• No results found

Kwetsbare burgers op weg naar participatie en zelfredzaamheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kwetsbare burgers op weg naar participatie en zelfredzaamheid"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KWETSBARE BURGERS

OP WEG NAAR

PARTICIPATIE EN

ZELFREDZAAMHEID

Theoretische onderbouwing

Iris van der Wilt 500637762 Jesse Visser 500650977 Juni, 2015 Aantal woorden 6337

(2)

2

Afstudeeronderzoek naar het huidige zorgaanbod en vormgeving

van een mogelijk zorgaanbod om de participatie en

zelfredzaamheid te bevorderen van kwetsbare burgers in

Amsterdam Zuidoost.

Iris van der Wilt 500637762 Jesse Visser 500650977

Opdrachtgevers Margo van Hartingsveldt Bart Visser

Audrey Netel Docentbegeleider Ruth Zinkstok Opleiding Ergotherapie Inleverdatum 2 juni 2015

(3)

3

Voorwoord

Deze theoretische onderbouwing is opgesteld door twee vierdejaarsstudenten ergotherapie in het kader van hun afstudeerproject, in de periode februari 2015 tot juli 2015. Dit verslag is geschreven ter onderbouwing van het beroepsproduct, een adviesrapport. De projectgroep bestaat uit Jesse Visser en Iris van der Wilt.

Tijdens dit afstudeeronderzoek van de opleiding ergotherapie heeft een samenwerking plaatsgevonden met twee studenten oefentherapie Mensendieck. Wij bedanken Jeroen Langelaar en Tobias Los voor de samenwerking en de bijdrage aan de uitkomsten van dit project.

Wij willen ook graag de opdrachtgevers Margo van Hartingsveldt, Bart Visser en Audrey Netel bedanken voor de betrokkenheid en goede ideeën. Daarnaast bedanken wij graag onze docentbegeleider Ruth Zinkstok voor de goede begeleiding en zinvolle tips.

Jesse Visser en Iris van der Wilt Amsterdam, 2015

(4)

4

Samenvatting

Achtergrond: In januari 2015 zijn een aantal nieuwe wetten ingevoerd om de zorg in Nederland anders en goedkoper te organiseren. De wetswijziging heeft grote gevolgen voor inwoners van Nederland, vooral ook voor kwetsbare burgers. Domein Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam ziet mogelijkheden om een vraaggerichte polikliniek op te zetten voor burgers die door de nieuwe wetgeving en vanwege hun financiële situatie problemen ervaren met het verkrijgen van de juiste zorg. Kwetsbare groepen zien mede door onzekerheid over nieuwe wetgeving vaak af van zorg, waardoor kwetsbaarheidsfactoren alleen maar groter worden. Uit eerder onderzoek blijkt dat veel burgers psychische problemen ervaren, vaak in combinatie met een laagsociaal-economische status en/of lichamelijke problematiek. Hierdoor ervaren zij veel problemen in het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Dit ervaren zij als een van de grootste problemen en dat heeft invloed op hun zelfredzaamheid en participatie.

Vraagstelling: Deze theoretische onderbouwing heeft als doel om de volgende vraag te beantwoorden: “Welke aanbevelingen kunnen gedaan worden voor een vitaliteitspoli die zich richt op het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers waarbij ergotherapie en oefentherapie Mensendieck betrokken zijn in een interdisciplinair team?” Methode: Om bovenstaande vraag te beantwoorden zijn twee systematische literatuurstudies uitgevoerd. Met behulp van de literatuurstudies is uitgezocht welke mogelijke interventies, manieren van samenwerken en welke disciplines betrokken zijn bij de bevordering van de participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers. Eerst zijn de kernbegrippen

geoperationaliseerd, vervolgens is gezocht in verschillende databases. Om de kwaliteit van de artikelen en methode te bepalen is een peerreview uitgevoerd en is gewerkt met

beoordelingslijsten. Tijdens dit project is samengewerkt met studenten van de opleiding oefentherapie Mensendieck. Deze studenten hebben een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Resultaat: De resultaten van de systematische literatuurstudies laten zien dat er effectieve interventies zijn om participatie en zelfredzaamheid te bevorderen bij kwetsbare burgers. In de buitenlandse literatuur is meer bekend over mogelijke behandelingen bij burgers met een kwetsbare achtergrond dan in de Nederlandse literatuur.

Conclusie: De uitkomsten van het onderzoek tonen aan dat het merendeel van de problemen ontstaat door financiële problematiek. Informatievoorziening blijkt een van de belangrijkste interventies te zijn om de participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers te bevorderen. Daarnaast is cliëntgericht werken en het betrekken van de burgers van belang om

zelfstandigheid op lange termijn te vergroten. De aanbevelingen over interventies, samenwerking en vormgeving van de vitaliteitspoli hebben geleid tot een adviesrapport.

(5)

5

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 6 1.1 Aanleiding ... 6 1.2 Vraagstelling ... 8 1.2.1 Deelvragen ... 8 1.3 Doelstelling ... 8 1.4 Maatschappelijke relevantie ... 8

1.4.1 Relevantie voor ergotherapie ...10

1.5 Afbakening ...10 2. Methode ...12 2.1 Literatuurstudie ...12 2.1.1 Zoekvraag ...12 2.1.2 Kwaliteitsbepaling ...13 2.2 Praktijkonderzoek ...13 3. Resultaten ...14 3.1 Deelvraag 1 ...14 3.2 Deelvraag 2 ...15 4. Discussie ...16

4.1 Suggesties voor verbetering ...18

4.2 Samenwerking ...18

5. Conclusie en aanbevelingen ...19

6. Aanbevelingen voor een volgende projectgroep...24

7. Bronnenlijst ...26

8. Bijlage 1 Verklarende woordenlijst ...30

(6)

6

1.

Inleiding

In januari 2015 zijn een aantal nieuwe wetten ingevoerd om de zorg in Nederland anders en goedkoper te organiseren. De wetswijziging heeft grote gevolgen voor inwoners van Nederland, vooral ook voor kwetsbare burgers. Domein Gezondheid van de Hogeschool van Amsterdam ziet mogelijkheden om een vraaggerichte polikliniek op te zetten voor burgers die door de nieuwe wetgeving en vanwege hun financiële situatie problemen ervaren met het verkrijgen van de juiste zorg.

1.1

Aanleiding

In januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) opgeheven. Hiervoor zijn de Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo),

Zorgverzekeringswet (ZVW) en jeugdwet in de plaats gekomen. Deze vier wetten vervangen de AWBZ. Daarnaast is er een nieuwe wet: de Participatiewet. (Van de Schroot & de Jong, 2014) De verschuiving van de AWBZ naar de Wlz leidt ertoe dat burgers niet meer zelfstandig het persoonsgebonden budget (PGB) op hun persoonlijke rekening gestort krijgen, maar in deze in beheer is gekomen van de Sociale Verzekerings Bank (SVB). Gevolg is dat meer stappen nodig zijn om zelfstandig zorg in te kopen. De burger moet eerst bij de SVB het PGB aanvragen. Vervolgens moet de burger een budgetplan aanleveren op welke manier hij het PGB wil gebruiken en welke zorg hij wil inkopen. Daarna moet de burger een contract opstellen met de zorgverlener wat vervolgens weer goedgekeurd moet worden door de SVB voordat de SVB de zorgverlener uitbetaald. Deze regeling heeft ook invloed op de kwaliteit van zorg. Voorheen kon het PGB gebruikt worden om bijvoorbeeld mantelzorgers te betalen voor kleine klusjes zoals boodschappen doen of schoonmaken. Dit wordt nu niet meer goed gekeurd (Rijksoverheid, 2015). Het doorlopen van deze stappen werkt drempel verhogend. Buiten dat is de extramurale zorg ondergebracht bij de Wmo, waardoor mensen die al zorg kregen opnieuw geïndiceerd moeten worden door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) (Van de Schroot & de Jong, 2014). De nieuwe Wmo heeft als uitgangspunt zelfredzaamheid van burgers. Gemeenten zijn

verantwoordelijk voor de bevordering van de zelfredzaamheid en participatie van de burgers. Aanspraak op ondersteuning is geen recht meer maar een maatwerkvoorziening. Elke aanvraag wordt bekeken op wat passend en nodig is voor de cliënt. Gemeenten mogen hierbij zelf

bepalen hoe de uitvoering van de Wmo vormgegeven wordt (Van de Schroot & de Jong, 2014). De Zvw is verantwoordelijk voor de verpleging en verzorging van burgers met een verhoogd risico op lichamelijke problemen, zoals kwetsbare ouderen. Deze kosten worden vergoed door de zorgverzekeraar. (Van de Schroot & de Jong, 2014)

(7)

7

De Participatiewet is bedoeld om zoveel mogelijk burgers te ondersteunen bij het vinden en behouden van werk, juist ook als sprake is van arbeidsbeperkingen. Hiermee vervangt de participatiewet de Wet Werk en Bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een groot deel van de Wajong. Gemeenten dragen hiervoor de verantwoordelijkheid. (Van de Schroot & de Jong, 2014)

De bovenstaande nieuwe wetgeving zorgt voor veel onduidelijkheid over de rechten van mensen en hun mogelijkheden om de juiste zorg te verkrijgen. Kwetsbare groepen zien door onzekerheid vaak af van zorg, waardoor kwetsbaarheidsfactoren, zoals financiële situatie, multiproblematiek en gebrek aan kennis, alleen maar groter worden. (Movisie, 2015)

Domein Gezondheid in Amsterdam Zuidoost wil bijdragen dat er aan de groeiende zorgvraag van kwetsbare burgers tegemoet gekomen wordt. Het idee is om een polikliniek op te richten die ertoe leidt dat juist mensen die tot de kwetsbaarste groepen van de samenleving behoren gebruik kunnen maken van een zorgvoorziening-op-maat, dat wil zeggen een voorziening die zo laagdrempelig is dat zij er onbelemmerd toegang toe hebben. Streven is om een dusdanig aanbod te ontwikkelen dat kwetsbare burgers bij studenten van Domein Gezondheid terecht kunnen met vragen over gezondheid en welzijn. De opdrachtgevers vanuit het Lectoraat participatie en omgeving, Margo van Hartingsveldt, en dagelijks bewegen, Bart Visser, zien deze polikliniek als leeromgeving voor studenten uit Domein Gezondheid, waarin docenten een superviserende taak hebben bij de zorg die door studenten geboden wordt.

Het project om een “vitaliteitspoli” te ontwikkelen loopt al een aantal semesters. In eerste instantie hebben studenten ergotherapie interviews afgenomen bij kwetsbare burgers in Amsterdam en zijn de verkregen data geanalyseerd. Uit dit onderzoek blijkt dat veel burgers psychische problemen ervaren, vaak in combinatie met een laagsociaal-economische status en/of lichamelijke problematiek. Hierdoor ervaren zij veel problemen in het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Dit ervaren zij als een van de grootste problemen en dat heeft invloed op hun zelfredzaamheid en participatie. In het kader van dit eindproject hebben twee studenten oefentherapie Mensendieck en twee studenten ergotherapie de opdracht

gekregen om een volgende stap te zetten, gericht op onderzoek naar het huidige zorgaanbod in Amsterdam Zuidoost en naar wat het mogelijke zorgaanbod zou kunnen zijn van de

(8)

8

1.2

Vraagstelling

Voor dit beroepsproduct is de volgende hoofdvraag opgesteld:

“Op welke manier wordt het huidige zorgaanbod in Amsterdam Zuidoost vormgegeven en welke aanbevelingen kunnen gedaan worden voor een vitaliteitspoli die zich richt op het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers waarbij ergotherapie en

oefentherapie Mensendieck betrokken zijn in een interdisciplinair team?”

1.2.1 Deelvragen

Die door studenten ergotherapie beantwoordt worden:

 Op welke manier kan een interdisciplinair team zorg bieden om participatie te bevorderen bij kwetsbare burgers?

 Op welke manier kan een interdisciplinair team zorg bieden om zelf- en mederedzaamheid te bevorderen bij kwetsbare burgers?

Die door studenten oefentherapie Mensendieck beantwoordt worden:

 Wat kan uit oefentherapie Mensendieck bieden aan de kwetsbare burgers in Amsterdam Zuidoost gericht op beweeginterventies?

 Op welke manier wordt het huidige zorgaanbod voor kwetsbare burgers vormgegeven in Amsterdam Zuidoost?

1.3

Doelstelling

Aan het einde van dit project kan een overzicht gegeven worden van het huidige zorgaanbod in Amsterdam Zuidoost en kunnen concrete aanbevelingen worden gedaan voor de ontwikkeling van een mogelijk aanbod van interventies en werkwijzen ter bevordering van de

zelfredzaamheid en participatie van kwetsbare burgers in Amsterdam Zuidoost.

1.4

Maatschappelijke relevantie

Naast de relevantie vanuit nieuwe wetgeving, heeft de projectgroep aan het begin van het project twee oriënterende gesprekken gevoerd. Deze twee gesprekken geven, naast

aanbevelingen voor de vitaliteitspoli, de maatschappelijke relevantie voor Amsterdam Zuidoost weer.

De eerste respondent, één van de opdrachtgevers, is Audrey Netel, coördinator BOOT Zuidoost. BOOT staat voor: buurtwinkel voor onderwijs, onderzoek en talentontwikkeling. Dit is een

(9)

9

Ze leveren hierdoor een bijdrage aan de sociaaleconomische wijkaanpak en ontwikkeling van de stadsdelen. BOOT Zuidoost werkt samen met de opleidingen maatschappelijk werk, sociaal juridische dienstverlening, pedagogiek, voeding en diëtiek en sociaal pedagogische

hulpverlening. Uit het gesprek blijkt dat de problemen die deze studenten afhandelen allen liggen op het gebied van financiën en schuldhulpverlening. Uit de praktijk blijkt dat kwetsbare burgers te laat om hulp vragen waardoor de problematiek alleen maar groter wordt en hulp te laat komt. Oorzaken voor het te laat om hulp vragen zijn voornamelijk geen vertrouwen in Nederlandse hulpverleners, geen verblijfsvergunning en geen verzekering.

Uit de praktijk blijkt ook dat veel vragen gesteld worden over welzijn en gezondheid. De

respondent geeft aan dat de noodzaak voor een plaats waar kwetsbare burgers terecht kunnen met deze vragen hoog is. Bij BOOT komen burgers langs met medische problemen waar aandacht aan besteedt zou moeten worden. Kwetsbare burgers vallen mede door financiële redenen terug op de alternatieve geneeswijze van hun gemeenschap. Kwetsbare burgers hebben veelal geen verzekering of verblijfsvergunning. Bij maatschappelijke- en

zorgorganisaties worden cliënten geregistreerd. De respondent geeft aan dat kwetsbare burgers het belangrijk vinden dat dit zo min mogelijk gebeurd om kosten voorkomen. Daarnaast komen kwetsbare burgers alleen bij BOOT binnen als er echt iets te halen valt voor hen. De respondent beveelt aan om veel gebruik te maken van mond op mond reclame en aandacht te hebben voor de taalbarrière. Daarnaast is het belangrijk om aandacht te hebben voor de verschillende etnische groepen in Amsterdam Zuidoost, deze hebben verschillende buurthuizen en

evenementen en kunnen niet goed met elkaar overweg. De respondent geeft aan dat het idee van de vitaliteitspoli een goede aanvulling zou zijn voor de zorg van kwetsbare burgers. De tweede respondent is een wijkverpleegkundige van Cordaan Amsterdam. Deze respondent geeft aan dat kwetsbare burgers te laat vragen om zorg omdat zij geen financiële middelen hebben om deze te verkrijgen. Daarnaast wordt het zorgaanbod vaak gepromoot via media zoals internet. Kwetsbare burgers hebben vaak geen toegang tot internet waardoor ze niet bereikt worden. Hierdoor is de noodzaak voor een laagdrempelig en fysiek punt waar kwetsbare burgers naartoe kunnen hoog. Ook geeft de respondent aan dat aandacht voor de naamgeving van de vitaliteitspoli wenselijk is omdat kwetsbare burgers in Zuidoost laagopgeleid zijn.

Daarnaast draagt een fysiek punt positief bij aan de vermindering van de eenzaamheid die groeit door de bezuinigingen in de zorg. Als laatste beveelt de respondent aan om samen te werken met bestaande instanties in Amsterdam Zuidoost en om gebruik te maken van de huisarts als belangrijke schakel om concurrentiestrijd te voorkomen.

(10)

10

1.4.1 Relevantie voor ergotherapie

Dit project geeft veel nieuwe kansen en mogelijkheden voor ergotherapie. Ergotherapie is zich momenteel aan het ontwikkelen op het gebied van participatie en zelfredzaamheid. De zorg door ergotherapeuten verschuift van intramuraal naar extramuraal. Dit houdt in dat de zorg, gegeven door ergotherapeuten, vanuit de eerste lijn komt en dat ergotherapeuten in de wijk actief zijn. De komst van de vitaliteitspoli is een kans om de ontwikkelingen van ergotherapie in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) te combineren met kennis van ergotherapeuten over fysieke problematiek. Ergotherapeuten dragen bij aan het zo lang mogelijk zelfstandig thuis functioneren van burgers. Bevordering van zelfredzaamheid en participatie maken hier

onderdeel van uit. Ergotherapie in de wijk streeft ernaar om burgers nader tot elkaar te brengen en mederedzaamheid te stimuleren.

Het is wenselijk dat meer praktijkervaring opgedaan kan worden voor studenten bij deze doelgroep en deze setting. Daarnaast zal het cliëntgericht werken een waardevolle aanvulling zijn binnen de competenties.

1.5

Afbakening

- De projectgroep is gericht op de groep kwetsbare burgers in Amsterdam Zuidoost  Voor dit project zijn “kwetsbare burgers” als volgt omschreven: kwetsbare

burgers zijn mensen met lichamelijke beperkingen, chronisch psychische problemen, een verstandelijke beperking, psychosociale problemen,

verslavingsproblematiek, schuldenproblematiek, lage sociaal economische status, opvoed- en opgroeiproblemen, een afwijkende seksuele oriëntatie hebben of mensen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Kenmerkend voor kwetsbare groepen is dat vaak sprake is van een opeenstapeling van problemen of beperkingen op lichamelijk, sociaal, psychisch en financieel gebied. Hiervoor wordt het begrip multiproblematiek gebruikt. (le Granse, van Hartingsveldt, & Kinébanian, 2013)

Bovenstaande beschrijving is passend bij dit project omdat na diverse gesprekken met de opdrachtgevers gebleken is dat kwetsbare burgers vaak kampen met verschillende problemen op verschillende gebieden.

- De projectgroep zet het handelingsprobleem op het gebied van mede- en zelfredzaamheid en participatie van kwetsbare burgers centraal

(11)

11

 Participatie wordt in dit project omschreven als het deelnemen aan het maatschappelijke leven. Dit kan belemmerd worden door sociale, fysieke of gedragsmatige problematiek waardoor de burger niet betrokken raakt bij

betekenisvolle en/of noodzakelijke handelingen. (le Granse, van Hartingsveldt, & Kinébanian, 2013)

 Zelfredzaamheid wordt in dit project omschreven als het vermogen van mensen om algemene dagelijkse verrichtingen zelfstandig uit te voeren zonder

professionele hulp. Hiertoe behoren onder andere praktische taken als zelfstandig koken, wassen, aankleden, boodschappen doen etc. Ook het vermogen om zelfstandig een probleem op te lossen is een aspect van zelfredzaamheid (Mast, Wijenberg, & Minkman, 2014).

Mederedzaamheid is een begrip wat geen duidelijke definitie kent in de literatuur wordt gesproken van sociale controle. Mederedzaamheid wordt in dit project omschreven als de ondersteuning van kwetsbare burgers onderling.

- De projectgroep richt zich op behandelingen die gegeven worden door een interdisciplinair team

 Een interdisciplinaire samenwerking wordt in dit project als volgt omschreven: de verschillende disciplines proberen hun handelingen op elkaar af te stemmen vanuit een goed gezamenlijk zicht op de hulpvraag van de cliënt, vanuit een gezamenlijke visie op een geïntegreerd plan van aanpak. Dankzij

interdisciplinaire communicatie probeert elke discipline alle relevante informatie te integreren tot gezamenlijk afgesproken behandeldoelen die worden besproken in een interdisciplinair overleg. De verschillende disciplines hebben ook

afzonderlijke doelstellingen maar worden in overleg opgenomen in een gemeenschappelijke visie op de aanpak en een globaal na te streven doel. (Kerckhofs & Lafosse, 2011)

(12)

12

2.

Methode

Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag heeft de projectgroep gezamenlijk met de OTM-studenten, opdrachtgever en docentbegeleiders overleg gehad over de te volgen aanpak. Vanuit de opleiding ergotherapie ligt de nadruk voor de bachelor thesis op literatuuronderzoek. Dit mag gecombineerd worden met praktijkonderzoek. Voor de opleiding oefentherapie

Mensendieck ligt de nadruk van de bachelor thesis op praktijkonderzoek. Dit bood goede

mogelijkheden voor een zinvolle taakverdeling: studenten ergotherapie richten zich vooral op de literatuurstudie en studenten OTM op kwalitatief praktijkonderzoek met behulp van

semigestructureerde interviews. Naast de eisen van de opleiding heeft ook de doelstelling van het project een grote rol gespeeld in de keuze voor deze aanpak. De doelstelling bestaat uit twee onderdelen. Het eerste doel betreft het huidige zorgaanbod in Amsterdam Zuidoost. Vragen die gesteld kunnen worden zijn: welke disciplines zijn het meest actief, hoe wordt er nu ingespeeld op behoeften van kwetsbare burgers, wat werkt wel en niet en wat ontbreekt er in het huidige zorgaanbod? Deze vragen zijn alleen te beantwoorden door met mensen uit de doelgroep te praten. Daarom is gekozen voor kwalitatieve interviews en het zoeken op internet naar zorginstellingen en eerstelijnspraktijken van verschillende disciplines. Het tweede deel van de doelstelling bestaat uit aanbevelingen voor mogelijke interventies, voor manieren van

samenwerken en voor de disciplines die betrokken kunnen worden. Dit kan onderzocht worden met behulp van literatuuronderzoek. Praktijkonderzoek alleen zal onvoldoende gegevens bieden om deze vraag te kunnen beantwoorden omdat in Nederland nu nog te weinig bekend is over kwetsbare groepen en de manier waarop het beste tegemoet gekomen kan worden aan hun behoeften. Praktijkonderzoek kan wel een goede aanvulling zijn om deze vraag te beantwoorden, maar bruikbare richtlijnen zullen vanuit de literatuur moeten komen omdat in andere landen meer bekend is over hoe ingespeeld kan worden op behoeften en vragen van kwetsbare groepen.

2.1

Literatuurstudie

Met behulp van twee literatuurstudies is uitgezocht welke mogelijke interventies, manieren van samenwerken en welke disciplines betrokken zijn bij de bevordering van de participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers.

2.1.1 Zoekvraag

Voor beide literatuurstudies is een zoekvraag geformuleerd en vervolgens zijn de daarin voorkomende kernbegrippen geoperationaliseerd.

(13)

13

Op basis van de begripsomstrijving zijn in beide literatuurstudies de zoektermen bepaald. Deze zoektermen zijn voorzien van synoniemen om zoveel mogelijk artikelen met het betreffende onderwerp te vinden. Deze synoniemen zijn verkregen door te zoeken in voor het onderwerp relevante artikelen, zodat veelvoorkomende alternatieven meegenomen konden worden. Daarnaast is gezocht in websites als Thesaurus omdat deze site ook medische Engelse synoniemen geeft .

Door het opstellen van inclusie- en exclusiecriteria kunnen geschikte artikelen uit databases geselecteerd worden.

2.1.2 Kwaliteitsbepaling

Om de onderzoeken te valideren is op verschillende momenten gebruik gemaakt van peerreviews. De projectleden hebben de gevolgde methode door de medestudent exact

uitgevoerd zoals beschreven in de literatuurstudie. Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met elkaar en de verschillen bediscussieerd, tot duidelijk was waarom uitkomsten verschilden. Het bleek dat bijvoorbeeld het ene projectlid de zoekstring in zijn geheel had ingevoerd en de ander de zoektermen apart had ingevoerd en pas daarna gekoppeld.

Om de kwaliteit van de artikelen te beoordelen hebben de projectleden gebruik gemaakt van beoordelingslijsten en methoden van Oxford Centre for evidence-based medicine (2009) en Evidence based practice voor paramedici (Phillips, et al., 2009).

Er is gebruik gemaakt van verschillende lijsten voor de analyse van de artikelen en het bepalen van de kwaliteit van het bewijs. De beoordelingslijsten van McMaster (2009) zijn gebruikt voor de analyse van de artikelen bij de studie over zelfredzaamheid, omdat het projectlid vond dat met behulp van deze lijsten een overzichtelijke weergave van de inhoud van het artikel

verkregen werd. Cochrane (2013) is ingezet bij de studie over participatie omdat het projectlid deze lijsten het gemakkelijkst en bruikbaarst vond om mee te werken voor de analyse van artikelen.

2.2

Praktijkonderzoek

Het praktijkonderzoek is uitgevoerd door twee studenten oefentherapie. Deze theoretische onderbouwing is echter geschreven door twee studenten ergotherapie. De resultaten van het praktijkonderzoek zijn relevant voor de uiteindelijk te schrijven adviesrapportage en dus vindt de projectgroep dat ook de aanpak daarvan beschreven moet worden in dit verslag.

De interviews zijn opgezet met behulp van het boek “Wat is onderzoek?” van N. Verhoeven (2011) Vooraf is een topiclijst gemaakt om onderwerpen tijdens het interview te structureren.

(14)

14

De respondenten zijn geworven middels een sneeuwbalmethode. De sneeuwbalmethode houdt in dat in een gesprek met een eerste respondent andere personen genoemd worden die wellicht mee willen werken aan het onderzoek. Na het eerste gesprek over het project met de

medeopdrachtgever van BOOT in Amsterdam Zuidoost zijn de eerste respondenten benaderd middels een informatieve mail over dit project. De respondenten uit dit onderzoek zijn een wijkverpleegkundige van Cordaan, een maatschappelijk werker van zorginstelling MaDi, tevens coördinator van het “samen doen team” en een fysiotherapeut werkzaam in Amsterdam

Zuidoost.

De belangrijkste uitkomsten van het praktijkonderzoek zijn de naamgeving van de vitaliteitspoli en dat de vitaliteitspoli moet aansluiten bij het al bestaande zorgaanbod. Burgers in Amsterdam Zuidoost spreken veelal een andere taal en kunnen laaggeletterd zijn. De naam “Vitaliteitspoli” zou hierdoor niet begrijpelijk zijn voor de doelgroep kwetsbare burgers. Aanbevolen wordt om te kiezen voor een toegankelijkere naamgeving. Aanbevolen wordt om aan te sluiten bij het

bestaande zorgaanbod om dubbel zorgaanbod en concurrentie te voorkomen.

3.

Resultaten

De resultaten worden hieronder per deelvraag geordend.

3.1

Deelvraag 1: Op welke manier kan een interdisciplinair team zorg bieden

om participatie te bevorderen bij kwetsbare burgers?

Uit de artikelen zijn een aantal aanbevelingen gekomen voor een multidisciplinair team dat zich richt op het bevorderen van de participatie. Uit de literatuur wordt aanbevolen dat:

- kwetsbare burgers gestimuleerd kunnen worden om elkaar te ondersteunen door het uitvoeren van wederdiensten (Letcher & Perlow, 2009)

- burgers zich nuttig en mentaal sterker voelen als ze fysieke activiteiten uitvoeren. (Jenum, et al., 2008) Hierdoor wordt de drempel tot maatschappelijke participatie verkleind.

- burgers aangezet kunnen worden tot participatie door middel van het bieden van een passende, betekenisvolle activiteit. (Wimpenny, et al., 2014)

- goede communicatie op het gebied van taal en cultuur van belang is om kwetsbare burgers te betrekken bij de organisatie omdat dit de kans op participatie vergroot. (Cleland, et al., 2014)

- wekelijks telefonisch contact met een hulpverlener het gevoel van eenzaamheid vermindert (Stewart, et al., 2008)

(15)

15

- interdisciplinaire samenwerking de vorm van transdisciplinaire samenwerking zou

kunnen krijgen omdat op deze manier er één zorgverlener is die de zorg van de cliënt op zich neemt. De hulpvragen van de cliënten in Amsterdam Zuidoost zijn zeer complex uiteenlopend. (Huisman, et al., 2015) En om ervoor te zorgen dat deze behandelingen aansluiten bij de cliënt is een transdisciplinaire samenwerking nodig om kennis en taken over te nemen, waardoor de cliënt geen last heeft van de hulp van meerdere

zorgverleners tegelijk.

- burgers zich betrokken zouden moeten voelen. (Wilson, et al., 2008)

- activiteiten of diensten gratis aangeboden moeten worden (Nakkash, et al., 2012) - ook aandacht besteed wordt aan jongeren die in multiproblematiek gezinnen leven,

waarbij weinig participatie wordt getoont. (Bender & Lösel, 1997)

3.2

Deelvraag 2: Op welke manier kan een interdisciplinair team zorg bieden

om zelf- en mederedzaamheid te bevorderen bij kwetsbare burgers?

De volgende resultaten zijn aanbevelingen voor interventies en manieren om kwetsbare burgers te bereiken om zelf- en mederedzaamheid te bevorderen.

Vanuit de literatuur wordt aanbevolen dat de vitaliteitspoli aan een aantal eisen moet voldoen: - Persoonlijk contact met de zorgverlener (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes.,

2013; Gabrielian, et al., 2013; Bardach, Terasenko, & Schoenberg., 2011; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010; Jenerette & Murdaugh., 2008; Evans-Hudnall, et al., 2014).

- Een laagdrempelige toegankelijke plek waar iedereen terecht kan met vragen over gezondheid en welzijn (Gabrielian, et al., 2013; Lilly, et al., 2014; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Evans-Hudnall, et al., 2014).

- Het liefst kosteloos of zeer laag in de kosten (Gabrielian, et al., 2013; Lilly, et al., 2014; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Evans-Hudnall, et al., 2014).

- Cliënten moeten zelf inspraak hebben in de behandeling (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Lilly, et al., 2014; Pascuscci, Leasure, Belknap, &

Kodumthara, 2010; Evans-Hudnall, et al., 2014).

- Het is belangrijk om materialen en middelen aan te bieden die aansluiten bij taal en cultuur (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Lilly, et al., 2014; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010; Jenerette & Murdaugh., 2008; Evans-Hudnall, et al., 2014).

(16)

16

Om zelfredzaamheid en vooral ziektemanagement te bevorderen zal de hoofdactiviteit van de vitaliteitspoli bestaan uit informatievoorziening over risicofactoren, leefstijl en gezondheid. Naast informatievoorziening worden in de literatuur verschillende interventies genoemd om zelfredzaamheid te verbeteren waaronder:

- Telefonisch contact (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Gabrielian, et al., 2013; Williams, Dennis, & Harris., 2011)

- Coaching (Lilly, et al., 2014)

- Trainen van vaardigheden (Lilly, et al., 2014; Jenerette & Murdaugh., 2008) - Positieve aanmoediging (Williams, Dennis, & Harris., 2011)

- Leefstijl aanpassingen (Evans-Hudnall, et al., 2014; Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Williams, Dennis, & Harris., 2011)

- Structuur en ritme aanbieden (Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010) - Assertiviteitstraining (Jenerette & Murdaugh., 2008).

Om kwetsbare burgers te bereiken is veel promotie nodig. Dit is het meest zinvol op plaatsten waar deze kwetsbare burgers regelmatig komen onder andere in kerken, buurthuizen,

buurtevenementen en voedselbanken (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013) (Lilly, et al., 2014) (Williams, Dennis, & Harris., 2011) (Evans-Hudnall, et al., 2014)

4.

Discussie

In deze discussie is kritisch gekeken naar het proces, de methode en resultaten van beide literatuurstudies en het samenbrengen hiervan.

Een van de sterke punten van deze theoretische onderbouwing is dat er veel overeenkomsten zijn in resultaten. Veel gevonden interventies en aanbevelingen voor samenwerking blijken effectief om zowel zelfredzaamheid als participatie te bevorderen. Dit heeft tot gevolg dat het mogelijke zorgaanbod wat aanbevolen wordt sterk wetenschappelijk onderbouwd is. Daarnaast wordt zo een eenduidig aanbod gecreëerd en zijn interventies concreet beschreven en direct toepasbaar.

De gekozen artikelen zijn allen geselecteerd op basis van bruikbaarheid voor dit onderzoek. Dit is een sterk punt omdat interventies en mogelijkheden bij deze doelgroep nog onvoldoende onderzocht zijn in wetenschappelijke artikelen met hoge validiteit. Door de bruikbaarheid van de artikelen boven de validiteit te verkiezen is de projectgroep in staat om een sterke concrete conclusie te schrijven.

(17)

17

Een ander sterk punt is de toepasbaarheid van de resultaten. De aanbevelingen die gedaan worden in deze theoretische onderbouwing zijn concreet omschreven zodat ze direct

toepasbaar zijn.

De zwakke punten van deze theoretische onderbouwing zijn terug te leiden tot onder andere de zoekstring. Beide leden van de projectgroep hebben een zoekstring met twee componenten. Dit is zeer beperkt. Door het verbreden van de zoekstring zouden beide leden van de projectgroep gerichtere resultaten kunnen krijgen.

In het proces is op meerdere punten een peerreview uitgevoerd, deze had echter beter

bediscussieerd en uitgebreider moeten zijn. Op beide individuele literatuurstudies waren op- en aanmerkingen naar aanleiding van de peerreview. De projectleden zijn te snel tot een akkoord gekomen en over de verschillen heen gestapt.

De projectgroep heeft door de samenwerking met OTM-studenten gekozen om zich te richten op literatuuronderzoek. Het oorspronkelijke idee was om dit te combineren met

praktijkonderzoek. De projectgroep heeft twee oriënterende gesprekken gevoerd in de praktijk, deze zijn meegenomen in de conclusie maar niet op een valide manier verkregen, echter vindt de projectgroep de informatie dusdanig relevant om wel mee te nemen. Het praktijkonderzoek dat uitgevoerd is door de OTM-studenten is beperkt. Om deze reden is de verkregen informatie onvoldoende valide en heeft de projectgroep gekozen om de conclusie te baseren op eigen resultaten die aangevuld kunnen worden met resultaten uit het praktijkonderzoek.

In beide individuele literatuurstudies kwam de vooraf gekozen definitie van het

handelingsprobleem niet helemaal overeen met het gepresenteerde handelingsprobleem in de literatuur. Over participatie werd in de literatuur veelal gesproken over deelname aan

wetenschappelijk onderzoek. Dit toont wel aan dat er aandacht besteedt wordt aan de beperkingen in deelname van kwetsbare burgers in wetenschappelijke of landelijke

onderzoeken. Deze aanname zegt iets over het belang van participatie van kwetsbare burgers. In de literatuur werd veelal gerefereerd naar zelfmanagement: de manier waarop mensen omgaan met hun chronische aandoeningen en omgaan met hun leven, levensstijl en behandeling (Williams, Dennis, & Harris., 2011). Dit komt in grote lijnen overeen met

zelfredzaamheid maar er zijn ook verschillen. De projectgroep heeft gezamenlijk gekozen om deze handelingsproblemen, zoals in de literatuur gepresenteerd, aan te houden omdat deze ook veel zeggen over mogelijkheden en aandachtspunten voor het opzetten van de vitaliteitspoli. De gekozen artikelen zijn beoordeeld middels een beoordelingslijst. De gekozen artikelen

(18)

18

gekozen om de bruikbaarheid van artikelen voorop te stellen. Dit was na discussie verantwoordt omdat in de literatuur weinig bekend is over kwetsbare burgers en de behandeling hiervan.

4.1

Suggesties voor verbetering

De projectgroep heeft zich gericht op het behandelen van kwetsbare burgers door een

interdisciplinair team. Als ergotherapiestudenten in de afstudeerfase heeft de projectgroep een duidelijke visie ontwikkeld over ergotherapie. De projectgroep ziet op basis van de resultaten veel mogelijkheden voor het beroep ergotherapie. In het onderzoek zelf is hier te weinig aandacht aan besteedt. Dit is een onderdeel wat in het vervolg grondiger beschreven en onderzocht kan worden.

De peerreview is in de ogen van de projectgroep niet uitgebreid genoeg uitgevoerd. In het vervolg kan hier langer bij stil gestaan worden voor een beter resultaat.

Het uitvoeren van een praktijkonderzoek kan in het vervolg uitgebreider worden uitgevoerd. In de praktijk wordt wel met kwetsbare burgers gewerkt en hier valt veel informatie te behalen. Dit zou een waardevolle aanvulling zijn op de literatuuronderzoeken.

4.2

Samenwerking

Samenwerking heeft een grote rol gespeeld in dit project, de projectgroep kiest ervoor om hiervan een compacte reflectie weer te geven. De samenwerking tussen de

ergotherapiestudenten is goed verlopen. Er was een goede balans tussen taakverdeling en harmonie. De afspraken waren duidelijk, vooraf goed doorgesproken en nagekomen. De studenten hadden beide een eigen visie en konden deze goede verwoorden. Dit was fijn omdat zo een goede inhoudelijke discussie ontstond.

De samenwerking met de studenten OTM verliep minder soepel. De eisen en werkwijzen van de opleidingen zijn verschillend waardoor het lastig was om de werkwijze en resultaten samen te brengen. Daarnaast liggen de inleverdata ver uit elkaar, waardoor het ingewikkeld werd om de tijdschema´s overeen te laten komen. Ook blijkt dat de opleidingscoördinatoren onvoldoende op de hoogte zijn van de verschillende criteria aan de bachelor thesis, waardoor geen eenduidig advies kon worden gegeven. De projectgroep beveelt aan dat hier in de toekomst meer

(19)

19

5.

Conclusie en aanbevelingen

In deze conclusie wordt antwoord gegeven op de vraag: wat zijn de aanbevelingen om een vitaliteitspoli op te zetten gericht op het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid bij kwetsbare burgers waarbij ergotherapie en oefentherapie Mensendieck betrokken zijn in een interdisciplinair team?

Uit de literatuur blijkt dat diverse interventies effectief zijn om de zelfredzaamheid en participatie bij kwetsbare burgers te bevorderen. Deze interventies worden uitgevoerd door verschillende zorgprofessionals, en kunnen individueel of in groepsverband worden gegeven. Voorop staat de informatievoorziening. Uit de literatuur blijkt dat het geven van informatie leidt tot een hoger niveau van participatie en zelfredzaamheid. Het is wel van belang dat deze informatie aansluit bij de taal en cultuur van de burgers. De problematiek van kwetsbare burgers is zeer complex en uiteenlopend, daarom is het van belang om de behandeling cliëntgericht op te zetten en zorg op maat te leveren. Hierbij is het belangrijk dat de cliënt inspraak heeft in de behandeling, dit heeft op de lange termijn het gevolg dat kwetsbare burgers de adviezen zelfstandig blijven toepassen. Veelgebruikte interventies die gevonden zijn in de literatuur om participatie en zelfredzaamheid te bevorderen zijn:

- Coaching (Lilly, et al., 2014)

- Training van vaardigheden (Lilly, et al., 2014; Jenerette & Murdaugh., 2008) - Positieve bekrachtiging (Williams, Dennis, & Harris., 2011)

- Lichamelijke beweging (Jenum, et al., 2008)

- Leefstijl aanpassingen (Evans-Hudnall, et al., 2014; Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Williams, Dennis, & Harris., 2011)

- Assertiviteitstraining (Jenerette & Murdaugh., 2008).

- Structuur en ritme aanbieden (Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010) Naast mogelijke interventies zijn de belangrijkste uitkomsten van dit project concrete aanbevelingen over de vormgeving van de vitaliteitspoli. Deze zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Aanbeveling

Bevorderen van mederedzaamheid Onderbouwing

In de literatuur kwam naar voren dat mederedzaamheid zeer wenselijk is om participatie en zelfredzaamheid te bevorderen. Sociale contacten verkrijgen en onderhouden is een van de

(20)

20

grote problemen onder kwetsbare burgers. De vitaliteitspoli kan hierbij aansluiten door kwetsbare burgers met elkaar in contact te brengen. Mogelijkheden hiervoor zijn

wederdiensten. Dit houdt in dat burgers onderling diensten uitwisselen zoals kleine klusjes en sociale contacten(Letcher & Perlow, 2009). Uit de literatuur blijkt dat dit een vorm van

mederedzaamheid is die geaccepteerd wordt door kwetsbare burgers (Gabrielian, et al., 2013; Bardach, Terasenko, & Schoenberg., 2011; Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010).

Bijdrage ergotherapie

Een ergotherapeut probeert de sterke punten van een persoon te benutten (Le Granse, van Hartingsveldt, & Kinebanian, 2013). Als op deze manier kwetsbare burgers elkaars

vaardigheden kunnen benutten is dat alleen maar mooi. Ergotherapie streeft naar zo veel mogelijk zelfstandigheid met zo min mogelijk ondersteuning, een soort gelijk project draagt daaraan bij.

Aanbeveling Cliëntgericht werken Onderbouwing

Cliëntgericht werken is een van de belangrijkste punten waar de vitaliteitspoli aan moet voldoen. Uit de literatuur blijkt dat betrokkenheid bij de behandeling bevorderend werkt voor therapietrouwheid en het zelfstandig opvolgen van adviezen (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Lilly, et al., 2014; Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010; Evans-Hudnall, et al., 2014). Betrokkenheid kan bereikt worden door gezamenlijk stellen van doelen, meedenken in de behandeling en passende en betekenisvolle activiteiten (Wimpenny, et al., 2014; Wilson, et al., 2008).

Bijdrage ergotherapie

De kracht van ergotherapie is cliënt- en vraaggericht werken. De ergotherapeut past zijn behandeling altijd aan op de wensen en behoeften van de cliënt. De ergotherapeut heeft de cliënt en zijn handelen centraal. Streven is naar gelijkwaardigheid in de cliënt- ergotherapeut relatie, waarin mogelijk is dat beiden hun expertise en ervaringen delen (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, & Kinébanian, 2010).

(21)

21 Aanbeveling

Duidelijke communicatie aangepast aan taal en cultuur Onderbouwing

Tijdens het werken met deze doelgroep kan sprake zijn van een taalbarrière. Communicatie kan hierdoor een probleem worden. Van belang is om materialen en middelen aan te bieden die aansluiten bij taal en cultuur (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Lilly, et al., 2014; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010; Jenerette & Murdaugh., 2008; Evans-Hudnall, et al., 2014). Dit is belangrijk om de doelgroep te bereiken en te motiveren voor therapie en deelname. Daarnaast worden

kwetsbare burgers door middel van goede communicatie betrokken bij de organisatie (Cleland, et al., 2014). Betrokkenheid bij de organisatie vergroot het vertrouwen en hiermee participatie. Bijdrage ergotherapie

Zoals net beschreven werkt een ergotherapeut cliëntgericht, zodra deze cliënt een andere taal spreekt zal de ergotherapeut zich hierop moeten aanpassen zowel op papier als mondeling (Le Granse, van Hartingsveldt, & Kinebanian, 2013).

Aanbeveling

Persoonlijk contact aangevuld met telefonisch contact Onderbouwing

Vanuit de literatuur blijkt dat er veel behoefte is aan persoonlijk contact met de zorgverlener. Persoonlijk contact draagt bij aan het verminderen van het sociale isolement waarin de doelgroep zou kunnen verkeren. Daarnaast helpt persoonlijk contact bij het vergroten van de therapietrouwheid en vertrouwensband (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Gabrielian, et al., 2013; Bardach, Terasenko, & Schoenberg., 2011; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010; Jenerette & Murdaugh., 2008; Evans-Hudnall, et al., 2014).

Persoonlijk contact kan worden aangevuld met regelmatig telefonisch contact, dit verminderd het gevoel van eenzaamheid en biedt mogelijkheden tot controle en om korte vragen te stellen (Stewart, et al., 2008). Daarnaast is telefonisch contact een vorm van contact die

laagdrempelig, toegankelijk en kostenbesparend is (Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Gabrielian, et al., 2013; Williams, Dennis, & Harris., 2011). Burgers kunnen

(22)

22

gemakkelijk de telefoon pakken en hoeven zo de deur niet uit. Daarnaast duurt een telefoongesprek over het algemeen minder lang dan een huisbezoek.

Bijdrage ergotherapie

Uit ervaring blijkt dat ergotherapie een beroep is met veel persoonlijk contact. Een ergotherapeut hecht veel waarde aan een goede cliëntrelatie.

In de ergotherapie wordt veel aandacht besteedt aan het gebruik van E-Health, telefonisch contact is hier een vorm van. Dit zal bijdragen aan het gebruik van E-Health binnen de ergotherapie behandeling.

Aanbeveling

Transdisciplinaire samenwerking Onderbouwing

Uit oriënterende gesprekken met de opdrachtgever is gebleken dat samenwerking via een interdisciplinaire manier niet optimaal is voor de doelgroep. De hulpvragen van de cliënten in Amsterdam Zuidoost zijn zeer complex uiteenlopend. (Huisman, et al., 2015) Om ervoor te zorgen dat deze behandelingen aansluiten bij de cliënt is een transdisciplinaire samenwerking nodig om kennis en taken over te nemen, waardoor de cliënt geen last heeft van de hulp van meerdere zorgverleners tegelijk. Uit de literatuur blijkt dat dit wantrouwen in de hulpverlening opwekt.

Bijdrage ergotherapie

Een ergotherapeut is zeer breed opgeleid. Binnen een transdisciplinaire samenwerking geeft dit veel mogelijkheden tot overnemen van taken. Daarnaast zou een ergotherapeut goed fungeren als generalist en de hulp van het passende specialisme op het juiste moment inroepen.

Aanbeveling

Kosten van de hulpverlening zo laag mogelijk houden Onderbouwing

De doelgroep kwetsbare burgers hebben veelal een laag-sociaaleconomische status, dit houdt in dat zij weinig financiële middelen overhouden voor het inkopen van zorg. Daarbij is uit de oriënterende gesprekken gebleken dat veel burgers in Amsterdam Zuidoost niet verzekerd zijn. Daardoor is het wenselijk dat de activiteiten of diensten zo laag mogelijk in kosten worden

(23)

23

aangeboden. (Nakkash, et al., 2012; Gabrielian, et al., 2013; Lilly, et al., 2014; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Evans-Hudnall, et al., 2014). Het is voor te stellen dat betaalde zorg zoals die nu gegeven wordt bij deze doelgroep niet aanslaat. Het gebruik van studenten is een goede mogelijkheid om de kosten omlaag te brengen.

Aanbeveling

Een laagdrempelige toegankelijke plek creëren waar iedereen terecht kan met vragen over gezondheid en welzijn

Onderbouwing

Uit de literatuur en oriënterende gesprekken blijkt dat vanuit de doelgroep behoefte is aan een plaats waar zij naar toe kunnen met alle vragen over gezondheid en welzijn (Gabrielian, et al., 2013; Lilly, et al., 2014; Williams, Dennis, & Harris., 2011; Evans-Hudnall, et al., 2014). De laagdrempeligheid is belangrijk om te zorgen dat kwetsbare burgers het gevoel krijgen elk moment van de dag binnen te kunnen lopen voor de meest uiteenlopende vragen. Uit gesprek met de coördinator van BOOT Zuidoost blijkt dat door restricties toe te passen op de poli, mogelijk een deel van de doelgroep afgeweerd wordt. Een andere respondent geeft aan dat deze plaats een fysiek punt zou moeten worden.

Bijdrage ergotherapie

Een onderdeel van het vak ergotherapie is het aannemen van een adviserende rol (Le Granse, van Hartingsveldt, & Kinebanian, 2013). Door deze vaardigheden en kennis is een

ergotherapeut in staat om vragen te beantwoorden en mogelijk door te verwijzen naar de juiste discipline.

Aanbeveling

Extra aandacht voor leefstijlaanpassingen Onderbouwing

Leefstijlaanpassingen zijn van belang om het niveau van participatie en zelfredzaamheid na behandeling te behouden. De kans is groot dat cliënten na behandeling terug vallen in oude patronen en levensstijl. Daarom is het belangrijk om aanpassingen te doen op het gebied van leefstijl. Dit kan op de volgende gebieden:

Voeding: Bij de doelgroep komt regelmatig overgewicht voor, dit hangt samen met de laag-sociaaleconomische status. Burgers hebben te weinig financiële middelen om gezonde

(24)

24

voeding te kopen, waardoor obesitas een probleem kan worden. Een gezond voedingspatroon kan hier een gemakkelijke oplossing voor zijn (Evans-Hudnall, et al., 2014; Goris, Komaric, Guandalini, Francis, & Hawes., 2013; Williams, Dennis, & Harris., 2011).

Medicatie: Kwetsbare burgers leiden regelmatig aan multiproblematiek, hierdoor hebben ze vaak veel verschillende medicatie. Therapietrouwheid is hierbij een groot probleem. Burgers nemen hun medicatie niet of in de verkeerde hoeveelheden waardoor dit niet het gewenste effect heeft. Medicatie draagt juist bij aan het vergroten van participatie en zelfredzaamheid, bijvoorbeeld door het verminderen van pijn (Evans-Hudnall, et al., 2014; Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010).

Lichamelijke beweging (Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010): Burgers voelen zich nuttig en mentaal sterker als ze fysieke activiteiten uitvoeren. Door het organiseren van fysieke activiteiten is het mogelijk om gedragsverandering te bereiken(Jenum, et al., 2008). Van belang is dat gedragsverandering plaatsvindt op het gebied sociale participatie, dit komt omdat fysieke activiteiten vaak in groepsverband plaatsvinden.

Structuur en ritme aanbrengen een van de meest effectieve manieren om leefstijlveranderingen vast te houden. Dit kan door middel van dagschema’s, reminders, agenda en vaste momenten van activiteiten. Daarnaast is het koppelen van activiteiten aan betekenisvolle activiteiten bevorderend voor therapietrouwheid, zoals wandelen tijdens de hond uitlaten of voor het eten medicijnen nemen (Pascuscci, Leasure, Belknap, & Kodumthara, 2010).

Bijdrage ergotherapie

Ergotherapie houdt zich bezig met het handelen van de cliënt (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, & Kinébanian, 2010). Leefstijl is iets wat hier veel invloed op heeft. Als het handelen van de cliënt aangepast wordt, zal ook iets veranderen in de leefstijl van te cliënt. Binnen de ergotherapie wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het leven van de cliënt zelf biedt zoals huisdieren en vaste ritmes. Daarnaast maakt de ergotherapeut gebruik van steunend structurerende benadering en coachende gespreksvoering.

6.

Aanbevelingen voor een volgende projectgroep

De huidige projectgroep beveelt aan dat:

- meer onderzoek gedaan kan worden naar het huidige zorgaanbod in Amsterdam

Zuidoost. Dit is van belang omdat voor het opstarten van de vitaliteitspoli duidelijk is hoe het huidige zorgaanbod eruit ziet om hierop optimaal aan te sluiten.

(25)

25

- meer onderzoek gedaan kan worden naar of studenten de complexe hulpvragen van de burgers kunnen beantwoorden gezien hun competentieniveau.

- meer onderzoek gedaan kan worden naar de interventies vanuit de specifieke disciplines die op de poli actief zullen worden, zoals ergotherapie, oefentherapie Mensendieck en verpleegkunde.

- de respondenten open staan voor verdere samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam over dit project. De huidige projectgroep kan benaderd worden voor de contactgegevens.

- onderzoek gedaan kan worden naar het ontwikkelen van een richtlijn of protocol voor de behandeling van de doelgroep kwetsbare burgers. Dit draagt bij aan het Evidence-Based werken in de praktijk. Dit was een aanbeveling van de vorige projectgroep die voor de huidige projectgroep onhaalbaar was, dit is echter wel een mogelijkheid om in de toekomst onderzoek naar te doen.

(26)

26

7.

Bronnenlijst

Bardach, S., Terasenko, Y., & Schoenberg., N. (2011). The role of social support in multiple morbidity: Self-management among rural residents. Journal of health care for the poor

and underserved, 22(3), 756-771.

Bender, D., & Lösel, F. (1997). Protective and risk effects of peer relations and social support on antisocial behaviour in adolescents from multi-problem milieus. Journal of Adolescence, 661-678.

Bonevski, B., Randell, M., Paul, C., Chapman, K., Twyman, L., Bryant, J., et al. (2014).

Reaching the hard-to-reach: a systematic review of strategies for improving health and medical research with socially disadvantaged groups. BMC medical research

methodology, 1-29.

Cleland, C., Hunter, R., Tully, M., Scott, D., Kee, F., Donelly, M., et al. (2014). Identifying solutions to increase participation in physical activity interventions within a socio-economically disadvantaged community: a qualitative study. International journal of

behavioral nutrition and physical activity, 1-9.

Day, M., Bantry-White, E., & Glavin, P. (2010). Protection of vulnerable adults: A interdisciplinary workshop. Community practitioner, 83(9), 29-32.

Evans-Hudnall, G., Stanley, M., Clark, A., A.L.Bush, Resnicow, K., Liu, Y., . . . Sander., A. (2014). Improving secondary stroke self-care among underserved ethnic minority individuals: A randomized clinical trial of a pilot intervention. Journal of behavioral

medicine, 37, 196-204.

Gabrielian, S., Yuan, A., Andersen, R., McGuire, J., Rubenstein, L., Sapir, N., & Gelberg., L. (2013). Chronic disease management for recently homeless veterans: A clinical practice improvement program to apply home telehealth technology to a vulnerable population.

Med Care, Maart; 51, 44-51.

Goris, J., Komaric, N., Guandalini, A., Francis, D., & Hawes., E. (2013). Effectiveness of multicultural healt workers in chronic disease prevention and self-management in

culturally and linguistically diverse populations: A systematic literature review. Australian

(27)

27

Jenerette, C., & Murdaugh., C. (2008). Testing the theory of self-care management for sickle cell disease. Nursing & Health, 31, 355-369.

Jenum, A., Lorentzen, C., & Ommundsen, Y. (2008). Targeting physical activity in a low

socioeconomic status population: Observations from the Norwegian "Romsas in Motion" study . British journal of sports magazine, 64-70.

Kerckhofs, E., & Lafosse, C. (2011). Revalidatiepsychologie. Standaard Uitgeverij.

Law, M., Stewart, D., Pollock, N., Letts, L., Bosch, J., Westmorland, M., & Philpot., A. (2008).

Critical Review Form Quantitative Studies. Opgehaald van McMaster University:

http://www.srs-mcmaster.ca/Default.aspx?tabid=630

Law, M., Stewart, D., Pollock, N., Letts, L., Bosch, J., Westmorland, M., & Philpot., A. (2008).

Guidelines for Critical Review Form Quantitative Studies. Opgehaald van McMaster

University: http://www.srs-mcmaster.ca/Default.aspx?tabid=630

Le Granse, M., van Hartingsveldt, M., & Kinebanian, A. (2013). Grondslagen van de

ergotherapie. Amsterdam: Reed Business Education.

Letcher, A., & Perlow, K. (2009). Community-Based Participatory Research Shows How A Community Initiative Works to Improve Well-Being. American Journal of Preventive

Medicin, 292-299.

Letts, L., Wilkins, S., Law, M., Stewart, D., Bosch, J., & Westmorland, M. (2007). Critical Review

Form- Qualititive Studies (Version 2.0). Retrieved from

http://www.srs-mcmaster.ca/Portals/20/pdf/ebp/qualreview_version2.0.pdf

Letts, L., Wilkins, S., Law, M., Stewart, D., Bosch, J., & Westmorland, M. (2007). Guidelines for

Critical Review Form: Qualitative Studies (Version 2.0). Retrieved from

http://www.srs-mcmaster.ca/Portals/20/pdf/ebp/qualguidelines_version2.0.pdf

Lilly, C., Bryant, L., Leary, J., Vu, M., Hill-Briggs, F., Samuel-Hodge, C., . . . Keyserling, T. (2014). Evaluation of the effectiveness of a problem-solving intervention addressing barriers to cardiovascular disease prevention behaviors in 3 underserved populations: Colorado, North Carolina, West Virginia, 2009. Prevention chronic disease, 11, maart, 1-10.

Mast, J., Wijenberg, E., & Minkman, M. (2014, juni). Zo zelfredzaam. Opgehaald van Vilans: http://www.zorgvoorbeter.nl/docs/PVZ/vindplaats/Zelfredzaamheid/Zo_zelfredzaam.pdf

(28)

28

Montgomery, P., Brown, S., & Forchuk., C. (2011). A comparison of individual and social vulnerabilities, health an quality of life among Canadian woman with mental diagnoses and young children. Women's health issues, 21-1, 48-56.

Movisie. (2015, april 28). Wijzigingen AWBZ en Wmo: een overzicht. Opgehaald van Movisie: https://www.movisie.nl/artikel/wijzigingen-awbz-wmo-overzicht

Nakkash, R., Kobeissi, L., Ghantous, Z., Saad, M., Khoury, B., & Yassin, N. (2012). Process evaluation of a psychosocial intervention addressing women in a disadvantaged setting.

Global journal of health science, 22-32.

Pascuscci, M., Leasure, A., Belknap, D., & Kodumthara, E. (2010). Situational challanges that impact health adherance in vulnerable populations. Journal of cultural diversity, 17(1), 4-12.

Phillips, B., Ball, C., Sackett, D., Badenoch, D., Straus, S., Haynes, B., . . . Howick, J. (2009, maart). Oxford Centre for Evidence-based Medicine – Levels of Evidence (March 2009). Opgehaald van Centre for evidence-based medicine: http://www.cebm.net/oxford-centre-evidence-based-medicine-levels-evidence-march-2009/

Rijksoverheid. (2015). Waar vraag ik een persoonsgebonden budget(PGB) aan? Opgehaald van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorg-en-ondersteuning-thuis/vraag-en-antwoord/pgb-aanvragen.html

Sandelowski, M., & Barroso, J. (2007). Handbook for synthesising qualitative research. New York: Springer.

Stewart, M., Makwarimba, E., Barnfather, A., Letourneau, N., & Neufeld, A. (2008). Researching reducing health disparities: Mixed-methods approaches. Social science & medicine, 1406-1417.

Van de Schroot, R., & de Jong, F. (2014). Hervorming van de zorg en ondersteuning: de

vertaling van de transities binnen de gemeente. Opgehaald van Vilans:

http://www.vilans.nl/docs/vilans/publicaties/VILANS_ZORGTRANSITIE_DIGI.pdf Van Hartingsveldt, M., Logister-Proost, I., & Kinébanian, A. (2010). Beroepsprofiel

Ergotherapeut. Utrecht/Den Haag: Ergotherapie Nederland/Boom Lemma Uitgevers.

van Loveren, C., & Aartman, I. (2007). de PICO-Vraag. Nederlands tijdschrift Tandheelkunde, pp. 114: 172-178.

(29)

29

Verhoef, J., Kuiper, C., Louw, D. d., & Cox., K. (2004). Bronnen en zoeksystemen. In J. Verhoef, C. Kuiper, D. d. Louw, & K. Cox., Evidence-based practice voor paramedici (pp. 40-42). Utrecht: Lemma bv.

Verhoeven, N. (2010). Wat is onderzoek. Den Haag: Boom onderwijs.

Wilson, N., Minkler, M., Dasho, S., Wallerstein, N., & Martin, A. (2009). Getting to Social Action: The Yourh Empowerment Strategies (YES!) Project. Health promotion practice, 395-403. Williams, A., Dennis, S., & Harris., M. (2011). How effective are the linkages between

self-management programmes and primary care providers, especially for disadvantaged patients? Chronic Illness, 7, 20-30.

Wimpenny, K., Savin-Baden, M., & Cook, C. (2014). A qualitative research synthesis examining the effectiveness of interventions used by occupational therapists in mental health.

(30)

30

8.

Bijlage 1

Verklarende woordenlijst

Begrip Definitie

Interdisciplinaire samenwerking De verschillende disciplines proberen hun handelingen op elkaar af te stemmen vanuit een goed gezamenlijk zicht op de hulpvraag van de cliënt, vanuit een gezamenlijke visie op een geïntegreerd plan van aanpak. Dankzij interdisciplinaire communicatie probeert elke discipline alle relevante

informatie te integreren tot gezamenlijk afgesproken behandeldoelen die worden besproken in een

interdisciplinair overleg. De verschillende disciplines hebben ook afzonderlijke doelstellingen maar worden in overleg opgenomen in een gemeenschappelijke visie op de aanpak en een globaal na te streven doel. (Kerckhofs & Lafosse, 2011)

Kwetsbare burgers Kwetsbare burgers zijn mensen met lichamelijke beperkingen, chronisch psychische problemen, een verstandelijke beperking, psychosociale problemen,

verslavingsproblematiek, schuldenproblematiek, lage sociaal economische status, opvoed- en opgroeiproblemen, een afwijkende seksuele oriëntatie hebben of mensen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Kenmerkend voor kwetsbare groepen is dat vaak sprake is van een opeenstapeling van problemen of beperkingen op

lichamelijk, sociaal, psychisch en financieel gebied. Hiervoor wordt het begrip multiproblematiek gebruikt. (le Granse, van Hartingsveldt, & Kinébanian, 2013)

Oefentherapie Mensendieck Oefentherapie Mensendieck is een paramedisch beroep. Een oefentherapeut is een expert in gezond bewegen. De samenhang tussen de aspecten ‘houding’, ‘vorm’ en ‘wilskracht’ is bij dit beroep de kern. Een oefentherapeut leert de cliënt begrijpen waar de (lichamelijke) klachten vandaan komen en richt zich op het verhelpen van of omgaan met deze klachten. (Vereniging van

(31)

31

Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck, 2011) Participatie Participatie wordt in dit project omschreven als het

deelnemen aan het maatschappelijke leven. Dit kan belemmerd worden door sociale, fysieke of gedragsmatige problematiek waardoor de burger niet betrokken raakt bij betekenisvolle en/of noodzakelijke handelingen. (le Granse, van Hartingsveldt, & Kinébanian, 2013)

Zelfmanagement De manier waarop mensen omgaan met hun chronische aandoeningen en omgaan met hun leven, levensstijl en behandeling (Williams, Dennis, & Harris., 2011).

Zelfredzaamheid Het vermogen van mensen om algemene dagelijkse

verrichtingen zelfstandig uit te voeren zonder professionele hulp. Hiertoe behoren onder andere praktische taken als zelfstandig koken, wassen, aankleden, boodschappen doen etc. Ook het vermogen om zelfstandig een probleem op te lossen is een aspect van zelfredzaamheid (Mast, Wijenberg, & Minkman, 2014).

Mederedzaamheid is een begrip wat geen duidelijke definitie kent in de literatuur wordt gesproken van sociale controle. Mederedzaamheid wordt in dit project omschreven als de ondersteuning van kwetsbare burgers onderling.

(32)

32

9.

Bijlage 2

Adviesrapport

1.

Inleiding

Voor u ligt het adviesrapport naar aanleiding van het afstudeerproject de “vitaliteitspoli” van de opleidingen ergotherapie en oefentherapie Mensendieck van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). De projectgroep die verantwoordelijk is voor het schrijven van dit verslag bestaat uit twee studenten ergotherapie en twee studenten oefentherapie Mensendieck (OTM). De projectgroep werd tijdens het proces bijgestaan door twee docentbegeleiders van beide opleidingen. Het afstudeerproject heeft plaatsgevonden van februari 2015 tot juli 2015. Het project is een opdracht van Margo van Hartingsveldt, lector participatie en omgeving, Bart Visser, lector dagelijks bewegen en van Audrey Netel, coördinator van BOOT Zuidoost.

De inhoud van dit adviesrapport bestaat uit aanbevelingen voor het opzetten van een vitaliteitspoli voor kwetsbare burgers in Amsterdam Zuidoost.

1.1

Vraagstelling

Voor dit afstudeerproject is de volgende hoofdvraagstelling opgesteld:

“Op welke manier wordt het huidige zorgaanbod in Amsterdam Zuidoost vormgegeven en welke aanbevelingen kunnen gedaan worden voor een vitaliteitspoli die zich richt op het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers waarbij ergotherapie en

oefentherapie Mensendieck betrokken zijn in een interdisciplinair team?”

2.

Advies

De totstandkoming van onderstaande aanbevelingen is gebaseerd op resultaten van praktijk- en literatuuronderzoek. Voor de volledige onderbouwing wordt verwezen naar het artikel van

Langelaar en Los en de theoretische onderbouwing van Visser en van der Wilt in het kader van hun afstudeerproject.

Naamgeving

Het is wenselijk om verder onderzoek te doen naar de benaming van de ‘Vitaliteitspoli’. Het merendeel van de doelgroep is laaggeletterd, laag opgeleid en/of spreekt een andere taal waardoor de naam vitaliteitspoli ingewikkeld kan zijn.

Samenwerking Het is wenselijk dat:

- aangesloten wordt bij het bestaande zorgaanbod

(33)

33 Toegankelijkheid

Het is wenselijk dat:

- de poli een laagdrempelige en toegankelijke plek wordt waar iedereen terecht kan met vragen over gezondheid en welzijn

- de kosten van deze plek zo laag mogelijk gehouden worden gezien de sociaaleconomische status van de doelgroep

- materialen en middelen aangeboden worden die aansluiten bij taal en cultuur van de doelgroep

Cliëntgerichtheid

Het is wenselijk dat de behandeling cliëntgericht gegeven zal worden. Dit houdt in dat cliënten zelf inspraak hebben in de behandeling en dat activiteiten passend en betekenisvol zijn voor de cliënt. Om dit te bereiken wordt aanbevolen om regelmatig persoonlijk contact te hebben. Daarbij is het van belang dat de doelgroep betrokken blijft bij de organisatie, onder andere door middel van goede communicatie.

Interventies

Het is wenselijk dat de hieronder genoemde interventies op maat ingezet kunnen worden om de participatie en zelfredzaamheid bij kwetsbare burgers te bevorderen.

- Informatievoorziening over risicofactoren, leefstijl en gezondheid - Persoonlijk contact met de zorgverlener

- Telefonisch contact - Coaching

- Trainen van vaardigheden - Positieve aanmoediging - Leefstijl aanpassingen - Structuur en ritme aanbieden - Assertiviteitstraining

- Lichamelijke beweging

(34)

34

3.

Aanbevelingen voor volgende projectgroep

De huidige projectgroep beveelt aan dat:

- meer onderzoek gedaan kan worden naar het huidige zorgaanbod in Amsterdam

Zuidoost. Dit is van belang omdat voor het opstarten van de vitaliteitspoli duidelijk is hoe het huidige zorgaanbod er uit ziet om hierop optimaal aan te sluiten.

- meer onderzoek gedaan kan worden naar of studenten de complexe hulpvragen van de burgers kunnen beantwoorden gezien hun competentieniveau.

- meer onderzoek gedaan kan worden naar de interventies vanuit de specifieke disciplines die op de poli actief zullen worden, zoals ergotherapie, oefentherapie Mensendieck en verpleegkunde.

- de respondenten open staan voor verdere samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam over dit project. De huidige projectgroep kan benaderd worden voor de contactgegevens.

- onderzoek gedaan kan worden naar het ontwikkelen van een richtlijn of protocol voor de behandeling van de doelgroep kwetsbare burgers. Dit draagt bij aan het Evidence-Based werken in de praktijk. Dit was een aanbeveling van de vorige projectgroep die voor de huidige projectgroep onhaalbaar was, dit is echter wel een mogelijkheid om in de toekomst onderzoek naar te doen.

4.

Bronnenlijst

Langelaar, J., & Los, T. (2015). Onderzoek naar het huidige zorgaanbod voor kwetsbare

burgers in Amsterdam Zuidoost. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.

Visser, J., & van der Wilt, I. (2015). Kwetsbare burgers op weg naar participatie en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor een markt met veel producten zou je ten opzichte van een markt waarin alle goederen tegen hetzelfde percentage belast worden, welvaartswinst kunnen behalen

In deze deelparagrafen kwam immers naar voren dat de meerderheid van de bedrijven uit deze plaatsen momenteel juist (zeer) tevreden zijn met de

Tnus the most effective treatment of dorsal ganglia of the wrist is excision of the ganglion, its communicating duct and 0,5 cm 2.. of the dorsal scapholunate ligament, followed

This paper presents a robust anomaly detection method to detect anomalies in energy consumption data for two different contexts: the temperature and the time in hours..

Learners with special educational needs (LSEN) also include those learners who were in the past identified, labelled and referred.. leerders met spesiale opvoedkundige behoeftes

Hypothese 3: Burgers die hoog scoren op de morele waarde schaden/zorg zullen eerder geneigd zijn de politie te helpen wanneer de situatie wordt geframed als Community Safety dan

Welke invloed hebben de overnamestrijd rondom KPN en de ongewenste overname van Kuka door Midea gehad op het Nederlandse en Duitse wetgevingsproces ter bescherming van vitale

We kunnen een conditie als strikt noodzakelijk beschouwen wanneer de conditie aanwezig (of afwezig) is in alle evaluaties die instrumenteel gebruikt werden (of niet).. In tabel 3