• No results found

Het archeologisch vooronderzoek aan de Bossestraat te Heist-op-den-Berg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het archeologisch vooronderzoek aan de Bossestraat te Heist-op-den-Berg"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeo-rapport 176

Het archeologisch vooronderzoek aan de Bossestraat te

Heist-op-den-Berg

Nick Van Liefferinge & Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2013

(2)
(3)

Archeo-rapport 176

Het archeologisch vooronderzoek aan de Bossestraat te

Heist-op-den-Berg

Nick Van Liefferinge & Maarten Smeets

Kessel-Lo, 2013

(4)
(5)

Colofon

Archeo-rapport 176

Het archeologisch vooronderzoek aan de Bossestraat te Heist-op-den-Berg

Opdrachtgever: Maatschappij voor de huisvesting van het kanton Heist-op-den-Berg cvba

Projectleiding: Maarten Smeets

Leidinggevend archeoloog: Nick Van Liefferinge

Auteurs: Nick Van Liefferinge Maarten Smeets

Foto’s en tekeningen: Studiebureau Archeologie bvba (tenzij anders vermeld)

Op alle teksten, foto’s en tekeningen geldt een auteursrecht. Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van Studiebureau Archeologie bvba mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd, bewerkt en/of openbaar gemaakt, hetzij door middel van webpublicatie, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook.

D/2013/12.825/40

Studiebureau Archeologie bvba Jozef Wautersstraat 6 3010 Kessel-Lo www.studiebureau-archeologie.be info@studiebureau-archeologie.be tel: 0474/58.77.85 fax: 016/77.05.41

(6)
(7)

Administratieve gegevens

Opdrachtgever Maatschappij voor de huisvesting van het kanton

Heist-op-den-Berg

Plantijnlaan 2, 2220 Heist-op-den-Berg

Uitvoerder Studiebureau archeologie BVBA

Vergunningshouder Nick Van Liefferinge

Beheer en plaats opgravingsgegevens Deze gegevens werden na het onderzoek overgemaakt aan de opdrachtgever.

Beheer en plaats vondsten en stalen De vondsten en stalen werden na het onderzoek overgemaakt aan de opdrachtgever.

Projectcode 2013/321

Vindplaatsnaam Heist-op-den-Berg - Bossestraat

Locatie Provincie Antwerpen, Gemeente

Heist-op-den-Berg, Bossestraat

Kadasternummers Afdeling 1: Sectie K: perceelsnummers:

608/deel, 609/H en 614/K/2/deel

Lambertcoördinaat 1 X1: 174776 Y1: 195546

Lambertcoördinaat 2 X2: 174841 Y2: 195524

Lambertcoördinaat 3 X3: 174814 Y3: 195418

Lambertcoördinaat 4 X4: 174752 Y4: 195433

Kadasterplan Zie fig. 1.1

Topografisch plan Zie fig. 1.2

Begindatum 01-08-2013

Einddatum 01-08-2013

Onderzoeksopdracht

Bijzondere voorwaarden Zie de ‘bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische prospectie met ingreep in de bodem: Heist-op-den-Berg, Bossestraat’

Archeologische verwachtingen Gelet op de ligging op de flank van een drogere zandrug, de aanwezigheid van plaggenbodems en de nabijheid van de site Lostraat en het middeleeuwse Hof van Riemen, wordt de kans hoog ingeschat dat er bij de geplande werken archeologische sporen zullen worden aangetroffen.

Wetenschappelijke vraagstellingen - Zijn er sporen aanwezig?

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? - Hoe is de bewaringstoestand van de sporen? - Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

- Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

(8)

eventueel aanwezige archeologische sporen? Aard van de bedreiging Verkaveling met een oppervlakte van 8000 m²

Randvoorwaarden Zie de ‘bijzondere voorwaarden bij de

vergunning voor een archeologische prospectie met ingreep in de bodem: Heist-op-den-Berg, Bossestraat’

(9)

1

Inhoudstafel

Inhoudstafel p. 1

Hoofdstuk 1 Inleiding p. 3

1.1 Algemeen p. 3

1.2 Beschrijving van het onderzoeksgebied p. 3

1.3 Archeologische en historische voorkennis p. 5

1.4 Onderzoeksopdracht en vraagstellingen p. 7

Hoofdstuk 2 Werkmethode p. 9

Hoofdstuk 3 Analyse p. 11

3.1 Lithostratigrafische- en bodemkundige opbouw p. 11

3.2 Assessment van het sporenbestand p. 13

3.3 Assessment van het vondstenbestand p. 15

Hoofdstuk 4 Synthese p. 17 4.1 Interpretatie en datering p. 17 4.2 Beantwoording onderzoeksvragen p. 17 Hoofdstuk 5 Aanbevelingen p. 19 Bibliografie p. 21 Bijlagen p. 23 Bijlage 1: Overzichtsplan p. 25 Bijlage 2: Fotolijst p. 27 Bijlage 3: Sporenlijst p. 29 Bijlage 4: Profieltekeningen p. 31

(10)
(11)

3

Hoofdstuk 1

Inleiding

1.1 Algemeen

Naar aanleiding van een verkavelingsaanvraag voor de bouw van woningen aan de Bossestraat in de gemeente Heist-op-den-Berg werd door Onroerend Erfgoed een archeologisch vooronderzoek in de vorm van proefsleuven opgelegd (vergunningsnummer 2013/321).

Het onderzoek werd door de Maatschappij voor de huisvesting van het kanton Heist-op-den-Berg aan Studiebureau Archeologie bvba toevertrouwd en het terreinwerk werd uitgevoerd op 1 augustus 2013.

1.2 Beschrijving van het onderzoeksgebied

Het onderzoeksgebied situeert zich net ten zuiden van het centrum van Heist-op-den-Berg. Het betreft een stuk grasland dat kadastraal bekend staat als Afd. 1, sectie K, perceelsnrs. 608/deel, 609/H en 614/K/2/deel (fig. 1.1). Het terrein is in het westen en noorden begrensd door een recent aangelegde woonwijk (René Poortmansstraat en Jan van Dijckstraat). In het zuiden en oosten is het terrein begrensd door tuinpercelen van woonhuizen langsheen de Cuperuslei.

Geo-archeologisch gezien is het onderzoeksgebied gesitueerd in de Antwerpse Zuiderkempen (fig. 1.3). Het projectgebied zelf is gelegen op de zuidelijke flank van een geïsoleerde getuigenheuvel (Heist-op-den-Berg), gekenmerkt door talrijke opduikingen van tertiaire sedimenten (klei/zand-complex). Het landschapsbeeld en de bodemkundige gesteldheid vertonen in die zin meer overeenkomsten met het zuidelijker gelegen heuvellandschap van het Hageland (zandleemstreek)1.

1

(12)

4

Fig. 1.1: Uittreksel van het kadasterplan2 met aanduiding van het onderzoeksgebied (©CadGIS).

Fig. 1.2: Uittreksel van de topografische kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (©AGIV).

2

(13)

5

Fig. 1.1: Situering van het projectgebied binnen de archeoregio van de Kempen3.

1.3 Archeologische en historische voorkennis

Binnen een straal van 1 km rondom het projectgebied zijn een aantal archeologische vindplaatsen bekend. Deze locaties zijn opgenomen in de databank van de Centrale Archeologische Inventaris (CAI). Op circa 430 m ten zuidwesten van het projectgebied bevond zich een inmiddels verdwenen site met walgracht (‘Den Bosch’) (CAI 103233). Op de Ferrariskaart (circa 1777) zijn de gebouwen ervan nog aangeduid. Op circa 550 m ten oosten van het projectgebied bevindt zich het ‘Hof van Riemen’ (CAI 101136), waarvan de oudste vermelding teruggaat tot 1468. Het betreft eveneens een site met walgracht die in de loop van de nieuwe tijd evolueert tot een pachthoeve. Nog verder in oostelijke richting werd in september 2011 een vlakdekkend archeologisch onderzoek uitgevoerd door All Archeo bvba (CAI 159292). Tijdens het veldwerk werden nederzettingssporen uit de ijzertijd, de volle middeleeuwen en de nieuwe tijd aangetroffen4. Op 3 en 4 oktober 2012 werd door All Archeo bvba een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd aan de Werftsesteenweg. In het noordoostelijke deel van het terrein werden sporen uit de ijzertijd of de Romeinse periode aangetroffen. In het noordwesten van het terrein bevonden zich sporen uit de volle middeleeuwen. De overige sporen zouden dateren uit de nieuwe tijd of nieuwste tijd5.

Volgens de Ferrariskaart (circa 1777) (fig. 1.4) bevond zich ter hoogte van het huidige projectgebied een bebost perceel. Ten zuiden van het ‘Hof van Riemen’ bleek nog een groter oppervlak ingenomen door bos. De overige delen van het landschap is ingenomen door akkerland.

3

https://onderzoeksbalans.onroerenderfgoed.be/onderzoeksbalans/archeologie

4

Reyns & Bruggeman 2012.

5

(14)

6

Fig. 1.4: Uittreksel van de Ferrariskaart (circa 1777) met aanduiding van het projectgebied (blauw kader) en de sites ‘Den Bosch’ en ‘Hof van Riemen’ (witte pijlen).

(15)

7

Fig. 1.6: Uittreksel van de Atlas der Buurtwegen (circa 1840) met aanduiding van het projectgebied (blauw kader) en de sites ‘Den Bosch’ en ‘Hof van Riemen’ (witte pijlen).

1.4 Onderzoeksopdracht en vraagstellingen

Het doel van de prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein. Hierbij moeten minimaal volgende onderzoeksvragen worden beantwoord:

Zijn er sporen aanwezig?

Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek?

Een deel van het plangebied (ca. 2000 m²) blijft onaangeroerd. Welke milderende maatregelen kunnen bijdragen tot behoud in situ van eventueel aanwezige archeologische sporen?

(16)
(17)

9

Hoofdstuk 2

Werkmethode

Conform de opgelegde voorschriften werden proefsleuven aangelegd met een graafmachine op rupsbanden en een platte graafbak. In totaal werden vier proefsleuven aangelegd en één kijkvenster (fig. 2.1). Aan het uiteinde van iedere proefsleuf werd een diepere profielput aangelegd in functie van een bodemkundige registratie.

Fig. 2.1: Sleuvenplan.

De aangetroffen bodemsporen werden opgeschaafd, gefotografeerd en beschreven. Een selectie van de sporen werd gecoupeerd om de diepte, aard en de bewaringstoestand te achterhalen. Van de gecoupeerde sporen werden, indien relevant, digitale coupetekeningen gemaakt. De contouren van de proefsleuven, de locatie van de proefielputten, de sporen en de maaiveldhoogtes werden ingemeten met behulp van een total station.

(18)
(19)

11

Hoofdstuk 3

Analyse

3.1 Lithostratigrafische- en bodemkundige opbouw

Volgens de gegevens van de bodemkaart komen er binnen de grenzen van het projectgebied wZcm- en EDxz-gronden voor. Dit zijn respectievelijk zwak tot matig gleyige kleigronden met onbepaalde profielontwikkeling en matig droge zandgronden met een dikke antropogene humus A-horizont (m-gronden). Op basis van de waarnemingen (vier profielputten) bleken louter EDx-gronden aanwezig op het terrein.

Het betreft tertiair sediment dat bestaat uit glauconiethoudende zandige klei met een gelaagde structuur en cryoturbatiepatronen. Er konden ook verspreidde brokjes ijzerzandsteen en keien worden opgemerkt. De top van het tertiair sedimentpakket is opgenomen in een 30 cm dikke, donkerbruine ploeglaag (Ap-horizont) met een iets minder zware (meer zandige) textuur. Het archeologisch relevant niveau bevindt zich net onder de Ap-horizont.

(20)

12

(21)

13

3.2 Assessment van het sporenbestand

Tijdens het veldwerk werden in totaal 3 grondsporen (S1 t.e.m. S3) van antropogene oorsprong geregistreerd. Het betreft een cluster van kleine, ronde paalsporen ter hoogte van het kijkvenster in proefsleuf 4. De vullingen van de paalsporen worden gekenmerkt door een opvallend hoog houtskoolgehalte. Het dateren van de sporencluster is niet mogelijk wegens het ontbreken van geassocieerd vondstmateriaal. Het profiel van paalspoor S1 vertoont een 20 cm diepe komvormige aflijning.

Context/spoor Aard Datering

S1 Paalspoor Onbepaald

S2 Paalspoor Onbepaald

S3 Paalspoor Onbepaald

Tabel. 3.1: Aard en datering van de aangetroffen sporen.

(22)

14

Fig. 3.4: Zicht op paalspoor S2 in het grondvlak.

(23)

15

Fig. 3.6: Zicht op het profiel van paalspoor S1.

3.3 Assessment van het vondstenbestand

(24)
(25)

17

Hoofdstuk 4

Synthese

4.1 Interpretatie en datering

In de westelijke helft van het projectgebied werd een cluster van drie paalsporen vastgesteld. Het dateren van deze sporen bleek echter onmogelijk wegens de afwezigheid van geassocieerd vondstmateriaal. Een kijkvenster in deze zone leverde geen bijkomende sporen en/of vondstmateriaal op. De zeer lage sporendensiteit houdt hoogstwaarschijnlijk verband met de specifieke bodemkundige gesteldheid van het terrein. De dagzomende tertiaire sedimenten hebben een zware textuur (klei-zand complex) hetgeen nadelig moet zijn geweest voor de ontginning van de gronden in het verleden.

4.2 Beantwoording onderzoeksvragen

Zijn er sporen aanwezig?

Er werden in totaal drie grondsporen aangetroffen.

Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

De sporen zijn van antropogene oorsprong.

Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

De aangetroffen sporen zijn duidelijk zichtbaar in het grondvlak wegens het hoog houtskoolgehalte in de vullingen. Eén spoor bleek bewaard tot op een diepte van circa 20 cm beneden het aanlegvlak.

Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

Er werden geen structuren waargenomen tijdens het veldwerk.

Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

Wegens de afwezigheid van geassocieerd vondstmateriaal kunnen de sporen niet worden gedateerd. Op basis van de verspreiding en de vorm lijken de sporen wel te behoren tot éénzelfde periode.

Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek?

Niet van toepassing.

Een deel van het plangebied (ca. 2000 m²) blijft onaangeroerd. Welke milderende maatregelen kunnen bijdragen tot behoud in situ van eventueel aanwezige archeologische sporen?

Tijdens het verwijderen van eventueel aanwezige bomen en boomstronken dient de ondergrond (met het archeologisch relevante niveau op circa 40 cm beneden het maaiveld) zo weinig mogelijk te worden verstoord. Dit kan gebeuren door het afzagen van de boomstammen dichtbij het maaiveld, gevolgd door het uitfrezen van de resterende boomstronken/wortels.

(26)
(27)

19

Hoofdstuk 5

Aanbevelingen

Conform art. 4 § 2 van het Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S. 15.09.1993), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (B.S. 08.06.1999), 28 februari 2003 (B.S. 24.03.2003), 10 maart 2006 (B.S. 7.6.2006), 27 maart 2009 (B.S. 15.5.2009) en 18 november 2011 (B.S. 13.12.2011) zijn de eigenaar en de gebruiker ertoe gehouden de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden.

Daarom werd een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek gevraagd om de archeologische potentie van het terrein in te schatten.

Ter hoogte van het projectgebied bevindt zich een zeer lage sporendensiteit. In de westelijke helft van het projectgebied werd een cluster van drie kleine paalsporen waargenomen. Omwille van de afwezigheid van geassocieerd vondstmateriaal kan geen datering voor deze sporencluster worden vooropgesteld. De zeer lage sporen- en vondstdensiteit kan worden toegeschreven aan de specifieke bodemkundige gesteldheid van het terrein.

Een archeologisch vervolgonderzoek wordt niet aanbevolen.

In geval van vrijgave van het terrein blijven de algemene bepalingen die voorzien zijn in:

- het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de decreten van 18 mei 1999, 28 februari 2003, 10 maart 2006, 27 maart 2009 en 18 november 2011(BS 08.06.1999, 24.03.2003, 07.06.2006, 15.5.2009 en 13.12.2011) - en het besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2003, 23 juni 2006, 9 mei 2008, 4 december 2009, 1 april 2011 en 10 juni 2011

van toepassing, meer bepaald voor de bepalingen over de meldingsplicht van eventuele toevalsvondsten tijdens het verdere verloop van de werken.

(28)
(29)

21

Bibliografie

DERIEUW M., REYNS N. & VAN STAEY A. 2012: Archeologisch vooronderzoek

Heist-op-den-Berg-Werftsesteenweg, rapporten All-Archeo bvba 117.

REYNS N.&BRUGGEMAN J.2012: Archeologische opgraving Heist-op-den-Berg-Losstraat, rapporten All-Archeo bvba 059.

SCHILTZ E.A. 1993: Toelichtingen bij de tertiair geologische kaart van België, Vlaams gewest,

(30)
(31)

23

(32)
(33)

25

(34)
(35)

27

Bijlage 2 Fotolijst

in ve n ta ri sn u m m e r Sl e u f O ve rzi ch t Sp o o r in g ro n d vl ak Sp o o rp ro fi e l D e ta il fo to B o d e m p ro fi e l O ve ri ge O p m e rk in g 20 13 -3 21 -0 1 1 X 20 13 -3 21 -0 2 1 X 20 13 -3 21 -0 3 1 X 20 13 -3 21 -0 4 1 1 20 13 -3 21 -0 5 1 1 20 13 -3 21 -0 6 1 X 20 13 -3 21 -0 7 1 X 20 13 -3 21 -0 8 1 X 20 13 -3 21 -0 9 2 2 20 13 -3 21 -1 0 2 X 20 13 -3 21 -1 1 2 X 20 13 -3 21 -1 2 2 X 20 13 -3 21 -1 3 3 3 20 13 -3 21 -1 4 3 X 20 13 -3 21 -1 5 3 X 20 13 -3 21 -1 6 3 X 20 13 -3 21 -1 7 4 4 20 13 -3 21 -1 8 4 X 20 13 -3 21 -1 9 4 S1 20 13 -3 21 -2 0 4 S1 20 13 -3 21 -2 1 4 S2 20 13 -3 21 -2 2 4 S2 20 13 -3 21 -2 3 4 S3 20 13 -3 21 -2 4 4 S3 20 13 -3 21 -2 5 4 S1 20 13 -3 21 -2 6 4 S1 20 13 -3 21 -2 7 4 X K ij kv e n ste r

(36)
(37)

29

Bijlage 3 Sporenlijst

Lengte Breedte Breedte Diepte

1 4 25 23 rond 23 20 komvormig zand/klei houtskool do GR ZW paalkuil ?

2 4 / 30 rond / / / zand/klei houtskool do GR ZW paalkuil ?

3 4 25 22 rond / / / zand/klei houtskool GO GR paalkuil ?

Datering

Vorm Vulling Inclusies Kleur Interpretatie

Afmetingen vlak (cm) Afmetingen coupe (cm)

(38)
(39)

31

(40)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De temperatuur van het aardoppervlak wordt op haar beurt sterk bepaald door kortgolvige en langgolvige inkomende straling.. Kortgolvige straling is afkomstig van de zon en

Eind oktober bleek de kopijmap vrijwel leeg te zijn maar door een kordate emailaktie van onze secretaris Ronald Pouwer kwamen er nog net op tijd twee extra artikelen binnen voor

In de berging zijn de meters voor elektriciteit en gas geplaatst, de verwarmings- ketel (ook voor sanitair warm water) en de pomp voor regenwaterrecuperatie.. Er zijn

De N-VA verdedigt al twintig jaar de politieke, sociale, economische en culturele belangen van de intussen 6,5 miljoen Vlamingen.. Daarbij is de N-VA steeds uniek

Met een weekje vertraging maar daarom niet slechter, onze katogen- tocht. We hebben ondertussen een gans jaar de tijd gehad om onze kat- ogen op te blinken, tijd om ze dus nog

U kunt die dan zelf toevoegen en verbeteren op de website, of laten toevoegen door een

De kosten voor deze verplichte keuring worden betaald door Pidpa. Wanneer de afkoppelingswerken niet correct zijn uitgevoerd, is herkeuring ten laste van

Spaanse'