachts niet in de ligboxen konden liggen, maar die de ligtijd over-dag konden compenseren, niet meer klauwaan-doeningen hadden dan vaarzen die zowel overdag als ’s nachts toegang hadden tot de ligboxen. Bij overbezetting of onvoldoende lig comfort zullen ranglage dieren waarschijnlijk wel belemmerin-gen ondervinden die nadelig zijn voor hun klauw-gezondheid. Een andere mogelijkheid om lang staan te voorkomen is het stimuleren van bewe-ging. In hoeverre dit bijdraagt aan gezonde klauwen is echter nog niet goed onderzocht.

Tot slot

Hoge mechanische belasting van de klauwen lijkt een belangrijke oorzaak van de hoge incidentie van niet-infectieuze klauwaandoeningen in lig-boxenstallen in vergelijking met potstallen en de weide. Handhaven van gezonde klauwen in een traditionele ligboxenstal vraagt veel van het management.

Wijbrand Ouweltjes

Wageningen UR Livestock Research

V

oor klauwaandoeningen geldt bij uitstek: voorkomen is beter dan genezen! Een goed inzicht in de klauwgezondheid is essentieel om snel in te kunnen grijpen bij de eerste signalen van klauwproblemen en voor het bijstellen van de preventieve maatregelen. De ontwikkeling van geautomatiseerde detectie-systemen past bij het streven naar een betere klauw gezondheid, maar is primair bedoeld om sneller in te kunnen grijpen. Fokken op een betere klauwgezondheid – inmiddels is hiervoor een fokwaarde beschikbaar – verkleint de vatbaarheid van de dieren voor aandoeningen. Verder moet worden gedacht aan het wegnemen of verkleinen van risicofactoren. De risicofactoren verschillen voor de infectieuze klauwaandoeningen (met name Mortellaro, Stinkpoot en tussenklauw-ontsteking) en niet-infectieuze klauwaandoenin-gen (vooral bevanklauwaandoenin-genheid, zoolbloedinklauwaandoenin-gen, zool-zweren en witte lijn defecten).

Infectieuze en niet-infectieuze aandoeningen

De belangrijkste stap om het ontstaan van infec-tieuze klauwaandoeningen te minimaliseren, is het optimaliseren van de hygiëne rond de dieren. Dit is met name bij opgestalde dieren een aan-dachtspunt. Een hygiënische stal heeft schone, droge loopvloeren, voldoende en comfortabele schone ligplaatsen en een goed stalklimaat. Op de juiste wijze gebruikte voetbaden dragen bij aan het beperken van de besmettingsdruk. Introductie van dieren van buitenaf geeft risico op insleep van ziektekiemen.

Voor preventie van niet-infectieuze aandoeningen wordt traditioneel veel belang gehecht aan voeding. Pensverzuring wordt veel genoemd als oorzaak van bevangenheid. Inmiddels wordt vermoed dat de voermethode hierop meer invloed heeft dan de samenstelling van het rantsoen. Dit past bij het gegeven dat er meer klauwproblemen zijn bij opstallen dan bij weidegang, terwijl de rantsoen-samenstelling dan beter is te sturen. In onder-zoek schenken we daarom veel aandacht aan huisvesting als sleutel voor het verbeteren van de klauwgezondheid. Weidegang dient als referentie.

Potstal en vrijloopstal

Gebleken is dat in potstallen veel minder klauw-aandoeningen voorkomen dan in traditionele lig-boxenstallen. Er zijn in Nederland echter weinig potstallen omdat ze veel ammoniakemissie ver-oorzaken en omdat het goed schoon houden van het ligbed erg veel strooisel kost. Momenteel is daarom de zogenaamde vrijloopstal in ontwikke-ling. Die moet de gunstige eigenschappen van potstallen combineren met gunstige milieu-eigen-schappen en een goede hygiëne. De vrijloopstal kent veel overeenkomsten met een potstal, maar heeft een totaal ander bodemmanagement.

Ligboxenstal

Een ander spoor naar meer klauwvriendelijke huisvesting is het verbeteren van ligboxenstallen. Daartoe zijn verschillen tussen ligboxenstallen, potstallen en weidegang geïnventariseerd. Opge-stalde dieren hebben alle benodigdheden (zoals voer, water, rustplaats) in de nabijheid. Hierdoor

Huisvesting cruciaal

voor klauwgezondheid

Bij melkkoeien verdienen klauwproblemen speciale aandacht. Ten eerste omdat ze vaak zeer pijnlijk zijn

en het herstel lang duurt. Ten tweede omdat klauwproblemen veel voorkomen en een gestoorde locomotie

en andere gedragsveranderingen kunnen veroorzaken. Ten derde omdat klauwproblemen vaak lastig zijn

te constateren. Dierenwelzijn is overigens niet het enige argument om aandacht te schenken aan de

klauw-gezondheid, ook de economische schade van klauwaandoeningen is aanzienlijk. Het verminderen van het

aantal klauwaandoeningen is daarom zowel een maatschappelijk als een sectorbelang.

D E V R I J L O O P S T A L

De vrijloopstal moet de gunstige eigenschappen van de potstal (weinig klauwaandoeningen) combineren met een goede hygiëne en uitstekende milieu-eigenschappen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De mensen in de tijd van jagers en boeren zouden opkijken als ze hoorden welke vriendelijke dieren wij om ons heen hebben.. De jagers-verzamelaars waren omringd door wilde,

De fundamentele thema’s waar de maatschappij zor- gen over heeft zijn in 2010 door Barnier in zijn Green Paper (European Commission, 2010) opge- schreven:.. Kwaliteit

Maar de W D vindt dat het misbruik moet worden bestraft en dat je vuurwerk niet kunt ver­ bieden omdat er ook mensen zijn die er niet op de juiste manier mee omgaan... D ries

Based on all microbial and nematode parameters determined, no significant differences existed between the cultivated (RR and CS) and non-cultivated (NV) fields,

Figure 5.23: The Pareto set plotted as black dots onto the reection coecient response surface of the tapered prole with a two dimensional solution space.The validation set is mark

Omdat het gebouw qua indeling veel onderwijskundige mogelijkheden heeft, hebben schoolbestuur, gemeente en schoolteam gezamenlijk besloten om het bestaande gebouw niet te slopen

Incidenten zijn hier vrijwel nooit.’ Dat de leerlingen positief bij het ontwerp van hun nieuwe gebouw zijn betrokken, blijkt uit leuzen die op de wanden van de centrale hal zijn

Van Wetten vertelt ook dat de materialen die in het gebouw zijn verwerkt, allemaal kunnen worden hergebruikt volgens het principe cradle-to-cradle. Als dit gebouw ooit weer