6I
Conclusies1.
De
ziekteverschijnselen voorkomendbij
schietwilgen (Salix albaL.)
die door depraktijk
dikwijls met
,,taksterven" wor-den aangeduid, komen overeenmet
de ziekteverschijnselendie
veroorzaaktworden
door
een bacterieen
welke
door Lindeijerin
1932 reeds werden onderzocht.2.
In
plaatsvan
te
sprekenvan
,,taksterven", waaronder ook andereziekten kunnen worden
verstaan,is
het
beter
om deze ziekte naar analogie van de Engelse naam ,,watermark-disease" als watermerkziekte aan te duiden.3.
De
watermerkziektekomt
overalin
onsland
in
hevige ofminder
hevige matevoor
enbreidt zich
in
de laatste jarensterk
uit.
Hij
vormt
een zeer ernstige bedreigingvoor
dewilgecultuur.
4.
Tussen het optreden van de ziekte en bodem- en genetische factoren kon geen verband worden vastgesteld.5.
Klimatologische factoren hebben enigeinvloed
op
het
op-tredenvan de ziekte en vooral de
snelheid waarmee dezezich
in
de boom en van boom naar boom verbreidt.6.
Over dewijze
waarop de ziekte van de ene naar de andere boomwordt
overgebrachr is niets mer zekerheid bekend.7.
Als
belangrijkste ootzaakvan de zo
snelleuitbreiding
vande ziekte
in
de laatste jaren moet worden gezien de toenam€van
het
aantal ziektehaarden,die
door
oude ziekeen
ver-waadoosde knotwilgen en zieke bomen worden gevormd.8.
Het
heeft
er
alle schijn van dat
het
juveniele stadium van Salix alba niet gevoelig is voor de ziekteverwekker.9.
Om
dewilgencultuur nu
enin
de toekomstmet
succesmo-gelijk
te maken is het noodzakelijk dat:a.
bomen zodn
dezeenige
ziekteverschijnselen vertonendirect
(dusin
de zomer) worden gekapt en verbrand;b.
het
onderzoek naarde ziekte
en
naar resistente wilge-selecties m€r krachtwordt
voortgezet.Literat*ar
1.
Anonymus. 19)1. Iíatermarkdisease of the cricketbat willow. Leafl.Forestry Comm., Lond., nr. 20.
2.
Broerse, C. P. 1949. Een goede wiig en een dodelijke ziekte.Boom-kwekerij
5:
18.3.
Burger, F.W.
1932.De
bacterieziekte van den wilg. Ned. Bosb.Tijdschr. 5
(1):
7r-84.4.
Day,Sf. R.
1924. The watermarkdisease of the cricket bat willow (Salix caerulea). Oxf. For. Mem., nr. 3.t.
Gremmen, J., and M. de Kam. 1970. Erwinia salicis as the cause ofdieback
in
Salix albain
the Netherlands and its identity withPseudo-monas saliciperda. Neth.
J.
Plant Path. 76(4):
24)-252; Meded.Bos-bouwproefstation,
nr.
108.6.
Lindeijer, E.J.
t9JZ. De bacterieziekte van denwilg
veroorzaaktdoor Pseudomonas saliciperda N. Sp. Proefscht. Amsterdam.
7.
MetcalÍe, G. I94O. The watermarkdisease of willow. 1. Host parasiterelationships. New. Phytol. 39: )22-132.
8.
Mooi, J. C. 1948. Kanker en takinsterven van dewilg
veroorzaaktdoor Nectria Galligena en Cryptodiaporhte Salicina. Proefschr.
Amster-dam.
lr.
R.Koster
/
EEGkwaliteitsnormen voor de handel in Aigeiros populieren
BosbouwproeÍstation
De samenhang tussen
kwaliteit
van plantsoen enerzijds en ander-zijdshet
aanslagpercentage en degroei
daarnais in
Nederland sedert ongeveer zeveniaat
een onderwerp,wa
fi:'aaÍ intensief onderzoekis
gedaan.De
huidige
normen,die voor
optimaal plantsoenzijn ontwikkeld,
zijn door het onderzoek ontleend aande groeiresultaten
in
de jaren na het kwekerijstadium. Men heeft plantenin
dekwekerij
geteeld op verschillende plantafstanden.Deze planten
zijn
uitgeplant,
hun
aanslagpercentageen
hun groei gedurende drie jaren nadien is vergeleken. Men weet thansdat
-
eenvoudig gezegd-
de diksteplanten
(bij
gelijke
hoogte enleeftijd)
de beste aanslag en groei geven.Als
gevolghiervan zíjn
de Nederlandse bosbouwers en de Ne-dedandse kwekersvan
bosplantsoenhun
opvattingen
omtrentkweekmethodeÍ
gaanwijzigen. Men
weetnu, dat b.v.
wijdere plantverbandenin
de
kwekerij
met
optimale
groeiomstandig-heden (b.v. bemesting) de beste planten opleveren mer de besreaanslag en snelste groei
in
de jaren na het uitplanten. Men weetook, dat
dergelijkeplanten
gekenmerkt wordendoor
hun
ver-houding
tussen lengte uan deplant
en d.ikte aan d.e uortelhalsbij
een bepaalde leeftijd.Het
beginselvan
deze opvattingenis
danook
rerechr rerug revinden
in
de EEG normen
voor
bosplantsoenen
populieren-plantsoen. Voor populieren meet men echter dedikte
op 0,50 m en 1m
hoogtebij
resp. een- en tweejarig plantsoen.Ook
bij
depopulier is het principe,
datbij
eengelijke
hoogtevan
twee planten van eenzelfdepartij
de dikste de beste is. Of, omgekeerd,dat
bij
gelijke dikte
de
kortsteplant
d,e beste is.Uiteraard
is
er
eenminimum
hoogte onder welkedit
voor
depraktijk
geen betekenismeer heeft.
Op
aI
dezepunten
is
dehuidige
EEGnorm
thansgelukkig
geheelin
overeenstemmingmet
dit
gezichtspunt,dat
aanvankelijkdoor de
delegaties der andereEEG
landenniet
was
aanvaard.Het
enige principiële verschilmet
het bovenvermelde is, dat mentot
de handel niet uitsluitend optimaal plantsoenwil
toelaten.Er wordt
echrer eenminimumnorm gesteld aan de lengte: dikteverhouding voor elke
leeftijd.
Dit
betekent, dat inferieur plantsoen geweerd wordt.In
de toekomst
zal
naar verdere vervolmakingvan
dit
voorschriftkunnen worden
gestreefd.De
voorgestelderichtlijn
zal,
naar verwachtwordt,
door de
raadvan ministers worden
bekrach-tigd.Het
voorstel volgens het z.g. ,,Samenvattend Memorandum" vao de Raad van 14mei
1970 nr.AGRI
266 is uitsluitend van toe-passing op vegetatief teeltmateriaal van Áigeirospopulieren, dusniei
op
populierenvan
de balsemgroepof
hun hybriden
('Ox-ford','Geneva','Androscoggin').
De maximum
leeftijd
van plantsoen isvier
iaar voor het boven-grondsedeel
en
vijt
jaarvoor de wortel. Vermelding
van
deaanduiding ,,EEG
normen"
en het
nummer
van
de EEG
sor-tering
op het
document,dat
departij (verplicht)
begeleidr isvoorgeschreven.
(Over
het nummer van de EEG sortering voor plantsoen: zie hieronder.)Voorts
kan
door de lid-staten worden geëist datop
dit
begelei-dende documentwordt
vermeld:a)
de ligging van de
kwekerij, waar
de
planten
hun
laatste vegetatieperiode hebben doorgemaakt;b)
deleeftijd
van plantedelen (stekken, enten, afleggers, ocula-ties, doch geen poten) van Populus van meer dan één vege-tatieperiode;c)
de
afmetingenvan
herphntmaïeriaal
(dit
zijn
bewortelde planten, ook dieuit
potenzijn
ontstaan).in
bijlage
2
van het
memorandumworden
de
eisen, waaÍaafi planteclelenvan populier
moeten voldoen, verder geregeld. De belangrijkste zijn:2.I.
minstens 95 7o van de planted.elenin
eenpartij
moetenvan
deugdelijke en gangbarekwaliteit
zijn.
De
maatsra-ven voor beoordeling hiervanzijn
tweeërlei, n.l.2.1.1.
die voor vorm
en gezondheidstoestand. 2.1.2. dievoor
afmeting.225 200 175 150 125 100 75 Le n gle in cm 250 LENGTE IN 650 VERE€CKEN EUCALYPTUS JACOHETÍl 3 78 o.P.226 o.P.223 I 154 192140 OE SqLYS LOÉilEN DR6MLI NG ECKHOF F FLACHSLANDÉN LEI PZI G N ÉU POÍZ sÍÉcKaY 1041: Loenen 2021 : Casal€ 131-15 20,12: Hubertua 2069: Bíábantice
2O8O: Gelrica N.A.K,B. 2082: GÍandis 2085: Hartt Zaltbommsl 2087: Heidemii 2089: K€ppels Gloíie 2092: Lóns Dld. 2093: líaíílandica 2094: P.nig.a italica 2096: Poitou 2098: Robusta 2103r Robusta Zeêland 2104: Serotina 62
1- iarig populiêÍen ptant3oen
Meting einde 1967 op de " ENG"
t gemeteí op 50 cm
PlantveÍband 50x l0O cm
a 10
2-tlntc PoPULtEaËN PLANtsoEN
ilEÍING EINDÉ 1967 OP ,HEES"
Osrurren oP íOO cM P!^f,tYËRAÀND 50 X 100 Ct
E.E.G. noím(doo. werkgroep aanvaa.d)
20?1 50 o 4 5 tl 12 t3 14 15 16 17 1a Í9 Oin mm -
EEG NOEil tOOOn WEFXGnOEP AAXV^AAD)
20 700 235 il r toBENSIS oc 50= 52= 435 = 1041 = 2111 = 2132 =2133 = 2135 = 2136 --2137 =2141 --2145 = 2146 = 2147 = 2148 = 2149 = 2155 = 500 250 O rxcr
63
2.l.L
V orm en. gezond,heid.stoestandAls
niet
deugdelijk envan niet
gangbarekwaliteit
wordenbe-schouwd plantedelen:
a)
die niet
verhout zijn;b)
waarvan het hout meer dan rwee vegetatieperioden oud is;c)
die
een afwijkendevorm
vertonen zoals een gaffeltak,ver-takking
of
overmatige kromming;d)
die minder dan twee goed ontwikkelde knoppen hebben;e)
waarvan éénof
meer snijvlakkenniet
gaaf zijn1,0
die
gedeeltelijkof
geheelzijn
verdroogd,zijn
verwond
of waarvan de schors losgegaan is van her hout;g)
met
instervingenof
die beschadigingen verronen doorscha-delijke
organismen;h)
met elke
andereafwijking
die
afbreuk doet aan de waarde ervan voor de vermeerdering.De
maatstaven a),b), c)
end)
zijn niet
van toepassing op wor-telstek en op zomerstek.2.1.2.
Mininrum
afmetingenDe
maatstavenvoor
de afmetingenzijn
slechtsvan
toepassingop
plantedelenvan de
sectieAigeiros, mer uitzondering
van wortelstek en zomerstek.-
minimumlengte:
20 centimerer-
minimumdiameter klasseI/EEG
8 millimeter
aan het dunne eind:klasse
2/EEG
10millimeter
Bijlage
3
geeft een opsommingvan
gebreken,bij
voorkomen waarvanniet
van
plantmater'i.anlvan
deugdelijkeen
gangbarekvraliteit kan
worden
gesproken.Dit
zijn
voornamelijk
nier overgroeidewonden
(normale snoeiwondenzijn
vtel
aanvaard-baar), schaden door verdroging, misvorming, beschimmeling enbeschadiging door schadelijke organismen.
De minimum
EEG normenzijn
gerangschikt als groortuklassen.Men
heeft onderscheid moeten maken russen:streken buiten het Middeliandse zeegebied en
streken behorende
tot
het Middellandse zeegebied. Voor Nederland is de volgende indeling van kracht:j.2.2.3.
Groonekhssena)
strekenbuiten
het Middellandse zeegebied
leef-tiid plaatsvan
meting diameter nr.
van
diameter deEEG-
(mm) klasse hoogte (m) mtnlmum maxlmum0+1
0,50m6- 8incl.
1,00>
8-10
,,
1,00>
r0 -12
,,
1,00>
12 -t, ,,
1,00>
15 -20
,,
1,00>
20
1,00N1a
N1b
Nlc
N1d
N1e
N1f
r,50 I,7 5 2,00 2,21 2,t0 Meer dan 1 mI
jaar 8 - 10 incl. r,7l,l )
t
l,7t
2,25 2,25 2,15 ) 77 4,00 2,50 3,00 3,50 4,00 4,7t
t,7,
6,7t
>
10-lt
,,>tt-20
,,>20-2t
,,>2r-30
,,>io-40
,,>40-10
,,>t0
N
N
N
N
N
N
N N 2)
4 5 6 7I
9De nzaten aan bet
in
Ned.erhnd geteeld.e popaliere-plantnzater'i.aal en d,e nieutue EEG nornzOm
de normente
kunnen beoordelen dienr menin
Nederland geteeld populiereplanrsoen re meren.Dit
plantsoendient
onder normale(nog
beter:optimale)
om-standighedenrc
zijn
geteeld.De
maten ervan kunnen worden vergeleken mer de EEG norm hiervoor.Op
bijgaande twee grafiekenzijn
een aantal metingen vanleng-te en
diameter uitgezet.Van
elke
kloon
(zestienklonen
met eenjarige planten en zevenrien klonenmet
tweejarige planten)zijn twintig
plaoren gemeren.Door
de verkregen punrenzwerm van elke kloonis
(op het oog) eenlijn
getrokken, die de samen-hang russen lengte endikte
weergeeft.Uit
deze beide grafiekenblijkt
(evenalsuit
hier niet
weergege-ven
anderegrafieken) dat
deze planten, geteeldin
eenplant-wijdte
van 50x
100 cm, ruimschoots binnen de normen vallen.Behandeling van plantsoen
't
Verhaal
is
oud, maar ,,riidloos"
in
het
sorrerenvan
nurtig effect, wanneer het gaat om her bijbrengen van begrip voor denoodzaak tot een zorgvuldige behandeling van plantmateriaal.
Niet
genoegkan
daarop de aandacht worden gevesrigd; reveelzijn
er mislukkingen geweesq die achteraf,op
d€ streep af"dui-delijk
het gevoig waren van slecht,te
laatof
herhaald inkuilen van zo maar een bosje plantsoen van 50 stuks.Nu
gaat herniet
om populier.Daar
gaar. het immersin
dezetijd
van
het
jaartàch
al niet
om
en bovendienkuilen
we populier helemaalniet
in:
direct planten na her oprooienin
het voorjaar,is
dè
afweer tegen Dothichiza
populea-,de
gevreesdeschors-brand.
Dit
mogedan
al
bekendworden
verondersteld,het
volgendeverhaal
illustreert de
onwetendheid, nonchalanceof
weinige zorg, diedikwijls
aan levend mareriaalwordt
besteed.Het
wasin
de
jaren
na
de inundatie
in
Zeeland,dat
ik
eenvrachtauto plantsoen begeleidde langs diverse boerenerven op \Talcheren.
Om
toch maar vooral re zorgen, dat de boeren, voor't
geval ze zelf hun erfbeplanting zouden uitvoeren, volgens eengoedgekeurd
plan met
begroting van kosren, het plantmareriaalonmiddellijk
en goed zoudeninkuilen. Het ging
om vele kleinepartijen,
alswaren het
bestellingenuit
een kruidenierswinkel,zo
in
de geest van: 40 populier, 1noor,4
linde, 1500 zwarte els,500 meidoorn, 50
vlier
en 10wilde
roos!De
boeren warer' ,,gÍaag";te
lang
al
haddenzij
op
een kalevlakte
geleefd, waar iederevorm van
beschutting verloren was 8egaan.Behalve de erfbeplanting, diende echrer nog veel eerder een
ver-loren
gegane boomgaardte
worden herplant
en zo kon
men horen, dat her ,,hour" (,,goud") nodig de grondin
moesr. Zowelletterlijk
alsfiguurlijk
klopte dat wonderwel!Qp
één van de erven,'r
was onder Biggekerke, laaddenwij
eenbestelling
af,
gaven advies over het hoe en wanneer.Dit
begre-pen zijnde, gaf aanleiding ror een vraag:,,Ei je ok verstand van appel- en perebómen?"
Nou,
dat hadik
niet.,,Je m6 toch mè even mee
gin
kieken,ik
kan de wiekers nie van de bluvers onderscheien."\fle
wandelen't
erf over. . .;,,\Vaar hebt u dat plantsoen dan liggen?"
,,'k è