• No results found

Domotica in de ouderenzorg. De relatie tussen angst en nieuwe technologie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Domotica in de ouderenzorg. De relatie tussen angst en nieuwe technologie."

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De relatie tussen angst en nieuwe technologie

Door: Sharon Bindels

Domotica in de ouderenzorg

(2)

Domotica in de ouderenzorg

De relatie tussen angst en nieuwe technologie

Door: Sharon Bindels

(Student nr: 121511)

Scriptie begeleider: Dhr. M. Meeuwenoord

Communication & Multimedia Design

Avans Hogeschool, Breda

(3)
(4)

4 | P a g i n a   

I

NHOUDSOPGAVE 

Inhoudsopgave ... 4

 

1.

 

Inleiding ... 5

 

2.

 

De vergrijzing ... 8

  2.1 De oorzaken van de vergrijzing ... 8  2.2 Het gevolg van de vergrijzing in de zorg ... 9  2.3 Wensen en voorkeuren van ouderen ... 10 

3.

 

Domotica ... 12

  3.1 Wat doet domotica in de zorg? ... 12  3.2 Het belang van domotica ... 13  3.3 Toepassingen ... 14  3.3.1 Alarmering ... 14  3.3.2 Signalering ... 14  3.3.3 Bewaking ... 15  3.3.4 Bediening ... 15 

4.

 

De acceptatie van nieuwe techniek volgens E. Rogers ... 18

 

5.

 

Senioren, techniek en de angst ... 22

  5.1 Angst ... 22  5.2 Mens ‐ techniek relatie en de ervaring van angst ... 23  5.2.1 De inlijvingsrelatie ... 25  5.2.2 De hermeneutische(verklarende)relatie ... 26  5.2.3 De alteriteitsrelatie ... 26  5.2.4 De achtergrondrelatie ... 27  5.3 Verschuivingen in de technologieën ... 28 

6.

 

De conclusie ... 30

  6.1 Het probleem ... 30  6.2 Domotica ... 31  6.3 De relaties ... 31  6.4 Everett Rogers ... 32 

Bibliografie ... 34

 

Colofon ... 36

(5)

5 | P a g i n a

1.

I

NLEIDING

“Oudere krijgt steeds meer zorg” zo luidde de titel van het artikel uit het webmagazine van het CBS (CBS). De toename van zorg voor senioren is een van de grootste uitdagingen die de Nederlandse maatschappij de komende tijd gaat krijgen. De vraag naar zorg wordt steeds groter door de vergrijzing. De zorgbehoefte zal gaan stijgen waardoor de zorgcapaciteit gaat afnemen en er komt een begrenzing aan de financiële middelen die landelijk aan zorg besteed kunnen worden. Om de afstand tussen de vraag en aanbod van zorg aan te pakken is er een oplossing nodig. Domotica kan dit probleem oplossen.

Domotica in de zorg staat voor elektronische communicatie tussen allerlei elektrische toepassingen in de woning en de woonomgeving ten behoeve van bewoners en dienstverleners. Het maakt de communicatie, zorgtaken, ontspanning en andere huiselijke bezigheden gemakkelijker. Zoals een inbraakalarm dat wordt inschakelt als je het huis verlaat, een huis dat op bepaalde tijden koffie zet of een garagedeur die automatisch geopend word zodra je komt aanrijden.

“Hoe groot is de acceptatie van techniek in de zorg door senioren, door welke factoren wordt dit beïnvloed en welke rol spelen de individuele kenmerken en angst hierbij?” (Kreling, 2005). Zo luidde de onderzoeksvraag van Janneke

Kreling, winnares van de scriptieprijs ‘Innovaties in de Zorg’ 2006.Uit haar onderzoek is gebleken dat domotica ervoor kan zorgen dat senioren langer thuis kunnen wonen, de kwaliteit van levens verbeterd wordt en een gevoel van veiligheid gecreëerd kan worden.

Een ander interessant punt uit haar onderzoek is de bevinding dat de acceptatie van domotica in de zorg beïnvloed wordt door angst. Angst heeft hierbij een sterke negatieve invloed. Het wil zeggen dat als er veel angst heerst men de techniek in de zorg ook steeds minder accepteert. Aan de hand van haar conclusie ben ik op de volgende onderzoeksvraag gekomen om de relatie van angst en techniek te gaan bekijken. Dit doe ik volgens de

probleemstelling: Welke relatie heeft angst bij het gebruik van domotica en is het mogelijk om de angst aan de hand van die relatie weg te nemen?

(6)

6 | P a g i n a

In deze scriptie ga ik onderzoeken hoe de relatie tussen angst en techniek is. Ik ga daarbij gebruik maken van de fenomenologische mens-techniek benadering van Peter Paul Verbeek. In zijn artikel ‘Techniek en de grens van de mens’ hanteert hij hier de ideeën van fenomenoloog Don Ihde.

Technologie kan namelijk een middel zijn om angst weg te nemen maar kan ook dienen als een verwekker van angst.

Uiteindelijk wordt de relatie tussen angst en techniek gekoppeld aan de hoofdvraag en komt er een uitspraak over of het mogelijk is om angst weg te nemen zodat met de acceptatie van domotica in de zorg sneller accepteert.

Ik hoop dat er door mijn onderzoek de kijk op de relatie van angst en techniek duidelijker wordt. Wanneer het duidelijk welke relatie angst met techniek heeft kan er een uitspraak worden gedaan. Het zal dan blijken of de angst van ouderen voor techniek weggenomen kan worden . Ik verwacht niet dat de angst tegenover techniek helemaal kan verdwijnen, een mogelijkheid van een vermindering van angst lijkt mij echter reëler. Dit zal blijken in hoofdstuk 6, “Senioren, techniek en de angst”.

(7)

Wat moet een vrouwelijke bejaarde

Al goed 83 jaar op aarde

Met etmalen van 24 uren doen

Nu zij leeft van het haar toegekende pensioen?

Zij staat niet stil bij het verleden

Omdat zij immers leeft in het heden

Mee wil gaan met de moderne tijd

En derhalve meevecht in de strijd

Die het kost al die machinerieën

Te krijgen onder soms stijve knieën

Het woonzorgcentrum gaf de beste tip

Om zijn internetcorner piekfijn met stip

Beschikbaar te stellen voor jong en oud

Voor ieder die ook van vooruitgang houdt

Dus stapte de bejaarde in mei 2003

Ondanks haar stok en een hele stijve knie

De internetcorner voorzichtig binnen

Om een leven met computers te beginnen

Zij leerde een e-mailtje te maken

En kreeg steeds moeilijker taken

Doch in de allerkortste keren

Was ze in de corner niet meer te weren

Bijna dagelijks is ze present

Logisch dat alleman haar nu kent

Want ze is zo enorm blij met dit idee

En deelt het ieder daarom opgewekt mee

Daar heerlijk surfen op het internet

Menig e-mail op verzenden gezet

Meer fijne kneepjes en goocheltoeren

Weet ze ook dagelijks op te voeren

Ze beveelt het diegenen gaarne aan

Die ook goed met tijd weten om te gaan

Zij moeten dagelijkse minimaal 1 uur

Zich verrijken met zo’n computerkuur.

Mevrouw G. Quadekker

(8)

8 | P a g i n a

2.

D

E VERGRIJZ ING

Door de vergrijzing verandert de samenstelling van de bevolking.

Hiermee bedoelt men dat het percentage van ouderen in de bevolking stijgt en dat leidt weer tot een stijging van de gemiddelde leeftijd. Een aspect van een verandering in de samenstelling van de bevolking is de term vergrijzing. Er wordt hiermee bedoelt dat het percentage van ouderen in de bevolking stijgt en dat leidt weer tot een stijging van de gemiddelde leeftijd.

2.1

D

E O O R ZAK E N V AN D E VE R GR I JZI NG

Een belangrijke oorzaak van de vergrijzing is de toenemende

levensverwachting. Deze vooruitgang is mede gekomen door de medische wetenschap. Door deze vooruitgang kan er tegenwoordig eerder worden onderzocht of er aandoeningen zijn en deze kunnen dan gelijk behandeld worden. De levensverwachting van mannen lag in 1950 bij de geboorte nog op 70,3 jaar en voor vrouwen op 72,6 jaar. De levensverwachting van vrouwen steeg vanaf dat jaar naar 82,3 jaar (grafiek 1). (CBS, 25-05-2009)

(9)

9 | P a g i n a

De leeftijdsgrens die gehanteerd wordt hangt af van het huidige en

toekomstige aantal ouderen. Dat gebeurt in de berekeningen heel verschillend: vanaf 55, 60 of 65 jaar, terwijl in overzichten ook de leeftijdsgroepen

verschillend worden ingedeeld. Voorspellingen lopen vaak tot 2015 of 2020, soms tot 2030 en een enkele keer tot 2050. Dit levert dan vaak verschillende getallen op. Bovendien worden de schattingen onzekerder naarmate men verder vooruit kijkt. De cijfers wijzen echter allemaal in dezelfde richting: veel meer mensen worden ouder.

Een andere oorzaak van de vergrijzing is de babyboomgeneratie. Met de term 'babyboom' wordt de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog bedoeld. Deze babyboom gaat er nu voor zorgen dat er een enorm grote groep ouderen komt. Deze golf is demografisch gezien echter niet meer dan een klein golfje. Slechts vanaf de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer 1950 ligt het

vruchtbaarheidscijfer aanzienlijk hoger dan in de periodes ervoor en erna. Vanaf circa 1950 gaat de structurele daling verder. Wanneer deze cohort in de periode 2005-2010 pensioneert, zal dat slechts minimale effecten hebben voor de bevolkingssamenstelling als geheel. (CBS, 25-05-2009)

2.2

H

E T GE VO L G V A N D E VE R GR IJ ZIN G I N D E ZO R G

Door de vergrijzing groeit de groep ouderen wat leidt tot een grotere zorgvraag. Het aantal ouderen met thuiszorg is sterker toegenomen dan voor bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen. Met een gemiddelde van 3,6% is de zorg in verpleegtehuizen, thuiszorg en verzorgingshuizen in het tijdvak

van 2002 tot 2006 gegroeid. Vooral de thuiszorg groeit snel. Van 2002 tot 2006 is het aantal patiënten met thuiszorg zelfs met gemiddeld 2,8% per jaar

toegenomen. Het aantal uren zorg per patiënt is sterker gestegen, gemiddeld met 3,4% per jaar. (CBS)

(10)

10 | P a g i n a

2.3

W

E NSE N E N VO O R K E U R E N V AN O U D E R E N

De individualisering die in deze tijd aan de gang is wordt ook zichtbaar bij ouderen. De grote behoefte aan onafhankelijk in de wensen en voorkeuren van ouderen is een belangrijke trend. Dat komt naar voren uit verschillende onderzoeken. Uit het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) ‘Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen’ is gebleken dat de afgelopen decennia het percentage ouderen dat in een verzorgingshuis woont geleidelijk gedaald. Woonde in 1990 bijna 7% van de 65-plussers in een verzorgingshuis, in 2002 was dit nog 4,5%. Vanaf 1990 bleef het percentage ouderen dat geregistreerd staat als woonachtig in een verpleeghuis constant. Het loopt sterk op met de leeftijd. Van alle 65-plussers woonde in 2002 1,2 % in een verpleeghuis, van de 85-plussers 5%. Maar de overgrote meerderheid van de ouderen woont zelfstandig, 94% van de 65-plussers en van de 85-plussers nog altijd bijna 70%.

Men wil graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen, liefst zonder hulp van anderen. De hulp van andere, namelijk de informele hulp, van familie, vrienden en bekende is flink in populariteit gedaald. 59% van de zelfstandig wonende ouderen gaf hier de voorkeur aan. In 1991 was dat percentage zelfs gedaald naar 35%. Zelfstandig wonen voor ouderen houdt in dat ze de regie van hun leven in eigen handen houden. Over het algemeen blijven ouderen het liefst in hun huidige woning, al dan niet met aanpassingen (NIZW, 2004). Ook wanneer ze zorgbehoevende worden, blijft de voorkeur bestaan. Dit komt met name door het belang dat aan de woning en aan de buurt wordt gehecht. Oudere mensen wonen in de regel al lang in dezelfde woning. Een verhuizing zou worden ervaren als het opgeven van een stukje identiteit. Maar als meerdere onderdelen van de woonbehoefte van ouderen wegvallen zoals het verlies van partner, kinderen die het huis uit gaan en buurtwinkels die

verdwijnen kunnen de wensen van ouderen wijzigen. Een mogelijke oplossing is dan verhuizen naar een betere, aangepaste woongelegenheid. Maar ook het bieden van diensten zoals verlichting van huishoudelijke arbeid en het regelen van aangepast vervoer. Het bieden van aangepaste voorzieningen in de woning en het verschaffen van hulpmiddelen aan ouderen behoren ook tot de mogelijkheden waardoor ze toch langer zelfstandig in hun huis kunnen blijven wonen.

(11)
(12)

12 | P a g i n a

3.

D

OMO TIC A

Domotica heeft heel veel definities in de omloop en de ene definitie is daarbij beter dan de andere. In dit onderzoek gebruik ik het volgende:

domotica is de integratie van technologie en diensten binnen de woning, met het doel betere kwaliteit van wonen van de bewoner te bevorderen door middel van meer veiligheid, comfort, communicatie en technisch beheer (Stichting

Smarthomes, 20-05-2009). Er kunnen elektronische toepassingen in een woning met functies zoals verwarmen, ventileren en het besturen van

verlichting gebruikt worden. Diensten uit de woonomgeving zoals alarmeren, telefoneren, televisie gebruikt men het liefst op elke plaats en op elk tijdstip. Het moet makkelijk bedienbaar zijn en eventueel op afstand. De kracht van het systeem is dat het, gedeeltelijk, vrijwel ongemerkt het woon- en

leefcomfort verhoogt.

3.1

W

AT D O E T D O M O T ICA IN D E ZO R G

?

De betekenis van domotica in de zorg kan in deze context min of meer veranderen. Met name als het wordt gebruikt in een zorgomgeving waar het hoofddoel is de zorg te ondersteunen. Het kan dan beschouwd worden als een voorziening (ICT) die een maatschappelijk en economisch doel heeft zodat de verzorging van patiënten of cliënten eenvoudiger en/of kwalitatief verbetert kan worden. Dit heeft tot gevolg dat voor deze groep mensen het leven aangenamer er prettiger is.

Door vergrijzing en constante druk op de zorg om kosten te besparen en de noodzaak om steeds meer met minder te doen, zoeken zorgorganisaties koortsachtig naar mogelijkheden. Tezamen met de steeds hogere eisen van de zorgbehoevende, met betrekking tot zelfstandigheid en kwaliteit van leven, biedt domotica serieuze kansen dit te realiseren. Binnen de zorg zijn een groot aantal gebieden waarbinnen domotica een kwaliteitsverbeterende kan hebben. Hierbij wordt het gebruikt als ondersteuning van het zorgproces. Een aantal taken van de zorgverlener en/of de patiënt worden dan overgenomen. De zorgverlener kan zich daardoor richten op andere taken en hoeft

(13)

13 | P a g i n a

3.2

H

E T BE L ANG VAN D O M O T ICA

In het vorige hoofdstuk van deze scriptie is het duidelijk geworden dat er, door de toenemende levensverwachting,steeds meer ouderen komen. Voor al deze mensen moet er woon/leefruimte zijn. Binnen afzienbare tijd zal deze groep zo groot zijn dat er binnen de huidige capaciteit van verpleeg- en verzorgingshuizen geen plaats is om deze doelgroep huisvesting te bieden. Dit heeft als gevolg dat er voor deze groep een alternatieve oplossing gevonden moet worden. Daarnaast wordt door vele ouderen aangegeven dat zij langer in hun eigen huis willen blijven wonen.

Domotica kan een toepassing zijn die mensen de mogelijkheid biedt om langer thuis te wonen. Maar kan ook mogelijkheden creëren voor cliënten om weer buiten de grenzen van de instelling te gaan wonen. Dit kan een positieve invloed op de gemoedstoestand van deze cliënten hebben. Een ander punt betreft kostenbeheersing. Als een cliënt langer thuis kan blijven wonen dankzij een beperkte investering in ICT, dan is dit voor de samenleving relatief goedkoper dan opname in een verzorging- of verpleeghuis.

Het opvangen van noodoproepen en op afstand bewaken van patiënten is mogelijk door domotica. Dit kan een kostenverlagende werking op de te leveren zorg betekenen. Hulpverleners hoeven bijvoorbeeld geen preventieve rondes meer te lopen maar zullen op basis van (alarm)oproepen zorg

verlenen. Een aantal hulpverleners blijft dus ook bij de inzet van domotica meestal wel nodig, zij het in mindere mate. Tevens kan het een positieve bijdrage leveren aan zelfredzaamheid waardoor zij langer en misschien zelfs beter zelfstandig kunnen functioneren.

Voor mensen met zelfbeschikking is het aan te raden als doel te stellen zolang zij nog zelf activiteiten kunnen verrichten dit ook door hen te laten doen. Dit bevordert de zelfredzaamheid en de kwaliteit van leven. Hierbij is het wel van belang de mogelijkheden te onderzoeken of systemen met meerdere modules uitbreidbaar zijn om bij toekomstige verzwaring van het zorg meer domotica toe te passen. Domotica is dus op de achtergrond actief en bewaakt/registreert. Daarnaast regelt het zaken waar de bewoner niet meer toe in staat is.

(14)

14 | P a g i n a

3.3

T

O E P A SS INGE N

Domotica heeft vele toepassingen. De meeste toepassingen vindt men in de keuken en de badkamer. Het zorgt voor comfort, veiligheid en efficiënt energiegebruik. Het kunnen betrekkelijk makkelijke toepassingen zijn, zoals een deur die automatisch opent en sluit als men ze nadert, of de verlichting van de hal die automatisch aanflitst als er aangebeld wordt. Typische toepassingen zijn:

3.3.1 AL A R M E R I N G

Bij alarmering zijn er 2 verschillende mogelijkheden, het melden van problemen door personen zelf (actieve personenalarmering). De bewoner maakt hierbij zelf (draadloos) verbinding via drukknoppen en/of schakelaars. Deze kan ook gedragen worden door de persoon. De andere mogelijkheid is passieve alarmering waarbij gebruik wordt gemaakt van bewegingsmelders en/of infrarood melders. Deze detecteren binnen een bepaalde tijd of er wel of geen beweging is. Het is ook mogelijk om geluidsniveaus waar te nemen, deze alarm systemen maken alarm zonder dat de bewoner er zelf een actieve rol in speelt. Passieve alarmering kan gedeeltelijk ook als signalering worden gezien.

3.3.2 SI G N A L E R I N G

Bij signalering kan gedacht worden aan het melden, bij het overschrijden van, vooraf ingestelde limieten. Hieronder verstaan we o.a.:

• Akoestische luisterverbindingen, bij het overschrijden van een bepaald aantal decibels wordt een melding gegenereerd waarna via de meldcentrale meegeluisterd kan worden om te onderzoeken met welke reden het alarm is gegenereerd;

• Overige diverse sensoren met betrekking tot veiligheid en comfort van bewoner zoals ‘plassensoren’;

• Brandalarm;

• Spreek luister verbinding na alarm, waardoor zorgverlener kan praten met de bewoner. Een spreekluister verbinding is te beschouwen als een ‘handsfree’ telefoongesprek tussen zorgbehoevende en zorgverlener.

(15)

15 | P a g i n a

3.3.3 BE W A K I N G

Bij bewaking zet men sensoren en videosystemen in om de bewoners te observeren. Hieronder verstaan we:

• Camerabewaking, na alarmoproep of op controlemoment schakelt een camera in waarmee de bewoner op afstand gemonitored kan worden;

• Bewegingsmelders, hiermee kan worden gemeld wanneer iemand uit bed gaat, naar bed gaat et cetera;

• Door gebruik van bijv. polszenders (zogenaamde RF ID tags) kan bij intramuraal gebruik dwaaldetectie worden gerealiseerd evenals wie zich in welke ruimtes mag ophouden.

• GPS-schoenen. Deze techniek is nog in ontwikkeling. Het schoeisel moet het makkelijker maken verdwaalde Alzheimer-patiënten terug te vinden. Ongeveer een derde van de mensen met de ziekte van Alzheimer komt zeker één keer in grote problemen na te zijn verdwaald.

3.3.4 BE D I E N I N G

Onder bediening verstaan we het op afstand bedienen van specifieke onderdelen van de woning c.q. kamer om zorgverlening te vergemakkelijken. Voorbeelden hiervan zijn:

• op afstand de deur elektronisch openen voor en door zorgprofessional; • aan en uit zetten van apparatuur en verlichting. Bijvoorbeeld bij alarm wordt de apparatuur in de keuken, de TV en de radio uitgeschakeld en de verlichting ingeschakeld;

Een ander belangrijk punt voor ouderen is de mogelijkheid om door domotica de omgeving te (laten) besturen. Hoewel dit niet direct zorg

gerelateerd hoeft te zijn, immers omgevingsbesturing wordt tegenwoordig ook veel in de luxe woningen geïnstalleerd, wordt het hier wel gezien als zorg domotica omdat het de kwaliteit van leven van bewoners kan verhogen. Hierbij valt te denken aan:

• automatisch wijzigen van temperatuur bij binnenkomst en of verlaten van de kamer;

• looproute verlichting bij toiletbezoek in de nacht;

(16)

16 | P a g i n a

• zonnewering automatisch dan wel via afstandsbediening laten functioneren;

• aan en uit zetten van een woning c.q. kamer bij binnenkomst en vertrek. Hierdoor worden bij vertrek niet noodzakelijk zijnde stroomverbruikers uitgezet en kan de domotica unit als inbraakalarm functioneren;

(17)
(18)

18 | P a g i n a

4.

D

E ACCEPT AT IE VAN NIEUWE TEC HNIEK VO LGENS

E.

R

O GERS

Wat maakt een innovatieve nieuwe techniek zoals domotica succesvol of juist niet? Zijn er bepaalde factoren aan te wijzen die een grote en

doorslaggevende rol hebben? Om die vragen te kunnen beantwoorden kijken we eerst naar het verleden. In 1962 heeft Everett M. Rogers zijn

innovatietheorie gepubliceerd in het boek “Diffusions of Innovations”. Dit boek is al decennia lang een standaardwerk op het gebied van

innovatieontwikkeling en de kern van zijn verhaal is in al die tijd maar weinig veranderd.

De innovatie theorie van Rogers bevat de adoptie curve, het is een model dat adopteerders van innovaties in diverse categorieën classificeert. Dit is gebaseerd op het idee dat specifieke personen meer open staan voor het opnemen van nieuws dan andere personen. Deze theorie wordt ook wel de Diffusion of Innovations Theory genoemd en is met name bekend uit de marketingwereld. Het gaat om de beschrijving van de levenscyclus van een innovatie. In het model van Rogers onderscheidt hij vijf stadia die het product of nieuwe idee accepteren. Ik gebruik dit model voor de gebruikers, senioren, van het nieuwe product domotica.

(19)

19 | P a g i n a

Knowledge.

In dit stadium wordt de individu blootgesteld aan een innovatie maar mist informatie over de innovatie. Opgemerkt moet worden dat tijdens deze fase van het proces het individu niet geïnspireerd is om meer informatie te vinden over de innovatie. Een groot deel van de ouderen bevind zich in deze fase. Ze weten maar weinig over domotica en gaan zelf ook niet op zoek naar meer informatie. In het onderzoek van De Haan et al. (2004) geeft het merendeel van de ouderen aan geen interesse in domotica te hebben omdat ze het niet noodzakelijk achten en het bovendien te moeilijk vinden.

Persuasion

In dit stadium is het individu geïnteresseerd in de innovatie en zoekt actief informatie/bijzonderheden over de innovatie. De gebruiker moet overtuigd worden van het voordeel. De gebruiker moet ervan overtuigd worden dat de nieuwe techniek een voordeel bied ten opzichte van de oude techniek. Het voordeel moet dan doorgaan op de bestaande behoefte. De innovatie moet in zijn totaliteit positiever zijn dan de huidige oplossing. En met positiever bedoel ik beter, makkelijker, sneller en goedkoper. De voordelen van domotica voor ouderen, die in het vorige hoofdstuk zijn besproken, zijn overduidelijk maar het moet wel goed overkomen op de ouderen.

Decision

In dit stadium houdt het individu rekening met het concept van de innovatie en weegt de voor en nadelen af beslist dan om de innovatie goed te keuren of te verwerpen van de innovatie. Vanwege het individualistische karakter van deze fase merkt Rogers op dat het de moeilijkste fase te om empirisch bewijs te verwerven. Deze voor en nadelen hangen nauw samen bij de normen en waarden van de senioren. Een succesvolle innovatie moet namelijk in het huidige gedrag en werkwijze van de gebruiker passen.

Implementation

In dit stadium werkt het individu aan de innovatie op een afwisselende mate afhankelijk van de situatie. Tijdens deze fase bepaalt het individu het nut van de innovatie en zoekt dan eventueel naar verdere informatie over de innovatie. Innovaties moeten ook zoveel mogelijk aansluiten op de structuren

(20)

20 | P a g i n a

en gebruiken in de branche. Veranderingen door innovaties moeten daardoor stapsgewijs doorgevoerd worden en nooit radicaal. Als deze nieuwe innovatie gebruikt gaat worden door de senioren is dat het gevolg van een geleidelijk proces. Een verloop waar mensen die nieuwe innovatie hebben kunnen uitproberen. Zodat men neemt eerst kennis van een innovatie krijgt en zich daarna laten overhalen om het te proberen. Als dit gebeurd zal men de aanschaf gaan overwegen. En als het bevalt zal er na een tijd de innovatie echt worden gebruikt wat dan weer leidt tot het verlies van nieuwigheid.

Confirmation

Hoewel de naam van dit stadium misleidend kan zijn, maakt het individu hier zijn definitieve besluit om door te gaan met de innovatie. De snelheid van het oppakken van nieuwe technieken is niet voor iedereen hetzelfde. Men kan vijf groepen onderscheiden die ieder op eigen tempo en op eigen voorwaarden de nieuwe innovatie, in dit geval domotica, accepteren. Deze vijf groepen bestaan volgens Rogers uit (zie adoptiecurve volgende pagina):

“Innovators” (2,5%), “Early adaptors” (13,5%), “Early majority” (34%), “Late majority (34%) “Laggards” (16%).

De innovators zijn er razendsnel bij in tegenstelling tot de laggards

(treuzelaars) zij moeten echt over de streep worden getrokken. De “kritische massa” is bereikt als 15% tot 20% van de gehele doelgroep een innovatie geadopteerd heeft. Als dit gebeurt dan is verdere verspreiding van de

innovatie door het sneeuwbaleffectmin of meer vanzelfsprekend. (Wikipedia, Rogers).

(21)

21 | P a g i n a

In dit hoofdstuk is aan de hand van de ‘Five stage in the Decision Innovation Process’ duidelijk geworden dat domotica in de thuiszorg de kritische massa nog heeft niet bereikt. Door middel van pilotprojecten in verzorgingstehuizen wordt er bij de “innovators”getest of domotica echt geaccepteerd gaat worden in de zorg.

(22)

22 | P a g i n a

5.

S

ENIOREN

,

TEC HNIEK EN DE ANGST

Uit de resultaten van het onderzoek hierboven kan worden afgeleid dat techniek in de zorg door ouderen nog niet helemaal geaccepteerd is. Maar dit is dan ook maar een klein onderzoek, gebaseerd op een enkele theorie, om een inzicht te krijgen waar de senioren nu staat tegenover domotica. Janneke Kreling concludeerde het tegenovergestelde uit haar onderzoek ‘De toekomst van de seniorenzorg’ (Kreling, 2005). De acceptatie van techniek in de zorg door ouderen is hier positief.

“De overgrote meerderheid (60.2%) gaf aan techniek zo vaak te gaan gebruiken als dat voor hun gezondheid nodig zou zijn. Ook vond 36.4% techniek het te prefereren middel bij de behandeling van hun ziekte. Bovendien gaf 66.3% aan dat men techniek in de zorg regelmatig zal gaan gebruiken ten gunste van hun gezondheid en zei slechts 8.5% dit niet te doen”. (Kreling, 2005)

Een interessant punt uit haar onderzoek is de bevinding dat de acceptatie van domotica in de zorg beïnvloed wordt door angst. Angst heeft een sterke negatieve invloed op de acceptatie van de techniek. Het wilt dus zeggen als er veel angst heerst men de techniek in de zorg ook steeds minder accepteert.

5.1

A

NG ST

We hebben hierboven gezien dat ouderen angst voor techniek hebben, volgens het onderzoek van Kreling. Om die techniek te laten slagen moet de angst dus worden weggenomen bij deze ouderen. Er moet dan gekeken worden naar wat die angst precies is. Wat is de betekenis van angst in deze samenhang. Men zegt dat ouderen angst hebben voor techniek. Is dit te begrijpen? Ouderen gebruiken net als iedereen ook de hele dag techniek. Techniek biedt comfort, communicatie, recreatie en mogelijkheden om zich te kunnen verplaatsen. Het gezegde luidt “het gemak dient de mens” en dat gemak bestaat vaak uit techniek. Als er vanuit dit oogpunt wordt gekeken is er dus geen angst voor techniek, misschien wel gezonde wantrouwen en

onwetendheid over het belang van nieuwe innovaties. Dit was ook een

belangrijke uitkomst bij het onderzoek naar ICT onder ouderen: veel ouderen hebben namelijk een gebrekkig beeld van wat internet is (De Haan et al., 2004). Hierin komt naar voren dat ouderen vinden dat de inzet van ICT niet ten koste mag gaan van menselijke contacten en van niet-technologische

(23)

23 | P a g i n a

alternatieven. ICT moet bovendien goed toegankelijk zijn voor ouderen (financieel, cognitief en fysiek), het mag geen sociale kloof veroorzaken en het mag geen inbreuk vormen op de privacy.

Maar hoe komt het nu dat angst niet meer heerst bij het gebruik van een koffiezet apparaat, rolstoel of zelfs bij het dragen van een bril? Of was deze angst er in het begin wel maar is deze naar de achtergrond vervaagd? Er moet verder rekening worden gehouden met het feit dat er zeer veel verschillende soorten angst bestaan, afhankelijk van de technologie en het doel dat het heeft.

5.2

M

E N S

-

T E C HN IE K R E L AT IE E N D E E R V AR ING VAN AN GST

“Wanneer technologieën worden gebruikt, geven ze altijd mede vorm aan de context waarin de hun functie vervullen. Zo dragen ze bij aan het tot stand komen van specifieke relaties tussen mensen en de werkelijkheid, en schappen ze nieuwe praktijken en manieren van leven.” (Verbeek, 2006)

In het onderzoek ‘Techniek en de grens van de mens’ van Peter Paul Verbeek zoekt hij een antwoord op de vraag: Wat betekent de

alomtegenwoordige rol van techniek in onze cultuur voor mensen? In deze zoektocht naar de relaties tussen mens en techniek gebruikt hij de ideeën van Amerikaanse fenomenoloog Don Ihde.

“Zijn benadering werpt een geheel nieuw licht op techniek, omdat ze de ruimte schept om te analyseren op welke wijzen techniek mede gestalte geeft aan de manier waarop de werkelijkheid voor mensen aanwezig is en mensen in de werkelijkheid aanwezig zijn.” (Verbeek, 2006)

In deze tijd is er nog amper een gebied in het dagelijks leven dat niet gebruikt maakt van techniek. Ook als je de natuur in gaat om de techniek te ontsnappen tref je techniek aan. Ga maar een kamperen, je hebt dan een auto nodig, schoenen maar ook de kampeeruitrustingen zelf. Techniek zit overal in.

(24)

24 | P a g i n a

In de ontwikkeling van technologie speelt de ervaring van angst een rol, maar niet alleen de ervaring maar ook de ontwikkelde technologie beïnvloed de ervaring van angst. Als voorbeeld neem ik de communicatietechnologie. Tegenwoordig zijn een behoorlijk aantal mensen in Europa angstig voor wat er allemaal gebeurd in het Midden-Oosten. Zonder communicatietechnologie, zoals radio en televisie, was deze angst niet mogelijk geweest. Ik ga

onderzoeken hoe angst veranderd word door verschillende vormen van mens-technologie relaties. En als dit dan duidelijk is kan er worden gekeken of de angst tegenover domotica weggehaald kan worden.

Ik ga gebruik maken van mens-techniek relatie van Don Ihde die Verbeek bespreekt in zijn onderzoek ‘Techniek en de grens van de mens’ (Verbeek, 2008) gebruikt. Hij onderscheidt inlijvings- (embodiment), hermeneutische, alteriteits- en achtergrondrelaties. Inlijvings- en hermeneutische relaties vormen samen bemiddelingsrelaties. Aan de hand van de verschillende toepassingen van domotica die ik in hoofdstuk 4 heb doorgenomen ga ik deze bemiddelingsrelaties toepassen. Dit is mogelijk omdat domotica eigenlijk een verzamelwoord is van verschillende technieken om de mens te helpen, beschermen en luxe te bieden.

Met de inlijvingsrelatie kenmerkt Idhe de technologie die optreedt als een verlenging van het lichaam. Bij een hermeneutische relatie geeft die

technologie toegang tot de werkelijkheid zonder ingelijfd te worden. De andere twee vormen van mens-technologie relaties die Ihde noemt zijn alteriteits- en achtergrondrelaties. Bij een alteriteitsrelatie worden niet alle apparaten of werktuigen ingelijfd wanneer ze worden gebruikt. Met sommige zijn we bewust in interactie. De technologie is een quasi- ander (Verbeek, 2008). Bij achtergrondrelaties vormt de technologie de context van onze ervaring, maar treedt deze niet in de ervaring als zodanig op. Hoe heeft nu de ervaring van angst een verband op de technologie in de verschillende vormen van mens-technologie relaties?

(25)

25 | P a g i n a

5.2.1 DE I N L I J V I N G S R E L A T I E

De inlijving van techniek vloeit voort uit het gebruiken van techniek. Er ontstaat een opmerkelijke relatie wanneer mensen een gebruiksvoorwerp of apparaat gebruiken. Als voorbeeld van een inlijvingsrelatie nemen we de auto. Wie auto rijdt, is niet voortdurend betrokken op de auto zelf. Sturen,

schakelen, optrekken en remmen gebeuren haast ongemerkt, terwijl de chauffeur gericht is op de omgeving waar hij of zij doorheen rijdt. Als de auto zelf om aandacht zou vragen, zouden er ongelukken gebeuren, zoals iedereen zich zal kunnen herinneren van zijn of haar eerste rijlessen(Verbeek, 2008). In het voorbeeld kunnen we zeggen dat bij de inlijving de angst vergroot,

doordat er nieuwe onveiligheid naar voren komt. Is er dan ook iets dat verminderd wordt? De inlijving maakt het mogelijk aspecten van de ‘wereld’ te zien die voorheen niet waarneembaar waren. Hierdoor komt nieuwe kennis beschikbaar, waardoor de onzekerheid afneemt. Inlijvingsrelaties met

technologie kunnen dus de angst uitbreiden en de angst verminderen, wat niet wil zeggen dat dit altijd duidelijk is. Voor het rijden in een auto, zoals Ihde noemt, waarbij de auto min of meer wordt opgenomen in het lichaam, is dit bijvoorbeeld niet direct aan te geven. Wel geeft het rijden in een auto het gevoel van controle, wat de onzekerheid en daarmee de angst verminderd.

Het gebruik van een techniek uit de domotica zoals een ‘spreek luister verbinding’ kan ook worden gezien die een inlijvingsrelatie heeft met de gebruiker. Met deze verbinding kan de zorgverlener praten met de bewoner als hij/zij bijvoorbeeld gewond is geraakt in het huis. Deze verbinding is te beschouwen als een handsfree telefoongesprek tussen de zorgbehoevende en de zorgverlener. De angst die hierbij komt is als het alarm niet werkt. Waardoor de bewoner lang gewond in het huis ligt zonder dat iemand het weet. Het gebruik van de verbinden kan net als de auto hierboven het gevoel van controle bieden waardoor de angst vermindert wordt.

Bij de inlijvingsrelatie zijn de gebruikers dus niet gericht op deze apparaten maar op wat ze zichtbaar maken, maar ondertussen geven ze wel vorm aan onze relatie met de werkelijkheid.

(26)

26 | P a g i n a

5.2.2 DE H E R M E N E U T I S C H E(V E R K L A R E N D E)R E L A T I E

Voor hermeneutische relaties ligt de situatie wat anders. Wanneer mensen een hermeneutische relatie hebben met een technologie, geeft die technologie toegang tot de werkelijkheid zonder ingelijfd te worden. Ihde geeft een voorbeeld van de thermometer (Verbeek, 2008). Je weet hermeneutisch dat het buiten koud is als je de thermometer afleest. Op het eerste gezicht heeft dit niet veel met angst te maken. Ook hier speelt echter de wens tot controle over het eigen leven een rol. Het verschil met inlijvingsrelaties is dat hier de controle indirect is. Het aflezen van een thermometer geeft je niet direct een gevoel van controle zoals het rijden in een auto. Wel kan er op grond van een verklarende ervaring van technologie een overwogen beslissing worden genomen, die de angst kleiner maakt. Deze manier van temperatuur

weergeven geeft mij informatie over de mogelijkheden die er zijn om de dag door te brengen. In de domotica is er een techniek die ook een

hermeneutische relatie heeft. Dat is namelijk de video intercom. Met deze intercom kan met zien wie er aan de deur staat. Waardoor er een beslissing genomen kan worden om de deur wel of niet open te doen. Men kan zo de angst voor eventuele ongewenste personen aan de deur verkleinen. Zodat men zich zo veiliger in huis voelt.

5.2.3 DE A L T E R I T E I T S R E L A T I E

In de alteriteitsrelatie functioneert een technologisch

artefact(kunstvoorwerp) als quasi-ander. Niet alle apparaten of werktuigen worden ingelijfd wanneer we ze gebruiken. Met sommige zijn we juist in interactie. Wie een kop koffie uit een automaat koopt, is niet via die automaat betrokken op de werkelijkheid daarachter, maar is juist betrokken op die automaat zelf. Deze interactie kan complex zijn en de ervaring geven dat een technologie ‘veroverd’ moet worden. In sommige gevallen kan deze interactie dan overgaan in inlijving, zoals bij het leren autorijden, maar in sommige gevallen blijft het bij ‘leren omgaan met’, zoals het programmeren van een DVD recorder of het bedienen van een elektriciteitscentrale. Verbeek noemt in zijn boek “De daadkracht der dingen” (Verbeek, 2000) het volgende voorbeeld:

Een treinkaartjes automaat van de Nederlandse Spoorwegen geeft keurig aan wanneer wat getypt moet worden, protesteert als er iets verkeerd gaat en geeft ‘op eigen kracht’ een kaartje af”

(27)

27 | P a g i n a

Dit voorbeeld vind ik heel duidelijk. De quasi-ander blijft hier

controleerbaar. De enige angst die men kan krijgen is het mogelijk mislukken van de techniek. Er kan dus gezegd worden dat het veranderen van quasi-anderen voor werkelijke quasi-anderen een vorm van omzeilen van de angst. Wanneer de technologische quasi-ander faalt, mislukt het omzeilen van de angst en worden vaak gevoelens van woede voor angst vervangen.

Als we deze alteriteitsrelatie toepassen met een techniek uit de domotica zoals het aan en uitzetten van een gehele woning. Hierdoor worden

stroomverbruikers in het huis die niet noodzakelijk zijn uitgezet en dan kan de domotica unit als inbraak alarm dienen. Wat hierboven al gezegd word over de angst die hiermee verkregen kan worden is als dat ene ‘knopje’ niet werkt, waardoor het mogelijk is om in te breken zonder dat er een alarm afgaat.

5.2.4 DE A C H T E R G R O N D R E L A T I E

De vierde en laatste relatie die Ihde onderscheidt is de achtergrondrelatie. Verbeek noemt het volgende voorbeeld:

Als voorbeelden kunnen de centrale verwarming en de koelkast genoemd worden. Deze technologieën gaan automatisch aan en uit op de achtergrond van onze waarneming: we merken niet of nauwelijks op dat de temperatuur in de kamer vrijwel constant blijft en dat de koelkast aanslaat. (Verbeek, 2000) Deze technieken zijn dus zowel aan- als afwezig. In deze categorie vallen ook

relaties met beschermingstechnologieën (technieken die gericht zijn op het beschermen van de mens). De huizen die ons bescherming bieden tegen het klimaat bepalen slechts als achtergrond onze ervaring. Omdat deze

technologieën alleen als achtergrond optreden, hebben zij geen rechtstreekse invloed op de angst. De angst voor slechte weersomstandigheden leidde tot het bouwen van huizen. Deze huizen verdwenen als technologie naar de achtergrond. Daarmee werd ook de angst voor het bedreigende naar de achtergrond verbannen. Het huis treed alleen als technisch artefact op als er naar buiten wordt gekeken tijdens noodweer. Het huis wordt dan ervaren als een beschermende verlenging van het lichaam, een soort inlijvingsrelatie. Waar beschermingstechnologieën naar de achtergrond verdwijnen, nemen zij de angst voor het bedreigende met zich mee. Pas als het bedreigende werkelijk optreedt, komt de technologie weer enigszins op de voorgrond te staan.

(28)

28 | P a g i n a

Deze achtergrond relatie kan ook toegepast worden op een techniek die gebruikt wordt in de domotica, zoals het gebruik van passieve alarmering (beschermings technologie) in woningen van ouderen. Bij passieve alarmering wordt er gebruik gemaakt van bewegingsmelders en/of infrarood melders. Deze kunnen detecteren of er binnen een bepaalde tijd wel of geen beweging is. Het is een techniek die gekoppeld kan worden aan het aan- en uitzetten van keukenapparatuur. Als men de keuken verlaat en met vergeet het fornuis af te zetten wordt dit uitgezet door de alarmering. Deze heeft gedetecteerd dat er niemand meer in de keuken is. En het fornuis wordt dan ook niet meer gebruikt. Door deze handeling kan een woning brand worden uitgesloten. Er kan dus gezegd worden dat de alarmeringstechniek in zekere zin naar de achtergrond van de menselijke ervaring is verschoven waardoor de angst ook naar de achtergrond mee gaat.

Er zijn ook achtergrondrelaties mogelijk met luxe technieken

(technologieën die niet oorspronkelijk bedoeld zijn om de mens tegen de natuur te beschermen. Hier zijn veel voorbeelden van te geven: automatische verlichting, het veranderen van temperatuur bij binnenkomst en of verlaten van kamers maar ook zonnewering automatisch laten functioneren. Het kenmerkende van luxetechnologieën die in achtergrondrelaties optreden, is dat zij niet langer voor omzeiling van de angst kunnen zorgen. Stel je eens voor dat je voor het eerst in een bed ligt. De zachtheid ervan is op de

voorgrond aanwezig en deze ervaring verdringt de angst. Wanneer je echter je hele leven al in bedden gelegen hebt en een bed alleen nog als achtergrond aanwezig is, kan de angst niet langer door de ervaring van het bed worden onderdrukt. Er moeten dus andere technologieën aangewend worden om de ontheemding te vermommen.

5.3

V

E R SC HU I VI NGE N IN D E T E C HNO L O G IE Ë N

Interessant is de mogelijkheid om het verschuiven van technologieën naar de achtergrond te voorkomen. Dit is mogelijk door technologieën als quasi-ander te gaan beschouwen, een alteriteitsrelatie dus. Mensen die hun computer gebruiken om de angst te omzeilen hebben er niets meer aan als hun computer op de achtergrond komt te staan. Computerverslaafden beschouwen hun computer dan ook doorgaans als quasi-ander.

(29)

29 | P a g i n a

Angst geeft een aanleiding tot het ontwikkelen van

beschermingstechnologieën. Deze beschermingstechnologieën nemen een deel van de angst voor onveiligheid weg. Dit wegnemen leidt tot onzekerheid, omdat datgene wat vanzelfsprekend te vrezen was wegvalt. In principe hoeft dit geen probleem te zijn. Wel wordt het een probleem als men de angst voor de onzekerheid niet erkent. Dan voelt men de onzekerheid als iets ongewensts en worden er pogingen gedaan deze te omzeilen (wegnemen kan immers niet). Uit deze pogingen komen de luxe-technologieën voort. Naarmate deze technologieën langer bestaan verschuift de ervaring ervan naar de achtergrond en kunnen ze niet langer de functie van het omzeilen van de angst vervullen. Er moeten dus nieuwe technologieën voor in de plaats komen. Zo blijkt dat er eigenlijk een circulatie van angst is. Als we de hoofdvraag erbij pakken en een antwoord willen geven of de angst voor technologie nu weggenomen kan worden bij ouderen, zien we dus dat dit niet mogelijk is. Er is namelijk techniek (luxe) nodig om angst weg te nemen. Maar deze luxe techniek verschuift naar de achtergrond als deze een gewoonte wordt. Dit leidt weer tot het wegvallen van de functie van het omzeilen van angst. Wat weer leidt om nieuwe technieken te gaan ontwikkelen.

Het blijven ontwikkelen van technieken zorgt ervoor dat angst blijft bestaan. Het geven van een mening over of dit waar is - en zo nee, hoe het dan wel zit - laat ik aan de lezer over. Want deze oplossing, het blijven ontwikkelen van techniek om angst weg te nemen, is natuurlijk niet voldoende.

Het is nu duidelijk dat beschermingstechnologieën en luxetechnologieën zich tot angst verhouden. De ene vorm kan namelijk ook weer uit de andere voortkomen. In dit hoofdstuk hebben we gezien welke relaties er mogelijk zijn en hoe angst in die relaties veranderd kan worden.

(30)

30 | P a g i n a

6.

D

E CONC LUSIE

Het voornaamste doel van dit onderzoek was het achterhalen welke relatie angst heeft met techniek. Hierbij heb ik eerst onderzoek gedaan naar het probleem waaruit de ‘zorg-domotica’ is voorgekomen. Daarna ben ik gaan kijken hoe ver de techniek binnen domotica staat, dit heb ik gedaan om een beeld te krijgen van alle technieken die worden gebruikt. Aan de hand van deze technieken ben ik de relatie die angst hiermee heeft gaan onderzoeken. Als uitgangspunt voor dit onderzoek heb ik de volgende vraagstelling gehanteerd: Welke relatie heeft angst bij de acceptatie van domotica bij ouderen en is het mogelijk om deze factor weg te nemen?

6.1

H

E T P R O BL E E M

Door de vergrijzing veranderd de samenstelling van de bevolking.

Hiermee bedoelt men dat het percentage van ouderen in de bevolking stijgt en dat leidt weer tot een stijging van de gemiddelde leeftijd. De

levensverwachting is ook enorm toegenomen als men kijkt naar de voorgaande jaren. En door deze vergrijzing leidt het tot een grotere

zorgvraag. Door deze druk op de zorg zoeken zorgorganisaties koortsachtig naar mogelijkheden om kosten te verlagen.

Naast dit zorgprobleem wordt er natuurlijk ook gekeken naar de wensen van de ouderen. De individualisering die in deze tijd aan de gang is wordt ook zichtbaar bij ouderen. De grote behoefte aan onafhankelijkheid in de wensen en voorkeuren van ouderen is een belangrijke trend. Men wil dus graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen, liefst zonder hulp van anderen. Dit samen met de steeds hoger wordende eisen van de zorgbehoevende met betrekking tot zelfstandigheid en kwaliteit van leven biedt domotica serieuze kansen dit te realiseren.

(31)

31 | P a g i n a

6.2

D

O M O T IC A

Met domotica is er de mogelijkheid om elektronische toepassingen in de woning met functies zoals verwarmen, ventileren, verlichten te besturen en diensten uit de woonomgeving zoals alarmeren, telefoneren, televisie kijken te gebruiken. Door middel van het registreren en bewaken van ouderen Deze nieuwe technologie heeft alleen wat haken en ogen. Volgens het onderzoek van Janneke Kreling wordt de acceptatie van domotica namelijk beïnvloed door angst. Met andere woorden: hoe meer angst er heerst, hoe minder men domotica in de zorg accepteert. Dit leidt tot het onderzoek naar de relatie van angst ten opzichte van techniek. En de vraag of deze angst weggenomen kan worden. Dit heb ik aan de hand van de mens-techniek relatie die Verbeek gebruikt door middel van de ideeën van fenomenoloog Don Ihde (Verbeek, 2008) de angst-techniek relatie getoetst.

6.3

D

E R E L AT IE S

Ihde analyseert de inlijvings, hermeneutische, alteriteits- en achtergrondrelaties. Uit het onderzoek naar deze relaties is naar voren gekomen dat de mens-domotica relatie vooral te koppelen is aan de

achtergrond-relatie van Ihde. Achtergrond relaties zijn namelijk mogelijk met beschermings- en luxe technologieën en domotica bevat beide. Deze

beschermingstechnologieën zijn gericht op het beschermen van de mens en nemen een deel van de angst en gevoelens van onveiligheid weg. Luxe technologieën zijn technologieën die niet oorspronkelijk bedoeld zijn om de mens tegen de natuur te beschermen maar hebben de functie om angst de omzeilen.

Als we aan de hand van de achtergrond-relatie, die Ihde beschrijft, antwoord willen geven op de onderzoeksvraag, zien we dat het een mogelijkheid is om beschermingstechnologieën te ontwikkelen die

onveiligheid (angst) wegnemen. Het wegnemen van deze bedreiging zal echter leiden tot nieuwe technologieën om de angst te omzeilen. Zo blijkt dat er een circulatie van angst ontstaat. Het blijven ontwikkelen van technieken zorgt ervoor dat angst blijft bestaan. Uit deze redenatie is de antwoord op de hoofdvraag negatief, het is niet mogelijk om angst weg te nemen. De angst blijft bestaan.

(32)

32 | P a g i n a

6.4

E

V E R E T T

R

O GE R S

Het is natuurlijk niet de bedoeling om nu gelijk te zeggen dat angst nooit weg te nemen is aan de hand van de angst techniek relatie. Het is wel

interessant dit mee te nemen in de ontwikkeling van nieuwe technieken. Dit brengt ons weer terug tot de theorie Rogers. We zagen aan de hand van het ‘Five stage in the Decision Innovation Process’ duidelijk worden dat domotica in de thuiszorg de kritische massa nog heeft niet bereikt. In de eerste

‘knowledge stage’ werd het duidelijk dat de ouderen zich daarin bevinden. Ze zijn ontwetend over de nieuwe technologie wat een aanleiding is tot het krijgen van angsten. Ze weten niet wat hun te wachten staat betreffende techniek in de zorg. Dit was ook een belangrijke uitkomst bij het onderzoek naar ICT onder ouderen: veel ouderen hebben namelijk een gebrekkig beeld van wat internet is (De Haan et al., 2004). De mogelijkheden en toepassingen van domotica zijn voor vele bejaarden onbekend en onbegrijpelijk waardoor er onrust en angst ontstaat als ‘techniek in de zorg’ zijn intrede doet. Omdat senioren zelf niet zo snel op onderzoek uit gaan, wordt deze onrust en angst voor het onbekende in stand gehouden. Met deze informatie moet rekening worden gehouden als domotica wordt geïntroduceerd. Dat blijkt wel uit de ‘implementation stage’ volgens Rogers. Een duidelijke uitleg over wat precies mogelijk is bij welke kwaal of ziekte is daarbij essentieel. Zodra senioren namelijk een bepaald hulpmiddel of toepassing nodig hebben en hen goed wordt uitgelegd wat het is, hoe het werkt en waarom ze daar baat bij kunnen hebben, zullen ze er wel voor open staan.

Volgens de ‘Persuasion stage’ moet de oudere overtuigd worden van het voordeel van domotica. De meest voorkomende reactie op de mogelijke toepassingen van het gebruik van techniek in de zorg was namelijk dat men het wel wil gaan gebruiken als het echt nodig mocht zijn. ‘Wat moet, dat moet’. Zolang het echter nog niet nodig is, zal men er zich niet mee bezig houden en er in eerste instantie huiverig tegenover staan, omdat het complex en onbekend is. Deze uitkomst kwam ook naar voren in het onderzoek van De Haan et al. (2004) naar de kansen en bedreigingen van ICT onder ouderen. Hierbij geeft het merendeel van de ouderen aan er geen interesse in te hebben omdat ze het niet noodzakelijk achten en het bovendien te moeilijk vinden.

(33)

33 | P a g i n a

Om de angst voor te zijn, is het daarom nuttig om een uitgebreide

voorlichting te geven over domotica. Hierbij zal het bij veel senioren mogelijk nog niet nodig zijn om bepaalde toepassingen te gaan gebruiken, maar toch kan de bekendheid ermee al veel onrust voorkomen. Samenvattend kan het volgende worden gesteld: omdat de meeste ouderen niet weten wat techniek in de zorg inhoudt, is het belangrijk veel aandacht te besteden aan de juiste communicatie. Hierbij moeten de strategieën hoofdzakelijk gericht zijn op het zo positief mogelijk krijgen van de houding ten opzichte van het zorgconcept en op het wegnemen of voorkomen van angsten.

(34)

34 | P a g i n a

B

IBLIO GRAF IE

L i t e r a t u u r

Centraal Bureau voor de Statistiek.Gezondheid en zorg in cijfers2007 . Voorburg/Heerlen, 2007.

Gezondheidsraad. Vergrijzen met ambitie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2005; publicatie nr 2005/06.

Gouwmans, M., Mandemaker, T., Overbeek, R. van., Penninx, K., Schippers, A., Ouder worden we allemaal. Utrecht: NIZW, 2004.

Haan, J., de, Klumper, O. & Steyaert, J. (2004). Surfende Senioren; kansen en bedreigingen van ICT voor ouderen. Den Haag: Academic Service.

Klerk de MMY. Rapportage ouderen 2004. Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau; 2004: 2004/4.

Kreling, J. De toekomst van de seniorenzorg, Een wetenschappelijk onderzoek naar de acceptatie door ouderen van een innovatief zorgconcept. 2005

Verbeek, P.P. De daadkracht der dingen. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2000. P. 137-144.

Verbeek, P.P. Ethiek en technologie, moreel actorschap en subjectiviteit in een technologische cultuur. 2006.

Verbeek, P.P. Techniek en de grens van de mens, de menselijke conditie in een technologische cultuur. 2008.

(35)

35 | P a g i n a

Willems, Charles G. De toepassing van domotica in de zorg anno 2007. Hoensbroek: iRv, 2007.

Willems, Charles G. Schutgens-Willems, Carla. Toepassing domotica. Hoensbroek: iRv;Kenniscirkel Domotica, 2007

WE B S I T E S

CBS.

Oudere krijgt steeds meer zorg: http://cbs.nl (04-06-2009) Levensverwachting: http://cbs.nl (25-05-2009) Wikipedia. Domotica. http://nl.wikipedia.org/wiki/Domotica, (09-05-2009) Rogers. http://nl.wikipedia.org/wiki/Innovatietheorie_van_Rogers (05-06-2009) Stichting Smarthomes. Domotica. http://www.smart-homes.nl/ (09-05-2009)

(36)

36 | P a g i n a

C

OLO FON

F o t o g r a f i e

Voorpagina: Richard Mouw (via www.google.nl)

Pagina 17: http://sheconomy.files.wordpress.com/2009/04/elderly-people-on-computer.jpg

IL L U S T R A T I E

Floris Oudshoorn (via www.bouwcollege.nl)

TY P E F A C E S

(37)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Influence of malo-Iactic fermentaion on the formation of amines: The histamine and tyramine content of wines made by normal and thermovinification procedures and had

Er kunnen bovendien regels worden gegeven ten aanzien van de fasering en zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat niet mag worden gebouwd voordat de aanleghoogte is vastgesteld door

Maar wij zijn optimistisch dat we een belangrijke bijdrage voor de toekomst kunnen leveren.. Lichtgeïnduceerde chemische reacties zullen een zeer belangrijke rol gaan spelen op het

- Voor waardevolle archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven: Niet van

A lesser known fact is that the introduction of organised agriculture in this area left a legacy for others to build on, because the agricultural association established in the

JGZ-professionals geven aan dat er veel gegevens in het DD JGZ worden vastgelegd, maar dat er weinig relevante informatie uitgehaald kan worden. Het registreren kost tijd en

Met Domotica worden communicatie, zorgtaken, ontspanning en andere huiselijke bezigheden gemakkelijker gemaakt (College Bouw Zorginstellingen, 2006, pp. In deze definitie

Juridische bescherming ‘by design’ is niet alleen van belang voor de ICT-infra- structuur die door private partijen wordt ontworpen als ruggengraat van cyber- space, maar juist ook