• No results found

Resultaten van het RWS-RIKZ JAMP 2002 monitoringsprogramma van bot (Platichthys flesus L.). Biologische gegevens van bot en milieukritische stoffen in bot en mosselen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Resultaten van het RWS-RIKZ JAMP 2002 monitoringsprogramma van bot (Platichthys flesus L.). Biologische gegevens van bot en milieukritische stoffen in bot en mosselen"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Directie van het RIVO Is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van het RIVO; opdrachtgever vrijwaart het RIVO van aanspraken van derden in verband met deze toepassing.

Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets van dit rapport mag weergegeven en/of gepubliceerd worden, gefotokopieerd of op enige andere manier zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

In verband met de verzelfstandiging van de Stichting DLO, waartoe tevens RIVO behoort, maken wij sinds 1 juni 1999 geen deel meer uit van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Wij zijn geregistreerd in het Handelsregister nr. 34135929 BTW nr. NL 808932184B09

Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) BV

Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

RIVO Rapport

Nummer: C028/03

Resultaten van het RWS-RIKZ JAMP 2002

monitoringsprogramma van bot (Platichthys flesus L.).

Biologische gegevens van bot en milieukritische

stoffen in bot en mosselen

M.J.J. Kotterman? Opdrachtgever: RWS-RIKZ Postbus 20907 2500 EX ‘s-Gravenhage Project nummer: 76008 25 00 Contractnummer: RKZ-732B Akkoord: dr. J. de Boer

Afdelingshoofd Milieu en Voedselveiligheid

Handtekening: __________________________

Datum: 26 mei 2003

Aantal exemplaren: 10

Aantal pagina's: 14

(2)

Inhoudsopgave:

Inhoudsopgave: ...2 Samenvatting ...3 1. Inleiding...4 2. Taakomschrijving RIVO...5 3. Materialen en methoden...6

3.1 Uitvoering visserij bot... 6

3.2 Bemonstering bot ... 6

3.2.1 Algemeen werkplan... 6

3.2.2 Bemonstering voor visziekte registraties ... 7

3.2.3 Bemonstering voor histologie ... 8

3.2.4 Bemonstering voor analyses van PCBs, HCB en spoorelementen... 8

3.2.5 Bemonstering voor leeftijdsopbouw... 10

3.2.6 Bemonstering voor conditieberekening... 10

3.2.7 Bemonstering voor bestandsopnamen... 10

3.3 Bemonstering mosselen ... 11

3.4 Analysemethoden ... 11

3.4.1 PCBs en HCB ... 11

3.4.2 Kwik ... 11

3.4.3 Koper, cadmium, lood en zink... 11

3.4.4 Chroom en nikkel... 12

3.4.5 Arseen... 12

3.4.6 PAKs ... 12

3.4.7 Droge stof / vocht ... 12

3.4.8 Vet ... 12

3.5 Kwaliteitsborging ... 13

4. Resultaten ...14

(3)

Samenvatting

In opdracht van RWS-RIKZ werden door het RIVO werkzaamheden uitgevoerd in het kader van het Joint Assessment and Monitoring Program van de OSPARCOM. De werkzaamheden bestonden uit het verzamelen van monsters bot waarvan biologische parameters werden bepaald. Tevens werden milieukritische stoffen geanalyseerd in monsters bot en mosselen. De verzamelde gegevens en analyse-uitkomsten werden aangeleverd.

De werkzaamheden werden volgens protocol uitgevoerd. In 2002 werd het visziekte onderzoek op de locaties Waddenzee, Hollandse kust en Oosterschelde uitgevoerd, en het chemisch onderzoek op de locaties Westerschelde, Waddenzee en Eems-Dollard.

Een aantal submonsters bot was niet geheel compleet door slechte vangsten in de Westerschelde, Waddenzee en de Eems-Dollard.

(4)

1. Inleiding

De in dit rapport beschreven werkzaamheden werden door het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) uitgevoerd op basis van een opdracht van Rijkswaterstaat- Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) in het kader van het Joint Assessment and Monitoring Program van de OSPARCOM.

De opdracht hield in het verkrijgen van biologische gegevens van bot. Tevens werd materiaal van bot en mosselen verzameld voor chemisch onderzoek en geanalyseerd.

De benodigde monsters bot werden verzameld door het RIVO, de mosselen werden aangeleverd door het RIKZ.

De opdracht is bekrachtigd in overeenkomst RKZ-732B d.d. 12 augustus 2002 en geldt voor een termijn van een jaar. De uitvoering in 2002 is de dertiende van een serie van opeenvolgende jaarlijkse bemonsteringen van bot.

Vanuit het RIKZ werd het project geleid en gecoördineerd door ing. R. Bovelander. Vanuit het RIVO fungeerde dr. M.J.J. Kotterman als projectleider.

De veldwerkzaamheden vonden plaats aan boord van diverse schepen en werden verricht door J. Jol (RIKZ-OSC) en E. van Barneveld (RIVO). Op het RIVO werden de chemische analyses uitgevoerd (afd. Milieu en Voedselveiligheid (MV)) en de leeftijden afgelezen (afd. Biologie & Ecologie(BE)).

(5)

2. Taakomschrijving RIVO

In het kader van de hierboven genoemde opdracht werden aan het RIVO de volgende werkzaamheden opgedragen:

1. Het uitvoeren van visserij

2. Het bemonsteren van de gehele vangsten 3. Het bemonsteren van bot

4. Het uitvoeren van biologisch onderzoek

5. Het verzamelen van materiaal voor chemische analyses 6. Het uitvoeren van chemische analyses

(6)

3. Materialen en methoden

3.1 Uitvoering visserij bot

De visserij vond plaats in september 2002 met behulp van schepen van diverse RWS directies alsmede een ingehuurde kotter. Op drie locaties werden botten gevangen voor het biologische onderzoek en op drie locaties voor het chemisch onderzoek. Een overlap bestond alleen voor de locatie Waddenzee.

De visserij verliep spoedig in de locaties Noordzeekust en de Oosterschelde. In de Eems-Dollard maar ook in de Westerschelde en de Waddenzee bleek een beperkte aanwezigheid van lengteklasse 4 en 5 (>30 cm). Dit tekort is eerder geconstateerd voor de Eems-Dollard. Aanvulling van de lengteklasses 4 en 5 met bot afkomstig uit de naastliggende lengteklassen (3 en 4) was door de geringe vangst in klasse 4 of zelfs klasse 3 (Westerschelde) niet afdoende.

Er werd gevist op de oorspronkelijk gekozen locaties, te weten:

Gebied Locatie Gemiddelde positie Onderzoek

Westerschelde Middelgat, Molenplaat 51°26'N 03°56'O Chemie

Waddenzee Wierbalg 52°57'N 04°59'O Biologisch en

chemie Hollandse kust Kust bij Noordwijk 52°25'N - 52°20'N Biologisch Oosterschelde Hammen, Roggeplaat 51°38’N O3°48' Biologisch Eems-Dollard Bocht van Watum 53°21'N 06°56'O Chemie

Als vistuig werden verschillende uitvoeringen van een boomkornet gebruikt.

Alle visserijgegevens zijn samengevat in bijlage 1, de beviste posities worden op kaartjes aangegeven in bijlage 2.

3.2 Bemonstering bot

3.2.1 Algemeen werkplan

Bij iedere trek voor het biologisch onderzoek werden relevante visserijgegevens als posities en trekduur genoteerd. Er werd weinig tijd besteed aan oriënterende trekken op uiteenlopende plaatsen. De ervaring uit eerdere jaren leverde een voldoende beeld over de verspreiding van de bot en van de plaatsen waar de bodem voldoende schoon was om niet te veel obstakels of bodemvuil op te vissen.

(7)

De bot verspreidt zich in het algemeen bij opkomend water over de dan onderlopende platen en verplaatst zich als het water gaat zakken naar de diepere geulen. Op de platen kan vanwege de geringe waterdiepte meestal niet worden gevist en in de geulen bevinden zich de meeste obstakels. Om deze reden werd bij voorkeur tijdens afgaand water vlak langs de rand van de platen gevist. Incidenteel werd bij hoog water op een plaat of bij laag water in een geul gevist. De bot werd vervolgens op visziektes (3.2.2) onderzocht en eventueel voor chemische analyses (3.2.4) geselecteerd. Bij de voor chemische analyses bewaarde vis vond het onderzoek op ziektes in een later stadium plaats.

Op de locaties voor biologisch onderzoek werd van een aantal trekken de volledige vangst verwerkt, hetgeen dan materiaal voor de bestandsopname (3.2.7) opleverde. Tevens werd materiaal voor leeftijdsopbouw- (3.2.5) en conditiebepaling (3.2.6) verzameld. Naarmate het onderzoek vorderde en de benodigde aantallen voor de diverse onderdelen compleet raakten, werd alleen nog bot uit ontbrekende groepen (van lengte of geslacht) uit de vangst genomen en werd de rest teruggezet. Op de locaties Westerschelde en Eems-Dollard werden botten gevangen voor alleen het chemische onderzoek.

3.2.2 Bemonstering voor visziekte registraties

Bij het onderzoek op visziektes was het van belang dat dit at random geschiedde. Daarom werden van alle vissen, die eerder voor diverse onderzoeksdoeleinden selectief uit de vangst waren gezocht, in een later stadium alsnog de ziektegegevens genoteerd.

De vis werd voor het onderzoek eerst schoon gespoeld, vervolgens werden van diverse lengtegroepen volgens protocol vastgelegde aantallen onderzocht. Deze normen werden op de 20-24 cm en 25-29 cm klasse gehaald op de locaties Hollandse kust en de Oosterschelde. Als het vereiste aantal van een bepaalde lengtegroep bereikt was, werd de desbetreffende trek verder afgemaakt, maar werd deze lengtegroep doorgaans in de volgende trekken teruggezet.

De voorgeschreven en onderzochte aantallen staan vermeld in de volgende tabel.

Lengteklasse Norm Noordwijk Oosterschelde Waddenzee

20-24 cm 100 109 101 102

25-29 cm 100 105 108 29

(8)

Alle bot werd uitwendig onderzocht op het voorkomen van wratziekte (Lymphocystis), epidermale papilloma’s en -zweren, vinrot en skeletafwijkingen, benevens vangwonden en helingen. De vis van 25 cm en groter werd bovendien inwendig onderzocht op de aanwezigheid van levertumoren (> 2 mm), Glugea sp., leverwormen en cysten.

Naast het voorkomen werd tevens naar plaats en mate van infectie (stadium) gekeken.

Bij huidzweren werden gevonden aantal en afmeting van de grootste zweer genoteerd. Bij vinrot waren dit het aantal aangetaste vinstralen en percentage infectie hiervan. Het stadium van wratziekte werd vastgesteld op basis van het aangetaste oppervlak.

Als biologische parameters werden lengte, geslacht en draaiing genoteerd. Een overzicht van de verzamelde ziekte- en biologische gegevens wordt gegeven in bijlage 3, een samenvatting per locatie volgens ICES model in bijlage 4.

In 2002 werden, evenals in de laatste voorafgaande jaren, weinig zieke vissen aangetroffen in de Oosterschelde en de Hollandse kust. In de Waddenzee werd dit jaar een relatief hoog percentage (6.6%) wratziekte (lymphocystis) en levertumoren (4.1%) aangetroffen. Een overzicht van de visziekten over de afgelopen jaren is weergeven in de tabel hiernaast.

3.2.3 Bemonstering voor histologie

Dit jaar werd geen speciale vis bemonsterd voor analyses van MFO (lever) en DNA (spier). Gal werd wel bemonsterd.

3.2.4 Bemonstering voor analyses van PCBs, HCB en spoorelementen

Voor de analyse van PCBs, HCB en spoorelementen werden een aantal uitwendig gezonde mannen uit diverse lengteklassen geselecteerd.

Op de locaties Westerschelde, Waddenzee en Eems-Dollard werd gestreefd om van de lengteklassen 20-22.5, 22.5-25, 25-28, 28-31.5 en 31.5-35 cm respectievelijk 20, 20, 10, 10 en 10 exemplaren te verzamelen. Zoals aangegeven in onderstaande tabel werden deze normgetallen helaas ook na verlengde visduur niet gehaald.

Locatie Klasse 1 Klasse 2 Klasse 3 Klasse 4 Klasse 5

OMV SPE OMV SPE OMV SPE

Noordzeekust 20 20 5 5 5 5 5 5

Oosterschelde 20 20 5 5 5 5 5 5

Westerschelde 20 16 4 4 2 3 0 0

Waddenzee 20 20 5 5 3 4 3 4

(9)
(10)

Het geslacht werd bepaald door een korte incisie net achter de buikholte waardoor de vis minimaal werd beschadigd. De hele vissen werden vervolgens afzonderlijk in aluminiumfolie gewikkeld, in droogijs ingevroren en hierna nog enige tijd (enkele weken) gescheiden per gebied in tempex dozen diepgevroren bewaard. Op deze wijze werd de benodigde lever niet papperig en kan na ontdooien nog goed worden uitgeprepareerd. De folie diende om aankleven te voorkomen zodat een partij snel (in stromend water) kan worden ontdooid.

Bij de verdere verwerking werd de vis in het laboratorium na ontdooien op inwendige aandoeningen onderzocht voor de ziekteregistratie, vervolgens werden lever en/of spierweefsel uitgeprepareerd voor nadere analyses. Als biologische parameters werden lengte, geslacht, vol gewicht, leeftijd en levergewicht bepaald. De gegevens worden, met bijbehorende analysenummers, vermeld in bijlage 5.

3.2.5 Bemonstering voor leeftijdsopbouw

Op de locaties Waddenzee, Noordwijk en Oosterschelde werden van vijf botten per cm-klasse geslacht en leeftijd bepaald. Dit materiaal werd uitgebreid voor de locatie Waddenzee met de voor chemische analyses verwerkte dieren. Een overzicht van het verzamelde materiaal wordt gegeven in bijlage 6. Vervolgens werd hieruit voor mannen en vrouwen apart een lengte-leeftijd sleutel berekend als zijnde procentuele verdeling van de leeftijden binnen elke cm-klasse. Bij de omrekening van een bestand van lengte- naar leeftijdklassen werd in geval van ontbrekende gegevens de leeftijdsverdeling van een cm-klasse uit de omliggende klassen geschat. De lengte-leeftijd sleutels worden gegeven in bijlage 7.

3.2.6 Bemonstering voor conditieberekening

Van een 25-tal mannen en vrouwen uit de 25-29 cm klasse werden conditiefactoren berekend, vis met duidelijk verminderd gewicht (bijvoorbeeld door wratziekte) of met vergroeiingen (skeletafwijkingen) werd niet gebruikt. De berekening geschiedde volgens 100 maal gestript gewicht (g) gedeeld door lengte (cm) tot de derde macht. De conditiefactoren (inclusief gemiddelde, SD en uitgangsmateriaal) worden gegeven in bijlage 8.

3.2.7 Bemonstering voor bestandsopnamen

Doorgaans was de vissnelheid relatief laag en de spanwijdte van het net relatief klein met als gevolg een onderschatting van het visbestand. Door de doorgaans relatief grote maaswijdtes zal het bestand aan kleinere vis nog verder zijn onderschat.

(11)

Daarnaast ging het om gebieden (vooral de Waddenzee), waar de vis zich sterk verplaatste in de loop van het getij en waarbij het aantal plekken waar optimaal kon worden gevist beperkt was. Om deze redenen dienen de berekende botbestanden te worden bezien als uiterst ruwe schattingen.

In bijlage 9 worden de aantallen per hectare, voor mannen en vrouwen afzonderlijk en totaal, gegeven in lengte (cm)- en leeftijdklassen. De totaalvangst bestond in 2002 in vooral de Waddenzee en Oosterschelde weer voor een groot deel uit eenjarige vis.

3.3 Bemonstering mosselen

Mosselen uit de Westerschelde en de Eemsmonding werden in oktober diepgevroren aangeleverd door RIKZ. Van beide locaties werden een aantal lengteklassen gepeld, namelijk 25-31, 32-38, 39-47, 48-57 en 58-70 mm. In bijlage 10 worden analysenummers, schelplengtes en gewichten (curves en gemiddelde (M)) en tevens vleesgewicht (alleen M) gegeven. Het bleek dit jaar ook in het geval van de mosselen moeilijk om de grootste lengteklasse te verzamelen. Dit kwam door oa door overwoekering van de mosselplaatsen door de Japanse oester, slibafzetting en hoge activiteit van Belgische mosselplukkers.

3.4 Analysemethoden

3.4.1 PCBs en HCB

De monsters worden opgewerkt door middel van een Soxhlet extractie. De chloorverbindingen worden uit de lipidfractie geïsoleerd door een tweevoudige kolomchromatografische scheiding, waarna analyse plaatsvindt met behulp van gaschromatografie. De monsters worden gemeten tegen een ijklijn. Resultaten van de analyses staan vermeld in bijlagen 11 t/m 16.

3.4.2 Kwik

Voor de bepaling wordt het monster in een teflon buis gedestrueerd met salpeterzuur in een microwave oven. Bij de bepaling van het gehalte aan kwik in het destruaat wordt vlamloze atoom absorptie spectrometrie toegepast. De monsters worden gemeten tegen een ijklijn.

3.4.3 Koper, cadmium, lood en zink

Voor koper, cadmium, lood en zink werd de microwave destructie en ICP-MS gebruikt. Voor de bepaling wordt het monster in een teflon buis gedestrueerd met salpeterzuur in een microwave

(12)

oven. Het gehalte aan koper, cadmium, lood en zink in het destruaat wordt bepaald met behulp van ICP-MS.

Om te corrigeren voor respectievelijk matrixeffecten en fluctuaties in de apparatuur wordt standaardadditie toegepast en gemeten in aanwezigheid van, voor de te bepalen componenten geschikte, diverse interne standaarden.

3.4.4 Chroom en nikkel

Voor de bepaling wordt het monster gedestrueerd door droge verassing bij 500°C, vervolgens opgelost in verdund zoutzuur (6 N) en overgespoeld naar 50 ml. Het gehalte aan nikkel en chroom wordt bepaald door grafietoven atoom absorptie spectrofotometrie. Monsters worden gemeten tegen een ijklijn.

3.4.5 Arseen

Het monster wordt oxidatief verast in aanwezigheid van magnesiumnitraat en magnesiumoxide. Na oplossen van de asrest wordt het aanwezige As5+ gereduceerd tot As3+. Hierna vindt reductie plaats tot AsH3. Het arseenhydride wordt overgebracht in een oplossing van AgDDC in pyridine waardoor een kleurreactie optreedt. Het gehalte aan arseen wordt spectrofotometrisch bepaald door meting tegen een ijklijn van arseen standaardoplossingen.

3.4.6 PAKs

Het monster wordt verzeept door enige uren onder verwarming te schudden met alcoholische loog. De PAKs worden uit het verzeepte monster geëxtraheerd met hexaan. Na zuiveren van het extract worden de PAKs gescheiden op een HPLC-kolom en gedetecteerd met een fluorescentiedetector.

3.4.7 Droge stof / vocht

Voor de bepaling wordt het monster gemengd met een oppervlakte vergrotende stof (hyflo), vervolgens gedroogd in een stoof (105 °C, 3 uur) en na afkoelen in een exsiccator gewogen.

3.4.8 Vet

De bepaling van vrij extraheerbaar vet wordt uitgevoerd als onderdeel van de PCB analyse. Na de Soxhlet extractie wordt een deel van het extract drooggedampt en het residu gewogen. De totaal vet bepaling geschiedt volgens een aangepaste versie van de Bligh en Dyer methode, gebaseerd op een koude chloroform-methanol extractie.

(13)

3.5 Kwaliteitsborging

De kwaliteit van de analysemethoden van de afdeling MV wordt op verschillende manieren gewaarborgd. De methoden zijn uitvoerig gevalideerd. Enkele resultaten van de validatieparameters staan weergegeven in bijlage 17.

De juistheid van de analysemethoden wordt regelmatig getoetst door deelname aan ringonderzoeken waaronder aan het QUASIMEME-project. Resultaten van de rondes staan weergegeven in bijlage 17. Daarnaast worden de resultaten van elke (serie van) meting(en) gecontroleerd door het gebruik van gecertificeerd en/of intern referentiemateriaal. De "gecertificeerde" gehalten en de waarden van de waarschuwingsgrens (tweemaal standaarddeviatie) van de gebruikte referentiematerialen staan weergegeven in bijlage 17. Deze gegevens worden in kwaliteitscontrolekaarten bijgehouden conform NPR 6603.

De afdeling MKTV van RIVO is op 1 april 1997 geaccrediteerd door de Raad van Accreditatie (nummer LO97).

De methoden voor PCB, HCB, PAKs, koper, zink, lood, cadmium, vetgehalte en vochtgehalte zijn geaccrediteerd. De methode voor arseen is niet geaccrediteerd.

De volgende Interne Standaard Werkvoorschriften (ISWs) werden gebruikt:

Kwik ISW A021 “Vis en visserijproducten. Bepaling van kwik door vlamloze atoom absorptie spectrometrie”

Koper, zink, cadmium, lood

ISW A099 “Vis en visserijproducten. Bepaling van het gehalte cadmium, koper, lood en zink na microwave destructie met inductief gekoppeld plasma-massa spectrometrie”

Arseen ISW A047 “Bepaling van het gehalte arseen”

PCBs, HCB ISW A002 “Vis en visserijproducten. Bepaling van PCBs en andere gehalogeneerde microverontreinigingen in vis”

PAKs ISW A014 “De bepaling van het gehalte polycyclische koolwaterstoffen met behulp van hogedrukvloeistofchromatografie”.

Vetgehalte ISW A004 “Vis en visserijproducten. Bepaling van het totaal vetgehalte volgens Bligh and Dyer”

Vochtgehalte ISW A034 “Vis en visserijproducten. Bepaling van het gehalte aan vocht (droogstoofmethode)”

(14)

4. Resultaten

De verzamelde gegevens en analyse-uitkomsten worden aangeleverd in tabelvorm en volgens opdracht tevens in spreadsheetvorm op diskettes (MS-DOS). De gegevens over visziekten worden bovendien aangeleverd in een file voor opslag in ICES data systemen, de analyseuitkomsten en bijbehorende biologische gegevens als DIF file voor opslag in DONAR.

De tabellen worden gepresenteerd op aparte, volgens onderwerp gescheiden, bijlagen.

Nummer aantal

1. 1 Visserijgegevens 2. 5 Kaarten met posities 3. 19 Registratie visziektes

4. 3 Registratie visziektes vgl. ICES model

5. 3 Biologische parameters vis PCBs-, HCB- en spoorelementen-analyses 6. 3 Basismateriaal leeftijdsopbouw

7. 3 Lengte-leeftijd sleutels 8. 3 Conditiefactoren 9. 2 Dichtheden bot

10. 2 Biologische parameters mosselen

11. 3 Cadmiumgehalten botlever, kwikgehalten botspier 12. 6 PCBs en HCB gehalten bot

13. 1 PCBs en HCB gehalten mosselen 14. 1 Gehalten spoorelementen mosselen 15. 1 Gehalten PAKs mosselen

16. 1 Gehalten overige organische microverontreinigingen mosselen 17. 3 Validatiegegevens analysemethoden

18. 2 A selecte totale bijvangst vis / geen vis 19. 1 Registratie opgevist afvalmateriaal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The risk of sinkhole formation in dolomitic areas are higher where the static groundwater level occurs close to surface (<30 m) and where water level fluctuations of

[r]

Finally, the significant and positive relationship between competence trust and positive word of mouth intention (that remained significant after the mediating effect of

Daar word voorts aangevoer dat dit meer gaan oor die hoe as oor die wat, oor hoe die leser die skrywer nie alleen leer ken deur wat hy oor hom self sê nie, maar juis deur hoe

premieverlening in de naaste toekomst weleens ingrijpend gewij- zigd zou kunnen v/orden. Voor het stichten van woningen en bedrijfsgebouwen zal een bedrag nodig zijn van f. Bij

Aan de mineralen en vitamines zal voorbij worden gegaan, hoe- wel juist deze stoffen voor een goede gezondheid en produktie van het vee van enorme betekenis zijn en ook

Hier- uit zou kunnen volgen, dat wanneer men over voldoende ijkingswaarnemingen had be- schikt, of wanneer de verschillende ijkingslijnen in feite benaderingen van één geldige

Voor de beoordeling van het aspect ‘Leefgebied van de soort’ in de matrix moet nagegaan worden in hoeverre de hoeveelheid geschikt leefgebied voldoende groot en van voldoende