• No results found

Verslag van een studiereis naar Guernsey van 15 - 18 mei 1974

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag van een studiereis naar Guernsey van 15 - 18 mei 1974"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voer de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk

<y>

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 1 K

74

van 1 5 - 1 8 m e i 1 9 7 ^ BIBLIOTHEEK FRUITTEELT ondar GLA

Verslag van een studiereis naar Guernsey

(2)

<^r

~-t &g~-t; ~-t

.; i-ISÏi™* blz# 1. Doel 2 2. Deelnemers 2 3. Programma 2 Inleiding 2 5« Tuinbouw op Guernsey 3 6. ~ Klimaat 3 6.1 temperatuur 6 6.2 straling 6 6.3 uren zonneschijn 7 6.4- luchtvochtigheid 8 6.3 wind en neerslag 9 6.6 discussie 10 7. Kosten en opbrengsten 12

7.1 vroege productie bij tomaten 12

7.2 totale productie 12

7«3 de geldopbrengst van tomaten 13

7.^ investeringskosten 13

7.5 productiekosten bij de vroege teelt 1*f 8. Enkele opmerkingen over rassen en teeltzorgen 16

8.1 rassen 16 8.2 teeltzorgen 16 9. Energie 18 10. Afzet 18 11. Teelt in veensubstraten 19 « 11.1 systeem 20 11.2 veensoorten 22 11«3 gietwater 23 11.'f bemesting 23 11.5 conclusies 27 12. Literatuur 29

(3)

1. Doel van de reis was inzicht te verkrijgen in de huidige gang van zaken in de tuinbouw op Guernsey in zijn algemeenheid en in de containerteelt in het bijzonder. •

2. Deelnemers waren E.H. Bukman, J.H. Groenewegen, E. Kooistra, C. Sonneveld en C.M.M. van Winden.

3. Programma

16 mei : 's-morgens bezoek aan het Experimental Station en de Tomato Marketing Board (organisatorisch gedeelte), •s-middags bezoek aan twee tomatentelers en een toma­ ten- + paprikateler,

's-avonds diner met vertegenwoordigers van het Com-mitee for Horticulture;

17 mei : 's-morgens bezoek aan drie tomatentelers en een au­ bergineteler,

's-middags bezoek aan Tomato Marketing Board (verpak­ kingshal), de haven en een bloementeler.

Het programma was voorbereid door medewerkers van het Horticultural Advisory Service en voor goede begeleiding tijdens de excursies zorgden de heren Moorat, Brooks en Smith.

4. Inleiding

In het verleden zijn reeds meerdere excursies naar Guernsey ge­ maakt. Thans vinden er op dit eiland nieuwe ontwikkelingen plaats, waarvan het de moeite waard is om kennis van te nemen. Zo neemt de teelt in veensubstraten hier een grote vlucht. Tijdens de ex­ cursies is hieraan veel aandacht besteed. In het verslag van Klapwijk en V.d. Zon (1974) worden een aantal aspecten van deze substraatteelt belicht.

(4)

-3-Nadruk wordt daarbij vooral gelegd op de mogelijkheid om "bij containerteelt het wortelmilieu te kunnen regelen. Ook in dit verslag zullen nog een aantal aspecten van de teelt in veensub-straten worden behandeld.

Verder is o.m. gesproken over de gevolgen van de energie­ crisis voor de tuinbouw op Guernsey en over de gevolgen van de toetreding van Engeland tot de EEG. Bij de behandelde on­ derwerpen "klimaat", "kosten en opbrengsten", "energie" en "afzet" zal hier nader op worden ingegaan.

In dit rapport wordt het onderwerp klimaat uitvoerig behandeld, omdat tot nu toe nog geen goede vergelijking tussen onze kli­ maatomstandigheden en die op Guernsey is gemaakt.

Voor meer algemene informatie over Guernsey en de tuinbouw aldaar wordt verwezen naar verslagen van Vijverberg (1967), Vak­ directie Akkerbouw en Tuinbouw (1974) en Klapwijk en v.d. Zon (1974).

Tuinbouw op Guernsey

De tuinbouw neemt op Guernsey een belangrijke plaats in. Op dit eiland met een oppervlakte van 62 km^ was het areaal glas in 1972 442 ha (waarvan + 10fo onverwarmd). Het areaal glas

daalt sinds een aantal jaren (zie tabel 1).

Tabel 1. Areaal glas op Guernsey in de periode 1966-1972.

1966 467 ha

1968 460 ha

1970 457 ha

1972 442 ha

In 1973 zou het areaal wederom afgenomen zijn met 5fo. Dit be­

tekent, dat vorig jaar nog 420 ha glas aanwezig was.

(5)

-4-Het meest geteelde product is tomaat. Ook hier neemt het be-teelde areaal jaarlijks af (zie tabel 2).

Tabel 2. Areaal tomaten op Guernsey in de periode 1969-1973

1969 372 ha

1970 353 ha

1971 340 ha

1972 325 ha

1973 295 ha.

Verkleining van het areail tomaten wordt enerzijds verklaard door de afname van het totale glasareaal, anderzijds door de over­ schakeling op andere teelten, zoals bloemen en paprika. Het telen van paprika is van recente datum. In 1973 werd 1,5ha paprika'3 geteeld, in

19M

is dit uitgebreid tot 6 à 8 ha. Dit '.zal inhouden, dat in 1974 het tomatenareaal kleiner zal zijn dan 1973«

Wat betreft de bedrijfsgrootte kan men in onderstaande tabel zien dat er zeer veel kleine bedrijven zijn en slechts enkele grote.

Tabel 3» Bedri.jfsgrootte van glasbedri.jven op Guernsey jn 1972.

0 - 2200 2290 bedrijven

2

2200 - 5500 m 309 bedrijven

> 5500 m^ 87 bedrijven

Klapwijk (3) vermeldt ii zijn verslag dat slechts 15% van het areaal als modem kan werden beschoûwd.

(6)

-5-'X.

Foto 1 Bezoekers en begeleiders op één van de bezochte bedrijven. Van de subsidieregeling voor nieuwbouw (20% van de bouwkosten) kun­ nen slechts de grote bedrijven gebruik maken. Voor dit jaar is hier­ toe bijna ƒ 2.000.000,= beschikbaar gesteld door het Guernsey Parlement. De veel kleinere kunnen op papier geen gunstig bedrijfsresultaat

aantonen, komen daardoor voor de subsidieregeling niet in aanmerking en zullen niet investeren. Ze zitten in de verkeerde vicieuse cirkel en mede daarom blijft de slechte structuur van het gemiddelde Guernsey bedrijf bestaan. De kleine bedrijfjes zullen het nog moeilijker krijgen door de sterk gestegen kosten (vooral energie). Een aantal van deze bedrijven zal moeten stoppen. Doordat vele eigenaren van kleine be­ drijven "part time" tuinders zijn, zal verandering in bedrijfsstructuur slechts traag plaatsvinden. Ondanks investeringen op de grote bedrijven kan men stellen dat er op Guernsey in 't algemeen te weinig in de tuinbouw wordt geïnvesteerd. Typerend in dit verband is dat de opper­ vlakte glas geleidelijk iets inkrimpt (zie tabel 1 ).

De arbeidsbezetting op de bedrijven is zeer hoog (.+_ 1 man per 1000 m bij tomaati Men kan hierdoor zeer veel zorg aan de gewassen be­ steden. Een lange doorteelt van tomaten wordt daardoor mogelijk. Een dergelijke werkwijze is in Nederland ondenkbaar.

6. Het klimaat

Met behulp van diverse gegevens is geprobeerd een indruk te krijgen van de weersomstandigheden te Guernsey. Guernsey ligt

(7)

-6-op

49i°

N.B., dus 2-gr° zuidelijker dan Nederland. Midden in de winter is de daglengte er 8.09 en midden in de zomer 16.12 uur. Dit is respectievelijk 22 minuten langer en 32 minuten korter dan--in Nederland.

6.1 Temperatuur

Onderstaande gegevens zijn voor wat "betreft Guernsey ontleend aanf'de klimaatatlas.

Tabel U

De gemiddelde maandtemperaturen m C o_ ] De gemiddelde maandtemperaturen m C o_

De Bilt N.wijk Guernsey De Bilt N. wijk Guernsey dec. 3-9 3.8 7-5 juni 15.8 15 15.1 jan. 2.7 2.4 6.4 juli 17.7 17 16.8 febr. 3.1 2.5 6.2 aug. 17.4 17 17.5 mrt. 5-4 5.0 7.4 sept. 14.9 14.8 16.1 april 8.7 8.3 9.4 okt. 10.6 IO.7 12.7 mei 12.8 12.0 12.8 nov. 6M

671

9-2

Het "blijkt dat de temperatuur in de late herfst en in de winter 3 à 3i °C hoger en midden in de zomer bijna 1°C lager is dan in Nederland. Duidelijk blijkt dus de nivellerende invloed van de zee. Vorst komt er maar bij uitzondering voor. De milde winter blijkt o.a. uit de aanwezige vegetatie ( o.a. palmen). Opval­ lend is ook dat februari er de koudste en augustus de warmste maand is. Vat uit deze cijfers niet blijkt doch wat wel in de klimaatatlas staat is, dat de temperatuur op Guernsey het ge­ hele jaar duidelijk hoger is dan te Normandie in Frankrijk. Met name voor de zomerperiode is dit merkwaardig. Mogelijk hangt dit samen met het verschil in uren zonneschijn.

6.2 Straling

De hieronder vermelde stralingsgegevens zijn alle vastgesteld m.b.v. een Kipp-solarimeter. De gegevens van Guernsey zijn

(8)

-7-geregistreerd op 't Proefstation aldaar. Sit is te St. Martin's, dus op 't hogere deel van 't eiland. Op het lager gelegen noor­ delijke deel is het helderder, (zie ook uren zonneschijn).

label ^ Gemiddelde dagelijkse straling periode 1963-1972.

in cal/cm^ over de ^ Gemiddelde dagelijkse straling

periode 1963-1972.

in cal/cm^ over de

De Bilt Guernsey Guernsey in io van De Bilt

De Bilt Guernsey Guernsey in 'fo van De Bilt dec. 44 44 100 juni 422 • 468 111 jan. 54 54 100 juli 383 477 125 febr. 109 113 104 aug. 335 357 107 mrt. 188 227 121 sept. 249 273 110 april 291 354 115 okt. 145 161 111 mei 390 434 111 nov. 65 77 1 1 8

Uit deze gegevens, die vooral gezien de aard van de metingen voorzichtig moeten worden gehanteerd, blijkt dat er op Guernsey in de wintermaanden weinig meer straling is dan te De Bilt. In de overige maanden is er ruwweg 10-20$ meer straling. Wat op­ vallend" is de variatie van maand tot maand. In juli "bijv. 25 en in augustus slechts 7$ verschil.

6.3 Uren zonneschijn

Zowel in De Bilt als op Guernsey gebruikt men voor 't meten van de zonneschijn een Campbell Stokes recorder. De gegevens van Guernsey zijn afkomstig van het vliegveld aldaar, dit is het hoge deel van het eiland. De laatsta jaren heeft men ook me­ tingen verricht op 't noordelijk deel van 't eiland en daaruit is gebleken dat het aantal uren zonneschijn daar 8$ hoger is dan op het vliegveld.

Zie verder tabel 6.

(9)

-8-Gemiddeld aantal uren zonneschijn per maand De Bilt •31-60 De Bilt •63-72 Guernsey '63-72 Guernsey in ^ v. De Bilt De Bilt '31-60 De Bilt •63-72 Guernsey '63-72 Guern sey in % v. De Bilt dec. 41 46 50 109 juni 223 197 253 128 jan. 56 46 60 130 juli 199 191 252 132 febr. 69 62 82 132 aug. 186 179 236 132 mrt. 127 108 146 135 sept. •146 142 178 125 april 164 146 200 137 okt. 102 108 122 113 mei. 211 193 244 126 nov. 50 55 69 125

Uit de gegevens blijkt dat er op Guernsey in de meeste maanden 25 -30% meer zonuren zijn. Alleen in oktober zijn het er slechts 13 en in december slechts 9% meer. De relatieve verschillen van maand tot

maand zijn niet geheel met de stralingsgegevens in overeenstemming. Bij meer zonneuren in de winter zou men immers ook meer straling mogen verwachten. Ondanks"de beperktheden van 't cijfermateriaal magruit het geheel toch wel de conclusie worden getrokken dat de lichtfactor op Guernsey gunstiger is dan in Nederland.

6^4_De luchtvochtigheid

Hieronder •• staan vermeld de relatieve en absolute luchtvochtigheid en de dampspanning. De gegevens over de relatieve luchtvochtigheid van Guernsey zijn van het vliegveld aldaar afkomstig.

Met behulp van de hiervoor vermelde temperatuurgegevens zijn de absolute luchtvochtigheid en de dampspanning berekend.

(10)

-9-Tabel 7 Relatieve en absolute luchtvochtigheid en dampspanning

rel.luchtv. in fo abs.luchtv. in g. per kg lucht

dampspanning in mm.Hg

Naaldw. Guernsey Naaldwijk Guernsey Naaldwijk Guernsey

dec. 90 85 4.6 5.6 5.1 6.6 jan. 88 86 4.1 5.3 4.6 6.1 febr. 83 .86 3-9 5.2 4-7 6.0 mrt. 83 85 4.6 5.6 5.6 6.6 apr. 78 84 5.4 6.3 7.0. 7-5 mei 76 83 6.8 7.8 8.9 9.4 juni 76 85 8.2 9.2 10.9 10.9 juli 77 85 9-5 IO.3 12.4 12.2 aug. 82 85 10.1 10.8 12.4 12.7 sept. 81 85 8.7 9.9 10.7 11.7 okt. 85 83 7.0 7.7 8.2 9.4 nov. 89 84 5.6 6.2 6.2 7.4

ïïit de gegevens blijkt, dat de relatieve luchtvochtigheid op Guern­ sey in de loop van het jaar minder varieert. Verder blijkt, dat deze in'.de zomer hoger en in de winter lager is dan in Nederland. De absolute luchtvochtigheid is op Guernsey gedurende het ge­

hele jaar hoger. Het hogere vochtgehalte en de hogere tempera­ tuur betekenen een hogere dampspanning. Alleen in de op Guernsey relatief koele maand is de dampspanning lager dan in Nederland.

6.5 Vind en^neerslag

Betreffende wind en neerslag is geen, cijfermateriaal verzameld. Een ervaringsfeit is dat het er veel waait. Er staat vrijwel altijd een bries en mede hierdoor voelt het klimaat er luchtig aan.

(11)

-10-6.6 Discussie weersomstandigheden

Samenvattend kan worden gesteld dat het weer op Guernsey gedurende het grootste deel van het jaar lichter, zachter en luchtiger is en dat de zomer er wat koeler is.

Meer licht is zonder meer gunstig voor de tuinbouw onder glas, speciaal waar het cm vroege teelten gaat.

De hogere temperaturen in de winter zijn eveneens gunstig te achten. De t.o.v. Nederland gemiddeld hoge wintertemperatuur heeft o.a. minder uitstraling van de planten naar het glas, dus minder af­ koeling van de planten tot gevolg. Enerzijds kan dit een verklaring zijn voor het feit dat de gewassen er gemiddeld 'sterk groeien en anderzijds dat men er lagere stooktemperaturen aanhoudt dan in Nederland (zie hieronder). Het gevaar is er zelfs aanwezig van een aanvankelijk "te" sterke groei, vandaar dat er meer aan groei-beheersing wordt gedaan dan in Nederland. In het algemeen doet men dit door het wortelvolume te beperken (tompotten en potten op de grond plaatsen) en door relatief zwak groeiende rassen te gebruiken.

Door het zachtere klimaat hebben de stookinstallaties vaak een minder grote capaciteit.

De meerdere, en soms wellicht fellere, zonneschijn zal onge­ twijfeld leiden tot hogere planttemperaturen. Het veelvuldig broezen zoals dat op Guernsey wordt toegepast, heeft dan ook waarschijnlijk wel zin.

Het luchtig zijn van het klimaat (wind en geen hoge relatieve luchtvochtigheid in de winter) heeft als voordeel de verminderde kans op een "dood" kasklimaat met alle gevolgen van dien. De meerdere wind behoeft niet noodzakelijk .tót meer brandstof­ verbruik te leiden, omdat bij dit weer met minder luchten kan worden volstaan. Het koeler zijn van de juli-maand is eveneens een voordeel.

In het algemeen is het klimaat op Guernsey dan ook gunstig te achten voor de teelt onder glas en speciaal voor gewassen als tomaten. Mogelijk dat door de gunstige natuurlijke klimaat­

omstandigheden! er minder behoefte is om het klimaat volledig automatisch te regelen. Als gevolg van andere klimatologische omstandigheden worden verschillende cultuurzorgen anders uit­ gevoerd. Wellicht is ook het "anders zijn" van het rassen-sortiment hierdoor te verklaren.

Dat het geheel aan groeiomstandigheden er gunstig is zal mede de grote productie per oppervlakte-eenheid (zie f.2) bevorderen.

(12)

Bij tomaat heeft men de volgende blueprint voor de temperatuur (°C)

nàcht dag ventileren

zaaien tot 7 dagen daarna 18 18 18

tot 1e tros zichtbaar 14 18 24

tot uitplanten 16 18 24

tot rijping van vruchten. 3e tros 17 20 24

(13)

7.1 De vroege productie bij tomaten

De hieronder vermelde gegevens hebben betrekking op goede bedrijven waar eind oktober werd gezaaid. Alleen op bedrijf 2 was later ge­ zaaid.

Tabel 8 De opbrengst aan tomaten in kg/ m<" op enkele bedrijven

op 15/5/7^.

1. D. Higgs, St. Leonards, Catel 9 A

2. 1.0. Dorey 5.8

3. Poats Growing Estate Ltd. 6.8 k. J.F. Falla, Bon Air, St. Andrews 7 5. v/h Broekhuizen (bij 't vliegveld)

11.-Het blijkt dat op 15/5 op de meeste bedrijven een opbrengst was verkregen van 6 à 7 kg per m2. Uit de opbrengst van 11 kg op bedrijf nr. 5i waar sterk was geforceerd, blijkt wat er op Guernsey met betrekking tot vroegheid mogelijk is.

Op de "LEI"-bedrijven, waarvan de gemiddelde opbrengst wekelijks in Groente en Fruit staat vermeld, had men op 18/5 een opbrengst van 6,36 kg per m2 behaald. Op onze allervroegste bedrijven had men op 15/5 8J50 kg per m2 geoogst. Op Guernsey lijkt er inzake vroegheid dus meer mogelijk dan in Nederland, doch deze moge­ lijkheden worden in 't algemeen niet uitgebuit.

7.2 De totale productie bij tomaten in kg «

In bepaalde proeven in "peat modules" op het Proefstation alsmede op enkele bedrijven in de praktijk, slaagt men er in om opbrengsten van 52 - 33 kg per m2 te bereiken. In Nederland bereikten de

beste tuinders bij een langdurende teelt tot nu toe 25 kg per m2. Een verschil dus van 25 - 30 %. Genoemd verschil is niet helemaal reëel omdat men op Guernsey werkt in kleinere kassen met relatief meer invloed van de gevels.

(14)

In 1966 was op Guernsey 20 kg per m2 de maximaal behaalde opbrengst (Verslag Groenewegen '66). Nu is dit dus

60%

meer.

De gemiddelde oogst per m is volgens Mr. Wall in de periode '65-'73 p

met 30% gestegen tot 16,5 kg/m . Van 1972 naar '73 was deze stijging 13$. Omdat het areaal tomaten regelmatig terugloopt (nl. van **02 ha in *65 tot 295 ha in 1973) blijft de totaaloogst vrijwel gelijk nl. + 50.000 ton.

In Nederland steeg de produktie van '65 tot '73 van 9 tot 12,^ kg O

per m of met 38/£ en van '72 naar *73 met ruim 15^«

De hier vermelde cijfers geven slechts een tendens en geen absolute "waarde aan omdat cijfermateriaal van verschillende jaren niet geheel

vergelijkbaar is door verschuiving van koud naar stook en doordat een klein deel van de totale jaarproductie betrekking heeft op na-teelten waarvan de oppervlakte iets varieert.

7.3 De geldopbrengst van tomaten

In'1973 heeft men op Guernsey op één van de beste bedrijven een 2

geldopbrengst van ƒ 61,= per m behaald. In Nederland behaalden enke-p

le tuinders in dat jaar ƒ *f0,= per m . De geldopbrengst is het pro-dukt van kilo's x prijs. De gemiddelde prijs te Guernsey was dus 61 : 32 = ƒ 1,91 en in Nederland *f0 : 25 = ƒ 1,60 per kg. Dit verschil in gemiddelde prijs wordt vooral veroorzaakt doordat de Engelse markt d.m.v. invoerrechten wel is afgeschermd voor Nederlandse en niet voor Guernsey tomaten. De invoerrechten in 1973 verschilden per periode doch kwamen gemiddeld precies met bovengenoemd verschil overeen.

7Investeringskosten

Bij de Fruitcompany en bij Mr. Falla, waar men op grote schaal aan het vernieuwen is, werd ons verteld dat nieuwbouw van een glasbedrijf + ƒ 100,= per m kost (mits het een behoorlijke op­ pervlakte betreft). Ongeveer de helft van dit bedrag heeft betrek­ king op de glasopstanden inclusief de ventilatie en ruim 25% heeft betrekking op de verwarmingsinstallatie. Bij warme

(15)

verwarming zijn de investeringskosten de helft lager dan bij buisverwarming. De verdere investeringen betreffen de water­

voorziening (Volmatic) de CO^-voorziening, de gebouwen, de trans­ portmiddelen, het gereedschap enz. Met telen in verzinkte troggen

2 is nog niet gerekend. Dit vraagt een investering van ƒ 3?25 per m .

7.5 Produktiekosten bij de vroege teelt

De produktiekosten bij de vroege teelt laten zich ongeveer als .volgt berekenen :

1 )

Hente grond van ƒ 10,= ƒ 0,4-0

Rente overige produktiemiddelen 10% x t>0% x /100,= ƒ 6,=

Afschrijving

7%

van ƒ 100,= ƒ 7,=

Brandstof

ko 1 à f

0,30/l2) ƒ 12,=

Loon + sociale lasten"^ ƒ 11 ,=

Materialen (mest, bestrijdingsmiddelen, water­

stroom, wit plastic, zaad enz.)^ ƒ 6,60 5)

Afzetkosten tot aan de Board Cincl. fust)

f

5

1=

Overheadkosten ƒ 2,=

ƒ 50,=

1) Er is nu niet naar de grondprijs geïnformeerd doch in '68 was deze reeds ƒ 8,= per m . Bij de grond is een lager rente­ percentage in rekening gebracht dan bij de overige produktie­ middelen omdat dit in Nederland ook zo gebeurt.

2) Men gebruikt of 200 sec. of 35 sec. olie. De eerste kost ƒ 0,25 -0,26 /l, de tweede ƒ 0,29 - 0,30 al naar de afgenomen hoeveelheid. Op één van de bezochte bedrijven was het verbruik 40 en op een ander bedrijf 50 l/m . In de praktijk variëren . de stookkosten

2 bij de vroege teelt meestal tussen ƒ 11,50 en ƒ 13»= per m .

(16)

-15-5) Het minimum loon is ƒ 162,50 per man per week. In de praktijk komt hier veelal een bonus bij van ƒ 650,= per jaar. Totaal dus ƒ 9«000,= per jaar. Inclusief de sociale lasten wordt dit ƒ 11.000,=. Aangezien er met inbegrip van extra plukkers

2

een man nodig is voor iedere 1000 m komen de arbeidskosten 2

op +_ ƒ 11,= per m .

*f) Dit bedrag kan sterk varieeren en daarom zowel hoger als la-2 ger zijn. Alleen de Finse veenworsten kosten al ƒ 3>75 per ® • Ierse veenbalen kosten de helft maar die moet men dan zelf

van meststoffen voorzien. Bedekking van de grondoppervlakte met wit plastic is normaal.

5) Hierin zijn begrepen de kosten voor het sorteren à 9 et per kg en de kosten van de Board inclusief het fust en het papier à 21 et per kg. Verder de transportkosten naar de Board. De afzetkosten vanaf, de Board zijn niet berekend. Het verzenden naar Londen kost ƒ.0,50 en naar Glasgow ƒ 0,65 per kg.

O

Uit het geheel blijkt dat de kostprijs per m ongeveer ƒ 50,= be­ draagt. In '66 werd de kostprijs door Groenewegen becijferd op

ƒ 23,= -

2k,=

en in '68 door Jacobs op

f

25

,=•

Sinds '68 is de 2

kostprijs per m op Guernsey dus verdubbeld. In Nederland vond verdubbeling plaats in de periode van '66 tot nl. van ƒ 1*f,= tot ƒ 28 per m . Uit het geheel krijgt men de indruk dat op

2

Guernsey de kosten per m , ondanks het reeds hoge kostenniveau in »66, in absolute zin meer stijgen dan in Nederland en dat de concur­ rentiepositie van Guernsey ongunstiger geworden is. Dit laatste te­ meer omdat tegenover de t.o.v. Nederland sterker kostenstijging geen sterker opbrengststijging staat. Eerder is het tegendeel het

« geval.

(17)

8. Enkele opmerkingen over rassen en teeltzorgen

8

.1. Rassen

Eurocross BB wordt op Guernsey, alhoewel in afnemende mate, nog op grote schaal geteeld. Voorlichters en onderzoekers zijn met dit ras niet gelukkig, speciaal i.v.m. de (smaak) kwaliteit. Op het

proefstation werden aangetroffen :

J. 398 - Cudlow Cross - Goed voor transport, Fusarium resistent. J. 396 - Grenadier - Sterk wortelstel, geschikt voor peat

modules, Fusarium resistent.

J. ^93 - Gannet - Fusarium-en Verticillium-res'istent. J. 498 - Eveneens Fusarium- en Verticilliumresistent. J. 465 - Martlet.

J. 51^. Primset.

Vooral de twee eerstgenoemde rassen werden ock in de praktijk aangetroffen evenals Stacos en Sonato, waarvan men de vruchten tamelijk fijn vond.

8

.2 Teeltzorgen

Op Guernsey besteed men veel aandacht aan de gewasverzorging. Mede hierdoor heeft men een hoge arbeidsbezetting. Men vindt dit eco-misch verantwoord. Toch veranderen de inzichten en mogelijkheden in dit opzicht. Bij Poat's Growing Estate Ltd. bijv. had men nu *f8 en voorheen 110 mensen in dienst.

Woorden als "balanced growth" en "rootrestriction" gebruikt men nog vaak. Voorlichtingsmensen achten het gebruik van tompotten nog steeds zinvol, dit in tegenstelling tot Nederland waar men het be­ perken van de groei in het jeugdstadium in 't algemeen onjuist vindt. Overigens is in het klimaatshoofdstuk al besproken dat op Guernsey groeibeheersing harder nodig zal zijn dan in Ne­

derland. Op het bedrijf van Higgs waren de planten in 12 cm potten met pot en al uitgezet en slechts enkele centimeters ingegraven. Inmiddels wordt op grote schaal in veensubstraten geteeld (zie hoofdstuk 11 ). Het ziet er naar uit dat telen op deze manier verder zal toenemen. Reeds in '66 vond op Guernsey al onderzoek plaats naar de mogelijkheden om in veen te telen.

Opvallend op Guernsey is dat de rijrichting meestal dwars op de nokrichting staat, ook waar van gewone warenhuizen gebruik gemaakt wordt. Uit onderzoek was nu gebleken dat de rijrichting niet van invloed is op de opbrengst.

(18)

Twee rijen per kap i.p.v. vier en in de rij dan tweemaal zo dik planten zou de vroege produktie ongunstig maar de totale produktie niet beïnvloeden.

De grondoppervlakte wordt overwegend met wit plastic bedekt. Juist in combinatie met de verfijnde watergeefsystemen biedt dit voor­ delen.

Het standaardadvies voor de temperatuur is reeds eerder vermeld. Genoemde temperaturen golden ook al in '66. Wellicht mede door de betrekkelijk lage temperaturen komt "Silverleaf" vrij veel voor. Nieuwe kassen worden overwegend met 51 mm buizen uitgerust. In veel oudere kassen zijn de dikke gietijzeren buizen nog aanwezig. "In een kas bij Poat lagen deze buizen er vanaf 1872. In beperkte

mate wordt van warme luchtverwarming gebruik gemaakt. Het bekende nadeel dat de grondtemperatuur hierbij wat achter blijft werd ook hier genoemd.

CC>2 doseren vindt alleen plaats als er niet wordt gelucht.

De CO2 wordt verkregen door verbranding van petroleum of propaan. De zgn. koolzuursneeuw wordt niet meer gebruikt.

Broezen van het gewas is op Guernsey een cultuurzorg die bij sonnig weer nog steeds J> à k keer per dag plaatsvindt en naar men zei om het gewas koel te houden en aldus de vruchtzetting te bevorderen.

Dat de gewassen, ondanks het overwegend ontbreken van de moderne klimaatregelingen goed verzorgd worden bleek uit het zeer weinig voorkomen van Botrytis, waarvan men stelde dat het optreden hiervan "is linked to the standard of horticulture".

Nieuwe kassen bouwt men zeer hoog met een minimum aan constructie-delen. De pootafstand is hierbij overwegend 6 x 6 m.

(19)

-18-9» Energie

In Engeland wordt een aflopende subsidie op olie gegeven. Deze subsidie bedraagt 6 p/gallon (+^ 9 cent/liter) tot 1 juli en *fp/ gallon (+ 6 cent/liter) tot 1 jan. 19

75*

Op Guernsey geldt een dergelijke regeling niet, wat de tuinders dit jaar in een ongun­ stige positie brengt t.o.v. hun Engelse collega's. Ook voor de toekomst is geen subsidie op olie op Guernsey te verwachten. Doordat Guernsey financieel onafhankelijk van Engeland is, moeten subsidies uit eigen belastingopbrengsten worden betaald. Bij een bevolking, grotendeels in de tuinbouw werkzaam, levert dit weinig Voordeel op.

Men ziet de hele energiesituatie somber in. De reeds hiervoor genoem­ de tendenzen, dat vooral de kleine bedrijven het moeilijk zullen krijgen en grotendeels zullen moeten verdwijnen zal hierdoor

versterkt worden.

10.. Afzet

De verhandeling van de tomaten verloopt via de Tomato Marketing Board (voor een goede beschrijving van de werking van dit afzet-apparaat zie Verslag Vakdirectie Akkerbouw en Tuinbouw 197^)» Jaarlijks wordt + 50.000 ton tomaten naar Engeland geëxporteerd. De transpôrtkosten zijn dit jaar met 15% gestegen. Ook verpakkings-kosten zijn zeer sterk gestegen nl. van ƒ 0,52 naar ƒ 1,10 (per 5,^ kg tomaten).

Men is thans bezig met de ontwikkeling van een roll on roll off -systeem, waardoor men de tijdsduur van het transport naar de Engelse markt met 12 uur wil verkorten.

«

Dit jaar is de Engelse tariefmuur voor import van tomaten uit andere EEG-landen met 20% verlaagd. Hierdoor zou de concurrentie­ positie van Guernsey op de Engelse markt verzwakt moeten zijn. Echter door de sterke devaluatie van het Engelse pond heeft men hier weinig van gemerkt. Ook wat betreft de toekomst ziet men het verdwijnen van de Engelse tariefmuur minder somber in dan de ener­ giesituatie.

(20)

-19-11 Teelt in veensubstraten

Het telen in veensubstraat heeft op Guernsey sinds enkele jaren een grote vlucht genomen. Naar schatting wordt dit jaar kO à 50% van de tomaten in veen geteeld. Ook worden op enkele bedrijven paprika's en aubergines op deze wijze geteeld.

foto 2- Paprika's in peat modules.

Bij andere gewassen vindt het telen in veen nog geen toepassing. De tuinders op Guernsey zijn overgestapt op het telen in veensubstraat, omdat deze teeltmethode goedkoper zou zijn dan de conventionele en vooral omdat een langere teeltduur mogelijk is. De tijd die bij de conventionele teeltmethode nodig is voor het stomen en plantklaar maken van de grond kan nu worden benut voor een nog verdere doorteelt van de gewassen. Op deze wijze kan een hogere opbrengst worden behaald. Volgens de medewerkers van de "Advisory Service" worden bij de teelt in veensubstraten geen hogere opbrengsten verkregen bij een geli'jke duur van de teelt. Dit in tegenstelling met berichten uit Finland, waarin vooral nadruk wordt gelegd op de hoge opbrengsten die worden verkregen bij het telen in veensubstraten.

(21)

11 .1 Systeem

Het meest gebruikelijke systeem bij tomaat is het telen in de zogenaamde modules.

Foto Een kas met peat modules.

Dit zijn plastic zakken van 1.50 m lengte met een inhoud van 60 liter, die gevuld zijn met veen. De modules worden op de kas-grond gelegd, die afgedekt is met wit plastic. In elke module worden k gaten gemaakt, waarin de planten worden gezet. Het overtollige water wordt afgevoerd via inkepingen in de zijwand of de onderzijde van de module. In het eerste geval kan dus onderin de modules een laagje water blijven staan.

De modules zijn bestemd voor éénmalig gebruik. Stomen van het veen is alleen mogelijk als het uit de plastic zakken wordt gehaald. Daarom wordt de module niet gezien als een blijvende zaak. Momenteel wordt volop gewerkt aan systemen waarmee het mogelijk moet zijn het veen meermalen te gebruiken en eenvoudig te stomen. Op enkele bedrijven en op het Experimental Station zijn namelijk goede resultaten behaald met het stomen en meer­ malen gebruiken van het veen.

(22)

Op êén van de bezochte bedrijven was het veen los gestort in goten van zwart plastic folie.

Foto h. De van zwart plastic folie gemaakte troggen deden wat provisorisch aan, maar werden nu voor het derde jaar gebruikt en het veen was reeds tweemaal in de troggen gestoomd.

Het veen in deze goten was reeds tweemaal gestoomd en nu voor de derde maal in gebruik. Het zwarte plastic folie blijkt - overigens zeer tot onze verwondering - het stomen goed te doorstaan. De resultaten van de tomateteelt bij meermalig gebruik van het veen zijn volgens deze teler gelijk aan die verkregen in vers veen.

Een andere methode die wordt ontwikkeld is het telen in zinken goten. Zinken platen worden U-vormig gevouwen tot een

goot, waarin het veen wordt gestort. Op deze wijze wordt een vormvast en duurzaam systeem verkregen, dat gewoon op de kasgrond kan worden geplaatst en waarbij het veen goed gestoomd kan worden. De kosten zijn echter nogal hoog. Ze worden geschat op ƒ 32.500,=

(23)

Ook emmers zijn in gebruik. Op één van de bezochte bedrijven zijn de 10 liter emmers maar goed voor de helft met veen gevuld. Per plant is dus maar ongeveer 6 1 veen beschikbaar. Enkele centi­ meters boven de bodem zijn gaatjes in de zijwand aangebracht voor afvloeiing van overtollig water. In een andere kas op dit bedrijf wordt voor de tweede maal in dezelfde emmers met veen geteeld. Het veen is niet gestoomd voor de tweede teelt en het plan is dit ook niet te doen voor de derde teelt als het gewas gezond blijft. Mocht een aantasting van bodemparasieten zich openbaren, dam is dit toch maar bij enkele planten het geval, omdat ze

allemaal geïsoleerd staan van elkaar. Voor de volgende teelt kan dan tot stomen worden overgegaan. De voorraadbemesting voor de nieuwe teelt wordt over de emmers uitgestrooid en wat ingegoten. Het plan is de teelt op deze wijze in het veen voort te zetten, totdat blijkt dat het veen vervangen moet worden.

11.2 Veensoorten

Het veen dat in de modules wordt gebruikt is van verschillende herkomst. Het wordt voor een deel kant en klaar in modules aan­ gevoerd. Voor een ander deel wordt het veen in onbemeste toestand aangekocht, door de tuinders zelf bemest en in plastic zakken gedaan. In het laatste geval wordt, door de Advisory Service ad­ vies verstrekt over de toe te voegen kunstmest. Voor het mengen en vullen wordt door de tuinder een machine gehuurd. Het zelf maken van de modules blijkt lonend te zijn. De hoeveelheid werk veilt mee, de resultaten zijn gelijk en de kosten zijn aanzienlijk lager. De prijs van de duurste methode, aankoop van modules gevuld met bemest fins veen, is tweemaal zo hoog als van het goedkoopste

«

systeem; iers veen zelf bemesten en daarmede de modules vullen. Op het Experimental Station is al verschillende jaren ge­ werkt aan de teelt in veen. Verschillende jaren achtereen is reeds in hetzelfde veen geteeld. Meerjarig gebruik leverde geen verschillen op met het gebruik van vers veen. Stomen blijkt goed mogelijk. In deze proeven worden zweeds, iers en fins veen ver­ geleken. Verschillen in opbrengst tussen de veensoorten worden niet gevonden.

(24)

Op de bedrijven worden allerlei typen veen aangetroffen. Veelal worden op eenzelfde bedrijf verschillende veensoorten vergeleken. De tuinders constateerden doorgaans geen opbrengstverschillen. Op de bezochte bedrijven is iers, zweeds, fins, engels en russisch veen aangetroffen. De kwaliteit van het engelse veen is het slechtst; het lijkt veel op ons vinkeveens veen. De resultaten zijn des­

ondanks goed. Op één van de bedrijven was de bladkleur van de tomaten bij het engelse veen beter dan bij het finse en ierse veen.

11.3 _Gietwater

Op Guernsey wordt algemeen grondwater gebruikt» voor de water­ voorziening van de gewassen. Het grondwater schijnt in voldoende grote hoeveelheden beschikbaar te zijn. Een reëel tekort is nog niet in de historie voorgekomen. Overigens doen zich met betrek­ king tot de watervoorraad in de grond, nogal wat tegenstrijdige verhalen voor. Zo werd verteld, dat de ondergrondse watervoorraden op Guernsey gevoed worden door de Pyreneën. Meer reëel lijkt het verhaal dat de watervoorraden gevormd worden door het indringen van het regenwater in de bodem. De vrij sterke fluctuaties van het grondwaterpeil wijzen daarop.

De kwaliteit van het grondwater op het eiland loopt nogal uiteen. In het noordelijke deel van het eiland, dat het laagst is gelegen, is het geleidingsvermogen veelal 1,00 mmho/cm (20°C). Meestal is het belangrijk lager 0,50 - 0,80 mmho/cm. Bij dit

geleidingsvermogen is de samenstelling van de zouten ongeveer

SLLS

volgt :

chloor 70 - 110 mg/1' natrium 100 - 120 mg/l sulfaat 80 - 180 mg/l

hardheid 120 - 150 in mg CaCO^/1 uitgedrukt pH 6,0 - 7,5

Ondanks de vrij lage zoutgehalten van het gietwater hebben de tuinders last van natriumaccumulatie in het veen. Bij het onder­ zoek van het veen in de modules worden regelmatig natriumge­ halten aangetroffen van 500 ppm en hoger op het droge materiaal.

(25)

Dergelijke gehalten worden door de Advisory Service als hoog gekwalificeerd. Het natriumgehalte wordt met behulp van ammonium-acetaat bepaald.

Het water geven in de veen-modules wordt uitsluitend gedaan met druppelbevloeiïng. Het meest gebruikte systeem is Volmatic.

Foto Volmatic druppelbevloeiing is het meest toegepaste systeem van water geven.

Ook het Cameron-systeem wordt gebruikt. Op enkele bedrijven wordt het oude systeem met de metalen doppen nog aangetroffen. Meer in gebruik komt echter het nieuwe Cameron-systeem met plastic

druppeldoppen, dat enigszins verwant is aan het Volmatic-systeem. Vervuiling van de druppelsystemen is volgens de tuinders geen groot probleem. Dit zal voor een belangrijk deel te danken zijn aan het feit dat grondwater wordt gebruikt. Een enkele vervuilde dop wordt niet als een probleem gezien, omdat die bij controle wordt schoongemaakt.

In een volgroeid gewas wordt gewoonlijk tweemaal per dag een pint (0,57 liter) water per plant gegeven. Het veen in de

(26)

modules wordt seer nat gehouden. De hoeveelheid water die tijdens de teelt wegvloeide aan de onderzijde van de modules is gering

en wordt niet hoger geschat dan 10% van de toegediende hoeveelheid. Het veen wordt dus slechts weinig doorgespoeld tijdens de teelt. Na afloop van de teelt wordt getracht dit wel te doen. Over het uitspoelen van het natrium is men echter niet al te opti­ mistisch. Vooral in het finse veen is dit blijkbaar minder ge­ makkelijk.

Ondanks de zeer natte toestand van het veen in de modules treden geen grote problemen op door "overwaterin-g", wat zich bij andere gewassen dan tomaat vaak wel voordoet. Overwatering kenmerkt zich door geelkleuring van de bladeren; vooral in de top van de plant. Het is nauw verwant met ijzerchlorose en wordt mogelijk voor een belangrijk deel door ijzergebrek veroorzaakt.

Weliswaar worden op Guernsey hier en daar wat gele koppen in het gewas aangetroffen, maar dit betreft dan een gering per­ centage. Het geelkleuren van de koppen, zo werd gesteld, houdt verband met de vochttoestand van het veen, maar het is niet uit­ sluitend daardoor te verklaren. Toediening van ijzerchelaat is veelal afdoende ter bestrijding.

1.1.Bemesting

Zoals reeds is opgemerkt, wordt een deel van de modules kant en klaar aangevoerd, terwijl een ander deel zelf wordt gemaakt. In het laatste geval wordt veel met iers veen gewerkt. De Advisory-Service geeft voor de bemesting van het veen het volgende recept.

per bale per m^ Maerl Emeraude Nitroform Frit FTE 253 A Kalisalpeter Kalisulfaat Superfosfaat A lbs 5 £ ozs 10 1 ozs

5

£ ozs 21 ozs 5 i ozs 5,^ kg 0,^5 kg 0,89 kg 0,^5 kg 1,79 kg 0,45 kg

In de rechter kolom zijn de hoeveelheden omgerekend in deci­ male eenheden. Hierbij is een bale voen gerekend op 1/3

(27)

Maerl Emeraude is een meststof, samengesteld uit koraalalgen. Het bestaat voor 80 - 85

%

uit CaCO^ en voor 10 - 15& uit MgCO^.

Voorts zijn wat fosfaat, kali en spoorelementen aanwezig. De be­ schikbaarheid van deze elementen is waarschijnlijk gering.

Frit 253 A is een meststof met spoorelementen in frit-vorm. De samenstelling is als volgt :

Borium 2 % Koper 2 % IJzer 12 % Mangaan 5 % Molybdeen 0,13 % Zink k %

Het bijmesten wordt gewoonlijk gedaan met een mengsel van kali­ salpeter en ureum. Soms wordt ook wat ammoniumfosfaat gegeven. De stikstof-kaliverhouding in het mengsel is ongeveer 1 : 1? en de concentratie 1 gram per liter.

Soms wordt ook regelmatig bijgemest met spoorelementen. Hier­ voor wordt dan Nervanaid AZ gebruikt in een concentratie van

8 mg per liter. Nervanaid is een meststof van de volgende samen­ stelling : Borium 0,875 % Koper 1,70 70

of

IJzer 3,35 % Mangaan 1,70 % Molybdeen 0,023 % Zink 0,60 %

Koper, ijzer, mangaan en zink zijn en chelaat-vorm aanwezig. De voedingstoestand van het veen wordt regelmatig

gecon-«

troleerd door grondonderzoek. Voor substraten wordt de methode van Puustjärvi gevolgd. Nitraat en geleidingsvermogen worden bepaald in een extract verkregen van 1 volume veen en 2-J volume water. Voor geleidingsvermogen wordt ook geëxperimenteerd met extractie met een van gips verzadigde oplossing. Galcium, magnesium, fosfaat, kali en natrium worden bepaald door middel

van extractie met ammoniumacetaat. De verhouding is 1 volume veen en 5 volumen 0,5 N ammoniumacetaat.

(28)

Jaarlijks worden op het Experimental Station 2500 monsters veen onderzocht. De kosten voor de tuinder bedragen /3J25 per monster. De reële kosten zijn hoger. Het tekort wordt gedekt door het gouvernement van Guernsey. De duur van het onderzoek is 2 à 3 dagen.

Een probleem vormt blijkbaar de bemonstering van het veen in de modules. De resultaten van het grondonderzoek vertonen bij achtereenvolgende bemonsteringen soms zeer grote schommelingen. De medewerkers van de Advisory Service waren van.mening, dat dit veroorzaakt wordt door slecht functioneren van de mest-verdunners. Dit is inderdaad mogelijk, want verschillende typen mestverdunners die hier zijn beproefd, hadden geen al te grote nauwkeurigheid. Een andere oorzaak van de onregelmatigheden kan het gietsysteem zijn. Bij druppelbevloeiïng ontstaan zeer grote verschillen in voedingsniveau onder en tussen de druppeldoppen. Als hiermede bij het monsteren te weinig rekening wordt gehouden, kan dit aanleiding geven tot onregelmatigheden in de uitslagen van de analyseresultaten.

11.5_ Conclusies

Ten aanzien van de teelt in veensubstraat op Guernsey zouden de volgende conclusies geformuleerd kunnen worden;

1e. Het telen van tomaten in beperkte volumen veen is op prak­ tische schaal mogelijk.

2e. Bij een gelijke duur van de teelt wordt bij het telen in veen waarschijnlijk geen hogere opbrengst verkregen dan bij het telen in de grond. Mogelijk kan wel een wat hogere op­ brengst worden verkregen bij het telen in veen, doordat de duur van de teelt wat langer kan zijn. Er behoeft minder tijd tussen de teelten te worden gereserveerd voor het plantklaar maken van de kas.

3e. Mogelijk kan met het telen in beperkte wortelvolumen in het begin een betere groeibeheersing worden verkregen dan bij het telen in de kasgrond. In Guernsey wordt daarover echter niet gesproken. De groeibeheersing was daar in het begin toch al goed.

*te. Het telen in beperkte wortelvolumen stelt hoge eisen aan de vochtvoorziening en de bemesting.

(29)

Het feit dat het telen van tomaat in veensubstraat op Guernsey zo'n explosieve ontwikkeling doormaakt en in Nederland nauwe­ lijks op gang is gekomen, zou als volgt verklaard kunnen worden

a. Voor de teelt in veensubstraat behoeft de grond niet te

worden gestoomd. Op Guernsey is dit een veel groter voordeel dan in Nederland. Het stomen met rekken, zoals dit op

Guernsey gebeurt vraagt veel meer tijd en arbeid dan het stomen met zeilen.

b. Het gietsysteem dat op Guernsey werd gebruikt (druppel-bevloeiïng) is zonder meer geschikt voor het telen in veenbedden. In Nederland moet het worden aangepast of ver­ vangen.

c. Het gietwater is belangrijk beter van kwaliteit. Zowel met het oog op vervuiling van het gietsysteem als wat betreft het zoutgehalte.

d. Door een veel betere gewasverzorging wordt de langere duur van de teelt in veensubstraat uitgebuit. Het valt te bezien of dit ook tot z'n recht zou komen bij de Nederlandse wijze van doortelen. De veel betere gewasverzorging op Guernsey is mogelijk door de hoge arbeidsbezetting. Een dergelijke teeltverzorging zou in Nederland niet mogelijk zijn. e. Tomatetelers op Guernsey schakelen niet over op andere

te'elten. In Nederland is dit vaak wel het geval. Een in­ richting met veensubstraat voor een bepaalde teelt is veelal niet geschikt voor andere teelten.

(30)

1 2. Literatuur

1- Anonymus (197*0. Verslag studiereis Engeland en Guernsey van 12 - 19 augustus 1973« Uitgave van Ministerie van Land­ bouw en Visserij, Vakdirectie Akkerbouw en Tuinbouw, 53 pp.

2- Groenewegen, J.H. (i960). De tuinbouw onder glas op het kanaal­ eiland Guernsey. Verslag Proefstation voor de Groenten-en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk, 22 pp.

3- Klapwijk, D. en v.d. Zon, C. (197*0« Verslag van een reis naar Guernsey van 1-4 april 197^. Verslag Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk, 12 pp.

Vijverberg, A.J. (1967). Verslag van een studiereis van de Bond Westland naar Guernsey. Verslag Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk, 16 pp.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

deze sector criterla noodzakelljk zljn om een minlmaal kwal1- teltsnlveau te waarborgen, temeer daar de kwaIlteltsprobIema- tlek hier een elgen speclflcitelt heeft

Voor een verlichtingsconcept voor architectuur in de binnenstad wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de identiteit van Rotterdam dient te worden versterkt en dat de stad door

De voorbereidende werken bij de zesde staatshervorming stellen dat onder meer organiek zijn ‘de regelen met betrekking tot het beheer en de besluitvorming in de ziekenhuizen,

De inspectiediensten voor de zorginstellingen van de Gemeenschappen en de Gewesten hebben daarentegen de opdracht om te controleren of de ziekenhuizen en de

Wij vragen dan ook aan de hoofdarts om samen met de specialisten en het verpleegkundig management op doordachte wijze de planning en inzet van personeel en middelen

Nous rappelons que le plan de répartition est un élément essentiel des actions entreprises pour garantir la qualité des soins aux patients, qu'ils soient ou non COVID, mais aussi

De gewas- en 15N monsters zullen in 2019 worden geanalyseerd, evenals de ingevroren monsters voor PLFA analyse van de microbiële gemeenschap (bacteriën, schimmels en

De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB-UGIB-AKVB) is de koepelorganisatie van 46 beroepsorganisaties voor verpleegkundigen. Wij vertegenwoordigen het