• No results found

Consternatie bij de afdeling Vermiste en Gevonden Telefoons - 1362

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Consternatie bij de afdeling Vermiste en Gevonden Telefoons - 1362"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Consternatie bij de afdeling Vermiste en Gevonden Telefoons

van Daalen, O.

Publication date

2014

Document Version

Final published version

Published in

Mediaforum

Link to publication

Citation for published version (APA):

van Daalen, O. (2014). Consternatie bij de afdeling Vermiste en Gevonden Telefoons.

Mediaforum, 26(5), 133.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s)

and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open

content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please

let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material

inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter

to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You

will be contacted as soon as possible.

(2)

Mediaforum 2014-5 133

Opinie

Ot van Daalen*

Consternatie bij de afdeling

Vermiste en Gevonden Telefoons

We weten al een paar jaar dat het gebruiken van een hond als trekkracht een vorm van ernstige criminaliteit is die de lang-durige opslag van gedragsgegevens van vrijwel alle Nederlan-ders rechtvaardigt.1 Maar, zo leerden we van staatssecretaris

Teeven tijdens het vragenuurtje op 8 april 2014, die gegevens zijn ook belangrijk om gestolen mobiele telefoons op te spo-ren. De uitspraak van het Hof over de Bewaarplichtrichtlijn zal waarschijnlijk tot grote onrust hebben geleid bij de afdeling Vermiste en Gevonden Telefoons van het Ministerie van Veilig-heid en Justitie.

Ondertussen laat een meer inhoudelijke reactie van het ministerie op zich wachten. Oorspronkelijk had het ministerie acht weken bedenktijd nodig, maar inmiddels schijnt het ook het advies van de Raad van State en het College Bescherming Persoonsgegevens te willen afwachten. Dat is erg lang, want de conclusie is vrij simpel: het Hof maakt in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk dat het ongericht opslaan van dit soort gevoelige gegevens van alle Europeanen niet mag, dus ook in Nederland niet.

De reactie van het ministerie is daarmee illustratief voor het debat over het eerste wettelijk gesanctioneerde surveillan-ceprogramma dat Europa kent. Want zo lang als dit debat al speelt, zo lang delven fundamentele rechten het onderspit.

Dat kwam voor het eerst aan de oppervlakte in 2001. Toen was het Europees Parlement kritisch op een voorstel in de ePri-vacyrichtlijn om de bewaarplicht mogelijk te maken. ‘This

deci-sion is fundamental because in this way the EP blocks European Union States’ efforts underway in the Council to put their citizens under gen-eralised and pervasive surveillance, following the Echelon model’, liet

het parlement weten.2 Maar na 11 september 2001, mede op

ver-zoek van president Bush, ging het Europees Parlement zonder goede reden om. Artikel 15 lid 1 van de ePrivacyrichtlijn bepaalt nu dat providers voor opsporingsdoeleinden gedragsgegevens mogen bewaren (maar daartoe niet verplicht zijn).

Vervolgens was, na de aanslagen in Spanje in 2004 en het Ver-enigd Koninkrijk in 2005, de tijd rijp om ook de verplichting om te bewaren te harmoniseren. Onder zware kritiek van burger-rechtenorganisaties en privacytoezichthouders duwden lidsta-ten in recordtempo onder leiding van het Verenigd Koninkrijk de Bewaarplichtrichtlijn door de beleidsmolen. Ook toen wer-den fundamentele rechten genegeerd.

Toen was Nederland aan de beurt. Omdat de regering al lan-gere tijd voorstander van het verplicht opslaan van gedragsge-gevens was, kwam het implementatievoorstel niet als een ver-rassing. Op basis van een flinterdunne redenering – verpakt in

een rapport met de ronkende titel Wie wat bewaart die heeft wat – verdedigde de regering een opslagtermijn van één jaar. En hoe-wel het parlement, burgerrechtenorganisaties en wetenschap-pers tegengas gaven, woog politieke opportuniteit uiteindelijk zwaarder dan wetenschappelijke rationaliteit: de Nederlandse bewaarplicht was in 2009 een feit.

De verplichte evaluaties van de regelgeving in de daaropvol-gende jaren waren helaas niet anders. Terwijl in Europa werd gewerkt aan een evaluatie – met als mogelijke uitkomst dat de bewaarplicht moest worden afgeschaft – kondigde Eurocom-missaris Malmström bij een persconferentie aan: ‘data retention

is here to stay’. En hoewel ook het WODC in zijn rapport van

februari 2014 niet kon aantonen dat de bewaarplicht noodza-kelijk is, ging de minister naar aanleiding van dit rapport zelfs onderzoeken of de te bewaren gegevens moesten worden

uit-gebreid.

Het verbaast dus eigenlijk niet dat, nu het Hof de Bewaar-plichtrichtlijn eindelijk ongeldig heeft verklaard, het ministe-rie zich daaraan weinig gelegen laat liggen.

Dat is wel een groot probleem. De constitutionaliteit van wetten kan in Nederland moeilijk door de rechter worden getoetst. We zijn dus afhankelijk van kunstgrepen zoals de motie-Franken, die een grondrechtentoets door de regering bij privacy-inperkende maatregelen verplicht stelt. Teevens reactie naar aanleiding van het bewaarplichtarrest wekt de suggestie dat zo een grondrechtentoets bij de regering niet in goede handen is. Kan ze wel te goeder trouw haar eigen beleid op criteria als proportionaliteit en subsidiariteit toetsen, als de regering zo traag – en zelfs wat lichtzinnig – reageert op een oordeel van de hoogste Europese rechter? Dat is extra belang-rijk omdat er nog een paar grootschalige surveillanceprogram-ma’s in de koker van het ministerie zitten – zoals het langdu-rig opslaan van rijgegegevens en het ongericht afluisteren van kabelgebonden internetverkeer.

Misschien wijst deze reactie van Teeven zelfs op een nog fun-damenteler probleem: dat de regering implementatie van een onwelgevallig arrest van de rechterlijke macht zo lang moge-lijk uitstelt. Het zou toch niet? Hopemoge-lijk is het slechts een capa-citeitsgebrek. Het ministerie kon immers direct concluderen dat downloaden uit illegale bron verboden was, toen het Hof hierover een uitspraak deed. Gelukkig ligt de oplossing dan voor de hand: een overplaatsing van een paar medewerkers van de afdeling Auteursrecht naar de afdeling Vermiste en Gevon-den Telefoons. We zijn benieuwd hoe lang het ministerie over

dat advies moet nadenken.

* Mr. O.L. van Daalen is advocaat te Amsterdam (Digital Defence) en onderzoeker privacy en security bij het IViR, Universiteit van Amsterdam. Hij was daarvoor directeur van digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom.

1 Zie A.M. Arnbak, Alles onder controle? (masterscriptie Amsterdam UvA), 2009, p.

24 (http://bit.ly/1le20Pp), ook voor een uitgebreid overzicht van de totstandko-ming van de Bewaarplichtrichtlijn en de nationale wet.

2 Zie het overzicht op de site van EPIC: http://epic.org/privacy/intl/data_reten-tion.html.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor zover de aanvragen voor een omgevingsvergunning betrekking hebben op een bouwactiviteit, kunnen deze worden voorgelegd aan de commissie Stedelijk Schoon Velsen.

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

En geld is nu eenmaal nodig voor een Stadsschouwburg, die niet alleen een goed gerund be- drijf dient te zijn maar tevens dienst moet doen als culture-. le tempel en

De Koninklijke Nederlandse Bil- jart Bond (KNBB), vereniging Carambole, zoals dat met in- gang van 1 januari officieel heet, heeft besloten om voor het eerst met deze

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

Gemotiveerde bezwaarschriften kunnen gedurende 6 weken na de dag van verzending van de vergunning worden ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders van Velsen

Jongeren die zijn gezakt voor één of twee vakken vmbo-tl en die heel gemotiveerd zijn om naar het mbo te gaan, kunnen in het programma ’Alvast Stude- ren in

Op grond van beide voornoemde bepalingen (sub a) en de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie, kan de merkhouder het gebruik door een derde, zonder zijn toe- stemming,