• No results found

Het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de beurskoers en de cost of equity van een bedrijf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de beurskoers en de cost of equity van een bedrijf"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorscriptie Accountancy en Control

Het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne

controle op de beurskoers en de cost of equity van een bedrijf

Naam: Dion Schouten

Studentnummer: 10217703

Scriptiebegeleider: R. van Loon Inleverdatum: juni 2014

(2)

2 Abstract

De laatste jaren is er veel discussie over de invoering van de verplichte rapportage over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving. Hierbij gaat het vooral over de kosten die aan deze verplichte controle verbonden zijn en de opbrengsten,

kwalitatief betere financiële verslaggeving en de verbeterde kwaliteit van informatie voor investeerders, die lastig meetbaar zijn.

Met SOX 302 en 404 wordt er gerapporteerd over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving. Bij SOX 302 wordt dit per kwartaal gedaan door het management van een bedrijf. Onder SOX 404 rapporteren zowel het management als de auditor over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving. Dit gebeurt jaarlijks.

In deze scriptie staat de volgende vraag centraal: Wat is het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de

beurskoers en de cost of equity van een bedrijf? Deze vraag wordt beantwoord door middel van een literatuuronderzoek.

Uit het onderzoek blijkt dat de rapportage van een materiële fout in de interne controle een negatief effect heeft op de beurskoers en de cost of equity van een bedrijf. Met betrekking tot de beurskoers wordt geconcludeerd dat de beurskoers daalt als gevolg van de rapportage van een materiële fout in de interne controle. Voor de cost of equity van een bedrijf wordt geconcludeerd dat deze toeneemt als gevolg van de rapportage van een materiële fout in de interne controle.

(3)

3 Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

2. SOX 302 en 404 en de soorten fouten in de interne controle over de financiële

verslaggeving 7

2.1. SOX 302 en 404 7

2.2. Soorten fouten in de interne controle over de financiële verslaggeving 9

2.3. Soorten materiële fouten in de interne controle over de financiële

verslaggeving 10

3. Het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële

verslaggeving 13

3.1. Het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de beurskoers van een bedrijf 13

3.2. Afweging 20

3.3. Het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de cost of equity van een bedrijf 21

3.4. Afweging 25

4. Conclusie 27

(4)

4 1. Inleiding

Na de ineenstorting van de aandelenmarkt tijdens de financiële crisis kwam er vanuit Amerika de oproep om maatregelen te nemen om de impact van een financiële crisis in de toekomst te beperken. Deze oproep werd beantwoordt met de invoering van de Sarbanes-Oxley wet. De meest controversiële onderdelen van deze wet zijn de invoering van SOX 302 en SOX 404. Met SOX 404 wordt de effectiviteit van de interne controle van een bedrijf over de financiële verslaggeving beoordeelt door zowel het management van een bedrijf als door een auditor. Met SOX 302 wordt ook de effectiviteit van de interne controle van een bedrijf over de financiële verslaggeving beoordeelt maar dan alleen door het management.

Daarnaast moet onder SOX 302 per kwartaal de effectiviteit van de interne controle

beoordeelt worden. Sinds de invoering van SOX 302 en 404 is er al discussie gaande over het nut van de invoering van deze wetgevingen. Deze discussie heeft als belangrijkste

onderwerp of de opbrengsten van deze maatregelen opwegen tegen de kosten die hieraan verbonden zijn.

De kosten van de invoering van SOX 302 en 404 zijn voor een groot deel te verklaren door de toename van het bedrag dat een bedrijf betaald voor zijn audit en de kosten die een bedrijf maakt om zijn interne controle systeem in orde te maken. Kinney en Shepardson (2011) hebben onderzoek gedaan naar de auditkosten voor bedrijven die moeten voldoen aan de SOX 404 regel en bedrijven die nog niet aan deze maatregel moeten voldoen. Uit dit onderzoek blijkt dat de auditkosten verdubbeld zijn voor bedrijven die moeten voldoen aan de SOX 404 regel. Voor de bedrijven die niet verplicht waren aan de SOX 404 regel te voldoen werd een stijging van 10 procent van hun auditkosten ondervonden. Ook Raghunandan en Rama (2006) hebben een onderzoek verricht naar de toename van de auditkosten. In tegenstelling tot Kinney en Shepardson hebben Raghunandan en Rama de kosten van een bedrijf vergeleken in verschillende jaren. In hun onderzoek hebben ze de auditkosten in het jaar van de invoering van SOX 302 en 404 vergeleken met het voorgaande jaar waar nog geen oordeel gegeven werd over de interne controle over de financiële

verslaggeving. Uit dit onderzoek blijkt dat de auditkosten voor een bedrijf gemiddeld met 86 procent gestegen zijn in vergelijking met het voorgaande jaar. Uit deze onderzoeken blijkt dat de invoering van de SOX 404 maatregel tot een aanzienlijke kostenstijging voor bedrijven heeft geleidt.

(5)

5

Er zitten echter ook een aantal positieve punten aan de invoering van SOX 302 en 404. De opbrengst is vooral te vinden in de toename van de kwaliteit van de financiële

verslaggeving. Door de toename van de kwaliteit van de financiële verslaggeving neemt het vertrouwen van investeerders toe in de betrouwbaarheid van de financiële gegevens die naar buiten gebracht worden. Het gevolg hiervan is dat investeerders met minder

onzekerheid kampen. Dit argument wordt ondersteunt door een onderzoek van Nagy (2010). In dit onderzoek wordt er onderzocht of bedrijven die aan de SOX 404 maatregel moeten voldoen minder materiële fouten in de financiële verslaggeving hebben staan. De conclusie die uit het onderzoek getrokken wordt is dat het voldoen aan de SOX 404 maatregel tot gevolg heeft dat er significant minder materiële fouten in de financiële verslaggeving staan, in vergelijking met bedrijven die nog niet aan de maatregel moeten voldoen. Daarnaast geven Kinney en Shepardson (2011), in hun al eerder aangehaald onderzoek, aan dat de beoordeling van de interne controle van toegevoegde waarde is voor het bedrijf zelf. Wanneer de interne controle van een bedrijf in orde is, is de informatie uit het systeem betrouwbaarder. Door de toegenomen betrouwbaarheid van de informatie kan er een betere beslissing gemaakt worden over problemen in de organisatie. Daarnaast komt in het onderzoek nog naar voren dat de kans op fraude door werknemers afneemt. Door betere interne controles is een bedrijf eerder in staat om fraude te ontdekken.

Het probleem van de genoemde opbrengsten is echter dat deze niet goed meetbaar zijn en er daardoor geen harde cijfers bekend zijn van de toegevoegde waarde van de beoordeling van de interne controle. Door het ontbreken van harde cijfers over de opbrengsten is het niet mogelijk om een afweging te maken of de opbrengsten van de invoering van SOX 302 en 404 opwegen tegen de kosten. Dit is mogelijk één van de redenen waarom er zoveel discussie over de invoering van SOX 302 en 404 is.

In deze scriptie staat de volgende vraag centraal:

Wat is het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de beurskoers en de cost of equity van een bedrijf?

Deze hoofdvraag zal beantwoordt worden door middel van het uitvoeren van een

literatuuronderzoek. Door naar deze aspecten te kijken kan het doel van de invoering van SOX 302 en 404, kwalitatief betere financiële verslaggeving en de verbeterde kwaliteit van informatie voor investeerders, bekeken worden. Als er geen reactie is op de beurskoers of

(6)

6

de cost of equity van een bedrijf na het rapporteren van een materiële fout in de interne controle, heeft de invoering van SOX 302 en 404 geen effect op de kwaliteit van de financiële verslaggeving. Om de hoofdvraag te beantwoorden zijn er een aantal deelvragen opgesteld. Deze luiden als volgt:

1. Welke soorten materiële fouten in de interne controle over de financiële verslaggeving bestaan er?

2. Wat is het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de beurskoers van een bedrijf?

3. Wat is het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de cost of equity van een bedrijf?

In deze scriptie zal eerst beschreven worden wat SOX 302 en 404 inhouden en welke soorten fouten in de interne controle bestaan. Daarna zal beschreven worden welke soorten

materiële fouten er onderscheiden worden. Vervolgens wordt er naar de gevolgen van een materiële fout in de interne controle op de beurskoers en de cost of equity van een bedrijf gekeken. Ten slotte volgt de conclusie en zal de hoofdvraag beantwoord worden.

(7)

7 2. SOX 302 en 404 en de soorten fouten in de interne controle over de financiële

verslaggeving

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat SOX 302 en 404 inhouden. Vervolgens worden de verschillende fouten die onderscheiden worden in de interne controle over de financiële verslaggeving besproken. Daarna worden de soorten materiële fouten in de interne controle over de financiële verslaggeving uiteengezet.

2.1 SOX 302 en 404

Voor de invoering van de verplichte rapportage over de interne controle waren bedrijven niet verplicht om hun interne controle over de financiële verslaggeving te laten beoordelen door een auditor. Het was zelfs niet verplicht om een rapport naar buiten te brengen over materiële fouten die zich in de interne controle bevonden. Dit was alleen verplicht als een bedrijf gebruik ging maken van de diensten van een ander auditkantoor. Dit is veranderd sinds de invoering van de Sarbanes-Oxley wetgeving in 2002. Deze wetgeving kwam tot stand na de toename van het aantal accountingschandalen waarbij er gebruik gemaakt werd van het fraudeleus aanpassen van gegevens in het informatiesysteem om zo een hogere omzet of winst te realiseren (Kim, Song en Zhang, 2011). De fraudezaken hadden ook steeds ernstigere gevolgen voor het bedrijf en in toenemende mate gingen er bedrijven failliet, zoals Enron en Worldcom. De gedachte was dat deze fraudezaken voorkomen hadden kunnen worden door de effectiviteit van de interne controle te onderzoeken.

Sox 302

Een onderdeel van de Sarbanes-Oxley wetgeving is Sox 302. Deze wetgeving is sinds 2002 in werking getreden. Onder SOX 302 wordt per kwartaal de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving beoordeeld door het management van een bedrijf (PCAOB, 2004). Deze controle wordt maximaal negentig dagen voor de publicatie van de

kwartaalcijfers van de financiële verslaggeving uitgevoerd. Onder de SOX 302 verklaring moeten alle gevonden fouten in de interne controle gerapporteerd worden. Daarnaast is het ook verplicht om elke vorm van fraude die medewerkers plegen die te maken heeft met interne activiteiten te rapporteren. Ten slotte moeten ook alle significante veranderingen die aangebracht zijn in het interne controle systeem of factoren die een negatieve invloed kunnen hebben op de interne controles openbaar gemaakt worden (PCAOB, 2004). Naast de

(8)

8

rapportage over de interne controle worden er in SOX 302 ook nog andere eisen aan het management gesteld. De financiële informatie wordt ook per kwartaal verstrekt (PCAOB, 2004). Voor de financiële informatie moeten de managers die het rapport ondertekenen aangeven dat zij het rapport gelezen hebben. Daarnaast mogen er geen materiële foutieve cijfers gerapporteerd worden of financiële cijfers ontbreken waardoor het rapport als

misleidend gezien kan worden. Voor deze scriptie zijn deze elementen niet erg van belang en zijn vooral de berichtgevingen over de interne controle van belang aangezien er in dit

onderzoek onderzocht zal worden of er gevolgen ondervonden worden van het rapporteren van materiële fouten in de interne controle.

Sox 404

Een onderdeel van de SOX wetgeving is SOX 404. Deze wetgeving is in 2004 in werking getreden voor beursgenoteerde bedrijven in de Verenigde Staten. Met SOX 404 wordt er een oordeel gegeven over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving. Met deze controle wordt er redelijke zekerheid gegeven met betrekking tot de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving. SOX 404 bestaat uit twee onderdelen.

Ten eerste is er SOX 404 a. Hierin test het management van een bedrijf de

effectiviteit van de interne controle. Na het testen van het interne controle systeem geeft het management zijn oordeel over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving (PCAOB, 2004). Het verslag van het management bestaat uit twee onderdelen. In het eerste gedeelte komen de verantwoordelijkheden van het management met

betrekking tot de interne controle aan bod. In het tweede gedeelte staat het oordeel van het management over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving. Het verslag van het management is terug te vinden in de jaarrekening van het bedrijf.

Ten tweede is er SOX 404 b. Bij SOX 404 b test de auditor de effectiviteit van de interne controle (PCAOB, 2004). De auditor heeft een aantal taken die hij moet uitvoeren. Ten eerste moet de auditor het verslag van het management doorlezen om te weten te komen of het management fouten in de interne controle heeft gevonden. Ten tweede voert de auditor controles uit om een eigen oordeel te vormen over de effectiviteit van de interne controle. Ten slotte rapporteert de auditor over zijn bevindingen over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving en mogelijk gevonden fouten. Ook het

(9)

9

verslag van de auditor is net als het verslag van het management terug te vinden in de jaarrekening.

Het doel van SOX 302 en 404 is om het interne controle systeem van een bedrijf te verbeteren waardoor de financiële verslaggeving betrouwbaarder wordt (Nagy, 2010). Door per kwartaal aan te geven of er zich fouten in de interne controle bevinden en door de jaarlijkse controle die uitgevoerd dient te worden onder SOX 404, is er meer aandacht voor het controleren van het interne controle systeem. Door de toegenomen aandacht zullen potentiële fouten of problemen eerder ontdekt en opgelost worden. Dit heeft uiteindelijk tot gevolg dat er minder fouten in de financiële verslaggeving terecht komen waardoor de informatie in de financiële verslaggeving betrouwbaarder is. Door de toegenomen

betrouwbaarheid kunnen investeerders meer vertrouwen op de cijfers van de financiële verslaggeving wat de onzekerheid doet afnemen.

2.2 Soorten fouten in de interne controle over de financiële verslaggeving

Bij het rapporteren over een gevonden fout in de interne controle over de financiële verslaggeving zijn de fouten te onderscheiden in drie verschillende gradaties. De

verschillende gradaties van fouten worden ingedeeld op basis van de kans en het mogelijke gevolg op de financiële verslaggeving (Hammersley, Myers en Shakespeare, 2008).

De eerste soort fout is een control deficiency. Bij de control deficiency is de kans dat deze fout een impact heeft op de financiële verslaggeving het kleinst. Ook het mogelijke gevolg op de financiële verslaggeving is klein, de beslissing die een gebruiker van de verslaggeving maakt zal niet veranderen als hij over de aangepaste verslaggeving kan beschikken.

De tweede soort fout is een significant deficiency. De kans dat een significant deficiency tot een aanpassing van de financiële verslaggeving leidt, is groter in vergelijking met de control deficiency. Daarnaast is het mogelijke gevolg op de financiële verslaggeving groter, een gebruiker van de verslaggeving zou mogelijk een andere beslissing nemen als hij over de aangepaste verslaggeving kon beschikken. Bij een significant deficiency is de kans meer dan waarschijnlijk dat een fout in de financiële verslaggeving niet ontdekt is en dit heeft een redelijke impact op de financiële verslaggeving. De beslissing die een gebruiker op basis van de verslaggeving maakt zal echter niet veranderen.

(10)

10

De laatste soort fout is een materiële fout. Bij een materiële fout is de kans dat de fout een impact heeft op de financiële verslaggeving even groot als bij de significant deficiency. Het verschil is dat een materiële fout mogelijk een materiële aanpassing van de financiële verslaggeving tot gevolg heeft. Bij een materiële fout is de kans meer dan

waarschijnlijk dat een materiële fout in de financiële verslaggeving niet ontdekt is en

daardoor mogelijk tot gevolg heeft dat er een fout in de financiële verslaggeving aanwezig is die van materiële aard is (Ge en Mcvay, 2005). Bij een materiële fout in de financiële

verslaggeving zou de beslissing die een gebruiker op basis van de verslaggeving maakt anders zijn als hij over het aangepaste verslag beschikte.

In deze scriptie wordt er alleen gekeken naar het gevolg van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving. De reden hiervoor is dat een materiële fout het grootste effect heeft op de financiële verslaggeving en daardoor het schadelijkst kan zijn voor een bedrijf en de gebruikers van de financiële verslaggeving. Daarnaast is het niet verplicht voor een bedrijf om een control deficiency of een significant deficiency te

rapporteren. De keuze wordt aan het management van een bedrijf overgelaten.

2.3 Soorten materiële fouten in de interne controle over de financiële verslaggeving

Naast de indeling van de verschillende soorten fouten in de interne controle, is het mogelijk om de materiële fouten verder te onderscheiden. Bij de indeling van materiële fouten

worden de materiële fouten onderverdeeld in twee categorieën, namelijk account specifieke en entity level fouten (Bedard et al., 2012).

Bij de account specifieke materiële fouten is er sprake van een fout in een bepaalde balanspost (Bedard et al., 2012). Een aantal voorbeelden van account specifieke materiële fouten zullen besproken worden om het te verduidelijken. Een voorbeeld van een account specifieke materiële fout die naar voren komt in het onderzoek van Rice en Weber (2012) is de voorraad. Een materiële fout in de voorraad kan ontstaan wanneer de boekingen van transacties niet juist doorgevoerd worden in het voorraadsysteem. Een ander voorbeeld, die naar voren komt in het onderzoek van Bedard et al., is de vaste activa post. Bij de vaste activa kunnen er problemen voorkomen met de berekening of waardering van de vaste activa. Door een verkeerde waardering is het mogelijk dat de waarde van een vaste activa overschat wordt, waardoor een positiever beeld ontstaat dan werkelijk het geval is. In verschillende onderzoeken is gekeken naar het oplossen van materiële fouten in de interne

(11)

11

controle. Uit onderzoek van Bedard et al. (2012) blijkt dat de voorraad, de belasting en de omzet de hardnekkigste posten zijn voor het verhelpen van materiële fouten. Ook wordt geconcludeerd dat naast het verhelpen van materiële fouten in deze posten, dit de posten zijn waarover de meeste materiële fouten worden gerapporteerd. Deze conclusies worden ondersteund in verschillende andere onderzoeken.

Bij entity level fouten heeft het probleem een grotere reikwijdte en grotere gevolgen dan het geval is bij account specifieke fouten. Entity level fouten beïnvloeden niet één bepaalde post maar hebben een gevolg voor meerdere posten of voor het gehele bedrijf (Bedard et al., 2012). Een veel gebruikte indeling van entity level fouten is de indeling die Bedard et al. (2012) gebruiken in hun onderzoek. In dit onderzoek worden er acht verschillende categorieën onderscheiden. Ten eerste is er de materiële fout als gevolg van eindejaar aanpassingen. Hierbij kan de materiële fout zowel ontstaan door het aantal aanpassingen die gedaan worden als door de waarde van de aanpassingen. Ten tweede is er de vorm training. Bij training is het personeel niet goed getraind, beschikt het niet over de benodigde competenties of ontbreekt het aan de benodigde middelen om een taak uit te voeren. De derde categorie is IT. Bij IT zijn er problemen met het informatiesysteem. Dit probleem kan ontstaan door het verkeerd implementeren van een systeem of door problemen met de controles die het systeem uitvoert. De vierde vorm van een entity level fout is

functiescheiding. Bij deze vorm is er geen juiste scheiding met betrekking tot de

beschikbaarheid van software, balansposten of de financiële verslaggeving. Ten vijfde kan een materiële fout ontstaan door het verwerkingproces van transacties. Het is bij deze vorm mogelijk dat dit veroorzaakt wordt doordat het systeem niet goed functioneert of dat de medewerkers transacties niet goed verwerken. Problemen met consolideren is de zesde vorm van entity level fouten. Mogelijke materiële fouten ontstaan door het niet op de juiste manier consolideren of door bepaalde delen van de consolidatie buiten de boeken te

houden. De zevende fout die onderscheiden wordt is een fout als gevolg van intercompany transacties. Problemen die hierbij mogelijk zijn, zijn het tegen een verkeerde prijs boeken van de intercompany transacties of buiten de balans gehouden transacties tussen de intercompany bedrijven. De laatste vorm is het verkeerd toewijzen van transacties. Hierbij worden de transacties aan de verkeerde balansposten toegewezen wat tot gevolg heeft dat de transacties opnieuw geboekt moeten worden in het systeem.

(12)

12

Naast de indeling die Bedard et al. gebruikt, komt de indeling die Doyle, Ge en Mcvay (2007) hanteren ook terug in verschillende andere onderzoeken. In dit onderzoek worden entity level fouten in twee categorieën ingedeeld. De eerste categorie is override by senior management. Bij deze categorie is er sprake van dat het senior management bewust de interne controles omzeilt om materiële fouten te verbergen of om aanpassingen door te voeren in balansposten om zo een hogere omzet of winst te realiseren. Een voorbeeld van management override is het bewust afboeken van crediteuren en het tegelijk afboeken van de inkoopkosten. Door deze aanpassingen wordt er een positiever beeld weergeven dan er in werkelijkheid bestaat, de winst die gerapporteerd wordt is hoger. De tweede categorie is ineffective control environment. Deze categorie is eigenlijk een verzameling van alle andere soorten materiële fouten die er naast override by senior management bestaan. Een aantal voorbeelden van ineffective control environment fouten zijn functiescheiding, eindejaar aanpassingen en problemen met consolideren. Bij de categorie ineffective control

environment die in het onderzoek van Doyle, Ge en Mcvay wordt gehanteerd, worden alle soorten fouten die Bedard et al. in hun onderzoek onderscheiden in één categorie verzameld.

(13)

13 3. Het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving

In het komende hoofdstuk wordt het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de beurskoers van een bedrijf onderzocht. Vervolgens volgt hier een afweging op. Daarna wordt het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de cost of equity van een bedrijf onderzocht. Hier volgt vervolgens een afweging op.

3.1 Het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de beurskoers van een bedrijf

In de komende paragraaf van deze scriptie zullen er een aantal onderzoeken naar het gevolg van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de

beurskoers besproken worden. Na de bespreking van deze artikelen zal er een afweging gemaakt worden of er een gevolg ondervonden wordt door bedrijven die een materiële fout rapporteren.

Onderzoek van Rezee et al.

Rezee et al. (2012) hebben in hun onderzoek naar drie verschillende groepen gekeken. Een groep die niet tijdig rapporteerde over de effectiviteit van de interne controle, een groep die één of meerdere materiële fouten rapporteerde en een groep die geen materiële fout rapporteerde. Voor elke groep hebben zij gekeken naar het gevolg op de beurskoers van het bedrijf. In het onderzoek is er gekeken naar de beurskoers de dag voor het rapporteren van de effectiviteit van de interne controle tot drie dagen na deze rapportage. In het onderzoek is er alleen naar de beurskoers gekeken op het moment dat er geen andere aankondigingen gedaan werden die van invloed kunnen zijn op de beurskoers van een bedrijf. Uit het onderzoek blijkt dat bedrijven die niet tijdig rapporteren over de effectiviteit van de interne controle de sterkste daling van de beurskoers ondervinden. Ook voor de bedrijven die een materiële fout rapporteren constateren Rezee et al. dat er sprake is van een

beurskoersdaling. Voor de groep die geen materiële fout rapporteerde is er een stijging van de beurskoers ondervonden. Vooral de resultaten van de groep die geen materiële fout rapporteert en de groep die wel één of meerdere materiële fouten rapporteren is

interessant voor deze scriptie. Hieruit blijkt dat investeerders wel degelijk een toegevoegde waarde zien in het rapporteren over de effectiviteit van de interne controle over de

(14)

14

financiële verslaggeving. Daarnaast is er in het onderzoek gekeken of er een effect is als een bedrijf zijn interne controle problemen verhelpt. Met betrekking tot dit onderzoek wordt er geconcludeerd dat het oplossen van problemen in de interne controle een positief effect heeft op de beurskoers, de beurskoers stijgt. Voor bedrijven die hun problemen niet oplossen is er een daling van de beurskoers waargenomen.

Onderzoek van Kim en Park

Kim en Park (2009) hebben onderzocht of er een reactie op de beurskoers volgt na de rapportage van het management over de effectiviteit van de interne controle. In dit

onderzoek wordt er alleen gekeken naar SOX 302 waarbij het management per kwartaal een rapport publiceert over de effectiviteit van de interne controle. Net als in het onderzoek van Rezee et al. wordt er gekeken naar de reactie in de drie dagen die volgen op de publicatie omtrent de effectiviteit van de interne controle. Naast deze vorm van onderzoek hebben zij ook gekeken naar de beurskoers 120 dagen voor de rapportage en 120 dagen na de

rapportage. In tegenstelling tot Rezee et al. komen in het onderzoek van Kim en Park alleen bedrijven voor die een fout in de interne controle rapporteren. Voor de meeste data is er sprake van een materiële fout maar ook control deficiencies en significant deficiencies behoren tot de data. Uit het onderzoek blijkt dat bedrijven die een materiële fout

rapporteren een significante daling van hun beurkoers ondervinden. Deze conclusie wordt zowel in het onderzoek over drie dagen gevonden als in het onderzoek over 120 dagen. In het onderzoek wordt ook gekeken naar het verschil in reactie van de beurskoers of het een onverwachte materiële fout is of dat de materiële fout al verwacht werd. De daling van de beurskoers is sterker als de materiële fout onverwacht is in vergelijking met een verwachte rapportage van een materiële fout. De verklaring voor dit verschil is te vinden in het feit dat de investeerders al verwacht hadden dat de materiële fout gerapporteerd zou worden waardoor de beurskoers al aangepast is voor de rapportage van het management. In het onderzoek is er ook onderzocht of de verschillende fouten die er bestaan in de interne controle over de financiële verslaggeving een ander effect hebben op de beurskoers. Uit dit onderzoek blijkt dat de sterkste daling voorkomt bij bedrijven die een materiële fout

rapporteren. Het onderzoek toont daarmee aan dat er een negatief effect is van de

(15)

15

Onderzoek van Hammersley, Myers en Shakespeare

Net als Kim en Park hebben Hammersley, Myers en Shakespeare (2008) in hun onderzoek specifiek gekeken naar het effect op de beurskoers van een SOX 302 verklaring. Een andere overeenkomst tussen de onderzoeken is dat de data voor het onderzoek alleen bedrijven bevatten die een fout in de interne controle rapporteren. In het onderzoek van Hammersley, Myers en Shakespeare is er voor de drie soorten fouten die er bestaan gekeken in welke mate de beurskoers op de rapportage reageert. Om te constateren of er een reactie is van de beurskoers is er gebruik gemaakt van de beurskoers de dag voor de publicatie en de drie dagen na de publicatie van de fout. Uit het onderzoek blijkt dat op de dag van de rapportage van een materiële fout in de interne controle de beurskoers met 0,95 procent afneemt, voor een significant deficiency is de beurskoersdaling 0,75 procent en voor een control deficiency is deze niet significant verschillend van nul. Hieruit blijkt dat het rapporteren van een

materiële fout een negatief effect heeft op de beurskoers van een bedrijf. In het onderzoek is er ook onderzocht of investeerders er waarde aan hechten dat het management aangeeft dat de interne controle effectief is ondanks het rapporteren van een fout. Uit dit onderzoek blijkt dat de daling van de beurskoers minder sterk is wanneer het management deze uitspraak doet. Een verklaring voor de minder sterke daling van de beurskoers die uit het onderzoek volgt is dat het management duidelijk maakt aan de investeerders waar de fout door veroorzaakt wordt en hoe deze op een snelle manier verholpen kan worden. Hierdoor neemt de onzekerheid van de investeerders af en kunnen deze een betere inschatting maken van de ernst van het probleem en de mogelijke gevolgen voor het bedrijf.

Onderzoek van Beneish et al.

In een onderzoek van Beneish et al. (2008) is er zowel onderzoek gedaan naar het effect van een SOX 302 verklaring als naar het effect van een SOX 404 verklaring op de beurskoers. In het onderzoek is alleen gekeken naar materiële fouten en is er geen controlegroep die geen materiële fout rapporteert. Wel is er een controlegroep die nog niet aan de SOX regelgeving moet voldoen. Net als de eerder besproken onderzoeken, onderzoeken Beneish et al. het effect op de beurskoers door gebruik te maken van de drie dagen die volgen op de

rapportage van een materiële fout. Uit dit onderzoek blijkt dat de beurskoers van een bedrijf die een materiële fout rapporteert onder SOX 302 een gemiddelde daling waarneemt van 1,8 procent. Bij dit gemiddelde is er geen rekening mee gehouden of er andere

(16)

16

aankondigingen gedaan zijn die een invloed kunnen hebben op de beurskoers. In het onderzoek is hier vervolgens een onderscheid in gemaakt. Voor bedrijven die geen andere aankondigingen deden is de daling groter. Voor deze bedrijven werd een daling van de beurskoers van 2,3 procent waargenomen. In het onderzoek is ook gekeken of deze daling een langere termijn invloed heeft dan de drie dagen waar het onderzoek zich voornamelijk op richt. Hieruit blijkt dat de beurskoersdaling niet van kortstondige invloed is en dat bedrijven die een materiële fout in de interne controle rapporteren voor langere tijd met een lagere beurskoers te maken hebben. Voor de rapportage van een materiële fout onder SOX 404 concluderen Beneish et al. dat er geen reactie waarneembaar is op de beurskoers. In het onderzoek verdelen ze deze bedrijven in drie categorieën. Een categorie waarbij de SOX 404 verklaring in overeenstemming is met SOX 302, een categorie waarbij de SOX 404 verklaring niet overeenkomt met SOX 302 en een categorie waarbij geen SOX 404 verklaring gegeven wordt. Voor elke categorie komen de onderzoekers tot de conclusie dat er geen effect op de beurskoers waarneembaar is. Beneish et al. geven aan dat het mogelijk een beperking is van het onderzoek dat er geen effect waargenomen wordt. Zij geven in het onderzoek aan dat de publicatie van de SOX 404 verklaring in een periode wordt gedaan waarin er veel andere aankondigingen worden gedaan. Door deze aankondigingen kan het effect van de SOX 404 verklaring gecompenseerd worden door de andere aankondigingen die gedaan worden. Hoewel er voor de SOX 404 verklaring geen gevolg gevonden wordt op de beurskoers, toont het onderzoek naar het gevolg van een SOX 302 verklaring aan dat er een negatief effect waarneembaar is op de beurskoers. Door dit feit kan er gesteld worden dat er uit dit onderzoek blijkt dat er een reactie waarneembaar is van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de beurkoers.

Naast de onderzoeken die onderzocht hebben of er een direct effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de beurskoers is, zijn er een aantal onderzoeken die onderzoek hebben gedaan naar de reactie van investeerders zonder harde cijfers van de beurskoers te gebruiken. Als investeerders hun verwachtingen aanpassen na het

rapporteren van een materiële fout, zal dit ertoe leiden dat investeerders beslissingen maken omtrent het aanhouden dan wel verkopen van hun aandelen. Door deze keuze is er een indirect effect op de beurskoers waarneembaar aangezien de handel in aandelen een invloed heeft op de beurskoers.

(17)

17

Onderzoek Rose, Norman en Rose

Rose, Norman en Rose (2010) hebben onderzocht of investeerders een hoger

investeringsrisico waarnemen als er een materiële fout in de interne controle gerapporteerd wordt. Investeringsrisico wordt in dit onderzoek geoperationaliseerd door het inschatten van de kans dat de beurskoers zal dalen als gevolg van de verstrekte informatie. In het

onderzoek wordt aan niet professionele investeerders een SOX 404 verklaring voorgelegd waaruit blijkt dat er een materiële fout in de interne controle gerapporteerd wordt. Daarnaast is er een controlegroep die een SOX 404 verklaring ontvangt waarin staat dat er geen materiële fout gevonden is. Uit het onderzoek blijkt dat de kans op een daling van de beurskoers significant kleiner is bij de controlegroep in vergelijking met de groep waar een materiële fout gerapporteerd is. In het onderzoek is verder onderzocht of er een verschil in de toename van het investeringsrisico waargenomen kan worden tussen een account specifieke fout en een entity level fout. De conclusie met betrekking tot deze vraag is dat de inschatting van de kans op een beurskoersdaling in het geval van een entity level fout hoger is dan het geval is bij een account specifieke fout. Dit ondersteunt de gedachte dat een entity level fout een grotere invloed heeft op de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving en dat entity level fouten moeilijker zijn om op te lossen voor een bedrijf. Daarnaast blijkt dat het vertrouwen in het management ook een rol speelt bij het inschatten van het investeringsrisico. Uit het onderzoek blijkt dat de kans op een beurskoersdaling hoger wordt ingeschat als de investeerders minder vertrouwen hebben in het management, deze conclusie is in overeenstemming met de conclusie die Hammersley, Myers en

Shakespeare trekken voor deze vraag. Uit dit onderzoek blijkt dat er meerdere factoren van invloed zijn op het inschatten van het investeringsrisico. De meeste invloed op het

inschatten van het investeringsrisico heeft de SOX 404 verklaring. Door de conclusie dat de rapportage van een materiële fout in de interne controle een verhogend effect heeft op het investeringrisico, wordt aangetoond dat een materiële fout in de interne controle een negatieve impact heeft op de beurskoers van een bedrijf.

Onderzoek van Dowdell et al.

In een onderzoek van Dowdell et al. (2013) is er onderzoek gedaan naar het gevolg van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de bid-ask spread. Door naar de bid-ask spread te kijken is het mogelijk om de reactie van investeerders op de rapportage

(18)

18

van een materiële fout te onderzoeken. Een hogere bid-ask spread wordt veroorzaakt door een hoger risico op materiële fouten in de financiële verslaggeving. In het onderzoek is er zowel gekeken naar bedrijven die een materiële fout rapporteren als naar bedrijven die geen materiële fout rapporteren. De conclusie van het onderzoek is dat bedrijven die een

materiële fout in de interne controle rapporteren een hogere bid-ask spread hebben dan bedrijven die een effectieve interne controle hebben. De onderzoekers vermoeden dat een deel van dit verschil verklaart wordt door de grootte van een bedrijf. In een aansluitend onderzoek corrigeren ze voor dit verschil in grootte en de conclusie blijft overeind dat bedrijven die een materiële fout in de interne controle rapporteren een hogere bid-ask spread hebben. Uit dit onderzoek blijkt dat de rapportage van een materiële fout in de interne controle de bid-ask spread verhoogt. Dit ondersteunt de uitkomsten uit eerder aangehaalde onderzoeken dat de rapportage van een materiële fout in de interne controle een negatief effect heeft op de beurskoers van een bedrijf.

Onderzoek van Ittonen

Ittonen (2010) heeft in zijn onderzoek gekeken naar de rapportage van een SOX 404 verklaring van een auditor. Op het moment dat de bevinding van de auditor over de

effectiviteit van de interne controle gepubliceerd werd, werd er onderzocht of investeerders het risico voor het bedrijf anders gingen inschatten. Het inschatten van het risico werd op drie manieren geoperationaliseerd. Dit werd gedaan door te kijken naar de abnormal returns, de verandering in volatiliteit en de verandering in systematisch risico. In het onderzoek wordt geconcludeerd dat het rapporteren van een materiële fout in de interne controle goed nieuws is voor investeerders, het risico wordt lager ingeschat. Dit is een conflicterende conclusie in vergelijking met de conclusies die in de eerder besproken onderzoeken naar voren komen. In het onderzoek zijn de data vervolgens onderverdeeld in twee groepen. De eerste groep bestaat uit bedrijven waarbij de SOX 302 verklaring in overeenstemming is met de SOX 404 verklaring. Bij de tweede groep rapporteerde het management onder SOX 302 dat er geen materiële fout in de interne controle is gevonden terwijl in de SOX 404 verklaring van de auditor blijkt dat er wel sprake is van een materiële fout. Deze indeling komt overeen met de indeling die Beneish et al. in hun onderzoek gebruiken. Bij de groep waar de

verklaringen in overeenstemming zijn, is het risico gedaald. Een verklaring voor deze

(19)

19

302 verklaring gepubliceerd werd. Door de overeenstemming van de rapportage van de auditor met de rapportage van het management verlagen investeerders het risiconiveau door toegenomen vertrouwen in het management, deze conclusie is in overeenstemming met het effect dat Rose, Norman en Rose constateren in hun onderzoek. Voor de groep waarbij de SOX 302 verklaring niet in overstemming is met de SOX 404 verklaring blijkt dat het risico toeneemt. De rapportage van de materiële fout is onverwacht nieuws voor investeerders aangezien ze eerder in de veronderstelling waren dat de interne controle effectief was. Door dit onverwachte nieuws verwachten investeerders dat de

betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving afneemt aangezien er een meer dan waarschijnlijke kans is dat de gerapporteerde cijfers niet juist blijken. Voor dit risico willen investeerders gecompenseerd worden, aangezien de meeste investeerders risico-avers zijn.

In de hieronder weergeven tabel zijn de verschillende onderzoeken die behandeld zijn om te bepalen of er een gevolg is op de beurskoers van de rapportage van een materiële fout in de interne controle kort samengevat.

Onderzoekers Effect op de beurskoers Conclusie

Rezee et al. Negatief Beurskoers daalt door rapportage van een materiële fout Kim en Park Negatief Beurskoers daalt Hammersley, Myers en

Shakespeare

Negatief Beurskoers daalt

Beneish et al. Negatief Negatief effect bij SOX 302, geen effect van SOX 404 Rose, Norman en Rose Negatief Investeringsrisico wordt

hoger ingeschat

Dowdell et al. Negatief De bid-ask spread wordt groter

Ittonen Positief Investeringsrisico wordt lager ingeschat

(20)

20 3.2 Afweging

Zoals uit de bovenstaande tabel afgelezen kan worden blijkt uit de meeste onderzoeken dat het rapporteren van een materiële fout in de interne controle een negatief effect heeft op de beurskoers van een bedrijf. Het enige onderzoek waar een conflicterende conclusie naar voren komt is uit het onderzoek van Ittonen. In dit onderzoek is er echter alleen gekeken naar de invloed van de SOX 404 verklaring van de auditor. Zoals Beneish et al. concluderen is er een negatief effect van de rapportage van een materiële fout onder SOX 302. Door in het onderzoek van Ittonen geen onderzoek te doen naar SOX 302 wordt het resultaat verzwakt. Investeerders zullen waarschijnlijk op het moment van de rapportage van een materiële fout onder SOX 302 het investeringsrisico verhogen waardoor de beurskoers van een bedrijf zal dalen. Deze verhoging van het investeringsrisico wordt volkomen genegeerd in het

onderzoek van Ittonen. Daarnaast is er in het onderzoek geconcludeerd dat er wel sprake is van een verhoogd investeringsrisico wanneer het management zijn conclusie verschilt van de conclusie van de auditor. Door de rapportage van de auditor dat de interne controle niet in orde is krijgen investeerders nieuwe informatie. Deze nieuwe informatie verhoogd het investeringsrisico en dit zal een daling van de beurskoers tot gevolg hebben. Dit ondersteunt de conclusies uit andere onderzoeken dat er toch een negatief effect op de beurskoers

waarneembaar is wanneer er een materiële fout in de interne controle gerapporteerd wordt. Naast de conflicterende conclusie van Ittonen is er in het onderzoek van Beneish et al. sprake van een gemengde conclusie. Voor de SOX 302 verklaring wordt er een negatief effect op de beurskoers geconstateerd terwijl er voor de SOX 404 verklaring geen effect waarneembaar is. De onderzoekers geven echter zelf al aan dat deze conclusie mogelijk door een beperking van het onderzoek veroorzaakt wordt. Ten tijde van de publicatie van de SOX 404 verklaring zijn er vele andere aankondigingen die gedaan worden. Deze andere

aankondigingen kunnen ervoor zorgen dat de effecten van de SOX 404 verklaring

gecompenseerd worden door de andere aankondigingen. Daarnaast zullen investeerders op het moment dat het duidelijk wordt dat een bedrijf een materiële fout in de interne controle heeft, het risico aanpassen en is er op het moment van de SOX 302 verklaring sprake van een beurskoersdaling. Dit wordt in het onderzoek ook geconcludeerd. De rapportage van de materiële fout onder SOX 404 geeft daarmee geen nieuwe informatie voor investeerders en hierdoor zal er geen reactie van investeerders volgen op deze publicatie.

(21)

21

In de onderzoeken van Kim en Park en Hammersley, Myers en Shakespeare is de invloed van een materiële fout vergeleken met control deficiencies en significant deficiencies. Door deze vergelijking kan beoordeeld worden of de rapportage van een materiële fout daadwerkelijk de grootste gevolgen heeft zoals algemeen aangenomen wordt. Het blijkt dat materiële fouten de grootste gevolgen hebben voor bedrijven. Dit ondersteunt de opzet van andere onderzoeken door vooral de gevolgen van de rapportage van een materiële fout in de interne controle te onderzoeken.

In de onderzoeken van Rezee et al., Rose, Norman en Rose en Dowdell et al. wordt er gebruik gemaakt van een controlegroep waar geen problemen in de interne controle

ondervonden worden. Door deze vergelijking worden de conclusies van deze onderzoeken versterkt. Deze versterking wordt veroorzaakt doordat er nu geconcludeerd kan worden dat de daling van de beurskoers niet veroorzaakt wordt door een gebeurtenis waar alle

bedrijven hinder van ondervinden. Daarnaast wordt in het onderzoek van Rezee et al. alleen onderzoek verricht naar het effect op de beurskoers op het moment dat er geen andere aankondigingen gedaan worden die een effect op de beurskoers kunnen hebben. Hierdoor is de verklaring van de beurskoersdaling alleen te vinden in het rapporteren van een materiële fout in de interne controle onder SOX 404.

Concluderend kan er gesteld worden dat er wel degelijk een effect

waarneembaar is van de rapportage van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de beurskoers. De beurskoers daalt op het moment dat er een materiële fout in de interne controle gerapporteerd wordt.

3.3 Het effect van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de cost of equity van een bedrijf

Na de bespreking en afweging van het gevolg van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de beurskoers van een bedrijf, wordt er in dit deel van deze scriptie onderzocht of er ook een gevolg van een materiële fout in de interne controle op de cost of equity waarneembaar is.

Onderzoek van Ashbaugh-Skaife et al.

In het onderzoek van Ashbaugh-Skaife et al. (2009) is er op verschillende momenten naar verschillende publicaties met betrekking tot de interne controle gekeken. In het onderzoek

(22)

22

staat het effect op de cost of equity van een bedrijf centraal. Ten eerste is er onderzoek gedaan naar de cost of equity op het moment dat een bedrijf voor het eerst een materiële fout in de interne controle rapporteert. Deze rapportage kan zowel gebaseerd zijn op een SOX 302 verklaring als een SOX 404 verklaring. Uit dit onderzoek blijkt dat bedrijven die een materiële fout in de interne controle rapporteren een gemiddelde cost of equity van 15,06 procent hebben. De hoogte van de cost of equity is in het onderzoek vergeleken met de cost of equity van bedrijven die geen materiële fout in de interne controle rapporteren. Voor deze groep is een gemiddelde cost of equity van 12,523 procent gevonden. Hieruit blijkt dat bedrijven die problemen ondervinden met de interne controle kampen met een hogere cost of equity. Vervolgens is er onderzocht of er een verschil is tussen bedrijven waarbij de verwachting er is dat ze een materiële fout zullen rapporteren en bedrijven waarbij de rapportage van een materiële fout onverwacht is. Uit dit onderzoek blijkt dat de cost of equity van bedrijven waarbij de materiële fout verwacht wordt een minder sterke stijging van hun cost of equity waarnemen. Voor bedrijven waar de rapportage van de materiële fout verwacht werd, stijgt de cost of equity met 0,490 procent. Voor bedrijven waar de rapportage van de materiële fout onverwacht is, stijgt de cost of equity met 1,254 procent. Daarnaast is er in het onderzoek onderzocht of het verhelpen van de problemen in de interne controle een effect heeft op de cost of equity. Om dit te onderzoeken hebben Ashbaugh-Skaife et al. gebruik gemaakt van bedrijven die een materiële fout onder SOX 302 rapporteren maar waar ten tijde van de SOX 404 verklaring geen materiële fout

gerapporteerd wordt. Er wordt geconcludeerd dat er een gemiddelde daling van 1,513 procent van de cost of equity plaatsvindt als de problemen in de interne controle verholpen zijn. Ook is er bij dit onderzoek gekeken naar bedrijven die de materiële fout in de interne controle nog niet verholpen hebben, uit de SOX 404 verklaring blijkt dat er een materiële fout gerapporteerd wordt. Uit dit onderzoek blijkt dat er sprake is van een stijging van de cost of equity met gemiddeld 0,671 procent.

Onderzoek van Gordon en Wilford

In het onderzoek van Gordon en Wilford (2012) is er onderzoek gedaan naar het effect van het herhaaldelijk rapporteren van een materiële fout in de interne controle op de cost of equity. Voor hun onderzoek hebben Gordon en Wilford gebruik gemaakt van bedrijven die voor het tweede, derde, vierde of vijfde opeenvolgende jaar een materiële fout in de interne

(23)

23

controle rapporteren. Daarnaast is er een controlegroep waar geen materiële fouten in de interne controle gerapporteerd worden, net als in het onderzoek van Ashbaugh-Skaife et al.. In het onderzoek is alleen gebruik gemaakt van het effect van de rapportage van een

materiële fout onder SOX 404. Uit het onderzoek blijkt dat bedrijven die een materiële fout in de interne controle rapporteren een significant hogere cost of equity waarnemen. Voor bedrijven met een materiële fout in de interne controle is de gemiddelde cost of equity 12 procent. Voor bedrijven die geen materiële fout in de interne controle rapporteren is de gemiddelde cost of equity 11 procent. Vervolgens is er in het onderzoek gekeken of het herhaaldelijk rapporteren van een materiële fout een grotere invloed heeft op de cost of equity. De conclusie van dit onderzoek is dat het herhaaldelijk rapporteren van een materiële fout in de interne controle gepaard gaat met een alsmaar verhogende cost of equity, hoe langer een bedrijf materiële fouten rapporteert hoe hoger de cost of equity. Wanneer er voor het vierde opeenvolgende jaar een materiële fout gerapporteerd wordt blijkt echter dat de cost of equity daalt. Gordon en Wilford verklaren dat dit veroorzaakt wordt doordat het aantal materiële fouten in de interne controle afneemt. Er is hierdoor sprake van een gedeeltelijke oplossing voor de problemen wat de investeerders als een positief signaal zien. Om voor dit effect te compenseren zijn de data van bedrijven die gedeeltelijk hun problemen in de interne controle oplossen verwijdert. Uit dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de cost of equity met 1 procent toeneemt als er in twee

opeenvolgende jaren een materiële fout gerapporteerd wordt. Voor het derde jaar neemt de cost of equity met 2,7 procent toe en voor het vierde jaar neemt de cost of equity met 3,4 procent toe. De resultaten uit dit onderzoek ondersteunen de bevindingen van

Ashbaugh-Skaife et al. dat er een negatief effect is op de cost of equity van het rapporteren van een materiële fout in de interne controle.

Onderzoek van Lopez, Vandervelde en Wu

In het onderzoek van Lopez, Vandervelde en Wu is er onderzocht of de verklaring van de auditor waarin een materiële fout gerapporteerd wordt een effect heeft op verschillende elementen die van belang zijn voor investeerders. Voor deze scriptie is alleen het effect op de cost of equity relevant. Het effect op de cost of equity is op twee manieren zichtbaar in dit onderzoek. Ten eerste wordt de risk premium gemeten. Dit is een compensatie die investeerders willen bovenop de risicovrije interest om gecompenseerd te worden voor het

(24)

24

risico dat ze lopen. Ten tweede wordt de cost of capital gemeten. Dit is een gemiddelde van de cost of equity en de cost of debt. Om het effect van de rapportage van een materiële fout te onderzoeken is er gebruik gemaakt van een onderzoek onder MBA studenten, die zich als investeerders dienen te gedragen. De MBA studenten kregen of een rapportage waaruit bleek dat er geen materiële fout gevonden was of een SOX 404 verklaring waaruit bleek dat er sprake was van een materiële fout in de interne controle. Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat de risk premium voor bedrijven met een materiële fout in de interne controle 0,554 hoger ingeschat wordt dan bedrijven zonder materiële fouten in de interne controle. Voor de cost of capital komt een soortgelijke conclusie naar voren. Voor bedrijven met een materiële fout in de interne controle is de cost of capital 0,481 hoger dan bij

bedrijven zonder materiële fout. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de cost of equity van een bedrijf zal toenemen op het moment dat er een materiële fout in de interne controle gerapporteerd wordt.

Onderzoek van Ogneva et al.

In het onderzoek van Ogneva et al. (2007) is er onderzoek gedaan naar bedrijven die voor het eerst een materiële fout in de interne controle rapporteren onder SOX 404. Voor deze bedrijven is er gekeken of er een hogere cost of equity geconstateerd kan worden. In het onderzoek is er naast de bedrijven die een materiële fout in de interne controle rapporteren een controlegroep die geen interne controle problemen rapporteert, net als in de

voorgaande onderzoeken. In het onderzoek is er onderzocht of de cost of equity van een bedrijf die een materiële fout in de interne controle rapporteert hoger is dan de cost of equity van een bedrijf die geen interne controle probleem rapporteert. Uit dit onderzoek blijkt dat de cost of equity van een bedrijf met een materiële fout in de interne controle gemiddeld 0,80 procent hoger is dan voor bedrijven die geen problemen ondervinden met de interne controle. In een vervolgonderzoek wordt er onderzocht of deze conclusie ondersteunt wordt als er gecorrigeerd wordt voor bedrijfsspecifieke karakteristieken zoals de grootte van het bedrijf. Uit dit onderzoek blijkt dat de cost of equity van bedrijven met een materiële fout in de interne controle niet significant verschilt van bedrijven zonder problemen in de interne controle. Ogneva et al. beschrijven dat het eerder geconstateerde verschil veroorzaakt wordt door bedrijfsspecifieke kenmerken. Ten slotte is er in het

(25)

25

heeft op de cost of equity. Uit dit onderzoek blijkt dat het verhelpen van problemen in de interne controle geen effect heeft op de cost of equity. Deze conclusie is tegenstrijdig met de conclusie die er in het onderzoek van Ashbaugh-Skaife et al. naar voren komt. Al met al zijn de conclusies die in het onderzoek naar voren komen gemengd. Er is een effect

waarneembaar op de cost of equity van de rapportage van problemen in de interne controle maar dit effect wordt niet geconstateerd als er voor bedrijfsspecifieke karakteristieken gecorrigeerd wordt.

In de onderstaande tabel zijn de conclusies van de aangehaalde onderzoeken naar het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de cost of equity kort samengevat.

Onderzoekers Effect op de cost of equity Conclusie

Ashbaugh-Skaife et al. Negatief Rapportage van een

materiële fout verhoogd de cost of equity

Gordon en Wilford Negatief Rapportage van een

materiële fout verhoogd de cost of equity

Lopez, Vandervelde en Wu Negatief Rapportage van een

materiële fout verhoogd de cost of equity

Ogneva et al. Geen Geen effect waarneembaar na corrigeren voor

bedrijfsspecifieke kenmerken Tabel 2: conclusies van de besproken onderzoeken

3.4 Afweging

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de meeste onderzoeken constateren dat de rapportage van een materiële fout in de interne controle een verhoging van de cost of equity

veroorzaakt. Het enige onderzoek waar dit niet naar voren komt is in het onderzoek van Ogneva et al. In dit onderzoek wordt er geen effect op de cost of equity gevonden na het corrigeren voor bedrijfsspecifieke kenmerken. In dit onderzoek wordt er echter wel een effect waargenomen op de rapportage van een materiële fout in de interne controle zonder voor de bedrijfsspecifieke kenmerken te corrigeren. Het corrigeren voor bedrijfsspecifieke

(26)

26

kenmerken verzwakt de uitkomst van het onderzoek. Voor ieder bedrijf zal de verhoging van de cost of equity anders zijn aangezien investeerders de bedrijfsspecifieke kenmerken van het bedrijf mee zullen nemen in hun verwachtingen van de kans op materiële fouten in de financiële verslaggeving. Door te corrigeren voor deze bedrijfsspecifieke kenmerken wordt een deel van de verklaring van deze verhoging van de cost of equity verwijdert. Daarnaast is er in het onderzoek op verschillende manieren de cost of equity berekend voor een bedrijf. Uit één van deze manieren wordt er geconstateerd dat er nog een effect waarneembaar is op de cost of equity van de rapportage van een materiële fout in de interne controle na het corrigeren voor bedrijfsspecifieke kenmerken. De conclusie die bij deze manier naar voren komt ondersteunt de uitkomsten die in de overige onderzoeken geconstateerd worden.

Daarnaast is er in de onderzoeken van Ashbaugh-Skaife et al. en Gordon en Wilford op verschillende manieren de cost of equity berekend. Dit versterkt de uitkomsten van de onderzoeken aangezien de onderzoekers zo niet in staat waren om de methode met de gunstigste uitkomsten voor hun onderzoek eruit te pikken. Ook de aanwezigheid van een controlegroep in de onderzoeken van Ashbaugh-Skaife et al., Gordon en Wilford en Lopez, Vandervelde en Wu versterken de waargenomen uitkomsten. Door gebruik te maken van een controlegroep kan er geconcludeerd worden dat de verhoging van de cost of equity niet veroorzaakt wordt door een gebeurtenis die voor alle bedrijven een effect op de cost of equity heeft. De verhoging van de cost of equity wordt veroorzaakt door de rapportage van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving.

Concluderend kan er gesteld worden dat er weldegelijk een effect waarneembaar is van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de cost of equity van een bedrijf. De rapportage van een materiële fout in de interne controle verhoogt de cost of equity van een bedrijf.

(27)

27 4. Conclusie

In deze scriptie is onderzocht of er gevolgen ondervonden worden voor de beurskoers en de cost of equity van bedrijven die een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving rapporteren. Met SOX 302 en SOX 404 wordt er over de effectiviteit van de interne controle over de financiële verslaggeving gerapporteerd. Er zijn drie soorten fouten in de interne controle te onderscheiden namelijk een control deficiency, een significant deficiency en een materiële fout (Hammersley, Myers en Shakespeare, 2008). In deze scriptie is er alleen onderzoek gedaan naar de rapportage van een materiële fout in de interne controle.

De materiële fouten in de interne controle worden in twee categorieën ingedeeld. Ten eerste is er de account specifieke fout waarbij de materiële fout zich in een bepaalde balanspost bevind (Bedard et al., 2012). Ten tweede is er de entity level fout waarbij niet één bepaalde post beïnvloedt wordt maar de fout een gevolg heeft op meerdere posten of voor het gehele bedrijf (Bedard et al., 2012). De entity level fout heeft daarmee een grotere reikwijdte en grotere gevolgen voor een bedrijf dan de account specifieke fout heeft.

Uit het onderzoek naar het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle over de financiële verslaggeving op de beurskoers blijkt dat het rapporteren van een materiële fout in de interne controle een negatief effect heeft op de beurkoers. Het enige onderzoek waar een tegenstrijdige conclusie naar voren kwam was het onderzoek van Ittonen (2010). Bij dit onderzoek is er echter niet gekeken naar het moment waarop een SOX 302 verklaring gepubliceerd werd wat het resultaat verzwakt aangezien investeerders op dat moment het investeringsrisico aanpassen en dat wordt in dit onderzoek volkomen

genegeerd. Daarom kan er gesteld worden dat het rapporteren van een materiële fout in de interne controle een negatief effect op de beurskoers heeft.

Uit het onderzoek naar het effect van de rapportage van een materiële fout in de interne controle op de cost of equity blijkt dat er een negatief effect waargenomen wordt. Dit betekend dat de cost of equity van een bedrijf met een materiële fout in de interne controle stijgt. Ook bij dit onderzoek is er één onderzoek met een tegenstrijdige conclusie, het onderzoek van Ogneva et al. (2007). Deze conclusie is echter pas tegenstrijdig op het moment dat er voor bedrijfsspecifieke kenmerken gecorrigeerd wordt waarmee een deel van de verklaring van de verhoging van de cost of equity verdwijnt. Al met al kan gesteld worden dat het rapporteren van een materiële fout in de interne controle een negatief

(28)

28

effect heeft op de cost of equity. Uit deze scriptie is gebleken dat het rapporteren van een materiële fout in de interne controle negatieve effecten heeft voor de beurskoers en de cost of equity van een bedrijf.

In vervolgonderzoek op deze scriptie kan er gekeken worden naar de onderzoeken waarbij er een tegenstrijdige conclusie naar voren komt. Voor het onderzoek van Ittonen kan er onderzocht worden wat de tegenstrijdige conclusie van het onderzoek veroorzaakt. Ook voor het onderzoek van Ogneva et al. is het mogelijk om te onderzoeken waar de

tegenstrijdige conclusie door veroorzaakt wordt. Voor beide onderzoeken kan zo

geconstateerd worden of de uitkomsten door meetfouten veroorzaakt worden of dat er andere verklaringen zijn voor de tegenstrijdige conclusies. Daarnaast kan er in

vervolgonderzoek onderzoek gedaan worden of er naast de genoemde gevolgen nog andere gevolgen ondervonden worden door bedrijven die een materiële fout in de interne controle rapporteren. Zo kan er bijvoorbeeld naar de cost of debt gekeken worden of het bedrag dat een bedrijf betaald voor de diensten van de accountant.

(29)

29 Bibliografie

Ashbaugh‐Skaife, H., Collins, D. W., & Lafond, R. (2009). The effect of SOX internal control deficiencies on firm risk and cost of equity. Journal of Accounting Research, 47(1), 1-43.

Bedard, J. C., Hoitash, R., Hoitash, U., & Westermann, K. (2012). Material weakness remediation and earnings quality: A detailed examination by type of control deficiency. Auditing: A Journal of Practice & Theory, 31(1), 57-78.

Beneish, M. D., Billings, M. B., & Hodder, L. D. (2008). Internal control weaknesses and information uncertainty. The Accounting Review, 83(3), 665-703.

Dowdell, T. D., Kim, J. C., Klamm, B. K., & Watson, M. W. (2013). Internal control reporting and market liquidity. Research in Accounting Regulation, 25(1), 30-40.

Doyle, J. T., Ge, W., & McVay, S. (2007). Accruals quality and internal control over financial reporting. The Accounting Review, 82(5), 1141-1170.

Ge, W., & McVay, S. (2005). The disclosure of material weaknesses in internal control after the Sarbanes-Oxley Act. Accounting Horizons, 19(3), 137-158.

Gordon, L. A., & Wilford, A. L. (2012). An Analysis of Multiple Consecutive Years of Material Weaknesses in Internal Control. The Accounting Review, 87(6), 2027-2060.

Hammersley, J. S., Myers, L. A., & Shakespeare, C. (2008). Market reactions to the disclosure of internal control weaknesses and to the characteristics of those weaknesses under Section 302 of the Sarbanes Oxley Act of 2002. Review of Accounting Studies, 13(1), 141-165.

Ittonen, K. (2010). Investor reactions to disclosures of material internal control weaknesses.

Managerial Auditing Journal, 25(3), 259-268.

Kim, Y., & Park, M. S. (2009). Market uncertainty and disclosure of internal control

deficiencies under the Sarbanes–Oxley Act. Journal of Accounting and Public Policy,

28(5), 419-445.

Kim, J. B., Song, B. Y., & Zhang, L. (2011). Internal control weakness and bank loan contracting: Evidence from SOX Section 404 disclosures. The Accounting Review,

86(4), 1157-1188.

Kinney, W. R., & Shepardson, M. L. (2011). Do control effectiveness disclosures require SOX 404 (b) internal control audits? A natural experiment with small US public companies.

Journal of Accounting Research, 49(2), 413-448.

Lopez, T. J., Vandervelde, S. D., & Wu, Y. J. (2009). Investor perceptions of an auditor’s adverse internal control opinion. Journal of Accounting and Public Policy, 28(3), 231-250.

Nagy, A. L. (2010). Section 404 compliance and financial reporting quality. Accounting

Horizons, 24(3), 441-454.

Ogneva, M., Subramanyam, K. R., & Raghunandan, K. (2007). Internal control weakness and cost of equity: Evidence from SOX Section 404 disclosures. The Accounting Review,

82(5), 1255-1297.

Public Company Accounting Oversight Board (PCAOB). (2004). Auditing Standard No. 2. An audit of internal control over financial reporting performed in conjunction with an audit of financial statements. Washington, DC: PCAOB

(30)

30

Raghunandan, K., & Rama, D. V. (2006). SOX Section 404 material weakness disclosures and audit fees. Auditing: A Journal of Practice & Theory, 25(1), 99-114.

Rezaee, Z., Espahbodi, R., Espahbodi, P., & Espahbodi, H. (2012, May). Firm characteristics and stock price reaction to SOX 404 compliance. Abacus-a Journal Of Accounting

Finance And Business Studies, 48(4), 473-501

Rice, S. C., & Weber, D. P. (2012). How Effective Is Internal Control Reporting under SOX 404? Determinants of the (Non‐) Disclosure of Existing Material Weaknesses. Journal of

Accounting Research, 50(3), 811-843.

Rose, J. M., Norman, C. S., & Rose, A. M. (2010). Perceptions of investment risk associated with material control weakness pervasiveness and disclosure detail. The Accounting

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Rekenkamer heeft voorts geconstateerd dat de directie FEZ de belangrijkste conclusies naar aanleiding van haar toezicht op de interne controle bij het agentschap Senter en de

grondaankopen met een inherent risico op staatssteun – opgenomen in de interne controle. Verder worden voor de minder relevante processen de baten en lasten opgenomen waarbij

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Omdat de bezoekers op elk willekeurig moment in een van deze groepen ingedeeld werden en baliemedewerkers niet op de hoogte waren van het type handvest (ambities, weinig ambitieus,

Brugge de literatuur na het afsluiten van ons overleg omtrent de vragenlijst, doch nu al weer een jaar geleden is verrijkt - als bijlage een „Vragenlijst ter

De vraag zou echter wel gesteld kunnen worden, of het gedeelte van de con­ trole, dat door de registrerende functie werd verricht, het wettigt, dat een deze

beter n aa r voren, indien m en bedenkt, dat deze verzelfstandiging van de controlefunctie in het m aatschappelijk verkeer ontm oet heeft de behoefte aan de

Nog afgezien van het gevaar, dat de betekenis van de werkverdeling voor de kwaliteit der uitkomst op grond van de herhalingen in de beoordeling der