1.
Teken de lichtstraal voor de lens ongebroken. Wanneer de gebroken lichtstraal achter de lens dan meer naar binnen gaat t.o.v. van die rode lijn, dan is dat een positieve lens. Gaat de gebroken lichtstraal meer naar buiten t.o.v. van de rode lijn, dan is het een
negatieve lens. (1 punt)
a = positief b = negatief c = negatief d = positief (2 punten, -0,5 per fout)
2. Uitwerking
n = sin i / sin r
n = 0.423 / 0.174 (0,5 punt)
n = 2.4 (0,5 punt), dus diamant (1 punt)
3.
UitwerkingTeken de normaal (1 punt) Meet de twee hoeken (1 punt) Bereken n (1 punt)
4.
f = 0.02 m = 2 cm (0,5 punt) b = 80 mm = 8 cm (0,5 punt) 1/v = 1/f - 1/b 1/v = 1/2 - 1/8 = 3/8 (0,5 punt) v = 8/3 = 2.67 cm (0.5 punt)5.
v = b / N v = 35 / 7 = 5 cm (1,5 punt) 1/f = 1/v + 1/b 1/f = 1/5 + 1/35 = 8/35 (1 punt) f = 35/8 = 4.375 cm (0,5 punt)6.
a. 1/b = 1/10 - 1/15 = 1/30 (0.5 punt) b = 30 cm (0,5 punt) b. N = b/v => N = 30/15 = 2 (1 punt) dus hoogte beeld = 3 · 2 = 6 cm (1 punt)7.
a.negatieve lens (1 punt) b.
f = 1/1,25 = 0,8 m (1 punt)
8.
a.lijn door midden van de lens (1 punt)
lijn loodrecht op lens en daarna door het brandpunt verder (1 punt) Teken het beeld (1 punt)
b.
9.
a.(24 · 4.2) mm bij (36 · 4.2) mm => 100.8 mm bij 151.2 mm (2 punten) b. N = b / v 4.2 = b / v b = 4.2 · v (1 punt) 1/f = 1/v + 1/(4.2 · v) 1/5 = 4.2/(4.2 · v) + 1/(4.2 · v) 0.2 = 5.2/(4.2 · v) (1 punt) 26 = 4.2 · v v = 26 / 4.2 = 6.19 cm (1 punt) b = N · v = 4.2 · 6.19 = 26 cm (1 punt)
10.
a.Beeld moet achter het netvlies vallen (1 punt) b.