• No results found

Liquiditeit varkens en legpluimvee onder druk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Liquiditeit varkens en legpluimvee onder druk"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O N D E R Z O E K & B E L E I D

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus december 2011

34

O N D E R Z O E K & B E L E I D

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus december 2011

35

eur o/b ig week Biggenprijs 2011

Voerwinst 2011 Voerwinst KWINLiquiditeit voerwinst

Voer w in st (eur o/z eug/j aar) 1 4 7 10 13 16 19 22 25 28 31 34 37 40 43 46 49 52 0 100 200 300 400 500 600 45 40 35 30 25 eur o/k g week Vleesprijs 2011

Voerwinst 2011 Voerwinst KWINLiquiditeit voerwinst

Voer w in st (eur o/vlv/j aar) 1 4 7 10 13 16 19 22 25 28 31 34 37 40 43 46 49 520 20 40 60 80 100 120 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1 1,0 8 6 4 2 -2 -4 -6 01 6 11 16 21 26 31 36 41 46 51 0 2 4 6 -2 week -4 -6 -8 eur o/hen eur oc ent/ei Eiprijs 2011

Saldo 2011 KWIN 2011 (lange termijn)Liquiditeit saldo (geschat)

8 6 4 2 -2 -4 -6 0 1 6 11 16 21 26 31 36 41 46 51 0 2 4 6 -2 week -4 -6 -8 eur o/hen eur oc ent/ei Eiprijs 2011 Saldo 2011

KWIN 2011 (lange termijn) Liquiditeit saldo (geschat)

Figuur 1

Figuur 2

Figuur 3

Figuur 4

Tabel 1

Tabel 2

sterk gaan dalen van ruim boven 40 euro tot rond 30 euro deze zomer. Pas eind oktober is de biggenprijs weer enkele euro’s gestegen. In combinatie met de hoge voerprijzen leidt dit tot een voerwinst die ver beneden het normale niveau ligt. Er is op korte termijn vooralsnog geen zicht op herstel.

Wereldwijd slechte oogsten van granen en extreem lage voorraden van granen en sojabonen zijn de motor geweest achter de prijsstijgingen van voer. Ook andere grondstoffen zijn schaars en de dure granen nemen veel andere grond­ stoffen mee in de prijsstijgingen. De laatste maanden dalen de voerprijzen heel licht, maar de verwachting is dat voer voorlopig duur blijft.

Begrotingsnormen voor de korte termijn

Op korte termijn worden geen hogere prijzen voor biggen en vlees verwacht. Na verloop van tijd wordt een hogere biggenprijs en een lagere vleesprijs verwacht. De voerprijzen zullen naar verwachting slechts licht dalen. De verwachte (gemiddelde) biggenprijs voor de periode oktober 2011 – maart 2012 is vastgesteld op € 36,00. De verwachte vleesprijs is vastgesteld op € 1,34 per kg. Wat de voerprijzen betreft wordt € 27,50 voor zeugenvoer, € 37,00 voor biggenvoer en € 27,00 voor vleesvarkensvoer gehanteerd. Bij deze uit­ gangspunten bedraagt de gemiddelde voerwinst tijdens vermelde periode voor zeugen € 300,00 en voor vleesvarkens € 57,00. Vergeleken met de langetermijnvoerwinsten uit KWIN­Veehouderij van respectievelijk € 484,00 en € 77,00 zijn de kortetermijnverwachtingen beduidend lager. Uit figuur 1 en 2 blijkt dat tot begin november de voerwinst in de zeugenhouderij nog beneden de verwachte liquiditeit lag en bij vleesvarkens juist boven de verwachting. De verwachting is dat dit het eerste kwartaal van 2012 gewijzigd is.

Marktontwikkelingen legpluimveehouderij

Door een overaanbod van eieren binnen Europa

en met name in Nederland (vanwege de export­ positie) heeft de pluimveesector sinds halverwege 2010 te maken met lage eierprijzen. Het aanbod is nog steeds ruim en dat geldt zeker voor schar­ releieren. Kooibedrijven schakelen immers nog steeds om naar alternatieve huisvestingssyste­ men. Het ruien van koppels biedt geen soelaas, omdat daarmee het aanbod onvoldoende vermin­ dert. Pluimveehouders kunnen beter oudere koppels versneld ruimen en enige tijd leegstand accepteren.

Kooi-eieren

Op basis van de opzet­ en inlegcijfers werd voor het derde kwartaal geen verbetering verwacht en voor het vierde kwartaal eventueel een licht her­ stel. Vanuit dit perspectief werd de verwachte eierprijs voor begrotingen voor de korte termijn (tweede helft 2011) vastgesteld op 4,0 eurocent exclusief btw. Het ingeschatte saldo voor de korte termijn bedroeg ­€ 2,84 per hen per jaar. Inmiddels weten we, zoals uit figuur 3 blijkt, dat de eierprijs reeds in de zomer steeg en van juli­ oktober gemiddeld boven de 4,6 cent per ei lag (NOP­notering). Daarmee werd gemiddeld nog steeds een negatief saldo behaald, maar minder extreem dan voorzien.

Scharreleieren

In juni 2011 is het prijsverschil tussen kooi­ en scharreleieren teruggelopen tot 0,3 cent per ei. Naar verwachting zou er meer druk blijven op de prijs voor scharreleieren dan die voor kooieieren, omdat er een krimp komt in het aantal kooihen­ nen. De verwachting was dat het verschil tot rond 0,25 cent per ei zou dalen. Voor scharreleieren werd een prijs van 4,25 eurocent per ei (exclusief btw) verwacht. Inmiddels weten we, zoals uit figuur 4 blijkt, dat de eierprijs reeds in de zomer steeg en van juli­oktober gemiddeld op bijna 5,0 cent per ei lag (NOP­notering). Daarmee werd de hele periode nog steeds een negatief saldo behaald, maar minder extreem dan voorzien.

Herstel legpluimvee

De liquiditeitsverwachtingen voor de legpluim­ veehouderij zijn reeds afgelopen zomer vastge­ steld. Inmiddels is het gerealiseerde saldo tot en met oktober bekend en blijkt dat minder drama­ tisch te zijn dan voorzien was, maar pas vanaf eind oktober kwam het saldo boven de nullijn uit. De markt zal pas echt herstellen wanneer het aanbod daalt en er meer evenwicht ontstaat tussen vraag en aanbod. Naar verwachting zal in 2012 het ingezette prijsherstel wel doorzetten. Zolang dit nog niet het geval is, blijft aandacht voor de liquiditeit een zeer belangrijke factor in de actuele pluimveepraktijk.

Voor de zeugenhouderij wordt de komende periode een verbetering van de voerwinst verwacht, terwijl de vleesvarkenshouderij met een lagere voerwinst rekening moet houden. In de legpluimveehouderij is de productie nog lang niet kostendekkend, maar het afgelopen zomer ingeschatte scenario is minder dramatisch gebleken dan verwacht. Wel is er nog een prijsstijging voor de eieren nodig om weer kostendekkend te kunnen produceren.

Marktontwikkeling

Izak Vermeij

Wageningen UR Livestock Research

Liquiditeit

varkens en

legpluimvee

onder druk

Vanwege de aanhoudende slechte marktsituatie in de varkens- en legpluimveesector, zijn op verzoek van

onder meer de Dienst Regelingen van EL&I en banken liquiditeitsuitgangspunten opgesteld. Deze worden

gebruikt bij aanvragen voor de BBZ en Garantstelling Landbouw. Deze kortermijnverwachtingen worden

alleen afgegeven als liquiditeitstekorten ontstaan door langdurig lage voerwinsten. De

liquiditeitsuitgangs-punten zijn veel minder rooskleurig dan de langetermijnverwachtingen die in KWIN-Veehouderij 2011-2012

staan vermeld. Alle vermelde prijzen zijn exclusief btw.

Liquiditeitsuitgangspunten varkenshouderij, oktober 2011 - maart 2012 (excl. btw)

Liquiditeitsuitgangspunten legpluimveehouderij 2e helft 2011 (excl. btw)

Gerealiseerd en verwacht resultaat zeugen

Gerealiseerd en verwacht resultaat vleesvarkens

Gerealiseerd en verwacht resultaat kooihennen WL

Gerealiseerd en verwacht resultaat scharrelhennen MZ

Oktober 2011 – maart 2012

Biggenprijs (€/big à 25 kg) 36,00

Vleesprijs (€/kg geslacht gewicht) 1,34

Zeugenvoer (€/100 kg) 27,50

Biggenvoer(€/100 kg) 37,00

Vleesvarkensvoer (€/100 kg) 27,00

Voerwinst zeugen (pgad/jaar) 300,00

Voerwinst vleesvarkens (pgad/jaar) 57,00

Kooieieren Scharreleieren

Opbrengstprijs (ct./ei) 4,0 4,25

Voerprijs (€/100 kg) 28,25 28,25

Prijs 17-weekse hen (€/stuk)*) 3,40 3,95

Saldo (€/hen/jaar) –2,84 –4,43

*) Momenteel is de prijs voor een opfokhen tot wel € 1 duurder dan waarmee hier gerekend wordt. Dit heeft geen effect op het zittende koppel, maar wel op een nieuw aan te kopen koppel. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het opstellen van een liquiditeitsbegroting

D

e varkenshouderij heeft de afge­ lopen periode te maken gehad met hoge kosten voor voer. Deze zijn vanaf begin 2010 tot november dit jaar met zeker 8 cent gestegen tot een niveau dat boven de prijs­ piek van 2008 ligt. Tegelijkertijd zijn de biggen­ prijzen deze zomer sterk gedaald, zodat met name de zeugenhouderij een lage voerwinst haalt. Beide waren aanleiding om prijsverwach­ tingen voor de korte termijn op te stellen, de invloed hiervan op de liquiditeitspositie te bekij­ ken en liquiditeitsverwachtingen op te stellen.

Ontwikkeling voerwinsten en prijzen

De voerwinst in de vleesvarkenshouderij was de afgelopen jaren minder dan gemiddeld. Vooral de afgelopen vier jaar waren matig en met name 2007, 2008 en 2009 lieten een lage voerwinst

zien. De vleesvarkenshouderij heeft daardoor weinig reserves kunnen opbouwen. Voor de vleesvarkenshouderij liep de vleesprijs tot eind 2010 licht op totdat die in januari dit jaar hard onderuitging als gevolg van de dioxinecrisis in Duitsland. De dioxinecrisis heeft in januari de voerwinst voor enkele weken doen minimaliseren, maar deze herstelde zich vervolgens snel naar het niveau van voor de crisis. Door een lage biggenprijs is in het derde kwartaal van 2011 in de vleesvarkenshouderij nog een redelijke voerwinst gehaald.

De zeugenhouderij liet de afgelopen jaren een wisselende maar gemiddeld redelijke voerwinst zien. Alleen gooiden oplopende voerprijzen vanaf de herfst van 2010 roet in het eten. Ook de dioxine­ crisis heeft voor enkele weken tot een lage biggen­ prijs geleid. Na een kortstondig herstel na de dioxinecrisis, is de biggenprijs vanaf eind mei

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Saldo berekening melkveehouderij (Opdr.. e) Hoeveel wordt saldo bedrijf hoger als productie/koe met 100 kg melk toeneemt (veronderstellend dat de toegerekende kosten

[r]

ACM kiest voor nacalculatie – en niet voor verwerking in de x-factor – omdat verwerking in de x- factor voor het saldo administratieve onbalans niet tot de gewenste effecten leidt.

Wanneer er financiële gevolgen zijn voor deelnemers aan het Koepelschap brengen zij hun hogere bijdrage aan het betreffende schap in bij het Koepelschap. Dit betekent dat het

Op 18 maart 2015 zijn de jaarstukken 2014 ontvangen van de gemeenschappelijke regeling Cocensus zoals deze op 11 maart 2015 zijn vastgesteld door het Algemeen Bestuur..

De uitgaven onder het Kader Rijksbegroting nemen dit en volgend jaar toe, onder meer door de extra uitgaven voor testcapaciteit, bron- en contactonderzoek, de ontwikkeling van

kwalifikasie. As oplossing vir die probleem met betrekking tot sportopgeleide afrigtingspersoneel by skole, is daar twee moontlikhede. Slegs 15% van die skoolhoofde