• No results found

A.E. Leuftink, Harde heelmeesters. Zeelieden en hun dokters in de 18de eeuw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "A.E. Leuftink, Harde heelmeesters. Zeelieden en hun dokters in de 18de eeuw"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Recensies 423

zeventiende-eeuwse Nederland, die alleen dankzij inspannend archief- en bibliotheekonder-zoek tot stand kon komen, zeer welkom.

E. O. G. Haitsma Mulier

A. E. Leuftink, Harde heelmeesters. Zeelieden en hun dokters in de 18de eeuw (Zutphen: Walburg Pers, 1991, 253 blz., ƒ39,50, ISBN 90 6011 736 0).

De arts A. E. Leuftink promoveerde in 1952 op een dissertatie over de medische zorg op de Nederlandse oorlogsvloot in de zeventiende eeuw. Kort voor zijn overlijden enkele jaren geleden voltooide hij een werk dat in zekere zin als een vervolg op zijn proefschrift kan gelden, Harde heelmeesters. Dit nieuwe boek gaat over zeel ieden, ziektes en geneeskundige verzorging op Nederlandse schepen in de periode 1695-1795.

De reikwijdte van Harde heelmeesters is groter dan die van de dissertatie. Het boek kan als het eerste, samenvattende overzicht van de medische aspecten van de maritieme geschiedenis van Nederland in de achttiende eeuw worden beschouwd. In deze publikatie beperkt Leuftink zich namelijk niet tot een beschrijving van de gang van zaken bij de admiraliteiten. Hij behandelt ook ontwikkelingen bij de VOC, de walvisvaart, de slavenvaart en (in bescheiden mate) de handelsvaart binnen Europa. De hoofdstukken over de afzonderlijke takken van scheepvaart plaatst hij bovendien in een breder kader door er een algemeen overzicht aan toe te voegen van de levensomstandigheden van de zeeman, de relatie tussen geografie, klimaat en infectieziekten en de herkomst, opleiding, carrière en uitrusting van scheepschirurgijns.

De hoeveelheid en verscheidenheid aan bronnen die voor het schrijven van dit boek zijn geraadpleegd, is indrukwekkend. In sommige opzichten is Leuftink hierbij innovatief. Nieuw zijn bijvoorbeeld de gegevens over de herkomst van duizend opperchirurgijns bij de VOC en over de sterfte onder het garnizoen te Elmina in de achttiende eeuw. Om het patroon van de sterfte aan boord van VOC-schepen te leren kennen, werkte hij 400 grootboeken door van schepen waarop (blijkens de gegevens in Dutch-Asiatic Shipping) meer dan 12% van de opvarenden onderweg overleed; via deze grootboeken kon hij nauwkeurig de data van overlijden achterhalen. Het meest baanbrekend is zonder twijfel zijn onderzoek in journalen en attestaties van scheepschirurgijns. Dat chirurgijns in dienst van de VOC en de Middelburgse Commercie Compagnie gedurende bepaalde perioden tussen 1695 en 1795 een journaal bijhielden waarin ze aantekenden welke ziektes zich aan boord voordeden en welke maatregelen ze namen om deze ziektes te bestrijden, was op zich niet onbekend. Maar tot nu toe had geen enkele historicus deze bronnen stelselmatig bestudeerd. Leuftink heeft er enkele tientallen van bekeken. Nog origineler is Leuftinks onderzoek van 155 verklaringen van scheepschirurgijns van de VOC uit de jaren 1729-1749, die hij aantrof in het Staats Argiefdepot te Kaapstad. Deze attestaties blijken een uiterst belangrijke bron te vormen voor de kennis van de oorzaken van ziekte en sterfte aan boord van compagniesschepen en de wijze waarop de chirurgijns daarop reageerden.

De resultaten van het onderzoek zijn niet altijd even verrassend. De hoeveelheid en variatie aan bronnen maakt het echter wel mogelijk het bestaande beeld op verschillende punten te preciseren. Zo komt uit Leuftinks gegevens duidelijk naar voren dat in de periode tot 1740 scheurbuik de voornaamste sterfteoorzaak op VOC-schepen was en dat de sterftepiek rond 1770 voortkwam uit een epidemie van vlektyfus. Het verdwijnen van scheurbuik als belangrijke doodsoorzaak in de jaren tachtig was niet het gevolg van het toenemend gebruik van citroensap, maar waarschijnlijk van de invoering van zuurkool op het scheepsmenu.

(2)

424 Recensies In zijn betoog over sterfteoorzaken en ontwikkelingen in het medisch denken levert Leuftink soms forse kritiek op heersende opvattingen in de literatuur. De Britse James Lind-lobby krijgt er flink van langs. De rol van deze Schotse chirurgijn in de strijd tegen scheurbuik wordt zelfs tot zulke bescheiden proporties teruggebracht, dat zijn aanhangers slechts een beschaamd zwijgen lijkt te passen. Daarom valt het des te meer op hoe onkritisch Leuftink meer dan eens omgaat met oudere literatuur uit eigen land. In navolging van D. Schoute neemt hij bijvoorbeeld aan dat de VOC bij de bestrijding van scheurbuik jarenlang braaf de ondoeltreffende raadgevin-gen volgde van de medische faculteit van de universiteit van Leiden. Het woord van Boerhaave zou wet zijn geweest. De werkelijkheid is even ontnuchterend als in het geval van Lind. Er waren vele zeelui en chirurgijns in dienst van de VOC die zich nooit iets gelegen lieten liggen aan de opvatting van de coryfee uit Leiden. De belangrijkste haard van verzet zat in dezelfde regio als waar later de victorie van de zuurkool begon: in Zeeland.

Ten slotte moet mij nog iets van het hart inzake de verzorging van dit boek. De uitgever heeft de auteur en het wetenschappelijk publiek een buitengewoon slechte dienst bewezen. Aan editing heeft de firma nauwelijks iets gedaan. De alinea-indeling van de tekst is volstrekt onoverzichtelijk en willekeurig. De literatuurlijst is slordig uitgevoerd: titels zijn rommelig afgekort en paginanummers van artikelen ontbreken. Ronduit beschamend is het, dat een boek waaraan zoveel origineel bronnenonderzoek ten grondslag ligt, het zonder een fatsoenlijk notenapparaat moeten stellen. De lezer moet zelf maar uitzoeken waar bepaalde gegevens precies vandaan komen. Populariseren van geschiedenis is een loffelijk streven. De Walburg Pers heeft er vaak een uitstekende bijdrage aan geleverd. Waarom moest uitgerekend in dit geval de realisering van dat doel ten koste gaan van de wetenschappelijke bruikbaarheid?

C. A. Davids

B. Bernard, Patrice-François de Neny (1716-1784). Portrait d'un homme d'état (Études sur le XVIIIe siècle XXI; Brussel: Éditions de l'Université de Bruxelles, 1993, 233 blz., Bf695,-, ISBN 2 8004 1077 9).

Dit boek biedt een uiterst gedetailleerd portret van Patrice-François de Neny, die zijn schitte-rende loopbaan in de centrale administratie bekroonde met het jarenlange voorzitterschap van de geheime raad van de Oostenrijkse Nederlanden (1757-1783). Het is volgens een laconieke mededeling van de auteur in ruime mate gebaseerd op het doctoraal proefschrift waarmee hij in 1992 aan de Université Libre de Bruxelles promoveerde. Dat verklaart wellicht waarom deze publikatie is opgebouwd uit vier elkaar overlappende delen, die elk vanuit een ander gezichts-punt dezelfde chronologische periode behandelen. De zakelijke gegevens over de ambtelijke loopbaan van De Neny uit het eerste stuk komen onvermijdelijk terug in het derde deel over zijn staatsmanskunst en in het vierde over zijn inzet voor het algemeen belang. Maar dit stoort nauwelijks omdat de auteur telkens andere klemtonen legt en door zijn literair talent herhalingen weet te vermijden.

Het inleidend hoofdstuk situeert kort en helder de tegengestelde posities die De Neny gedurende meer dan een eeuw toebedeeld kreeg in de Belgische historiografie vanwege vrijzinnigen en katholieken. Dit controversieel beeld werd vanaf 1975 gecorrigeerd door de gezaghebbende kerkhistoricus Jan Roegiers en vervolgens ook door enkele Brusselse hoogle-raren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Using data from Site 2, statistical power was evaluated for LVdP/ dt max under the three different treatment effect profiles, three different time averaging windows, and two di

werktuigenberging van alle bedrijven tezamen blijkt 165 m 2 te zijn (zie afb. een onderzoek plaats gehad naar de benodigde vloeroppervlakte werktuigenberging, waar- bij voor

The aim of our study was to describe fetal heart rate patterns at 20 to 24 weeks gestation using the high resolution ECG data available from the Monica AN24 monitor

The next chapter focuses on the current status of missiology and missiological education in theological institutions in the Democratic Republic of Congo as far as

(dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww.

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M.. Saurin, die de Hondt zal

Isabella Henriëtte van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven N-W, papierhandel, drukkerijen

Omdat elk land andere middelen en gebruiken heeft, is vertalen van dit onder- zoek naar Europa niet eenvoudig, zegt Blacquière: ‘Maar het laat wel goed zien dat oude, vuile