• No results found

Over structuur... ruimte en beweging

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Over structuur... ruimte en beweging"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Robbert Bouman

Gelukkig valt er nog veel meer te zeggen over structuur, ruimte en beweging in onze tuin. Ik ga, zoals beloofd in het zomernummer, vrolijk door op de ingeslagen weg, of liever: het gekozen tuinpad. De min of meer vastgelegde looplijn door de ruimte van onze tuin, die in sterke mate bepaalt hoe we de tuin zien. Lange lijn

We kunnen de bezoeker en aan-schouwer van de tuin eindeloos overvoeren met spannende ruimte-lijke spelletjes, zoveel als de maat van de tuin het toelaat. En hij of zij zal dit als spannend en boeiend, en dus als niet onaangenaam ervaren. Maar het moet niet te gek worden, er moet een evenwicht zijn tussen dwalen, je nieuwsgierigheid prikke-len en bevredigen (wat zou er achter die bocht of haag zijn ?) enerzijds en zekerheid hebben en weten waar je bent anderzijds. In een grote,

com-plexe tuin moet om totale verwarring en kortsluiting in de bovenkamer te voorkomen regelmatig rust inge-bouwd worden. Niet alleen in de vorm van een lekker bankje onder een boom, maar vooral in momen-ten van herkenning en oriëntatie. Weer weten wáár je bent is enorm goed voor je gemoedsrust. Er zijn, geloof ik, twee middelen om dit te bewerkstelligen. Ten eerste kunnen we een grotere, liefst centrale ruimte maken (heuvel of grasveld in het midden met grote oude boom met een bankje eronder), volgens het principe van het panopticum. Ten tweede kunnen we extra betekenis geven aan bijzondere plekken als de entree of het theehuis o.i.d. en zicht-relaties maken tussen die plekken en de beschouwer. Min of meer lange rechte lijnen dus, die de bezoeker in staat stellen objecten te zien die hij kent of zich herinnert. Er zijn men-sen die de rechte lijn rigoureus afge-zworen hebben, er zelfs absoluut niet tegen kunnen. Ik kan me

discus-sies herinneren met iemand die beweerde fysiek onwel te worden bij het ‘spotten’ van een rechte lijn. Misschien heeft u daar ook last van? Ik moet toegeven: als ik door de IJsselmeerpolders fiets over die ein-deloze lange rechte wegen, verlies ik gaandeweg de interesse voor de omgeving. Zulke lijnen zijn saai omdat ze geen ruimtelijkheid heb-ben en teveel informatie bij voorbaat weggeven. Maar behalve strakke, harde rechte lijnen, zijn er ook bele-gen rechte lijnen (kanaal Almelo-Nordhorn) en aangetaste, rafelige rechte lijnen (Shakespeare’s Garden, zie foto). Wat mij betreft leveren die prachtige en boeiende ruimten op. De strijd tussen de rechte en de gekromde lijn is al vrij oud in de geschiedenis van de tuin- en land-schapsarchitectuur. In de oudheid waren tuinen, althans in het Westen en Midden-Oosten, strak georgani-seerd. En in de middeleeuwen waren tuinen vooral kloostertuinen, even-eens met een min of meer

geome-12 Oase herfst 2005

(2)

trisch plan en omsloten door muren of een zuilenomgang. Die leverden beslotenheid en ruimtelijkheid. Maar toen na de Renaissance de tuin onder invloed van geld en macht ‘ontaardde’ in de baroktuin gingen beslotenheid en ruimtelijkheid goed-deels verloren. Het perspectief had gewonnen. Monumentaliteit werd het sleutelwoord en om te kunnen ervaren hoe gigantisch een tuin was nam je visuele obstakels weg. De kenmerkende ‘parterres de broderie’ waren plat en in onverbiddelijke symmetrie gerangschikt. Afgezien van de loofgangen en de sterrenbos-sen verder achterin deze tuinen waren ze ruimtelijk niet boeiend, daar de beschouwer (met zijn oog op pakweg één meter vijftig hoog) de hele boel in één keer kon over-zien. Gaat u maar eens naar de baroktuinen van ’t Loo of van Versailles, waar je alleen in de palei-zen kunt verdwalen en zeker niet in de tuinen. In reactie op deze over-weldigende ‘cultuurlijkheid’ ontstond de Engelse landschapsstijl, die in de eerste helft van de negentiende eeuw snel populair werd in

Nederland. Enerzijds een ruimtelijke verademing, anderzijds de vervan-ging van het dictaat van de eindelo-ze lange rechte lijn door het dictaat van de gekromde lijn. In een tuin in de Engelse landschapsstijl màg een lijn niet recht zijn. Als je over een pad loopt met in de binnenbocht hoog opgaande begroeiing ben je benieuwd wat er na de bocht is. Als in de binnenbocht een groot gras-veld ligt en je kunt zien waar je over een paar minuten zult zijn, zou je daar het liefst recht naartoe lopen en de bocht afsnijden. Maar daar heeft de landschapsstijl nóg een ruimte-lijke ‘trick up its sleeve’: Het biedt de wandelaar steeds nieuwe scènes aan, de éne verrassing na de andere die middels de lange slingerpaden betreden en weer verlaten wordt. Heel erg een spel van verhullen en onthullen, dus. Bouwsels en andere artefacten gaven de scènes extra betekenis. Het spreekt voor zich dat deze aanpak alleen een bevredigend resultaat oplevert op een groot

ter-rein. In kleine tuintjes levert imitatie van de landschapsstijl vaak een rom-melig beeld op met een overdaad aan ideetjes en wat Mien Ruys ‘ongemotiveerde vormen’ noemde. Niervormige vijvers en slierterige paadjes. Ruys bestreed ‘ruis’. In haar concept van de ‘confectie-tuin’ trachtte ze na de oorlog de boel flink op te schudden en de kleine

Nederlandse tuin weer helder en eenvoudig te maken. Meestal is less echt more en ligt de kracht van een idee in de eenvoud.

Herhaling en ritme

Ruis en beat. Het is er en het is er niet. Het Nederlandse landschap is behalve vol rechte lijnen ook vol her-haling en ritme: sloten, houtwallen, het graan op een akker dat net opkomt. Inderdaad, soms tot verve-lens toe. Het kan zelfs gevaarlijk zijn: behalve hypnotiserend kan

ein-deloze herhaling ook gekmakend zijn. Er bestaat zoiets als de flikker-fusie-frequentie, en die heeft op landwegen met bomen(rijen) erlangs al voor menig fataal ongeluk

gezorgd. Sluit de ogen in een snelrij-dende trein, als de zon laag staat en door bomen schijnt. Daar word ik

dus fysiek onwel van. Maar teveel van iets is altijd slecht. Dat wil niet zeggen dat herhaling en ritme niet heel mooi toegepast zouden kunnen worden in tuinen of parken. Witte berkenstammen langs de somber-groene rand van een sparrenbos… prachtig. De muziek bewijst hoe complex het spel van ritme kan zijn. Een marstempo als basis van een tuinontwerp verveelt waarschijnlijk snel, maar syncope, contrapunt… of een Afrikaans ritme? Met kleurver-schillen en verkleurver-schillen in lichtval en reflectie valt veel te doen. De kop van een haag bijvoorbeeld toont door de weerkaatsing van het licht heel anders dan het voorvlak ervan, en daar is met creatieve herhaling een boeiend spel mee te spelen. Het gebruik van steeds dezelfde afwij-kende steen in de verharding van een pad. Of van steeds een andere afwijkende steen. De toepassing van

hoge grassen in een border. Bedenk het maar.

Contrast en korrelgrootte

We nemen dingen waar doordat ze licht weerkaatsen. Maar als alle din-gen dat op ongeveer dezelfde manier deden, namen we nóg niet

(3)

veel waar. Knetterende berkenstam-men tegen een sombere bosrand. Die truc heet contrast. Contrast maakt dingen beter zichtbaar. Alleen met contrast, hoe subtiel ook, kun je ruimte ervaarbaar maken, kun je ritme aanbrengen, enzovoort. Soms openbaart contrast zich heel onver-wacht. De bovenkant van het blad van de olijfwilg, Eleagnus pungens, is glanzend donkergroen, de onder-kant zilverwit. Afgelopen winter liep ik in een storm langs een stevige haag van Eleagnus. Wat een mooi schouwspel! Wat wordt wind dan zichtbaar (maar dan moet je natuur-lijk niet die gore variegata-vorm toepassen). Met de witte abeel gebeurt ook zoiets wonderlijks als het stevig waait.

Contrast is mijns inziens ook als ruimtelijk ontwerpmiddel van groot belang. Het zal de lezer opgevallen zijn dat ik in mijn verhandeling over rechte en gebogen lijnen uiteindelijk geen persoonlijke voorkeur heb uit-gesproken. Wèl vind ik dat (teveel van) het één alleen werkt bij de gra-tie van het ander. Een chaotische ‘vermicelli-tuin’ is alleen te vreten met een ‘mes’, zeg maar.

De grootte van het blad van de toe-gepaste beplanting heeft weer een ander ruimtelijk effect. Het maakt nogal uit of je als achterwand voor

een tuin een haag van laurier of van Lonicera nitida kiest. Een groot ver-schil in korrelgrootte. De enorme bladeren van de laurier lijken relatief dicht bij ons te zijn en daardoor lijkt dezelfde tuin veel kleiner dan wan-neer gekozen wordt voor de mini-blaadjes van de Lonicera. Dit middel kan dus ingezet worden om onze ervaring van de ruimte te manipule-ren en dingen groter of kleiner te laten lijken dan ze feitelijk zijn. Het oog laat zich als zintuig vrij makke-lijk bedonderen (eeuwenlang zijn kunstenaars bezig geweest met het bedenken en perfectioneren van de Trompe l’Oeil, waarbij het doel was om beschouwende ogen zich te laten vergissen) en dat leidt tot hele inte-ressante, verrassende en soms wat verwarrende effecten.

Tot slot

Het ontwerpen van een tuin lijkt mis-schien een beetje op het regisseren van een film. Ik heb het al eerder gehad over acteurs (en figuranten), de bühne en decors.

Een film van een uur of drie is alleen het bekijken waard als er sprake is van een zekere spanning, of dat nu een subtiele en boeiende ontwikke-ling in het verhaal is of keiharde hor-ror- achtige ‘suspence’. Spanning is niet alleen een wondermiddel in

Hollywood. Hoe subtiel en impliciet ook, spanning is onmisbaar bij de aangename beleving van het hulst-bos achter uw huis: de tuin. Wat ik in deze twee artikelen duidelijk heb wil-len maken is dat u voor uw broodno-dige portie spanning niet de komst van die verrassende figurant hoeft af te wachten, maar dat u met het bedenken en bouwen van een goede bühne en prachtige decors al heel veel kunt bereiken. Ik hoop dat u dit Oase-nummer dichtslaat met het gevoel dat u nu over meer middelen beschikt om die ruimte van de tuin spannend vorm te geven, dat u zich meer bewust bent geworden van ruimtelijkheid en structuur, van tac-tiele aspecten en van de werking van de seizoenen en met deze aspecten wil gaan ‘stoeien’.

Als dat zo is ben ik een gelukkig mens.

Robbert Bouman is tuin- en landschapsarchitect in op-leiding en was tot voor enkele jaren verkoper bij de gerennomeerde boekhandel 'Architectura et Natura' in Amsterdam.

Zijn adres: 1e Jan van der Heijdenstraat 70-3, 1072 TX Amsterdam.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gezien het feit dat het hier om bebouwing in de tweede lijn gaat zou 6,5 meter meer aansluiten bij hetgeen gebruikelijk is en bij de wensen van de omwonenden (zie ook bijlage

‘Het zijn de machines die we eigenlijk altijd voor ogen hadden’, vertelt Frans Bosch van Schouten.. Auteur:

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

verantwoordelijk is voor de middelen waarmee de kiezer zijn keuze maakt (de stemprinter) en waarmee de stembiljetten elektronisch worden geteld (de stemmenteller) wordt

1: Hans Andreus, Remco Campert, Gerrit Kouwenaar en Lucebert, foto's: Giny Oedekerk; Hugo Claus, foto: Henny Corneille; Rudy Kousbroek, foto: Simon Vinkenoog; Paul Rodenko,

Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt waar mogelijk een minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens voor hoofdgebouwen van 3 meter aan gehouden, en indien de locatie er

Voor de implementatie van competentiegericht leren dienen zelfsturende teams een aantal kenmerken of teamcompetenties te bezitten. In paragraaf 2.1.4 is beredeneerd

Als gemeenten in staat worden hun ambities en kansen verwezenlijken kan het totale ambitieniveau beter worden gehaald.. Bijvoorbeeld op het terrein