1
-A
05 mv/pap/wvrpeen
1TL
PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK
Verbetering van de wortel/loofverhouding bij peen
Invloed Ethrelconcentratie en moment van spuiten in 1986
W. van Ravestijn
Intern verslag nr. 15
Verbetering van de wortel/loofverhouding bij peen Invloed Ehtrelconcentratie en moment van spuiten Project : C-4
Plaats : 103-26
Tijd : Winter-voorjaar 1986
Uitvoering: Jetty Middelkoop, Arie Heppe
1. Inleiding
In 1985 is een eerste oriënterende proef op dit gebied genomen. De indruk was, dat met Ethrel de kwaliteit van de wortelen op een een voudige wijze was te verbeteren. De toen gebruikte hoogste concen tratie (1 ml/1 Ethrel) gaf de beste respons. Daarom zijn in deze proef deze en hogere concentraties gebruikt.
Tevens is in deze proef oriënterend de invloed van het moment van spuiten onderzocht.
Aangezien de proef dit jaar later is gezaaid dan in 1984/1985 en de laatste bespuiting verhoudingsgewijs laat zou plaatsvinden, is in deze proef per oppervlakte eenheid een dubbele hoeveelheid spuit-vloeistof verspoten. Hierdoor wordt een goede verdeling van de spuitvloeistof gewaarborgd, ook bij de laatste bespuiting. De hoe veelheid werkzame stof neemt hierdoor met factor 2 toe, maar veron dersteld werd, dat verleden jaar te laag was gedoseerd.
2. Proefopzet
2
De proef is in 3-voud uitgevoerd. Elk vakje was ca. 2 m groot. Er is breedwerpig gezaaid. Gebruikt is het ras "Zoete Amsterdamse Bak". Het zaad is op 17 januari 1986 te kiemen gelegd in zand. Dit is in week 3. In de kas is gezaaid op 23 januari (week 4). Op 4 februari begonnen de zaailingen zichtbaar te worden (week 6).
De volgende behandelingen zijn vergeleken: 1. Contrôle, onbehandeld
2. Controle, spuiten met water plus 0,5 ml/1 Agral in week 14 3. Spuiten met 1 ml/1 Ethrel in week 14
4. Spuiten met 2 ml/1 Ethrel in week 14 5. Spuiten met 4 ml/1 Ethrel in week 14 6. Spuiten met 2 ml/1 Ethrel in week 12 7. Spuiten met 2 ml/1 Ethrel in week 16
3
-Dit is in schema (1 t/m 7 behandelingsnummers):
Niet Ethrel*conc. in ml/1 spuiten 0 1 2 Tijd Niet spuiten Spuiten in week 12 Spuiten in week 14 Spuiten in week 16 6 4 7
Aan de spuitvloeistoffen is steeds 0,5 ml/1 Agral toegevoegd als uitvloeier. Per v^kje is 2 liter spuitvloeistof gebruikt. Dit komt overeen met 1 1/m .
De plattegrond is in bijlage 1 opgenomen. Bijlage 2 geeft de gemid delde temperatuurwaarden per decade weer.
In bijlage 3 is de ontwikkeling van het gewas op het moment van spuiten verkort vastgelegd.
3. Resultaten
Bepaald zijn de lengte van het loof, het vers loofgewicht, het vers wortelgewicht en de lengte en breedte van de wortelen. In verband met de beschikbare mankracht zijn de eerst genoemde 3 bepalingen per vak en niet per plant bepaald.
De bepalingen zijn uitgevoerd op 29 april, 27 mei en 30 mei. Bij de eerste monstername waren de wortelen nog erg klein. Daarom zijn de 2 overige parallellen pas eind mei opgerooid. Toch zullen de gegevens gemiddeld over 3 parallellen worden besproken.
De groei achterin de kas was duidelijk minder dan voorin. Dit is dan ook de reden, dat de wortelen tussen 27 en 30 mei niet altijd zijn "gegroeid" maar schijnbaar zijn "ingekrompen".
Een andere storende factor is het positieve effect van "water" (beh. 2) in deze proef ten opzichte van onbehandeld. Omdat slechts eenmaal water is gespoten en regelmatig is beregend, kan de hoeveelheid ex tra water dit moeilijk hebben veroorzaakt. Ook Agral lijkt dit niet te veroorzaken. Het positieve effect lijkt dan ook een onbekende factor te moeten blijven.
3.1. Looflengte (grafiek 1)
De looflengte is uitgedrukt in cm. Door Ethrel spuiten, blijft het loof 18 tot ruim 48% korter dan bij onbehandeld. Er is een duidelij ke concentratie invloed (resp. -24, -37, -48% bij oplopende concen
tratie). Bij gelijke concentratie (2 m/1) geeft de bespuiting in week 14 uitgevoerd de sterkste remming (37%) van de looflengte. De vroegste bespuiting (week 12) is het minst remmend (-18%) en het verschil met de laatste bespuiting (week 16) is betrekkelijk gering (-26% t.o.v. onbehandeld). Men krijgt de indruk, dat de middelste
bespuiting (week 14) uitgevoerd is in het meest gevoelige stadium. Dit lijkt niet uitgesloten, maar een rol speelt ook de opnamehoe-veelheid (eerste bespuiting, jonge plantjes dus geringe opname) en de tijd, die verloopt tussen spuiten en oogsten (laatste bespuiting
2 tot 6 weken tussen spuiten en oogsten).
3.2. Vers loofgewicht (grafiek II)
Het vers loofgewicht is uitgedrukt in grammen per plant. Het vers loofgewicht neemt t.o.v. onbehandeld sterk af door Ethrel spuiten (-21 tot -48%). "Water" heeft hierop nauwelijks invloed.
Er is een duidelijke concentratie-invloed (-21, -34, -48% t.o.v. onbehandeld bij oplopende concentratie). De invloed van het moment van spuiten is minder dramatisch (-26, -34, -24% voor resp. vroeg, midden en laat spuiten). Evenals voor de looflengte, is ook bij het loofgewicht de bespuiting in week 14 het meest effectief. Oorzaken: zie punt 3.1.
3.3. Vers wortelgewicht (grafiek IV)
Het vers wortelgewicht is uitgedrukt in grammen per wortel. Het vers wortelgewicht is tevens een maat voor de produktie, als uitgegaan wordt van een gelijk aantal wortelen per oppervlakte-eenheid. Ten opzichte van onbehandeld, geeft vooral water (!?) een hoger wortel gewicht. Mogelijk een gering toename van het wortelgewicht t.o.v. onbehandeld geeft de lage concentratie (1 ml/1). De middelste con centratie (2 ml/1) vroeg of laat toegepast, is t.o.v. onbehandeld niet nadelig.
De hoge concentratie geeft duidelijk vermindering van het verse wor telgewicht t.o.v. onbehandeld. Alle Ethrel behandelingen waren t.o.v. "water" spuiten duidelijk minder.
3.4. Lengte van de wortelen (grafiek V)
De wortellengte is uitgedrukt in cm per wortel. Zowel "water"als Ethrel spuiten geeft langere wortels dan bij de controle (tussen 19.5 en 8 % meer). De invloed van het verhogen van de concentratie is gering (resp. +17, +18, +16%). Het moment van spuiten komt wel duidelijk in de wortellengte tot uiting (resp. +8, +18, +14% t.o.v. onbespoten voor spuiten in resp. week 12, 14 en 16). Evenals bij de looflengte en het loofgewicht is ook bij de wortellengte het spuiten in week 14 het effectiefst.
3.5. Breedte van de wortel (grafiek VI)
De breedste plaats van de wortel, dus de "wortelkop" is gemeten en uitgedrukt in mm. "Water" geeft t.o.v. onbehandeld ca. 15% bredere wortels. De met Ethrel bespoten groepen wijken hiervan niet veel af (+15, +16, +14% breder t.o.v. onbehandeld bij toenemende concentra
tie). De vroegste bespuiting geeft maar weinig bredere wortels (+8%), de late bespuiting de breedste wortelkoppen (+18%).
3.6. Stevigheid loof (grafiek III)
De stevigheid van het loof is uitgedrukt in mg vers loofgewicht per cm loof. Ten opzichte van onbehandeld geeft "water" het stevigste loof (8% steviger). Bij de Ethrel behandelingen is de stevigheid minder dan na het spuiten van water en variëert t.o.v. onbehandeld tussen 10,5% slapper en 5% steviger.
Het "slapste" loof geeft de vroege bespuiting. De overige verschil len zijn gering.
5
-3.7. Verhouding wortel/loofgewicht (grafiek VII)
In alle gevallen, waarbij Ethrel is gespoten is de verhouding wor-tel/loofgewicht verhoogd en dit geldt zowel t.o.v. onbehandeld als t.o.v. water. Door "water" wordt deze verhouding met ca. 12% ver hoogd, met Ethrel tussen 38 en 73%.
Extreem hoog is deze verhouding na het spuiten van de hoogste Ethrel concentratie.
Het verschil tussen de beide lage concentraties is niet groot (beide ca. +50%) evenmin als het verschil tussen het spuiten in week 12 en 14. Na de laatste bespuiting is de invloed van Ethrel het minst (ca. +38%).
3.8. Verhouding wortellengte/wortelbreedte (grafiek VIII)
Deze verhouding wordt over het algemeen weinig tot niet beïnvloed, uitgezonderd de late bespuiting.
3.9. Stevigheid wortel (IX)
De stevigheid van de wortel is uitgedrukt in mg per cm wortel. "Wa ter" spuiten geeft de stevigste wortels (+25% t.o.v. onbehandeld). Erg nadelig voor de stevigheid van de wortels is de hoge en middel ste concentratie (resp. 21 en 15,5% minder stevig t.o.v. onbehan deld).
De vroegste bespuiting (week 12) verandert de stevigheid t.o.v. on behandeld nauwelijks (+2%). De laatst uitgevoerde bespuiting
(eveneens met de middelste concentratie) geeft iets minder stevige wortels (-6%) t.o.v. onbehandeld. Dus ook hierbij is de sterkste in vloed verkregen door de bespuiting in week 14 uitgevoerd.
3.10. Kwaliteit van de wortels
In enkele gevallen waren de geoogste wortelen niet glad van uiter lijk, maar "knobbelig". Dit is vermoedelijk het gevolg van overdose ring, veroorzaakt door een te hoge concentratie en/of het toepassen van te grote hoeveelheden spuitvloeistof.
Bij de hoogste concentratie (4 ml/1) is deze afwijking bij alle drie de rooidata gevonden en in sterke mate. Bij behandeling 4 (middelste concentratie in week 14 toegepast) was dit verschijnsel duidelijk te zien bij de eerste rooidatum (29 april) maar in mindere mate bij de
twee latere data. Bij behandeling 7 (middelste concentratie laatste spuitdatum) was dit alleen bij de laatste rooidatum in geringe mate waarneembaar. Dus alleen de lage concentratie en de vroege toedie ning met de middelste concentratie, geven geen beelden van overdose ring.
4. Discussie
1. De proef valt moeilijk te beoordelen door de afwijkende uitkom sten tussen onbehandeld en "water" spuiten.
2. Ten opzichte van het eerste proefjaar is meer aktieve stof ver spoten. Hierdoor is bij 3 van de 5 Ethrel behandelingen, overdo sering opgetreden. Er zijn dus duidelijke grenzen aan de toe te dienen hoeveelheden. Het verleden jaar verkregen effect kan niet eenvoudigweg worden verbeterd door hogere concentraties en/of meer vloeistof te gebruiken. Voor een volgende proef 1 ml/1
Ethrel gebruiken en een hoeveelheid van 1/2 1 per m spuitvloei-stof gebruiken.
3. Uit een radijsproef uit Wageningen bleek, dat het reserve-orgaan (bij radijs het hypocotyl) vroeger wordt aangelegd door Ethrel
bespuitingen. Is de vorming van het reserve-orgaan reeds gestart, dan kan beter B9 worden toegediend om de groei van het reserveor gaan t.o.v. de overige plante-organen te bevorderen. Mogelijk geeft Ethrel bij peen een vroege inductie van de wortelvorming (reserve-orgaan). Hoewel dit in deze proef niet naar voren komt,
zullen ook vroegere bespuitingen in een vervolgproef moeten wor den opgenomen.
4. Bij spuiten in diverse ontwikkelingsstadia heeft men te maken met verschillen in grootte van het bladoppervlak. Dit kan leiden tot verschillen in opname (eventueel aan te passen door concentratie verschillen, spuitvloeistof hoeveelheden, spuitfrequentie). 5. Uit praktisch oogpunt is steeds uitgegaan van het slechts lx
spuiten van de planten. Zou een herhaalde bespuiting worden toe gepast, dan de tweede bespuiting niet uitsluitend met Ethrel maar ook met B9 uitvoeren of een andere remstof (zie ook punt 3). 6. Hoewel het doel van de proef was, het verhogen van de
wortel-/spruitverhouding, mag dit nooit tenkoste gaan van het wortelge wicht. Het alleen induceren van groeiremming geeft oogstvertra-gen, dus teeltverlenging (is kostenvergroting).
5. Samenvatting en conclusie
In deze proef is Ethrel toegepast om een betere wortelkwaliteit te produceren. Dit komt neer op minder, vooral korter loof en zwaardere wortels. In deze proef is over het algemeen teveel aktieve stof toegediend. Hierdoor is de wortel/loofverhouding wel duidelijk ver beterd, maar aangezien dit ten koste van het wortelgewicht kan gaan, zijn de nu vergeleken behandelingen voor de praktijk onbruikbaar. Daarom zal in de volgende proef van de laagste concentratie (1 ml/1 Ethrel) worden uitgegaan. De hoeveelheid spuitvloeistof wordt t.o.v. dit jaar gehalveerd (• 1/2 1. per m ), zodat de hoeveelheid aktieve stof teruggebracht wordt op het niveau van 1985, toen hiermee wel een duidelijk positief effect werd bereikt.
Hoofdzakelijk zal de invloed van het moment van spuiten worden nage gaan. Daarna zal worden onderzocht de meest geschikte concentratie en hoeveelheid spuitvloeistof, gecombineerd met de "bandbreedte" t.a.v. de tijd.
W Ov^Z^
Jsioo^ */a**JLo
*> /.Z t o
* i
ffl
1
JP
} * ai
® / 7Z r
-a?,; ET v ezr /# -* J^
,
®",i^
,
*
,
u**. 4, i/ctA^t.
l/UAfity^oo tt*.
e^AivI*"Si/**JL 1:100
^aX>WUUW<^U^ / 7**-t2T
UO*JtÄ*
tUJaslA- /if.
TU U4^JL
ft^ULi
_ /J-fce^c/y.U? £«Xuc/ t
1 kutX/U.
- p«*<& / y._JT
Ci4^^>t
,if
-LJ-CIU*I /tf.
Jd
C{£***£•. J
— Lr-t^t*. I ij.
W UA*+£, <*• **-£/£
.
vjamJ*. 16,
Bijlage 2
Temperatuurgegevens gemiddeld per decade in °C
max. °C min. 9 uur °C 14 uur Ie decade februari 1986 14.3 6.7 10.4 10.5 2e tf M M 16.8 8.5 12.3 15.2 3e ft tf tt 19.3 8.5 13.0 16.8 Ie it maart 21.0 8.7 14.4 19.4 2e ft ft rt 21.7 8.8 14.4 20.0 3e *« ft it 23.9 8.6 11.4 19.0 Ie i» april 22.1 8.7 12.4 17.0 2e it tt tt 23.4 8.8 14.3 18.3 3e tt tt tt 30.7 9.1 17.4 23.9 Ie tf mei 31.8 11.1 19.9 26.9 2e ti tt tt 34.7 11.2 20.5 28.2 21 t/m 25 tt tt 32.4 12.4 19.0 29.3
8
-Bijlage 3 biz. 1
Gegevens bij de bespuitingen
Eerste bespuiting 19 maart 1986 (week 12) Monsters genomen (3 x 10 planten)
Monster no:
1 2 3
Gem.
lengte loof (cm) 14,7 14,9 7,2 12,5 per plant lengte ondergronds deel
(cm) 7,5 7,8 5,8 7,0 per plant
vers loofgewicht (g) 7,09 6,49 1,38 5,0 per 10 pl. vers wortelgewicht (g) 1,53 1,13 0,2223 0,96 per 10 pl. vers totaal plantgew.
(g) 8,62 7,62 1,6023 5,96 per 10 pl.
droog loofgewicht 0,7459 0,6614 0,1676 0,5250 per 10 pl. droog wortelgewicht 0,1605 0,1111 0,0348 0,1021 per 10 pl. totaal plantgew. droog 0,9064 0,7725 0,2024 0,6271 per 10 pl. % droge stof loof 10,52 10,91 12,14 10,50
% droge stof wortel 10,49 9,83 15,65 10,64 % droge stof gehele
plant 10,51 10,14 12,63 10,52
Opmerking
Monster 3 van achterin de kas. Altijd minder groei door veel schaduw. Gespoten behandeling 6, volgens schema.
Bijlage 3 Biz. 2
Tweede bespuiting 2 april 1986 (week 14) Gespoten behandeling 2 t/m 5
Tijd: 13.00-14.30 uur Zonnig weer
Monsters genomen 3 x 10 planten
Monster no. Gem.
1 2 3
Lengte loof (cm) 27,9 26,8 17,3 24,0 per plant Lengte ondergronds deel
(cm) 11,3 9,7 8,9 10,0 per plant
Lengte "reserve" wortel
(cm) 5,3 5,2 3,6 4,7 per plant
Diameter wortel (mm) 6,50 5,94 3,23 5,23 per plant Vers gewicht loof (g) 18,71 16,12 6,43 13,75 per 10 pl. Vers gewicht wortel (g) 8,01 7,25 1,96 5,74 per 10 pl. Vers gewicht gehele
plant (g) 26,72 23,37 8,39 19,49 per 10 pl. Droog gewicht loof (g) 1,9025 1,5833 0,6758 1,3872 per 10 pl. Droog gewicht wortel (g) 0,6046 0,5813 0,1764 0,4541 per 10 pl. Droog gewicht gehele
plant (g) 2,5071 2,1646 0,8522 1,8413 per 10 pl. % droge stof loof 10,71 9,82 10,51 10,09
% droge stof wortel 7,55 8,02 9,00 7,91 % droge stof plant 9,38 9,26 10,16 9,45
Gespoten volgens schema. Vloeistof hoeveelheid erg royaal. Monster 3 van achterin de kas (slechte groei).
10
-Bijlage 3 biz. 3
Derde bespuiting 15 april 1986 (week 16) Gespoten behandeling 7
Tijd; 15.30-16.00 uur Bewolkt weer
De vroeger bespoten veldjes zijn goed herkenbaar (donkerder bladkleur, korter)
Monsters genomen 3 x 10 planten
Monster no. Gem.
1 2 3
Lengte loof (cm) 39,0 37,6 28,2 35,0 Lengte ondergronds deel
geheel (cm) 12,3 12,0 12,4 12,3
Lengte "reserve" wortel
(cm) 6,6 6,5 6,3 6,5
Diameter wortel (mm) 8,96 8,78 7,84 8,52 Vers gewicht loof (g) 31,25 29,22 19,31 26,59 Vers gewicht wortel (g) 22,88 22,45 13,77 19,70 Vers plantgewicht (g) 54,13 51,67 33,08 46,29 Droog gewicht loof (g) 2,80 2,62 1,82 2,41 Droog gewicht wortel (g) 1,72 1,71 1,09 1,51 Droog gewicht plant 4,52 4,33 2,91 3,92 % droge stof loof 8,96 8,97 9,43 9,06 % droge stof wortel 7,52 7,62 8,34 7,66 % droge stof plant 8,35 8,38 8,80 8,47
Bijlage 4 biz. 1
I Gemiddelde looflengte in cm
Beh. Omschrijving Monsterdatum Gem. Gem. In % t.o.v. 29/4 27/5 30/5 beh. 1 beh.1+2 1 Onbespoten 51 49 53 51 ) 100
)
49 100 2 Water 42 51 48 47 ) 92,2 3 1 ml/1 E, week 14 35 36 46 39 76,5 79,6 4 2 ml/1 E, week 14 28 35 33 32 62,7 65,3 5 4 ml/1 E, week 14 28 26 26 26,7 52,4 54,5 6 2 ml/1 E week 12 36 40 50 42,0 82,4 85,7 4 2 ml/1 E week ' L4 28 35 33 32,0 62,7 65,3 7 2 ml/1 E week 16 35 40 39 38,0 74,5 77,6II Gemiddeld loofgewicht in grammen ] per plant
1 Onbespoten 3,55 5,29 7,49 5,44 ) 100
)
5,43 100 2 Water 3,85 5,56 6,83 5,41 ) 99,4 3 1 ml/1 E, week 14 2,66 5,21 5,10 4,32 79,4 79,6 4 2 ml/1 E, week 14 2,42 5,20 3,10 3,58 65,8 65,9 5 4 ml/1 E, week 14 1,90 4,05 2,46 2,81 51,7 51,7 6 2 ml/1 E, week 12 2,98 3,84 5,20 4,01 73,7 73,8 4 2 ml/1 E, week 14 2,42 5,20 3,10 3,58 65,8 65,9 7 2 ml/1 E, week 16 2,81 4,89 4,63 4,11 75,6 75,7 III Stevigheid loof (mg/cm)1 Onbespoten 69,6 108,0 141,3 106,7) 100 )110,8 100 2 Water 91,7 109,0 142,3 115,1) 107,9 3 1 ml/1 E, week 14 76,0 144,7 110,9 110,8 103,8 100 4 2 ml/1 E, week 14 86,4 148,6 93,9 111,9 104,9 101 5 4 ml/1 E, week 14 67,9 155,8 94,6 105,2 98,6 94,9 6 2 ml/1 E, week 12 82,8 96,0 104,0 95,5 89,5 86,2 4 2 ml/1 E, week 14 86,4 148,6 93,9 111,9 104,9 101 7 2 ml/1 E, week 16 80,3 122,3 118,7 108,2 101,4 97,7
12
-Bijlage 4 biz. 2
IV Gemiddeld wortelgewicht in grammen
Beh. Omschrijving Monsterdatum Gem. Gem. In % t . o. V.
29/4 27/5 31/5 beh. 1 beh. 1+: 1 Onbespoten 5,16 16,41 18,19 13,3 ) 100 )16,3 100 2 Water 6,79 25,74 25,66 19,4 ) 145,9 3 1 ml/1 E, week 14 6,90 18,93 21,87 15,9 119,5 97,5 4 2 ml/1 E, week 14 7,89 15,73 15,47 13,0 97,7 97,8 5 4 ml/1 E, week 14 5,07 16,20 14,23 11,8 88,7 72,4 6 2 ml/1 E, week 12 6,76 17,16 19,09 14,3 107,5 87,7 4 2 ml/1 E, week 14 7,89 15,78 15,47 13,0 97,7 79,8 7 2 ml/1 E, week 16 6,67 15,19 19,72 13,9 104,5 85,3 V Lengte van de wortelen in cm
1 Onbespoten 6,57 8,98 9,87 8,47) 100 ) 9,30 100 2 Water 8,22 10,59 11,54 10,12) 119,5 3 1 ml/1 E, week 14 7,45 10,72 11,60 9,92 117,1 106,7 4 2 ml/1 E, week 14 8,87 10,88 10,30 10,02 118,3 107,7 5 4 ml/1 E, week 14 7,10 11,23 11,02 9,78 115,5 105,2 6 2 ml/1 E, week 12 7,80 9,62 10,03 9,15 108,0 98,4 4 2 ml/1 E, week 14 8,87 10,88 10,30 10,02 118,3 107,7 7 2 ml/1 E, week 16 8,05 9,89 10,95 9,63 113,7 103,5 VI Breedte van de wortelen in mm
1 Onbespoten 11,17 16,61 16,45 14,74) 100 )15,88 100 2 Water 11,91 19,50 19,61 17,01) 115,4 3 1 ml/1 E, week 14 13,77 18,56 18,68 17,00 115,3 107,1 4 2 ml/1 E, week 14 14,76 18,28 18,22 17,09 115,9 107,6 5 4 ml/1 E, week 14 13,31 18,89 18,16 16,79 113,9 105,7 6 2 ml/1 E, week 12 12,72 17,56 17,68 15,99 108,5 100,7 4 2 ml/1 E, week 14 14,76 18,28 18,22 17,07 115,9 107,6 7 2 ml/1 E, week 16 13,18 18,84 20,09 17,37 117,8 109,4
Bijlage 4 biz. 3
VII Verhouding wortel/loofgewicht
Beh. Omschrijving Monsterdatum
29/4 27/5 31/5 Gem. 1 Gem. In % t.o.v. beh.l beh.1+2 1 Onbespoten 1,46 3,10 2,43 2,44 ) 100
)
2,59 100 2 Water 1,77 2,44 3,76 2,74 ) 112,3 3 1 ml/1 E, week 14 2,59 3,63 4,28 3,68 . 150,8 142,1 4 2 ml/1 E, week 14 3,26 3,02 4,99 3,64 150,4 140,5 5 4 ml/1 E, week 14 2,67 4,00 5,78 4,22 173,0 162,9 6 2 ml/1 E, week 12 2,27 4,47 3,67 3,58 146,7 138,2 4 2 ml/1 E, week 14 3,26 3,02 4,99 3,68 150,4 140,5 7 2 ml/1 E, week 16 2,38 3,11 4,25 3,37 138,1 130,1 VIII Verhouding lengte/breedte van de wortelen1 Onbespoten 58,8 54,1 60,0 57,5 ) 100
)
58,6 100 2 Water 69,0 54,3 58,8 59,5 ) 103,5 3 1 ml/1 E, week 14 54,1 57,8 62,1 58,4 101,6 99,7 4 2 ml/1 E, week 14 60,1 59,5 56,5 58,6 101,9 100 5 4 ml/1 E, week 14 53,3 59,4 60,7 58,2 101,2 99,3 6 2 ml/1 E, week 12 61,3 54,8 56,7 57,2 99,5 97,6 4 2 ml/1 E, week 14 60,1 59,5 56,5 58,6 101,9 100 7 2 ml/1 E, week 16 61,1 52,5 54,5 55,4 96,3 94,5 IX Stevigheid van de wortelen (mg per cm)1 Onbespoten 785 1827 1843 1535) 100
)
1753 100 2 Water 826 2431 2224 1917) 124,9 3 1 ml/1 E, week 14 926 1766 1885 1603 104,4 91,4 4 2 ml/1 E, week 14 890 1446 1502 1297 84,5 74,0 5 4 ml/1 E, week 14 714 1443 1291 1207 78,6 68,9 6 2 ml/1 E, week 12 867 1784 1903 1563 101,8 89,2 4 2 ml/1 E, week 14 890 1446 1502 1297 84,5 74,0 7 2 ml/1 E, week 16 829 1536 1801 1443 94,0 82,314
-Bijlage 4 biz. 4
X Afwijkende wortelen (overdosering*)
Beh. Omschrijving Monsterdatum Gem. In % t.o.v. 29/4 27/5 30/5 beh.l beh.1+2 1 Onbespoten - - - -2 Water - - - -3 1 ml/1 E, week 14 - - - -4 2 ml/1 E, week 14 + + + 6,7 5 4 ml/1 E, week 14 + + + 10,0 6 2 ml/1 E, week 12 — — — -4 2 ml/1 E, week 14 + + + 6,7 7 2 ml/1 E, week 16 — — + 1,7
* + = ernstige afwijkingen - cijfer 10
+ = matige ernstige afwijkingen - cijfer 5 - = geen afwijkingen - cijfer 0
XI Samenvatting in % t.o.v. onbehandeld (beh. 1) Behandeling 1 2 3 4 5 6 7 Looflengte 0 - 7,8 -23,5 -37,3 -47,6 -17,6 -25,5 Loofgewicht 0 - 0,6 -20,6 -34,2 -48,3 -26,3 -24,4 Stevigheid loof 0 + 7,8 + 3,8 + 4,9 - 1,4 -10,5 + 1,4 Wortelgewicht 0 +45,9 +19,5 - 2,3 -11,3 + 7,5 + 4,5 Lengte wortelen 0 +19,5 +17,1 +18,3 +15,5 + 8,0 +13,7 Breedte wortelen 0 +15,4 +15,3 +15,9 +13,9 + 8,5 +17,8 Stevigheid wortelen 0 +24,9 + 4,4 -15,5 -21,4 + 1,8 - 6,0 Verhouding lengte/breedte wortel 0 + 3,5 + 1,6 + 1,9 + 1,2 - 0,5 - 3,7 Verhouding wortel/loof-géwicht 0 +12,3 +50,8 +50,4 +73,0 +46,7 +38,1 Overdosis 0 0 0 +67 +100 0 +17
i
i ft
ill
; M
o»"i
O\
\\
\
\/
/
/
> t -W$
-3 m 1v
«
• i
9ij.
ill
h
Sljvi
t
$
i
ii S. & M % I » >H
~r
I V"O I