• No results found

Successie in geëxploiteerd drooglandbos : inrichting en eerste opname der proefvakken te Mapane en Coesewijne; Wortelontwikkeling van Pinus caribaea morelet : de invloed van aard plantmateriaal en bemesting nagegaan aan een acht maanden oude kultuur; Vege

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Successie in geëxploiteerd drooglandbos : inrichting en eerste opname der proefvakken te Mapane en Coesewijne; Wortelontwikkeling van Pinus caribaea morelet : de invloed van aard plantmateriaal en bemesting nagegaan aan een acht maanden oude kultuur; Vege"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Landbouwhogesohoöl-Wapeningen

CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK IN SURINAME

SUCCESSIE IN GEËXPLOITEERD DROOGLANDBOS (onderzoekproject no. Bsk/67/2)

Inrichting en eerste opname der proef valeken te Mapane en Coesewijne

J. Faber

Verslag van een onderzoek verricht onder leiding van Dr. Ir. J.H.A. Boerboom

(2)

I N H 0 U P biz, 1. Samenvatting . . . 5 2. Voorwoord 5 3. Inleiding en probleemstelling . 5 4. Proefopzet 7 5. Keuze en inrichten van de proef perken 8

5.1. Keuze van de proef perken 8 5.2, Uitzetten en inrichten van de proefperken 9

6. Opname , 10 6.1. Techniek 10 6.2. Resultaten 12

7. Literatuur 13 Bijlage 1 Lijst van in de proefperken voorkomende

houtsoorten. Inheemse namen en

weten-schappelijke namen 15 " 2a Aantal bomen per soort en per

diameter-klasse, onderverdeeld per subvakje

(Mapa-ne-proefperk) 19 " 2b Idem voor Coesewijne-proefperk 23

" 3 Indeling in diameterklassen van 5 cm van de opgenomen bomen van lika-oedoe, groter dan of gelijk aan 25 cm in het

Liapane-proefperk (5 ha) 26 " 4 Overzicht van de geëxploiteerde stammen 26

" 5 Overzicht van het totaal grondvlak per proefperk en per ha, verdeeld over de

verschillende diameterklassen en het

aan-deel geëxploiteerd 27

11 6 Lijst van wetenschappelijke namen van

in-heemse boomsoorten in Suriname met kode-nummer

(3)

5

-1. SAMENVATTING

Een tweetal permanente proefperken werd in recent ge-ëxploiteerd drooglandbos binnen het Mapane- resp. Coesewij-ne-gebied ingericht. De proefperken hebben een afmeting van

500 x 100 m^. Aan de hand van beide proefperken zal de ont-wikkeling van geëxploiteerd en daarna aan zijn lot

overge-laten bos worden nagegaan. Dit geschiedt d.m.v. een perio-diek herhaalde boomopname (soort en diameter).

Daartoe werd 5 vakjes van

E II II Pj 1» II

elk der proe 20 x 20 m2

20 x 80 m2

80 x 100 m2

fperken ingedeeld in: : opname vanaf 5 cm dbh,

. II II J _ C M II

. H H 25 " " Aansluitend aan de inrichting had de eerste opname plaats. Het aantal bomen, dat werd opgenomen, bedraagt in het Mapane-proefperk 1034 exx. en in het Coesewijne-proef-perk 946 exx. Verdeeld over de klassen 5 - 1 5 cm, 15 - 25

cm en 25 cm en op treft men voor heu Mapane-proefperk aan (berekend per ha): resp. 875, 183 en 135 exx. en voor het Coesewijne-proefperk resp. 820, 147 en 127 exx. Geëxploi-teerd werd in het Mapane-proefperk gemiddeld 4,6 stam/ha, in he o Coesewijne-proefperk 8,2 stam/ha. Bijna alle geëx-ploiteerde exemplaren bestonden uit basralokus, kopi en wana,

Het aantal gebruikte inheemse namen is voor beide proef-perken nagenoeg gelijk en ligt op + 100.

Het totaal grondvlak der bomen groter dan of gelijk aan 5 cm dbh bedraagt in het Mapane-proefperk 27.3 m2/ha

(exclusief een geëxploiteerd grondvlak van 1,6 m2/ha), in het Coesewijne-proefperk 24,7 m2/ha (exclusief een geëx-ploiteerd grondvlak van 2,6 m2/ha).

2. VOORWOORD

Van 6 t/m 26 juli 1967 werd door mij, onder leiding van Dr.Ir. J.H.A. Boerboom, een begin gemaakt met een on-derzoek naar successie in geëxploiteerd drooglandbos.

Dit project vormt een onderdeel van een

successie-onderzoek dat aan verschillende begroeiingstypen wordt

ver-richt. r

Bij het bovengenoemde onderzoek werd medewerking ver-leend door de Dienst 's Lands Bosbßheer, waarvoor dank

wordt betuigd«

3. INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING

Door het CELOS is in studie genomen de successie met betrekking tot het mesofytisch bos (drooglandbos) - in' het

(4)

6

-algemeen aangeduid met tropisch regenbos - in Suriname. Successie is het proces waarbij een schap spontaan overgaat in een andere plantengemeen-schap, welke weer overgaat in een volgende, enz. Indien de uitwendige omstandigheden (klimaat, bodem, enz.) con-stant blijven, zullen de diverse stadia van plantengemeen-schappen elkaar steeds minder snel opvolgen en tenslotte tot een evenwicht leiden, dat dynamisch is. Men spreekt dan van een klimax.

Voor een uitvoerige probleemstelling van het succes-sie-onderzoek wordt verwezen naar CELOS kwartaalverslag 1967, no. 1, punt 2.7.1.

Het successie-onderzoek is door haar omvang en ver-scheidenheid opgesplitst in een aantal deelonderzoeken, t ,w. :

1. successie op ontbost terrein (project Bsk/67/l); 2. successie in geëxploiteerd drooglandbos (Bsk/67/2); 3 successie op verlaten kostgrond (Bsk/67/3);

4. vegetatiekundige veranderingen in ongerept droogland-bos (Bsk/67/4);

5. lianenpopulatie in ongerept drooglandbos (Bsk/67/5). In het onderhavige onderzoek wordt bestudeerd het deel, dat beoogt de successie in geëxploiteerd droogland-bos te volgen« Dit geschiedt aan de hand van periodieke opnamen van twee proefterreinen, waar na de exploitatie geen houtteeltkundige behandelingen worden ondernomen. In dat geval zouden er zich immers verstoringen van

anthropogene aard voordoen.

Het drooglandbos, in de staat waarin het vóór de ex-ploitatie verkeert, kan worden beschouwd als de lokale klimaxformatie, afgezien van de weinige plaatsen, v/aar nederzettingen waren of zijn gevestigd. Bij de exploitatie wordt het evenwicht in de klimax verstoord, vnl. door

kappen en uitsleep. De belangrijkste factor, die tot deze verstoring bijdraagt, is de factor licht, in mindere mate de factoren wortelconcurrentie en bodemomwoeling. Secon-daire soorten (b.v. Cecropia) krijgen nu gelegenheid om op te slaan en deze kunnen dan ook in korte tijd op de open

plaatsen een gesloten kapoewerilaag vormen. Bij verstrij-ken van de tijd voltrekverstrij-ken zich veranderingen, waarbij

waarschijnlijk de oorspronkelijke toestand steeds dichter wordt benaderd. Tenslotte stelt zich opnieuw een

even-wicht in.

Bij dit onderzoek staat het wetenschappelijk aspect voorop. Daarnaast heeft het een praktische betekenis. De exploitatie van het drooglandbos in Suriname bleef aan-vankelijk beperkt tot een smalle zone langs de oevers van rivieren en grote kreken. Door de aanleg van wegen zijn

thans evenwel twee belangrijke bosgebieden ontsloten, nl. het I.Iapane- en het Coesewijne-gebied, alwaar sinds een tiental jaren een aanvang is gemaakt met de exploitatie. Om te komen tot een duurzame exploitatie van deze gebieden v/orden er, vooralsnog op betrekkelijk geringe schaal,

(5)

7

-Bij de natuurlijke verjonging wordt getracht het aandeel van de waardevolle soorten tenminste op het peil van voor de

ex-ploitatie te brengen. De verjongingsmaatregelen, die hier-voor nodig zijn, vergen evenwel grote investeringen.

Men wenst derhalve te weten, hoe de ontwikkeling is bij achterwege blijven van deze verjongingsmaatregelen. Dit successie-onderzoek kan uitsluitsel omtrent deze vraag geven.

4. PROEFOPZET

Bij dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van permanen-te proefperken. Door het verrichpermanen-ten van periodieke omtrek-metingen, mortaliteits- en ingroeibepalingen zal men een

beeld verkrijgen van de veranderingen, die zich bij het verstrijken van de tijd voltrekken, o.m. ten aanzien van de soortensamenstelling, van de verdeling der soorten over verschillende diameterklassen en van het totaal grondvlak. De proefperken, die hiervoor uitgekozen worden, dienen vol-doend grote afmetingen te hebben, zulks in samenhang met de diametergrens der bomen waarop het onderzoek zich richt, aangezien het onderzoek gericht is op bomen boven een be-paalde, arbitrair vast te stellen diametergrens. Op deze manier wordt de storende factor van heterogeniteit zoveel mogelijk geëlimineerd. Aangenomen werd, dat een proefperk met een oppervlak van 5 ha als voldoende groot kan gelden.

In elk proefperk zal de ontwikkeling worden nage-gaan door periodieke opname. Deze opname houdt in: bepaling van houtsoort (voor. de wetenschappelijke namen van de ge-bruikte inheemse benamingen wordt verwezen naar bijlage l ) , en diameter op borsthoogte van alle bomen boven de vastge-stelde diametergrens. De bomen worden daartoe genummerd.

Aangezien er in een ongelijkj'.arig bos veel bomen zijn met een kleine diameter en het aantal exemplaren van een bepaalde diameter bij toenemende dikte van de bomen snel af-neemt, worden de bomen in drie diameterklassen verdeeld, t.w.: 5 - 1 5 cm, 15 - 25 cm en groter dan of gelijk aan

25 cm. Er zijn voor de diamcterklassen 5 - 15 cm en 15 - 25 cm binnen elk oppervlak van 1 ha van ieder proefperk sub-proefperken aangelegd, waarvan de afmetingen 20 x 20 m resp. 20 x 100 m bedragen en waardoor dus van deze klassen een 4f° resp. 20$ opname wordt gedaan (zie 5.2.).

De veranderingen, die zich met het verstrijken van de tijd zullen voordoen, zijn bij grote bomen relatief ge-ringer dan bij kleine bomen. Bij de kleinere bomen is de mortaliteit aanzienlijk groter, bovendien hebben ze door hun relatief snellere groei (vooral in de hoogte) meer in-vloed op de structuursverandering die het bos ondergaat. Ten aanzien van de grote bomen kan men daarom volstaan met een geringe opname-frequentie; de kleinere bomen in de sub-proefperken dienen vaker gemeten te worden.

Het ligt in de bedoeling bij de latere verwerking van de gegevens een computer in te schakelen. D&.arvoor is kode-ring van de soorten noodzakelijk. In bijlage 6 is een lijst

(6)

8

-van inheemse boomsoorten opgenomen, welke voorzien zijn van een kodenummer.

Hierbij valt nog op te merken, dat het wenselijker geweest zou zijn, dat een andere klassenindeling gebruikt was, nl. grenzen van veelvouden van 100 mm omtrek. In dat geval zou de computer minder werk hoeven te verrichten, wat dus minder kosten met zich meebrengt.

5. KEUZE EN INRICHTEN VAN DE PROEFPERKEN 5.1. KEUZE VAN DE PROEFPERKEN

De beide voornaamste gebieden, waar thans droog-landbos wordt geëxploiteerd, zijn het Mapane-gebied en het Coesewzyne-gebied. Deze gebieden, die geografisch nogal uiteenliggen, vertonen een ongelijke samenstelling van het bos. Het bos in het Coesewijne-gebied maakt een

rijkere indruk dan dat in het Mapane-gebied, hoewel het totaal grondvlak per ha in het eerstgenoemde gebied bij metingen in twee permanente proefperken duidelijk lager

is gebleken (BOERBOOM, 1964). Om deze reden werd in elk van bovengenoemde gebieden een proefperk uitgekozen, waarbij gestreefd werd een representatief deel ui« te

zoeken, dat aan de volgende eisen voldeed:

1. er mogen geen stukken dras- of savannebos in voorkomen, 2. het mag geen stapelplaatsen bevatten en

3. het moet recent geëxploiteerd zijn.

In het Mapane-gebied werd een geschikt terrein ge-vonden aan de Sarwaweg en in het Coesewijne-gebied nabij KM 21. Van het eerstgenoemde proefperk is een

situatie-tekening gemaakt, welke zich in het archief CELOS-afd. Bosbouw

bevindt. Het Coesewijne-proefperk is als volgt

gesi-tueerd: ongeveer 500 m voorbij de boslandcreolenneder-zetting op KM 21 ligt links een afvoerweg van de conces-sionaris. Op ca. 500 m van deze concessionarisweg ligt nagenoeg evenwijdig aan en 20 m links van deze weg het proefperk.

De proefperken zijn beide vrij homogeen, hoewel er een aantal tamelijk smalle sleepwegen in voorkomen. Dit aantal is in het Coesewijne-proefperk beduidend hoger dan in het Mapane-proefperk. EchLer is dit niet zo verwonder-lijk, omdat het aantal geëxploiteerde bomen in het eerst-genoemde proefperk van 5 ha ongeveer twee maal zo hoog is als in het laatstgenoemde, nl. 41 resp. 23 bomen.

Van het areaal, waarin het Mapane-proefperk ligt, is de exploitatie afgesloten in 1967, van het andere areaal werd de exploitatie in 1966 afgesloten.

In het Coesewijne-proefperk zijn er, zoals uit het voor-gaande blijkt, gemiddeld 8 bomen per ha geëxploiteerd; dit is veel hoger dan normaal, aangezien bij een exploitatie van

(7)

9

-3 à 5 bomen per ha reeds van een gond boa wordt gesproken. Deze intensievere exploitatie kan echter voor het onder-zoek als gunstige omstandigheid worden gezien:

1. omdat de veranderingen daar duidelijker aan het licht treden;

2. omdat een algemene tendens bestaat tot intensivering van de kap.

5.2. UITZETTEN EN INRICHTEN VAN DE PROEPPERKEN

Voor de aanvang van de opname waren de buitenlijnen van het proefperk aan de Sarwaweg reeds uitgezet door L.P. van Lavieren, praktijkstudent bij het CELOS, met be-hulp van een theodoliet. Alle overige lijnen van dit proef-perk en van het andere proefproef-perk werden tijdens de opname-periode uitgezet m.b.v. een hoekspiegel. Beide

proefterrei-ïien. beslaan een oppervlak van 5 ha (500 x 100 m2). Elk proefareaal is verdeeld in 5 stukken van 1 ha, welke weer als volgt onderverdeeld zijn:

20 x 20 n? : hiervan werd de diameter bepaald van alle bo-men met dbh (1.30 m) groter dan of gelijk aan

5 cm; 20 x 80 m2

80 x 100 m'

idem met als ondergrens een dbh van 15 cm; idem met als ondergrens een dbh van 25 cm.

p.v. de diameter de omtrek op Gemakshalve werd evenwel i

1.30 m gemeten.

Schematisch ziet het proefterrein er als volgt uit:

500 m : !li: lOOlim . . _ t — U ) i . ' Hl ' i l . * 'i iüüi •I

I

t ' i

w

i'i

ii !

ir

:iiii ! l ! l

•HL' alle bomen van 5 cm dbh en groter gemeten U alle bomen van 15 cm " " " » [_~j alle bomen van 25 cm " " " " .

Op de hoekpunten van de vakken 100 x 100 m en tevens op

de hoekpunten van de subproefperken werden aanvankelijk ter markering jalons met een wit geverfde top geplaatst. De jalons op de 100 m-punten ( in totaal dus 12 stuks)

zouden naderhand vervangen worden door betonpaaltjes (10 x 10 x 100 cm).- Dit is inmiddels gebeurd bij het

(8)

proef 10 proef

-perk in het Coesewijne-gebied: de paaltjes voor het Mapa-ne-proefperk waren niet tijdig aangekomen. In het Coese-wijne-proefperk zijn ter verdere markering op de punten

20 m, 120 m, 220 m, 320 m en 420 m aan weerszijden van

het proefperk walaba-piketten met een witte kop geplaatst,

6. OPNAME 6.1. TECHNIEK

De feitelijke opname bestaat uit het bepalen van de boomsoort en het verrichten van een omtrekmeting op

1.30 m. Deze waarnemingen worden vastgelegd op meetstat en. De opgenomen bomen worden doorlopend genummerd met behulp van een Al-plaatje, waarop een volgnummer staat vermeld. Dit plaatje wordt op een hoogte van 1.20 m op de boom

ge-spijkerd (dus op een afstand van 10 cm onder de meetplaats), waardoor de meetplaats gemarkeerd wordt. Zou het plaatje op de meetplaats ingeslagen worden, dan leidt dit tot on-zuivere metingen bij een volgende opname. In de eerste 2 subproefperken (nrs. 1 t/m 114) werd het plaatje niet op

bovenbedoelde hoogte bevestigd,, maar zodanig, dat de boven-kant van het plaatje samenvalt met de meetplaats.

Voor het Mapane-proefperk werden de nrs. 1 t/m 1500 gere-serveerd, voor het Coesewijne-proefperk de nrs. 1501 t/m 3000. Er werd naar gestreefd de nummers steeds aan de-zelfde zijde van de boom. te bevestigen (Mapane-proefperk

en Coesewijne-proefperk beide aan de O-zijde^ waardoor bij een volgende opname de genummerde bomen gemakkelijker zijn terug te vinden. In de kleine subproefperken, gaf

de oriëntatie geen moeilijkheden (de opgenomen bomen staan daar dicht opeen), maar bij de opname van bomen met

uit-sluitend diameters boven 25 cm werd het moeilijker om juist te oriënteren, waardoor het plaatje niet steeds aan dezelfde zijde werd gespijkerd. Een kompas zou daarom goede diensten hebben kunnen bewijzen. Van de meting op 1.30 m werd in de volgende gevallen afgeweken:

1. Bij bomen met wortellijsten werd de meting verricht boven de wortelaanlopen. Hierbij werd zonodig gebruik gpmaakt van een trapje, doch in sporadische gevallen

was dit ontoereikend, aangezien de wortellijston soms hoger kwamen dan de maximaal met het trapje bereikbare

hoogte van + 4.50 m. Hiervan en van deze afwijkende

om-trekmetingen werd aantekening gemaakt op de opname.lrjsten, 2. Het komt nogal eens voor, dat lianen togen de stammen

groeien. Om het ingrijpen in het bos tot een minimum te beperken, werden de lianen niet weggekapt. Soms was de liaan strak om de boom gegroeid en dan kon de omtrek van de boom niet met een meetband gemeten worden. In dat ge-val werd met behulp van een boomklem de diameter op 1.30 m gemeten in twee onderling loodrechte richtingen en werd het gemiddelde van beide metingen genomen. Ook hier-van werd melding gemaakt op de moetstaat.

(9)

11

-Van de geëxploiteerde bomen werd de omtrek van <^e stronken gemeten met de bijbehorende hoogte (meestal tussen 80 en 100 cm). Door van de gekapte soorten (wana, kopi, basralokus, soemaroeba) elders van staande bomen de omtrek op verschillende hoogten te meten en daaruit een diameter/hoogte-kromme af te leiden zou men een

korrektiefaktor vast kunnen stellen. Met behulp van deze korrektiefaktor kon dan naderhand de omtrek op 1.30 m vastgesteld worden. In de praktijk waren er echter te weinig van deze soorten zonder wortelaanlopen te vinden, waardoor er geen redelijke diamet er/hoogt e-kromme gemaakt kon worden. Voor het benaderen van een berekening van het grondvlak per ha is dit evenwel minder belangrijk,

omdat :

1. Bij duidelijke wortelaanlopen de meting volgens de figuur werd verricht.

X

A

\.

2. De diameter op 0.80 m weinig verschilt van dio op 1.30 nu

3. De te hoge diameters op deze lagere hoogten gedeel-telijk gekompenscerd worden door te laag gemeten diameters van bomen met plankwortels, die op gro-tere hoogte dan 1.30 m werden gemeten.

Een andere foutenbron bij de grondvlakbepaling is, dat bij de velling andere bomen in de val werden

mee-gesleurd. Van deze bomen werd geen opname verricht. Het zijn evenwel vnl. -de bomen uit de lagere diameterklasse, die werden meegesleurd, temeer daar de vellingsrienting zodanig werd gekozen, dat de kans, dat de gevelde boom in een grote boom zou blijven hangen, zo gering mogelijk zou zijn. Op het totaal grondvlak is de velschade dan ook van weinig invloed.

De soortbepaling geschiedde door boomkenner Helstone, In hoeverre zijn waarnemingen betrouwbaar zijn, valt

moeilijk te zeggen. Hij is een ervaren boomkenner, die, hoewel hij ongeveer een jaar geleden op nonaktief is gesteld wegens pensionering, een zékere indruk maakte.

In de gevallen, dat hij de boomnaam niet wist, gaf hij de soort als "onbekend" op. Een frappante uitkomst is echter wel, dat in het Ilapane-proefperk 122 exemplaren likahoedoe werden gevonden en hiervan behoren er niet minder dan 120 tot de diameterklasse groter dan of gelijk aan 25 cm. Een aannemelijke verklaring hiervoor kan (nog) niet worden gegeven en een volgende opname zal moeten

(10)

12

-6.2. RESULTATEN

De meetstaten, waarop de waarnemingen vermeld staan, worden bewaard in het CELOS-archief, afdeling Bosbouw.

Het volgende staatje geeft een overzicht van het aantal opgenomen bomen en stronken per proefperk:

aantal bomen aantal stronken

Mapane-proefperk IO34 23 Coesewijne-proefperk 946 41

Hierbij zij opgemerkt, dat er op de meetstaten van het Coesewijne-proefperk in de klasse groter dan of gelijk aan 25 cm abusievelijk 2 bomen (nrs. 1661 en I837) werden op-genomen met een diameter kleiner dan 25 cm. Deze bomen werden echter niet in de totaalstaat opgenomen en werden ook buiten beschouwing gelaten bij de berekening van het totaal grondvlak per ha.

Van de meetstaten is per proefperk een totaalstaat gemaakt (bijlagen 2a en 2b). Hierop staan per ha-subvak de soorten, ingedeeld in de reeds eerder genoemde klassen van 5 - 1 5 cm, 15 - 25 cm en gelijk aan of groter dan 25 cm.

De klassen zijn per soort weer afzonderlijk getotaliseerd (subtotaal) en deze subtotalen zijn weer samengesteld tot een eindtotaal.

Zoals reeds opgemerkt in 6.1. valt de frappante uit-komst van likahoedoe in het Mapane-proefperk op. Iets soortgelijks, doch in mindere mate zien we bij kassavehout (resp. 0,0.16 exx. in de drie klassen), rode prokoni (resp. 0,0^.4 exx, ), tamaren prokoni (resp. 0,0,1.5 exx.) in hetzelfde proefperk en foengoe (Parinari) (resp. 0,0,29 exx.) en hoog-land gronfoeloe (resp. 0,1,29 exx.) in het Coesewijne-proefperk.

Van likahoedoe werd van de bomen groter dan of gelijk aan 25 cm een nadere indeling in 5 cm-klassen gemaakt (bij-lage 3 ) . Hieruit blijkt, dat ongeveer 85$ van de bomen een diameter heeft tussen 30 en 55 cm, met een maximum tussen 40 en 45 cm (+ Gauss-kurve!).

Voor de geëxploiteerde stammen zie men bijlage 4. In bijlage 5 wordt een overzicht gegeven van het to-taal grondvlak per proefperk en per ha, verdeeld over de

verschillende diameterklassen en het aandeel geëxploiteerd. Hierbij zien we, dat het gemiddeld grondvlak per ha over

5 ha in het Mapane-proefperk 1,6 md hoger ligt dan in het

Coesewijne-proefperk. Bij het eerdergenoemde onderzoek in 2 permanente proefperken in dezelfde gebieden bleek even-eens het giondvlak/ha in het Mapane-gebied duidelijk hoger te liggen. (Mapane-gebied een grondvlak/ha vanaf 5 cm dbh variërend van 27,1 - 28,1 m*- en in Coesewijne-gebied va-riërend van 26,0 - 27,0 m«2).

Opmerkelijk is evenwel, dat er in het Coesewijne-ge-bied gemiddeld per ha ruim 1,7 maal groter grondvlak

(11)

13

-geëxploiteerd is. De gemiddelde omtrek van deze bomen ligt hier ongeveer 200 mm lager dan in het Mapane-ge-bied, hetgeen er echter niet op duidt, dat hij de kap

een lagere exploitatie-grens is aangehouden.

7. LITERATUUR

BOERBOOM, J.H.A., 1964

LINDEMAN, J.C. en A.M.W. MENNEGA, 1963 SCHULZ, J.P., I960

De natuurlijke regeneratie van het Surinaamse mesofytische bos na uitkap. Delen I en II.

Landbouwhogeschool, Wageningen. Bomenboek voor Suriname.

Dienst 's Lands Bosbeheer, Paramaribo.

Ecological studies on rain forest in Northern Surinam. The vegetation of Surinam, Vol.2 Van Eedenfonds, Amsterdam.

(12)

- lb

BIJLAGE 1 Lijst van de in de proefperken voorkomende houtsoorten.

Inheemse en wetenschappelijke namen inheemse naam agrobigi alastan anaura anaura, anauraj anaura, anaura. hoogland kleinbl. savanne zwamp appelkwarie apra-oedoe arata-oedoe baboen, hoogland barklak basralokus batambali batbati bergi-bebe bergi-gronfolo bita-oedoe blaka-oema blakaberi bolletri bongrofoengoe bosappel bosgujave

bosgujave, rode bast boskatoen boskoffie bosmangro bospapaja bostafelboom bostamarinde broedoe-oedoe djadidja djedoe djedoe, harde djedoe, rode doifisiri foengoe foengoe, echte foengoe, savanne foengoe, w.tte foengoe, zwarte f oman gandoe gawetri gawetri, zwarte goebaja wetenschappelijke naam Parkia nitida Peltogyne pubescens

Licania heteromorpha e.a. Couepia sp. Hirtella sp. Licania divaricata 1) Vochysia densiflora Pouteria spp. Minquartia guianensis Virola melinonii 2) Dicorynia guianensis Ecolinusa guianensis Ambelania acida Swartzia benthamiana Qualea rosea Placourtiaceae Diospyros sp. Humiria balsamifera Manilkara bidentata 3) Chrysophyllum auratum Myrtaceae Myrtaceae Bombax spp.

Casearia macrophylla e.a. 4) Cecropia surinamensis Cordia sp. Pithecellobium sp. Iryanthera sagotiana Sclerolobium melinonii 5) 6) Sclerolobium albiflorum Guarea guara Licania spp. Parinari campestris Licania incana Drypetes variabilis Licania micrantha Chaetocarpus schomburgkianu^ Swartzia tomentosa var.

polyanthera Matayba sp. Matayba sp. Jacaranda copaia Mapane x x X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X Coesewijne x x x x x X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

(13)

16 -inheemse naam gronfoeloe, hoogland gujavekwarie gyloclyneum hoepelhout ingipipa jakanta jan snijder jongo kabbes kabbes, gele kabbes, rode kabbes, zwarte kalebashout kaneelpisi kaneelpisi, kleinbl. kassavehout kokriki kopi krapa, witte 8) kromanti-kopi kwasiba kwaskwas 'oedoe kwatapatoe Lacunar ia 9) Lacunaria, grootbl. 9) Lacunaria, kleinbl. 9) lika-oedoe makakabbes manbarklak mangro, savanne manietterhout mansali mapa mapa, gestekelde 10) mapa, kleinbl. marmeldoos mataki maw s i -kw a r i 11) mispel njamsi-oedoe o emanbarklak oema-oedoe okro-oedoe pakira-oedoe pakoeli panta parelhout, wit parelhout, zwart patakoe-wana pegrekoe pegrekoe pisi wetenschappelijke naam Qualea albiflora Qualea dinizii 7) Copaifera guianensis Couratari sp. Poraqueiba guianensis Pouteria guianensis Vataireopsis speciosa Vatairea guianensis en/of Vataireopsis speciosa Andira spp. Diplotropis purpurea Terminalia amazonia Licaria guianensis Licaria sp. Didymopanax morototoni Ormosia spp. Goupia glabra Carapa procera Aspidosperma spp. Pouteria sp.? Ampelocera edentula Lecythis davisii Lacunaria sp. Lacunaria crenata Lacunaria jenmani Antonia ovata Hymenolobium flavum Eschweilera spp. Clusia spp. Piratinera spp. Conceveiba spp. Macoubea guianensis Lacmellea aculeata Parahancornia amapa Amajoua guianensis en/of Duroia eriopila Symphonia globulifera Vochysia sp. Melastomataceae Torrubia olfersiana Eschweilera sp. 12) Casearia javitonsis Sterculia spp. Hebepetalum humiriifolium Platonia insignis en/of Rheedia spp.

Annonaceae

Aspidosperma marcgravianum Aspidosperma oblongum

Chaunochiton kappleri en/of Laplacea fruticosa Xylopia spp. Xylopia aromatica Mapane X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X Co e s e w i j n e X X X X X X X X X X X X X X X X X X V X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

(14)

- 17 inheemse naam pepre-oedoe pera pientobolletri pikin-misiki pikin-tiki pinpin pisi pisi, grootbl. pisi, zwarte 13) prokoni prokoni, rode 14) prokoni, witte 15) raverienja riemhout, wit riemhout, zwart sali, witte santi-oedoe sawari slangenhout soemaroeba sopo-oedoe spikri-oedoe siparuna 16) switiboontje switiboontje, kleinbl. taja-oedoe tamaren- prokoni tapura tingimoni tingimoni, grootbl.

t i t é - o e d o e 17)

tonka 18)

walaba

wana

wanakwari

weti-oedoe, grootbl. wiswiskwari wormbast ij zerhart, savanne zilverpisi wetenschappelijke naam Pera bicolor Couma guianensis Pouteria spp. Piptadenia suaveolens Maprounea guianensis Rubiaceae (div. spp.) grandis? en/of I. pezizifera en/of I. pezizifera guyanensis var. Lauraceae Nectandra Lauracea Inga alba Inga sp.? Inga alba Sloanea eichleri Micropholis guyanensis

Micropholis guyanensis var. commixta en/of Pouteria engleri Protium spp. en/of Tetragastris spp. Licania ovalifolia Caryocar nuciferum Loxopterygium sagotii Simarouba amara Pithecellobium jupunba Mouriria spp. Siparuna guianensis Inga spp. Inga spp. Paypayrola guianensis Pithecellobium pedicellare Tapura guianensis Protium spp., Trattinickia spp Protium sp.

Eschweilera chartacea en/of E. poiteaui

Dipteryx odorata Eperua falcata Ocotea rubra

Vochysia tomentosa

Tapirira guianensis var. ellip' tica Vochysia guianensis Hymenolobium flavum Swartzia bannia Ocotea guianensis Lhpane Coesewijne x X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X r X

(15)

18

-1) hoge boom met steltwortels

2) geen man-, noch oema-barklak

3) foengoesoort

4) steltwortels, melksap, maar geen Clusia

5) kan zijn zwarte djedoe = Sclerolobium micropetalum

6) zware houtsoort, zinkt in tegenstelling tot andere

djedoe-soorten

7) kleine boom, ws. Rubiacea

8) toevoeging "witte" niet duidelijk; waarschijnlijk bedoeld

de gewone ter plaatse algemene krapa-soort; Carapa

procera

9) = redi-oedoe

10) = zwarte priti jari

11) bloeit blauw, soort bloeide begin november op Patamaka

12) hiervan worden bij voorkeur de draagbanden voor motete

gemaakt

13) = zachte zwarte pisi, klopt echter niet met de zachte

zwarte pisi uit Bomenboek

14) rode bast als van wana, hard hout als basralokus

15) identiek met prokonie (zonder meer)

16) = fajapau

17) gele bast (maakt geen verschil tussen snekibita en

meri oemanbarklak)

(16)

- 19 BIJLAG-E 2 a CD •t-3 M cd > CQ u co ft H CD CD -d H CD > H CU 'd Ö o CD X CQ ?H CO CD cd ft H CH ^ CD u CD CD O H ft I S CD S ö •H cd 'd ft C D ^ ft Ö CD -P SM o o CQ H CD ft Ö CD e o H cd +3 Ö cd <5 Ä r O T 3 o CM Ö cd T i H CD - P O

m

tiO ^ r U nrf S O m C M 1 LTv H 43 - d a o m H 1 i n cd cd - p o - p - P O t - P i n ^f-f~> CM H > - P O - P m *=t-r O C M H -P* O • p i n • < * r o CM H CD •r-3 ^ J cd > r O ?i ra V Ü O O C O V O C ^ I > H C \ I H w i A H O w H c o i n d w o i > w n c \ j fri t ~ (,o p o i A H " = t H H i r \ ' t H *X> ^I>CM T t f -CM CM CM H H V£> C M CM r-\ r-\ H CM H CM H H CM H CM r O H ——• • H •*J-CM CM -t f l Ö • H cd r Q - P O h co cd t t f H cd cd "vi-CM r n CM H r-\HH r-\rtr-\ H ^ h "=J-H T3 Ö cd H W) O CD O - H CD r o CM CM C -m i n H "3-*x> CM CM H H CM tr~ H CM H -3-O H <5j-H r o • H «tf-H H m H CM H H H t j Ö cd r-H SO CD O O O X l M o > ö i l cd T J « . £ CD cd cd . y o H J - l H 1 CD o ~M rHr-1 CM H H CQ

ê

O - H 1 H cd H -P cd CD H d d co Ö +3 o » cd ca ft H c d , a H ö . a ft ft H cd cd cd cd cd cd cd cd H ^ m - p cd cd H H H C X i r - t V O ^ O H t -H V£> ^O r o H H r n CM H H CM H H H CM H H H H H H CD O H CD CD O O £ H Î * 0 Ö CD cd ö O O S - H CD H H - d O M - H O H « ) c a o a) ( H C H 1 O I f l f O • H l cd cd CD M CD CM H H Ö CD CM CM CM H H CO H H r O ^J" H H CM C - H CM H CM i n CM i n C T > n - | H CO H H r o CD O • H H H CM CM F! rn H CM r o f - CM CM i n H C M H r-\H H CM CM CO H H rOCM CM *=J-CM m C - H H H 0 0 m H H CM r n H CM H i n -3-H CD CD O o - d - ö o cd x i n o CH tuo cd ft-P <H Ö ft cd o cd t t f c d ^ ^ H ttOcd M j y S M -P cd cd H ö CD - H H H O O CQ o CQ o CQ CQ O o H CD ftCH cd cd Ö CD • H C M l cd cd CD T-3 & O T i CD Cd "Tj - H O c-O \o o\ CO H i n H CM H U ) Hr-ir-\ H r n H H «=J-H CM «=J-H CD r d CD M - d cd o ^ f n - H H « •••H CD CD CQ O O - H ft-P +3 CD T * >d T 3 ^ " H CQ O CQ O CQ O Cd CD O M T-a'i-3 CD CD - H T-DT-3 O r n H H r H CD O CD d H r O H ^ ^ 1 -— CM VO rn C M H H CTi CD P> cd p> > cd CQ • t CD O • H r£ « CD O UD H r o CM H CO ' d -H CM H 0 tiû HO t^o Ö O Ö CD O C CD O Ö CD O cd - d ö Ö o cd c d ^ ^ r Q ^ ^ ^ ^ ^ ^rû p rQ ^ ^ r û ^rû ^ i ' drd rd ' r ird C H C H C H C H ttf

(17)

20 -xi -ri

a

o LP» CM Ö cd 'T) CU - P O H -ri

a

Ü LP» CM 1 LP» H

a

o LT\ H 1 ir> 1 H cd cd - p o • -P O - p m •st-r o CM H • -P O -P m ^t-r o CM H • • P LP» «st-r o CM H r n m C - W s t c ^ H W H ^ H H ^ r i O H H - s - ' ^ ^ W r l C M C M H r O r o c n H r O r l n H r l CM CM H r o r o CM H H LfNOOC--H H r o vt-vo LC\ CM CM L P » H H CM H H H r o r o H CM •«st-CM H H r O r o H H H r-HH CM H •si-H < s O H CM H CM H r o CM H H -st-H su H H LP» r o CM CM CM HHH "sf C-CO H rJ-ro«st-CM H O H H CM H H •«st-ro H <st-H H t — H H H CM CM CM r o CM CM H rOOO H H H H H H H H r o H CM -st-CM H H H LT» H H r o H CM H H H H H CM CM "st CM CM CM O "•st" H H ip» CM H CM H H H CM H H H H CM H H CM H CM CM H H roCM CM H CM H CM H H H C ^ H C M HH H H m CM H H H -si-• H to O O xi „ " H S h o cd „ ^ S cd O w pi •"j CD Ö cd >3 ft CO •ra O o H cd «H > rÛ Ö cd O O ' n toto 5b O O H • H +3 ft d •H cd t W ^ I > s Ö to-H •r-3 cd

i

• H CD CD ^ - s . -p H a CQ CD in & H U eu H cd -P - - P cd C D r û C D ^ ^ - H ^ f t -ri X> to is] o co o — •ro cd - d - H x i •ri X » •• CO ft CD CD Ö ra co cd H t> o W O C D C D , Q C D C d , Q torû ,Q CD CD CO a d d , Q r Q H d t Q O c d o c d c d c d c a c d o CD CD -H O -P ft *Ö - P O O •H X O CD £ l l o cd • H CO - P - H —P cd cd cd U cd ä p é Pncd ft cd - H Ä cd d H ft a ra ra -p 3 ft cd o cd cd cd o O U U & fe fe rrt •i-a-r-D^J ^ M ^ ^ ^ M ^ . ^ ^ A i A î H H H -p d O -H O CD hH to,isl cd cd •H -H cd cd CD co o o o p 0 cd 1 X cd cd •H cd rihiH a o ü , cd c3 : CD 3 -p cd 0 > o cd x\ co u o ~ - p o -p U CD toH d d cd cd

a a

CD T J • H H CD ,£> X d CD -H -P CD M H CD,y to -H cd cd cd cd ft ft ft-P cd cd cd cd

a a a a

CD O -ri CD o •H U cd • ï I H •H CD CO P 4 & co co Cd - H ""-a a a d • H CQ

(18)

21 -ja Tl o LPi CM Ö cd T3 ?4 O Si

a

o i r \ CM 1 m H T 3 S o i n H 1 LPi H cd cd -p o +3 +3 O 4-3 m >=3-PO CM H

1

i n v i -m CM H » +3 O •P m *s}-PO CM H H ^ ^ n ^ W V u n H H n O O O W W W ^ - H H ^ ^ - W - t r o r n ^ - r l H i A POCO H H CM CM P O H H CM PO H H n o H CM CO H H H LP* «3- ^J-H PO CM H ^ û CM H CM H H CO H H H ^ H H H H CM CM LT\ P O H H P O HH H H H H H H H 0<£> m H « 3 - H CM H m H H C"- LT\ H P O P O H PO H H H CM CO CM H PO POPOCM CM CM H H H U ) H H H H H t r \ H H CM H H H H H H H H i n r o H *tf- P O C M H CM H H CM m PO H H H ^ r CM C - H LPi P O H PO m VÛ CO H H *=d-H H O H P O H H H PO H PO PO H CM CM H PO LT\ H H H H H H H CM r-ir-i LT\ ^ H CM H PO PO H H CM H >0 H PO H c r i CM CM H PO H P O L T \ H CM CM CM CM H O O PO H +3 • H - P Cd tq CD H cd m Cd O O - H CD i—\ ® tj •• »CI) ft O ^ O O - P - P ^ | rc( h n j o ?! 3 I O o cd CD l - H O O O c u O r Û O G Î H ^ ^ O ^ l I ( i J O ' H O - P f f l O O J h Ï H c D , i 4 c d c d c d c d c d c d c D C D O O ftftftftftftftft • H u -P -H H -H H o o +3 cd ö 0) - H - H ft ft ft •P •H O M O tiO CD eu 43 CD T J - P +3 O - H IH 5-1 £ cd H 43 I Ö -• H - H ^ 05 • H - H P . ft IS) - H Ö " O 02 O H ÎH •H Ö O O in ft ft ft +3 cd N CU cd o Ö +3 CD CD 3 O H O I h ^ - H CD g 4-3 > co ö cd - H cd J H J H ra +3 3 cd o , a H O U H bfl Cd & cd CD cd H o ra m m CD o CD vi O CD CD o I ft-H O ft ra ra •H Ö o CD & •<-3 43 Ö o o & H cd +3 ft-H H & CO Kl cd cd ft cd 43 H , Q 43 O o U HO •H r i H Ö O O S s H -H HO HOHD Ö Ö 4 3 H - H - H +3 +3 +3 cd o 43

(19)

- 22 Xi x> *3 Ü i r \ (M cd CD O Xi e o CM 1 i n H ' t ) S o m H 1 H cd cd -P O -P • P $ ur\ •=t ro CM H IT\ -d" ro CM H +3 l f \ <* m CM H p - c o CM H C r - H H H H C - " s f C M VU H H r-vo H CM H t r \ H H ^O O H vo VO CO «3-H H CM H LP» H H CM H «=J- H " * H H H CM H c\j H H H V û H H H H H < 0 ro 0 0 H r r CTv C M en CM <-«* c -H C\J H VO CO CM CO cd crt al H d ni & cd £ H ,o +> O O U sa •» 0) • H O • H h cd fcT* £ a o J« s o Ä 1 CÖ - H Ö+» cd eu fc & CQ • H & • H CQ • H >tf P H Ö U eu o .y > CD CQ H , Q • H & • H H N O cd cd o

(20)

23 -BIJLAGE 2. b H cd cd -P o -p r-l i-l C I , I lY1 l I ,-H l<-» -vj CM CM CM H ^ LP» CTMTM^- CXlCO r O CM H C— H H CM CT» H CD •r-a Cj > CO fH CD ft TJ H 0) o T3 fn o > CD d ^ o ,i4 ••. CD O ft m CH co o -d 0 o LP» CM d cd fH CD - P O fH •P O • P LP» •*J-n-) CM CM CM LP\ CM CM H i n CM H H ^ C M O CM H CO r n CT» CM IT\ *d" CT* CM H H CTi H CM UD ir\ H en CM H CM H CM CM CM CM IT\ H H H ^ t - H CM co m «3-i ^t- LP> LP» L P » H CM CO H ^ J - H VO r O H V O H H CX> H <3-CM 0 0 H H CM CM H H H i A H H O H CM Cd fH A Xi n3 S o LP» CM I LP» O CD -H d a-H - P LPi m CM H H * £ > r-i H CM L P » H **• LP» CM H H •^•CM H r l C M ^ Û H HA CM H H CM H H CM CM H UD CM H r-\H H H ro H CM rn H H H CM H H H CM ro cd •H T J CO O fH O CD O d O - P fH O O CO fH O ft d o e o cd -p «3 -d o LP» H I LP» - P O - P LP» r O CM CM V Û PO H "«fr r O H <^r CM H H CM CM H m r O H H r<~\ H H H CM CM CM CM H H H H H CM P-> H H H H en H H CM H H H H CD •r-3 •3 > .a CO • H CD • £> d • H d 2 ft H CD t|0-H cd ö $0 o o o > 3 CD O tlO O H ö & d) o o ta - 0 c d d •H T H C D ^ i H O C D O t f l « . » » ( D O °> O Cd -H rQ O <H • r H c d c d c d c d c d o l d H , Q - P I I O O $-1 ÉH fH fH fH 1 C d O C d S c d - H C d f H H CD ft CD > cd •r-3 ft rf O d 3 3 3 3 c d - P O f H c d , Q w ) , y HO Cd ? H C d c ö c d c d c d f H C d , Q c o . p - P f H C d d t i n d d d d d f t f H C d c d c d c d c D H o CO o CO o • p CO cd © t j CD CD O O Tf CD fH TJ fH -Ö •• CD Cd O CD d cd O Xi U t> o -r-a i cd Cd O Cd CD ' n <s <~ •r-3-p ft O f d CD CD CD r S c d c d ^ - H O O o $ߣA ft CD Ti rd <Ct t) raCOCOOCdCDCDCD 0) o CD d CD CD H CD -P CD -p cd -P fn -P x ! > - p cd fn O Cd -H £ cd CD ra & tq 5 N «v <*. • * • * • » O CD CD CD -H -H Cd O O O O C D f n f H - ' - s no tuo tio tw sa n o - P - P co d CD O O O fH ' r r n i ' Q T s o d d d d C d n d C D C DrQ C D C D C D C D Ö d ^ ^ C D o o o o o e d e d e d o cd cd cd cd cd cd cd a 5rQrû ^rQrQ ^ ^rû ^ i ^ 3rQ ^ J ^ i ' r 5 ' d ' drd C H C HcHtHtH C H ofl HO HO t $

(21)

- 24 43 42 S o CM Ö cd co - p O u 44 'T) a ü co 1 m H 43 S o LA H 1 LTS H cd cd - P O - p • p o -p i r \ •s*-no CJ H •

"e

•P LT\ «* no CM H -P* O -P LTV •vl-no CM H C O W H f n W ^ N W H n H t n H H c O ^ - H O ^ i n ^ c g C T l V û W l A r l H H r l c n ^ t - H C M O CM l f \ CM H (H C--CM CM o t -LTvH LTNH no H H CO CM LT» CM H H n o LT» ^ J - ' ^ r H CM CM CM LTv r-lr-i CO CM nocM H H H C—H H H C M CM « s f r r o H H O H H CM r o H CO H H H H H H CM H vo • * no H H H CM CM H H H H H CM H Vu ^ CM O CM H no CM H H H H H H no H r-i H no CM H H CM H H ^> r-i H H l>- H H H no H H Hr-i H H H CM H H no O CM "«*• H CM C7\ VO CM -ci- H H H H m n o CM CM H ^t- H H H H CM H H CM H H CM no no r^ H H H H H W) O O CU si -H

~u

o «5 +3 o a 3 HJ3 O O 43 crt O O H +3 «H > CD ö CD -P O CD U H tf cd -P -P O O 5 Ji ' H ? tU3 ?H N O tQ O - C J - H Ä a. ». ». CO ft CD -H CO CO 05 cd H > X O CD CD 42 0) CÖ -H ö cd ft cd P P . Q c j g ra h O T J O ^ i P P ^ H C CO^i tyo5û4l •1-3 co MXXXXXX ca CO CO CO CO CO O •H CD C •H S -P ft cd pi o > o X CD c o ^ cd XI 1 cd o CD cd co !H •H -H >tf rQ H O -P h CD ,Û ^ —P •H E i C O O C d H O - P H ö n i ^ cd h o S 3 cd cd 42 ttOH ftOO^^ÖÖÖ O ,±4 H cd -H co cd cd cd X^rt

s a g

E cd co Ö cd

a

cd • H 42 0 • H CQ CD O H O - y - r ) H H ». CD cd a ft ft fi cd

a

cd cd a a o CD O 0) o t} O O CD t i t i O O O 1 •H o o cd H 1 1 U ft Cd O -H CO •H

a

& U X O i d cd CD +3 Î-I - p cd •H 5 & N cd EÎ CD •> •> cd o -P -P & >ö pi 3 1 o o o o o o o Ü J 3 O ü 1 cd H iH i d O CD O -P X rrt rrt Ö o o cd U U cc U fi -P t t f f t U cd cd cd CD CD CD O O ftftftftftftftftft

(22)

25 -xi £> Ti S o OJ Ö cd U 0) -p o .3 o i n CM 1 ir\ H o i n H 1 LTV H cd cd o -p -p o -p LT\ «* PO CM H •P o • p LT» •vf rn CM H •p o -P LT» ""3-rn CM H H L T M H C M H C M O L a U D H ^ t H L T v C M *t rn\£> C M H o O H C M r - I V ß C M t£> « * H CMOO H "vt- H H CM C—"3" H • * H H H U3 LT\ H H H ^ A C M rOCM H C-H CM • + < t ^ t H < M H H H H v û H CJ H H CM H 0 H LTNHCM H H H CD H m H p-. H H t - t H CM n O n C M CM H H H m c M H H C - CM CM H H H H O O CM H CM rn H CM H H (M H CM H «3-CM U> H PO H CM H CO H H H PO*£> H H ^ H CMCOCO " ^ - H P O P O C y ^ ^ H r l H H CM CM H H PO H H CM CM H ^ H H H CM "vt-H rv-)H m H H CM H V O H CM sf H CD -P H -H O CÖ c. -p cd . » o H cd + J .H -H & t D O O ^ M ra 0 Vj ^ N 0) CD-P O - T Q O —H H - H Cd - P O p S O T l - P - P a H O f H _-l 02 •"-= «• —P T f O O C D Ö Ö O f t -H OCd -P O-H a - P - P - H O ^ - t f O O O T J l Ö ' T f ^ - P f H ' d ,Q S • H O ^ & O Ö O I O O O C J o o ^ j c o c d ö O l Ö Ö - H O O 1 O O ' H P f l O l D C i g O C O c d ^ Ü ) -p Ö -H O ^ Xi Xi -H Su 1 U -H -H 1 ^ U -H 1 -H ,û fn ^ ri -H ft-H ^ J t ü S e - H - P ö o ^ ! - P - P r t c d p S W ) c d - H & Ö o c ! ) O ^ ä [ Q O > O 0 ) H C j d ft-H -H -H -<-3 a ft ß ä - p ffl H N ,Q .H .H - H - H H cd - H - H cd cd H o ft & & cd ca cd - H cd CD - H O -f-s ö ftftftftftfHhktoratQfflrarara-p-p-p-p^&^^'Ho LT* H1 CM r - l m H en H i n CM H c— H H CM m CM m CM H O X> CM H m

<3-Si

H cd cd • p o -P

(23)

26

-BIJLAGE 3 Indeling in diameterklassen van 5 cm van de

opge-nomen bomen van likahoedoe groter dan of gelijk aan 25 cm in het Mapane-proefperk (5 ha)

d i a m e t e r i n c m subvak 25-30 j 30-35 !35-40Î 40-45j45-50]50-55« 55-60j 60-65 !65-70|totaal 1 2 3 4 5 2 1 2 1 2 totaall 8 4 2 4 1 15 7 8 5 3 1 24 12 5 6 4 2 29 7 2 3 4 2 18

1"

+-4

1

3

4

2

14 -—r

3

1 2 1 1

8

_ i — — — —

1

-1

40 . 22 24 22 12 120

Overzicht van de geëxploiteerde stammen

BIJLAGE 4 basralokus kopi soemaroeba wana zwarte kabbes totaal Mapane

3

4

1

15 1 23 Coe* jewi j 15

6

-19 41 ne totaal 18 10

1

34

1

64

(24)

27 -CM Ö • H cd H î> TJ Ö o . y H CD ft <H CD O H ft CD Ö cd ft cd S • < S Ü " Ö • H H CD • H CD P, cd • H •tf H 1 ^ cd «net cd cd - P ö h o e d o +=• > P • H ft H KD CD i n <H cd Ö cd > i n CM <H cd d cd > i n CM 1 i n H i n H 1 i n cd JCJ M CO CO v l - V O C O v H J D H H O H C—C— CX^CT* <~OCM CM CM CM 0 0 VQ CTiVO r o rOUO C M f - ' t ft cd Ä H CD ft cd X ! M CD ft cd Ä M CD ft cd O CM O cd Ä M 0 ft cd Ä vt-o o CD •1-3 M cd > 3 CO O CM O <H CM t n c M I A O i n V O O C O v j - U 3 o inu3 c^vo fOCM CM CM CM UD C - C O O C O CM H CM E—C— » * • » » . • * W% C T i F - t — V O Vu r-{ r-{ r-\ r-A r-{ C T \ r O U ) 0 0 CTi H rnr^rnm KO v j - v i - v o i n v o m r o o KO o o i n c\i VJOCO rn<o C~tr~(r~ CM OO CO CM O H O O H H O CM H CM OO CM i n CM r o ^ f i n r o m v t « 3 -O K-O CM C ~ H CO O C O CM CTi o v j - o c—c-~-CM H c—c-~-CM H H O O O O O H CM i ^ ) « d - i n • s J - H incrv «d-oo v t C M H F - O CT\VO C - H C - H i n r o v o C— r O W H C T i ^ H v j -Cs » . r-c— 0 0 H i n <•*-) MD rn KO i n CM m r--d-CM •> CM v f cd H A c d \ cd • 4 ^ S O CD • P W BIJLAGE 5 S o ö' • H M CD - P CD a cd •H M M CD ft <H CD O H ft I CD Ö • r a • H £ CD CQ CD O O FP n H cd cd «H ^ cd cd •P Ö H o cd CD +> > ft ! • i H cd ft X :cD CD i n <H cd cd > i n CM «H cd

S

î> i n CM 1 i n H — i n H t i n -a M CD ft cd A M CD ft cd Ä l h ( 0 ft cd A M CO ft cd A o CM o cd A H CD ft v f H O O H encoco o o CT\C—co i n i n CM CM CM CM CM KO m CM O CM r O H O H CM v i " CM H rOCM VO H i n r o KO t -rncM H r O U D o o i n CM CM H co co co O en ! rn i n invo c— o>c- ! e-e—

rninr-H CM i m ^ t CM CM CM CM CM ! CM CM \ -CM m u o o vtVJD CM C m p -• -• * -• » «% 9* * t rOKO t - v J - s f r^r-{ r-ir-irl t v t -KO rr) m* <*. v o i n t r ~ - H m m e n o o H H c— i n i n k o "=1- ^ } - v i - CM O H I O f O C — CT»CTiC~-0 CT> CM CM i n o CTv CM CO C T i O ^ v l -H O O O O H 0 O n - l O i n X) CM CM H i n i n i n i n r o i n cd A ^t o • t o CD •r-3 M cd i> , Q S lil i n CM CM OO CO CM H C T \ r < - ) H r<~)H O CM CM CM CM CM H CM W* • * W • * ^ O O O O O H CM r n v t i n CT» CM O v i CM v j -CM C ^ t T » crxn v t - v t CM cd H , 3 c d \ cd . -P S O CD -p m

(25)

BIJLAGE 6 LIJST VAN WETENSCHAPPELIJKE NAMEN VAN INHEEMSE

BOOMSOORTEN • IN SURINAME MET KODENÜMMER

ACANTHACEAE OIOO ANACARDIACEAE Anaoardium spec. Anacardium giganteum occidentale spruceanum Loxopterygium spec. Loxopterygium sagotii Spondias spec. Spondias mombin Tapirira spec. Tapirira guianensis Thyrsodium spec. Thyrsodium guianense schomburgkianum ANNONACEAE Annona spec. Oxandra spec. Oxandra asbeckii Xylopia spec. Xylopia aromatica longifolia nitida APOCYNACEAE Ambelania spec. Ambelania acida Aspidosperma spec. Aspidosperma album excelsum maregravianum megalocarpon 0200 0210 0211 0212 0213 0220 0221 02J0 0231 0240 0241 0250 0251 0252 0300, 0400 O3IO O32O O32I O33O O33I O332 0333 0500, 0600 0510 05II 0520 0521 O522 O523 O524

(26)

- 2 Aspidosperma oblongem 052 5 vargasii 0526 Bonafousia spec. 0530 Couma spec. 0540 Couma guianensis 0541 Geissospermum spec. 0550 Geissospermum sericeum 0551 Himatanthus spec. 0560 Himatanthus articulata 0561 Lacmellea spec. 057P Lacmellea aculeata 0571 Macoubea spec. Q.5.80, Macoubea guianensis 0581 Parahancornia spec. 0590 Parahancornia amapa 0591 Stemmadenia spec. 0610 Stenosolen spec. 0620 AQUIFOLIACEAE 0700 ARALIACEAE 0800 Didymopanax spec. 0810 Didymopanax morototoni 0811 Schefflera spec. 0820 Schefflera paraënsis 0821 AVICJäNNIACEAE 0900 Avicennia spec. 0910 Avicennia nitida 0911 BIGNONIACEAE 1100 Jacaranda spec. 1110 Jacaranda copaia 1111 rhombifolia 1112 Tabebuia spec. 1120 Tabebuia aquatilis 1121 capitata 1122 insignis 1123 serrâtifolia 1124

(27)

3

-BIXACEAE BOMBACACEAE Bombax spec. Bombax aquaticum erassum flaviflorum globosum nervosum spectabile surinamense Catostemmia spec. Catostemmia fragrans Ceiba spec. Ceiba pentandra Quararibea spec. BORAGINACEAE Cordia spec. Cordia alliodora nodosa panicularis sagotii sebestena tetrandra BURSERACEAE Hemicrepidospermum spec. Hemicrepidospermum rhoifolium Protium spec. Protium altsonii aracouchini giganteum heptaphyllum hostmannii insigne 1200 I3OO I3IO I3II I3I2 I3I3 I3I4 I315 I3I6 I317 I32O I32I I33O I33I I34O 1400 1410 1411 1412 I413 1414 1415 1416 1500 1510 1511 1520,L530 1521 1522 1523 1524 1525 1526

(28)

1527

1528

1529

1540

1541

1542

1543

1550

1551

1552

1553

4

-Protiura neglectum polybotryum sagotianum Tetragastris spec. Tetragastris altissima hostmannii panamensis Trattinickia spec. Trattinickia burserifolia demerarae rhoifolia CANELLACEAE 1600 CAPPARIDACEAE 1700 CARICACEAE 1800 Carica spec. 1810 Carica papaya 1811 Jacaratia spec. 1820 Jacaratia spinosa 1821 CARYOCARAGEAE 1900 Anthodiscus spec« 1910 Caryocar spec. 1920 Caryocar glabrum 1921 microcarpum 1922 nuciferum 1923 CELA3TRACEAE 2100 Goupia spec. 2110 Goupia glabra 2111 Maytenus spec. 2120 Maytenus myrsinoides 2121 COCHLOSPERLÏACEAE 2200 COMBRETACEAE 2300 Buchenavia spec. 2310

(29)

5

-Buchenavia capitata 2311 Laguncularia spec. 2^20 Terminalia spec. 233O Terminalia amazonia 2331 catappa 2332 dichotoma 2333 lucida 2334 DICHAPETALACEAE 2400 DILLENÏAOEAE 2500 EBENACEAE 2600 Diospyros spec. 2610 Diospyros guianensis 2611 melinonii 2612 species (= pikapika) 2613 ELAEOCARPACEAE 2700 Sloanea spec. 2710 Sloanea eichleri 2711 grandiflora 2712 ERYTHROXYLACEAE 2800 EUPHORBIACEAE 3100, 3200, 3300 Alchornea spec. 3110 Alchornea schomburgkii 3 1 H triplinervia 3112 Alchorneopsis spec. 3120 Alchorneopsis trimera 3121 Amanoa spec. 3130 Amanoa guianensis 3131 Chaetocarpus spec. 3140 Chaetocarpus schomburgkianus 3141 Conceveiba spec. 3150 Conceveiba guianensis 3151 hostmannii 3152

(30)

6

-Croton spec. 3160 Croton matourensis 3161

Drypetes spec, ^170 Drypetes variabilis 3171

Hevea spec. 318O Hevea guianensis 3181 Hura spec. 3190 Hura crepitans 3191 Hyeronima spec. 3210 Hyeronima laxiflora 3211 Maprounea spec. 3220 Maprounea guianensis 3221 Pera spec. 3230.. Pera bicolor 3231 glabrata 3232 Phyllanthus spec. 3240 Pogonophora spec. 3250 Pogonophora schomburgkiana 32 51 Sagotia spec. 3260 Sagotia racemosa 3261 Sapium spec. 3270 Sapium aubletianum 3271 klotzschianum 3272 obtusilobium 3273 PLACOURTIACEAE 3400 Cacearia spec. 3410 Cacearia arborea 3411 javitensis 3412 Homalium spec. 3420 Homalium guianense 3421 racemosum 3422 Laetia spec. 3430 Laetia procera 3431 GUTTIPERAE 3500, 36OO Calophyllum spec. 3510

(31)

7 -Calophyllum brasiliense 3511 longifolium 3512 Caraipa spec. 3520 Caraipa densifolia 3521 punctulata 3522 richardiana 3523 Clusia spec. 3530 Clusia fockeana 3531 nemorosa 3532 Platonia spec. 3540 Platonia insignis 3541 Eheedia spec. 3550 Rheedia "bentharaiana 3551 kappleri 3552 macrophylla 3553 Symphonia spec. 3560 Symphonia globulifera 3561 Tovomita spec. 3570 Tovomita choisyana 3571 schomburgkii 3572 secunda 3573 Vismia spec. 358O HERNANDIAC EAE 3 700 H e m a n d ia spec. 3710 Hernandia sonora 3711 HUMIRIACEAE 38OO Humiria spec. 3810 Humiria balsamifera 3811 Sacoglottis spec. 382O Sacoglottis cydonioides 3821

guianensis 3822

HIPPOCRATEACEAE 3900 ICACINACEAE 4100

(32)

8 -Dendrobangia boliviana 4111 Discophora spec. 4120 Discophora guianensis 4121 Poraqueiba spec. 413Q Poraqueiba guianensis 4131 LACISTEMACEAE 4200 LAÜRACEAE 4300, 4400 Aniba spec. 4310 Aniba hostmanniana 4311 mas 4312 rosaeodora 4313 taubertiana 4314 Endlichera spec. 4320 Endlichera endlicheriopsis 4321 raultiflora 4322 pyriformis 4323 Licaria spec. 4330 Licaria canella 4331 cayennensis guianensis 4332 4333 Nectandra spec. 4340 Nectandra grandis 4341 kunthiana 4342 pisi 4343 0_cotea spec. .4350, 4360 Ocotea caudata 4351 globifera 4352 glomerata 4353 guianensis 4354 neesiana 4355 petalanthera 4356 puberala 4357 rodiaei 4358 rubra 4359 schomburgkiana 4361

(33)

9 -Ocotea splendens 4362 wachenheimii 4363 species (= wanapisie) 4364 LECYTHIDACEAE 4500 Bertholletia spec, 4510 Bertholletia excelsa 4511 Çouratari spec. 4520 Ccuratari fagifolia 4521 pulchra 4522 stellata 4523 Couroupita spec. 4530 Couroupita guianensis 4531 Eschweilera spec. 4540 Eschweilera amara 4541 chartacea 4542 corrugata 4543 lc-ngipes 4544 odora 4545 poiteaui 4546 siraiorum 4547 subglandulosa 4548 Gustavia spec. 4550 Gustavia augusta 4551 hexapetala 4552 Lecythis spec. 4560 Lecythis davisii 4561 LEGUMINOSAE 4600, 4700, 4800,4900,5100 Enterolobium spec. 4610 Enterolobium schomburgkii 4611 Inga spec. 4620, 4630 Inga alba 4621 bourgoni 4622 capitata 4623 coriacea 4624

(34)

10 -üiga edulis 4625 heterophylla 4626 ingoides 4627 lateriflora 4628 myriantha 4629 nobilis 4631 pezizifera 4632 rubiginosa 4633 splendens 4634 stipularis 4635 thibaudiana 4636 Parkia spec. 4640 Parkia nitida 4641 pendula 4642 ulei 4643 Pentaclethra spec. 4650 Pentaclethra raacroloba 4651 Piptadenia spec, 4660 Piptadenia suaveolens 4661 Pithecellobium spec. 4670 Pithecellobium adiantifolium 4671 corymbosum 4672 gonggrijpii 4673 jupunba 4674 multiflorum 4675 pedicellare 4676 racemosum 4677 Stryphnodendron spec. 4680 Stryphnodendron angustum 4681 polystachyum 4682

Zygia spec. 469O Alexa spec. 4710 Alexa wachenheimii 4711 Andira spec. 4720 Andira coriacea 4721 inermis 4722 surinamensis 4723

(35)

- 11 Clatnrotropis spec. 4730 Clatnrotropis brachypetala 4731 Copaifera spec. 4740 Copaifera guianensis 4741 Crudia spec. 4750 Crudia glaberrima 4751 Cynometra spec. 4760 Cynometra hostmanniana 4761 marginata 4762 parvifolia 4763 Dialium spec. 4770 Dialium guianense 4771 Dicorynia spec. 4780 Dicorynia guianensis 4781 Dimorpnandra spec. 4790 Dimorpnandra conjugata 4791 hohenkerkii 4792 Diplotropis spec. 4810 Diplotropis purpurea 4811 Dipteryx spec. 4820 Dipteryx odorata 4821 punctata 4822 Elisabetha spec. 483O Elisabetha princeps 483I

Eperua spec. 484O Eperua falcata 4841

grandiflora 4842 rubiginosa 4843 Erythrina spec. 485O Erythrina glauca 4851 Hymenaea spec. 4860 Hymenaea courbaril 4861 Hymenolobium spec. 4870 Hymenolobium flavum 4871 Lonchocarpus spec. 4880 Lonchocarpus hedyosmus 488I

(36)

12

-Machaerium spec. 489O Machaerium lunatum 4891 Macrolobiurn spec. 4910 Macrolobiurn angustifolium 4911 bifolium 4912 Martiusia spec. 4920 Martiusia parviflora 4921 Mora spec. 4930 Mora excelsa 4931 gonggrijpii 4932 Ormosia spec. 4940 Ormosia coccinea 4941 costulata 4942 coutiahoi 4943 paraënsis 4944 Peltogyne spec. 4950 Peltogyne pubescens 4951 venosa 4952 Platyraiscium spec. 4960 Platymiscium trinitatis 4961 ulei 4962 Poecilanthe spec. 4970 Poecilanthe hostmannii 4971 Pterocarpus spec. 4980 Pterocarpus officinalis 4981 rohrii 4982 santalinoides 4983 Sclerolobium spec. 4990 Sclerolobium albiflorum 4991 guianense 4992 mclinonii 4993 micropetalum 4994 Swartzia spec. 5110 Swartzia arborescens 5111 bannia 5112 benthamiana 5113

(37)

3">, -Swartzja prouaoennxs 5114 remigifer 5115 schomburgkii 5116 tomentosa 5117 Sweetia spec. 5120 Sweetia nitens 5121 Tachigalia spec. 5130 Tachigalia paniculata 5131 Ta.ralea spec. 5140 Taralea oppositifolia 5141 Vatairea spec. 5150. Vatairea guianensis 5151 Vataireopsis spec. 5160 Vataireopsis speciosa 5161 Vouacapoua spec. 5170 Vouacapoua americana 5171 LINACEAE 5200 Hebepetaluia spec. 5210 Hebepetalum hurairiifolium 5211 LOGANIACEAE 5300 Antonia spec. 5310 Antonia ovata 5311 Strychnos spec. 5320 MALPIGHIACEAE 5400 Byrsonima spec. 5410 Byrsonima aerugo 5411 coriacea 5412 crassifolia 5413 densa 5414 stipulacea 5415 Spachea spec. 5420 Spachea elegans 5421 MELASTOMATACEAE 5500 Miconia spec. 5510 Mouriria spec. 5520

(38)

14 -Mouriria acutiflora 5521 crassifolia 5522 plasschaerti 5523 princeps 5524 MELIACEAE 5600 Carapa spec . 5610 Carapa guianensis 5611 procera 5612 Cedrela spec. 5620 Cedrela odorata 5621 Guarea spec. 5630 Guarea guara 5631 kunthiana 5632 Trichilia spec. 5640 Trichilia roraimana 5641 surinamensis 5642 MONIMIACEAE 5700 MORACEAE 5800,5900 Bagassa spec. 5810 Bagassa tiliaefolia 5811 guianensis 5812 Brosimum spec. 5820 Brosimum paraë'nse 5821 parinarioides 5822 Cecropia spec. 5830 Cecropia palmata 5831 sciadophylla 5832 surinamensis 5833 Ficus spec. 5840 Helicostylis spec. 5850 Perebea spec. 5860 Perebea laurifolia 5861 Piratinera spec. 5870 Piratinera guianensis 5871 scabridula 5872 velutina 5873

(39)

15 -Pourouma spec, Pourouma aspera laevis mollis Sorocea spec. Trymatococcus spec. MYRISTICACEAE Iryanthera spec. Iryanthera hostmannii paraënsis sagotiana Virola spec. Virola melinonii sebifera surinamensis MYESINACEAE MYRTACEAE Aulomyrcia spec. Aulomyrcia hostmanniana Calycolpus spec. Calycolpus révolutus glaber Calypthrantes spec. Calypthrantes speciosa Eugenia spec. Eugenia coffeifolia patrisii Marlierea spec. Marlierea montana NYCTAGINACEAE Torrubia spec. Torrubia olfersiana 5880 5881 5882 5883 5890 5910 6100 6110 6111 6112 6113 6120 6121 6122 6123 6200 6300, 6400 63IO 63II 632O 6321 6322 6330 633I 634O 6341 6342 6350 ' 6351 6500 6510 65II

(40)

16 -OCHNACEAE Elvasia spec. Elvasia hostmannia Ouratea spec. OLACACEAE Chaunochiton spec. Chaunochiton kappleri Minquartia spec. Minquartia guianensis Ximenia spec. OPILIACEAE Agonandra spec. Agonandra silvatica POLYGONACEAE Coccclobaspec. Coccoloba latifolia mollis Triplaris spec. Triplaris surinamensis PROTEACEAE QUIINACEAE Lacunaria spec. Quiina spec. Touroulia spec. Touroulia guianensis RHIZOPHORACEAE Cassipourea spec. Rhizophora spec. Rhizophora harrisonii mangle racemosa Sterigmapetalum spec. 6600 6610 6611 6620 6700 6710 6711 6720 6721 6730 6800 6810 6811 6900 6910 6911 6912 6920 6921 7100 7200 7210 7220 7230 7231 7300 7310 7320 7321 7322 7323 7330

(41)

17 -ROSACE AE Couepia spec, Couepia caryophylloid.es cognata versicolor Hirtelia spec. Licania spec. Licania apetala canescens divaricata heteromorpha hostmannii incana leptostachya macrophylla micrantha ovalifolia robusta Parinari spec. Parinari campestris excelsa Prunus spec Prunus myrtifolia RUBIACEAE Amajoua spec. Amajoua guianensis Capirona spec. Capirona surinamensis Chimarrhi s spec. Chimarrhis turbinâta Coussarea spec. Coussarea paniculata Duroia spec. Duroia aquatica eriopila Genipa spec. Genipa americana 7400 7410 7411 7412 7413 7420 7430, 7440 7431 7432 7433 7434 7435 7436 7437 7438 7439 7441 7442 7450 7451 7452 7460 7461 7500 7510 7511 7520 7521 7530 7531 r 7540 7541 7550 7551 7552 7560 7561

(42)

18 -Guettarda spec. 7570 Isertia spec. 7580 Isertia coccinea 7581 Pagamea spec. 7599 RUBIACEAE 7600, 7700 Palicourea spec. 7610 Palicourea guianensis 7611 Posoqueria spec. 7620 Posoqueria latifolia 7621 RUTACEAE 7800 Fagara spec. 7810 Fagara pentandra 7811 SAPINDACEAE 7900 Allophylus spec. 7910 Cupania spec. 7920 Cupania hirsuta 7921 scrobiculata 7922 Matayba spec. 7930 Matayba arborescens 7931 opaca 7932 Sapindus spec. 7940 T&lisia spec. 7950 Talisia megaphylla 7951 pedicellaris 7952 Toulicia spec. 7960 Vouarana spec. 7970 SAPOTACEAE 8100 Chrysophyllum spec. 8110 Chrysophyllum auratum 8111 cainito 8112 Ecclinusa spec. 8120 Ecclinusa cuneifolia 8121 guianensis 8122 prieurii 8123 sanguinolenta 8124

(43)

19

-Manilkara spec. Manilkara bidentata Micropholis spec.

Micropholis guyanensis var. guya.nensis guyanensis var. ooinmixta venulosa Pouteria spec. Pouteria cladantha engleri gonggrijpii guianensis melanopoda ptychandra robusta sagotiana scytalophora

surinarnensis

trigonosperma SIMAROUBACEAE Picramnia spec. Quassia spec. Simaba spec. Simaba cedron cuspidata multiflora Simarouba spec. Simarouba amara STERCULIACEAE Sterculia spec. Sterculia excelsa pruri ens STYRACACEAE THEACEAE Lanlacea spec. 8130 8131 8140 8141 8142 8143 8150, 8160 8151 8152 8153 8154 8155 8156 8157 8158 8159 8161 8162 8200 8210 8220 8230 8231 8232 8233 8240 8241 8300 8310 8311 8312 8400 8500 8510

(44)

20 -Laplacea fruticosa 8511 Ternstroemia spec. 8520 THEOPHRASTACEAE 8600 TILIACEAE 87OO Abeiba spec. 8710 Abeiba echinata 8711 tibourbou 8712 Lueheopsis spec. 8720 Lueheopsis flavescens 8721 rugosa 8722 UIMACBAE 8800 Ampelocera spec. 8810 Ampelocera e&entula 8811 Trema spec. 8820 Trema micrantha 8821 VERBENACEAE 8900 Citharexylum spec. 8910 Citharexylum macrophyllum 8911 Vitex spec. 8920 Vitex compressa 8921 orinocensis 8922 VIOLACEAE 9100 VOCHYSIACEAE 9200 Erisma spec. 9210 Erisma uneinaturn 9211 Qualea spec. 9220 Qualea albiflora 9221 coerulea 9222 dinizii 9223 rosea 9224 Vochysia spec. 9230 Vochysia densiflora 9231 guianensis 9232

(45)

Vocli^ycia en r i namen s i s 9233

t e t r a p h y l l a 9234

tomentosa 9235

Toelichting: de wetenschappelijke benamingen zijn ont-leend aan het Bomenboek voor Suriname (LINDEMAN en

MENNEGA, 1963). Bij het samenstellen van deze lijst werd dezelfde volgorde aangehouden. Door het open

la-ten var. plaatsen is uitbreiding van deze lijst mogelijk. De eerste 2 cijfers duiden op de familienaam, het derde cijfer geeft het geslacht binnen de betreffende familie aan en het vierde cijfer geeft de soort aan.

Voor in enkele gevallen voorkomende grote families en geslachten zijn meerdere cijfercombinaties gebruikt.

(46)

Landbouwhogeschool-Wageningen

CENTRUM VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK IN SURINAME

WORTELONTWIKKELING VAN PINUS CARIBAEA MORELET (onderzoekproject Bsk/66/2)

De invloed van aard plantmateriaal en bemesting nagegaan aan een acht maanden oude kuituur

J. Faber

Verslag van een onderzoek verricht onder leiding van Dr.Ir. J.H.A. Boerboom

(47)

I N H O U D

b i z ,

1 . S a m e n v a t t i n g 5 2 . Voorwoord 5

3. Inleiding en probleemstelling 6

4. Doel van het onderzoek 6

5. Methodiek 7

5.1. Algemeen 7

5.2. Toegepaste werkwijze 8

6. Uitvoering en resultaten 8

7. Konklusies 11

8. Literatuur 12

Bijlage 1 Gemiddelde hoogten per vakje en per

be-handeling 13

" 2 Hoogten der uitgegraven planten . . 15

" 3 Kartering wortelstelsels (voorbeelden) 16

" 4 Zijwortels van de penwortel dikker dan

1 mm ingedeeld naar diameter en afstand

tot de wortelhals (voorbeelden) . . . . 25

(48)

5

-1. SAMENVATTING

Van een 30-tal 12-14 maanden oude Pinuspianten, uit-gegraven binnen een serie door LBB uitgevoerde veldproeven te Blakawatra vak 25, werd 9 maanden na planten

-het wortelstelsel bestudeerd. Aan de hand van een karte-ring der wortelsystemen werd getracht een indruk te krij-gen van de invloed van het toegepaste plantraateriaal en van een mestgift tijdens het planten op de wortelontwik-keling. Aan het uitgraven ging een volledige hoogtemeting vooraf; voor onderzoek werden die planten gekozen die een hoogte bezaten niet of weinig afwijkend van de gemiddel-de voor het betrokken proefveldje. De ongemiddel-derzochte planten varieerden in hoogte van 27 tot 62 cm.

De resultaten van het onderzoek laten zich als volgt samenvatten:

(1) Het wortelstelsel is in het algemeen opgebouwd uit een penwortel van 40-110 (eventueel meer) cm diep en een aantal zijwortels 70-130 (in sporadische gevallen tot 200) cm lang en als regel 8-20 (soms -35) cm onder het

maaiveld.

(2) Mycorrhizae zijn aan de wortels in de bovengrond (ca. 0-20 cm) goed ontwikkeld, daaronder zijn zij zeldzaam of ontbreken.

(3) Hoewel bemeste planten gemiddeld groter zijn dan on-bemeste bestaan geen duidelijke verschillen aangaande de wortelontwikkeling tussen beide groepen.

(4) De exemplaren geplant met een geperforeerd plastic zak-je vertonen binnen het zakzak-je een opeenhoping van sterk gedraaide wortels en erbuiten een slecht ontwikkeld, ijl wortelstelsel.

(5) De asfaltkokers vertonen van alle gebxuikte plantma-terialen v/aarschijnlijk het best ontwikkeld en meest regelmatige wortelstelsel.

Van een aantal wortelkaarten is aan dit verslag een exemplaar als bijlage toegevoegd.

2. VOORWOORD

Van 28 augustus - 9 september 1967 werden de wcrrtel-stelsels van een 30-tal jonge Pinus caribaea - planten be-studeerd. Het onderzoek stond onder leiding van Dr. Ir„ J.H.A. Boerboom.Bij dit onderzoek werd medewerking ver-leend door de Dienst *s Lands Bosbeheerf waarvoor op deze plaats gaarne dank wordt betuigd.

(49)

6

-3. INLEip.ING M.PRQBLEmSTEIMJG;

Er zijn in Suriname, op betrekkelijk bescheiden schaal, snel groeiende inheemse en exotische houtsoorten aangeplant. De Pinus-kulturos nemen van deze aanplantingen, zoals uit het volgende staatje blijkt, de belangrijkste plaats in.

Kultures 's Lands Bosbeheer per 31 december 1966 (ontleend aan LANDS BOSBEHEER, 1967)

inheems loofhout 961 ha (vnl. baboen en soemaroeba) uitheems loofhout 67 ha (vnl. eucalyptus en okoumé) Pinus caribaea 1919 ha overige naaldhoutsoorten 35 ha totaal 2982 ha Door LBB zijn plannen opgesteld om in de komende jaren het Pinus-areaal sterk uit te breiden. Hierbij wordt ge-dacht aan een jaarlijkse uitbreiding met 500 ha.

Tot dusverre werd vnl. aangeplant P.caribaea var. hon-durensis, waarvoor het benodigde zaad werd betrokken uit Brits Honduras. In geringere hoeveelheden werden ook de va-riëteiten bahamensis en caribaea gebruikt. Tot nog toe is er in Suriname met betrekking tot het wortelstelsel van Pi-nus caribaea nog weinig onderzoek verricht. Evenmin is de

auteur literatuur bekend over elders verrichte onderzoekingen. Afgezien van eventuele genetische oorzaken zal binnen een bepaald klimaatsgebied de ontwikkeling van het wortel-stelsel samenhangen met het gebruikte plantrnateriaal, de wij-ze van planten, de behandeling en ouderdom van de kuituur

en de bodemkundige toestand.

4. DOEL VAN HET ONDERZOEK

Het doel van de bestudering van het wortelstelsel van Pinus caribaea is om de invloed van verschillende uitwen-dige faktoren op de wortelontwikkeling on de mycorrhiza-vorming na te gaan. In het onderzoek zal uiteraard ook de

ontwikkeling van de bovengrondse delen worden nagegaan. Bij het onderhavige onderzoek zal in het bijzonder aandacht wor-den geschonken aan de invloed van de aard van het plantrna-teriaal en die van een mestgift ("tree starter pellet") bij het planten.

De resultaten van het onderzoek kunnen inlichtingen ge-ven over de moest gewenste kultuurmethode.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Teken op de uitwerkbijlage in één staafdiagram de broedsuccessen voor de jaren 1993 tot en met 1996 van de patrijspopulaties in zowel de projectvelden als de controlevelden.. -

4p 12 Bereken met hoeveel procent per jaar het aantal pups in deze periode is gegroeid.. De hellingscoëfficiënt is daar dus

De hemel bevindt zich niet binnen de drie dimensies van ons gekende universum, maar in de voor ons onzichtbare hogere wereld, waar men ook de vierde of hemelse dimensie beheerst.

De plukjes, (bij kort gewas boorsels) 100—120 per ha, worden elk in een apart zakje gedaan en op het laboratorium onderzocht, waarbij bepaald wordt, welke soorten in het

l) oorzakelijk verband met de wegneming : zeker, waarschijnlijk, mogelijk, onwaarschijnlijk of uitgesloten, niet te beoordelen. Conclusies van het onderzoek van ernstige

In verband met uw epidurale katheter, voedingssonde, maagsonde en voor de wondcontrole kunt u het beste een pyjamajasje met knopen aan de voorkant dragen. De verpleegkundige helpt

Door dit bord wordt in één oogopslag voor u, uw bezoek en zorgverleners duidelijk wat u qua bewegen nog zelf kunt.. Als het aangeraden wordt dat bezoek ook een stukje met u loopt,

Deze uitslagen geven belangrijke informatie over de werking van uw organen en zijn daarom van belang bij het bepalen welk medicijn, in welke mate en welke dosering voor u het beste