• No results found

De grafheuvels van Eibergen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De grafheuvels van Eibergen"

Copied!
131
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De grafheuvels van

Eibergen

Het grafheuvellandschap, het beheer en het publiek

Annemieke Lugtigheid

Afstudeerscriptie voor Saxion Archeologie

Juli

2018

(2)

2

De grafheuvels van Eibergen

Het grafheuvellandschap, het beheer en het publiek

Auteur: Annemieke Lugtigheid-Hendriks

Afstudeeronderzoek voor de opleiding Archeologie aan Saxion te Deventer In opdracht van Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) en gemeente Berkelland Afstudeerbegeleider ODA: Davy Kastelein

Afstudeerbegeleider Saxion: Peter Jongste Periode: september 2017 - juli 2018

(3)

3

Voorwoord

Deze scriptie is het eindresultaat van mijn afstudeeronderzoek voor de opleiding Archeologie van Hogeschool Saxion in Deventer. De opdrachtgever voor dit onderzoek is de

Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) en het onderzoek is uitgevoerd voor een van de Achterhoekse gemeenten, de gemeente Berkelland. Het onderzoek betreft het grondgebied van de voormalige gemeente Eibergen dat, net als de kernen Borculo, Neede en Ruurlo, deel uitmaakt van de gemeente Berkelland. Ik wil de gemeente Berkelland hartelijk

bedanken dat ik het onderzoek heb mogen uitvoeren en hoop dat ik de gemeente met deze scriptie een boeiend en goed bruikbaar boekwerk kan geven.

De primaire doelstelling van mijn onderzoek was een betere bescherming van de Eibergse grafheuvels en het genereren van meer bekendheid voor deze grafheuvels.

Daarvoor heb ik de volgende drie onderzoeksdoelen geformuleerd:

1. Het uitvoeren van een inventarisatie van de grafheuvels in Eibergen.

2. Onderzoeken hoe het beheer en onderhoud van deze grafheuvels het beste uitgevoerd kan worden.

3. Onderzoeken hoe het publieksbereik met betrekking tot deze grafheuvels verbeterd kan worden.

Het uitvoeren van mijn onderzoek was heel boeiend. Vooral de inventarisatie om te komen tot een grafheuvelcatalogus voor Eibergen, was een ware speurtocht. Ik wil iedereen bedanken die met veel enthousiasme aan mijn onderzoek heeft meegewerkt. Ten eerste natuurlijk de heer Schepers van Museum de Scheper in Eibergen. Zijn kennis en zijn archief waren onmisbaar voor de inventarisatie van de grafheuvels. En natuurlijk mijn beide

begeleiders; Davy Kastelein van de Omgevingsdienst Achterhoek en Peter Jongste van Saxion Archeologie.

Daarnaast wil ik iedereen bedanken die ik heb mogen interviewen en die informatie heeft gegeven. Het is een hele lijst, maar ik wil toch iedereen noemen. Norbert Eeltink, die ook bij Museum de Scheper betrokken is, Masja Parlevliet van gemeente Apeldoorn, Quentin Bourgeois van Universiteit Leiden, Huub Scholte Lubberink van RAAP, Emile ten Broeke van Econsultancy, Robert van Heeringen en Jeroen Flamman van Vestigia, Rob Datema van Erfgoedbeheer, Pieter Westerhof van de Bosgroep, Jan-Luc van Eijk, Henny Roos en Harry ten Hagen van gemeente Berkelland, Arthur Sloos van de RCE, Nathalie Vossen, Marjon van Tiel, Jan Albert Bakker, Marc Kocken, Mariëlle Bulsink van het RMO en Louis Swinkels van het Gelders archeologisch depot in Nijmegen.

En natuurlijk wil ik ook mijn man Tom en mijn zoons Marijn en Tycho bedanken voor alle geduld en al die tijd die ze me moesten missen omdat ik weer achter de laptop zat. Speciale dank ook voor mijn werkgever, de Omgevingsdienst Achterhoek, die mij de mogelijkheid heeft gegeven om deze studie naast mijn werk te volgen.

Uiteraard hoop ik dat mijn onderzoek een vervolg krijgt en dat de gemeente gebruik maakt van mijn aanbevelingen. Grafheuvels, zeker wanneer ze nog intact zijn, zijn bij uitstek geschikt om mensen meer te betrekken bij archeologie.

Ik hoop dat u deze scriptie met net zoveel plezier leest, als waarmee ik hem geschreven heb. Annemieke Lugtigheid-Hendriks, juli 2018

(4)

4

Samenvatting

Deze scriptie is het resultaat van mijn onderzoek naar de grafheuvels op het grondgebied van de voormalige gemeente Eibergen (nu onderdeel van gemeente Berkelland) in de Achterhoek. Het onderzoek betreft een inventarisatie van de grafheuvels en een beschrijving en onderzoek van het Eibergse grafheuvellandschap. Ook heb ik onderzoek gedaan naar en geef ik aanbevelingen voor het beheer en publieksbereik.

De inventarisatie van de grafheuvels heeft geleid tot een grafheuvelcatalogus met in totaal achttien grafheuvels. Deze grafheuvels worden in de catalogus uitgebreid beschreven. Zeven van deze grafheuvels zijn nog grotendeels of geheel intact en nog goed zichtbaar, vijf grafheuvels zijn eigenlijk alleen nog op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)

zichtbaar en zes grafheuvels zijn waarschijnlijk geheel verdwenen, bijvoorbeeld omdat ze opgegraven zijn.

Veertien grafheuvels dateren in de periode Laat-Neolithicum A tot en met Midden-Bronstijd, drie grafheuvels komen uit de periode Late-Bronstijd tot en met de Vroege-IJzertijd en een grafheuvel is niet nader te dateren dan de periode Laat-Neolithicum A- Vroege-IJzertijd. De dateringen zijn gebaseerd op de diameter van de grafheuvel1 en het vondstmateriaal

indien dit bekend is.

Vrijwel alle geïnventariseerde grafheuvels liggen op een plateau-achtige terrasrest van het Oost-Nederlands plateau, waardoor ze een hoge ligging hebben. Bij de grafheuvels liggen vaak urnenvelden, wat wijst op langdurig gebruik van de locaties voor begravingen van personen en crematieresten. De grafheuvels liggen alleen of in kleine clusters van twee of drie bij elkaar. De afstanden tussen de grafheuvels variëren meestal tussen 1 en 1,5 kilometer.

Wanneer de geïnventariseerde grafheuvels op een topografische ondergrond ingetekend worden, is te zien dat een deel van de grafheuvels een globale lijn vormt van het zuidwesten naar het noordoosten. Omdat het geen strakke lijn is, is het onduidelijk of het om een bewust aangelegde grafheuvellijn gaat, of dat de heuvels vanwege de hoge ligging van het plateau op deze locatie zijn opgeworpen. Om hier antwoord op te krijgen, heb ik de kenmerken van bekende grafheuvellijnen op de Veluwe (meso-niveau) en in Denemarken (macro-niveau) onderzocht. Op basis van dit onderzoek concludeer ik dat de grafheuvels bij Eibergen (micro-niveau) niet bewust op een lijn zijn aangelegd, omdat de afstand tussen de

grafheuvels daarvoor te groot is. Door de mensen zal het destijds niet als lijn beleefd zijn. Het is echter wel goed mogelijk dat de grafheuvels bewust langs een prehistorische route aangelegd zijn en dat de grafheuvels hierbij dienden als markering van de route en als herinnering aan de voorouders. Door het opwerpen van de grafheuvels langs een route (een lijn-element) is de globale grafheuvellijn ontstaan.

Voor de waardering van de geïnventariseerde grafheuvels heb ik de waarderingssystematiek voor archeologische vindplaatsen uit de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)2

gebruikt. Op basis van de scores bij de uitgevoerde waardering zijn alle gewaardeerde grafheuvels behoudenswaardig. Hierdoor is bescherming van de grafheuvels noodzakelijk. Op de inhoudelijke kwaliteit scoren alle grafheuvels maximaal. De belevingswaarde en de mate waarin de grafheuvel nog intact is, verschillen wel tussen de grafheuvels.

Een aantal grafheuvels is geheel verdwenen door opgraving of zandwinning, waardoor deze grafheuvels niet gewaardeerd konden worden. Dit wil echter niet zeggen dat de verdwenen grafheuvels totaal niet meer waardevol zijn. Juist deze grafheuvels hebben gezorgd voor meer kennis over de opbouw van de grafheuvels en over de grafgiften.

1 Hermsen/van der Wal 2012, 48.

(5)

5

Voor het in stand houden en beleefbaar maken van de grafheuvels is een goed beheer noodzakelijk. De organisatie van het beheer van de grafheuvels die op gemeentegrond liggen, is door de gemeente Berkelland uitbesteed aan de Bosgroep. In het huidige beheerpakket zijn de grafheuvels benoemd, maar zijn hiervoor weinig specifieke beheermaatregelen opgenomen. Voor het toekomstig beheer van de grafheuvels bij

Eibergen worden in deze scriptie meerdere aanbevelingen gedaan, waaronder het opnemen van specifieke, op grafheuvels gerichte, onderhoudsmaatregelen in het beheerpakket

De wijze waarop de Eibergse grafheuvels momenteel aan de inwoners en het grote publiek worden gepresenteerd, is beperkt. In hoofdstuk zeven worden daarom aanbevelingen gedaan voor uitgebreider en gerichter publieksbereik.

Met gerichte communicatie wordt zoveel mogelijk aangesloten bij wat het publiek aanspreekt. Dit kan per doelgroep verschillen. De gemeente Berkelland kan zich onder andere richten op de volgende doelgroepen:

- de inwoners van de gemeente Berkelland en van Eibergen in het bijzonder

- het in archeologie geïnteresseerd publiek uit de Achterhoek en uit andere delen van Nederland

- scholieren (lagere en middelbare school) - toeristen en dagjesmensen

Mensen worden hierdoor meer bekend met de archeologie in de gemeente Berkelland en ook het maatschappelijk draagvlak voor archeologie in het algemeen wordt vergroot. Daarnaast kan het publieksbereik zorgen voor meer toeristische bezoeken aan Eibergen.

(6)

6

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3

1. Inleiding ... 9

1.1 Inleiding ... 9

1.2 De aanleiding en relevantie van het onderzoek ...10

1.3 De onderzoeksvragen ...10

1.4 Onderzoek naar de grafheuvellijn ...11

1.5 De onderzoeksmethoden en bronnen ...11

1.6 Leeswijzer ...11

2. Onderzoeksmethoden ...12

2.1 Inleiding ...12

2.2 De onderzoeksmethoden...12

2.3 Verantwoording van de onderzoeksmethoden per onderzoeksvraag ...12

3. De grafheuvelinventarisatie ...15

3.1 Inleiding ...15

3.2. De grafheuvelcatalogus ...15

3.3 Overzichtskaart ...16

4. Het grafheuvellandschap van Eibergen ...17

4.1 Inleiding ...17

4.2 De geologie, geomorfologie en het bodemtype van het grafheuvellandschap ...18

4.3. De vegetatie van het grafheuvellandschap ...21

4.4 De bewoning van het grafheuvellandschap ...22

4.5 De Eibergse grafheuvellijn ...22

4.6 De Epe-Niersen grafheuvellijn (Veluwe) ...23

4.7 De Himmerland grafheuvellijnen (Denemarken) ...24

4.8 Kenmerken van de grafheuvellijnen ...25

4.9 Conclusie over de Eibergse grafheuvellijn ...26

5. Waardering van de grafheuvels ...28

5.1 Inleiding ...28

5.2 Waardering ...28

6. Monitoring en beheer van de grafheuvels ...32

6.1 Inleiding ...32

6.2 Het huidige beheer van de grafheuvels ...33

6.3 Adviezen voor toekomstig behoud en beheer ...38

6.4 De verdwenen grafheuvels ...39

7. Communiceren over de grafheuvels ...40

7.1 Inleiding ...40

7.2 Verdrag van Malta ...40

(7)

7

7.3.1 De doelstelling van de communicatie ...41

7.3.2 De boodschap ...41 7.3.3 De doelgroepen ...41 7.3.4 De communicatiemiddelen ...42 7.3.5 De samenwerkingspartners ...46 8. Conclusies ...47 8.1. Beantwoording deelvragen ...47 8.2. Beantwoording hoofdvraag ...49 9. Discussie ...50 9.1 Onderzoeksmethoden ...50 9.2 Inventarisatie ...50

9.3 Micro-, meso- en macroniveau ...51

9.4 Communicatie ...51 10. Aanbevelingen en vervolgonderzoek ...52 10.1 Lokaal (microniveau) ...52 10.2 Provinciaal (mesoniveau) ...53 10.3 Landelijk (macroniveau)...54 Bijlage 1. De grafheuvelcatalogus ...55 1. Boakerbult...55 2. Donderbult ...59 3. Grafheuvel grenspaal 814 ...61 4. Grafheuvel grenspaal 821 ...63 5. Hunenbult 1 ...65 6. Hunenbult 2 ...67 7. Jukkenbarg ...72 8. Klaverdijk ...75 9. Klumpers ...77 10. Nieuw Bisperink ...79 11. Reusink ...85 12. Rietmanskamp ...88 13. Stegeman ...91 14. Ter Pele ...95 15. Vaarwerkweg ...98 16. Woeste Esch 1 ... 101 17. Woeste Esch 2 ... 103 18. Zwilske ... 105 Bijlage 2. Literatuur ... 107 Boeken en rapporten ... 107 Internetbronnen ... 109

(8)

8

Interviews ... 109

Overige bronnen... 110

Bijlage 3. Verantwoording afbeeldingen ... 111

Bijlage 4 Afkortingen en moeilijke woorden ... 115

Bijlage 5. Interviews ... 116

Quentin Bourgeois, 08-12-2017 ... 116

Emile ten Broeke, 23-01-2018 ... 117

Rob Datema, 08-02-2018 ... 118

Norbert Eeltink, Herman Schepers, 30-01-2018 ... 119

Jan-Luc van Eijk, 5-2-2018 ... 120

Harry ten Hagen, 05-02-2018 ... 121

Robert van Heeringen, Jeroen Flamman, 06-02-2018 ... 122

Marc Kocken, 13-03-2018 (e-mail) ... 123

Masja Parlevliet, 12-01-2018 ... 125

Henny Roos, 19-02-2018 ... 127

Huub Scholte-Lubberink, 09-02-2018 ... 128

Marjon van Tiel, 10-04-2018 (e-mail) ... 129

Nathalie Vossen, 23-01-2018 (e-mail) ... 130

Pieter Westerhof, 23-02-2018... 131

(9)

9

1. Inleiding

1.1 Inleiding

Deze scriptie is geschreven ter afronding van mijn opleiding Archeologie aan de Hogeschool Saxion. Het afstudeeronderzoek met de bijbehorende scriptie zijn onderdeel van het vierde jaar van deze opleiding.

Het onderzoek betreft de grafheuvels in de voormalige gemeente Eibergen (nu onderdeel van gemeente Berkelland) in de Achterhoek. Eibergen is gelegen in het noordoosten van de Achterhoek en grenst aan Duitsland. Met mijn scriptie wil ik een beeld geven van de

grafheuvels en het grafheuvellandschap dat in het Laat-Neolithicum en de Bronstijd bij Eibergen ontstaan is en daarna nog eeuwen in gebruik is geweest.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Veluwe, zijn in de Achterhoek maar weinig grafheuvels bekend. Dit maakt de grafheuvels in Eibergen extra bijzonder. Bij de start van mijn

onderzoek waren vier grafheuvels bekend op het grondgebied van Eibergen (zie afbeelding 1). Uiteindelijk heeft mijn inventarisatie geleid tot een catalogus met achttien Eibergse grafheuvels.

Afbeelding 1: Verspreiding grafheuvels binnen Gelderland Legenda:

Provinciegrens Gelderland Grafheuvel Grondgebied Eibergen

(10)

10

1.2 De aanleiding en relevantie van het onderzoek

De opdrachtgever voor mijn afstudeeronderzoek is mijn werkgever, de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA). De ODA verzorgt archeologische werkzaamheden voor de gemeente Berkelland, waar Eibergen ook deel van uitmaakt. Voor de gemeente Berkelland heb ik een aantal jaren geleden de grafheuvels in Eibergen laten monitoren door de Stichting

Erfgoedbeheer. Hierdoor weet ik dat het beheer van de grafheuvels in Eibergen niet planmatig en structureel wordt opgepakt. Ik wilde onderzoeken hoe dit beheer beter kan worden uitgevoerd.

Door mijn contacten met amateurarcheologen in de Achterhoek, wist ik dat er op het grondgebied van Eibergen meer grafheuvels aanwezig zijn dan de vier grafheuvels die officieel bekend zijn. Ik wilde dit gaan inventariseren om een volledig beeld te krijgen van de grafheuvels in Eibergen.

Er wordt door de gemeente Berkelland geen aandacht besteed aan het publieksbereik rondom de grafheuvels, terwijl juist grafheuvels hier goed geschikt voor zijn omdat ze direct waarneembaar zijn. Wanneer het onderhoud van de grafheuvels structureel wordt

uitgevoerd, kan de gemeente ook het publieksbereik gaan oppakken in samenwerking met andere partijen in de gemeente.

Een onderzoek naar de grafheuvels in Eibergen heeft niet eerder plaatsgevonden. Het onderzoek levert bruikbare aanbevelingen op voor de gemeente Berkelland over het beheer van grafheuvels en de communicatie over de grafheuvels. Ook andere gemeenten met grafheuvels zouden van mijn onderzoek gebruik kunnen maken. Ik wil met mijn onderzoek bereiken dat de grafheuvels in Eibergen, en mogelijk ook in andere gemeenten met een vergelijkbare situatie, beter onderhouden worden en beter bekend worden bij het publiek. Dat deze grafheuvels eindelijk de aandacht en het beheer krijgen die ze verdienen. Mijn begeleider bij de ODA is de heer Davy Kastelein en mijn begeleider bij Saxion de heer Peter Jongste. Mijn contactpersoon bij de gemeente Berkelland is mevrouw Lonneke Julsing.

1.3 De onderzoeksvragen

Voor mijn onderzoek heb ik de volgende onderzoeksvragen opgesteld:

Hoofdvraag

Hoe kan de kwaliteit van de grafheuvels op het grondgebied van Eibergen duurzaam behouden blijven en zichtbaar worden gemaakt?

Deelvragen

Inventarisatie en waardering van de grafheuvels in Eibergen

1. Welke grafheuvels bevinden zich op het grondgebied van Eibergen en wat is de exacte ligging en de omvang van deze grafheuvels?

2. Wat is de datering van de grafheuvels in Eibergen?

3. Welke informatie geven de grafgiften over de grafheuvels in Eibergen? 4. Welke elementen van het van het funeraire landschap zijn aanwezig bij de

grafheuvels in Eibergen?

5. Wat is de archeologische waardering van de grafheuvels, conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (fysieke kwaliteit, inhoudelijke kwaliteit, beleving)?

Onderhoud en beheer van de grafheuvels

6. Hoe is het onderhoud en beheer van de grafheuvels in Eibergen momenteel georganiseerd?

(11)

11

7. Op welke wijze kan het onderhoud en beheer van de grafheuvels in Eibergen het beste uitgevoerd worden, rekening houdend met de locatiespecifieke

omstandigheden van de grafheuvels?

8. Welke partij(en) kunnen het onderhoud en beheer van de grafheuvels in Eibergen het beste uitvoeren?

Publieksbereik van de grafheuvels

9. Op welke wijze is de communicatie over de grafheuvels in Eibergen momenteel georganiseerd?

10. Met welke communicatiemiddelen kan de communicatie rondom de grafheuvels in Eibergen het beste georganiseerd worden?

11. Welke partij(en) kunnen de communicatie over de grafheuvels in Eibergen het beste uitvoeren?

1.4 Onderzoek naar de grafheuvellijn

Toen de inventarisatie afgerond was, werd duidelijk dat een deel van de grafheuvels min of meer in een lijn liggen die van zuidwest naar noordoost loopt. Het is echter geen strakke lijn, waardoor het onduidelijk was of het om een bewust aangelegde grafheuvellijn gaat, of dat de heuvels vanwege de hoge ligging van het plateau op deze locatie zijn opgeworpen. Ik wilde dit graag onderzoeken om te bepalen of het daadwerkelijk een bewust aangelegde

grafheuvellijn is. Een grafheuvellijn is goed te gebruiken als thema voor het publieksbereik. Het geeft een koppeling met de historische patronen in het landschap, waarlangs

bijvoorbeeld een fietsroute gepland kan worden.

Ik heb daarom mijn onderzoek, na overleg met mijn begeleiders, uitgebreid met een onderzoek op micro-, meso- en macroniveau naar grafheuvellijnen. De belangrijkste vraag hierbij was of de globale grafheuvellijn bij Eibergen een bewust aangelegde grafheuvellijn is.

1.5 De onderzoeksmethoden en bronnen

Voor mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van veel verschillende bronnen. Ik heb

literatuur- en archiefonderzoek gedaan, meerdere interviews gehouden, intensief het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) bestudeerd, veldonderzoek gedaan, oude topografische kaarten bekeken, gegevens uit Archis en LiveLink geraadpleegd en informatie via internet opgezocht, waaronder op de website van Rijksmuseum voor Oudheden (RMO).

1.6 Leeswijzer

In hoofdstuk twee worden de gebruikte onderzoeksmethoden beschreven en verantwoord per onderzoeksvraag. Hoofdstuk drie gaat in op de grafheuvelinventarisatie. Het

grafheuvellandschap en de mogelijke grafheuvellijn worden in hoofdstuk vier besproken. In hoofdstuk vijf wordt de archeologische waardering van de grafheuvels uitgevoerd.

Het huidige beheer van de grafheuvels en aanbevelingen voor het toekomstige beheer komen in hoofdstuk zes aan de orde. Hoofdstuk zeven gaat over het publieksbereik. In dit hoofdstuk worden ook ideeën aangereikt voor te gebruiken communicatiemiddelen. Hoofdstuk acht geeft de conclusies van het uitgevoerde onderzoek weer en geeft

antwoorden op de onderzoeksvragen. Aansluitend wordt in hoofdstuk negen het onderzoek kritisch bekeken in de discussie. Dit hoofdstuk gaat onder meer in op problemen die tijdens het onderzoek zijn opgetreden en de oplossingen die hiervoor zijn gevonden. In het laatste hoofdstuk, tien, worden aanbevelingen voor onder meer vervolgonderzoek gegeven. De complete grafheuvelcatalogus is als bijlage 1 bij deze scriptie opgenomen.

(12)

12

2. Onderzoeksmethoden

2.1 Inleiding

Dit hoofdstuk gaat in op de gebruikte onderzoeksmethoden. Ook wordt per onderzoeksvraag een verantwoording gegeven voor de bronnen en onderzoeksmethoden die gebruikt zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.

2.2 De onderzoeksmethoden

Voor mijn onderzoek heb ik de volgende bronnen en methoden gebruikt: o Literatuuronderzoek:

- historische bronnen, waaronder oude verslagen, opgravingstekeningen en krantenartikelen;

- boeken over de historie en het historische landschap van Eibergen;

- boeken over grafheuvels en het grafheuvellandschap in Nederland en Denemarken; - boeken over het beheer en onderhoud van grafheuvels;

- boeken over archeologie en publieksbereik. o Interviews;

o Raadplegen kaarten:

- historische topografische kaarten; - geomorfologische kaart;

- bodemkaart;

- het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). o Veldonderzoek met boringen;

o Excursie met de heer Schepers op 20 maart 2017 langs de in het veld zichtbare en niet meer zichtbare grafheuvellocaties;

o Informatie verkregen via internet, waaronder de website van het Rijksmuseum voor Oudheden (RMO), Archis en LiveLink.

2.3 Verantwoording van de onderzoeksmethoden per onderzoeksvraag

o Welke grafheuvels bevinden zich op het grondgebied van Eibergen en wat is de

exacte ligging en de omvang van deze grafheuvels?

Voor de vraag welke grafheuvels binnen Eibergen aanwezig zijn, heb ik veel gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Ik ben gestart met het doornemen van het archief van de heer Schepers en van Archis 3.0. Ook heb ik de heer Scholte Lubberink en de heer

Schepers hiervoor geïnterviewd en heb ik veldonderzoek uitgevoerd bij een aantal

opvallende cirkelvormige structuren die ik op het AHN had ontdekt. De heer Schepers heeft mij tijdens een excursie door Eibergen veel grafheuvellocaties laten zien.

De exacte ligging en de omvang heb ik meestal via het AHN kunnen bepalen. Wanneer dit niet mogelijk was, boden oude opgravingstekeningen en oude kaarten uitkomst voor het bepalen van de exacte ligging en de omvang. In een aantal gevallen kon ik niet met zekerheid bepalen of het een grafheuvel betrof of dat het een natuurlijke zandbult. Door ooggetuigen zijn deze heuvels destijds wel als grafheuvel aangemerkt. Het verschil is aan de buitenkant van de heuvel echter vaak moeilijk te zien. Omdat deze heuvels inmiddels

verdwenen zijn, was het ook niet mogelijk om hier verder onderzoek naar uit te voeren (bijvoorbeeld het plaatsen van boringen).

(13)

13

o Wat is de datering van de grafheuvels in Eibergen?

Voor het dateren van de grafheuvels kon ik helaas nauwelijks gebruik maken van gegevens uit Archis en uit publicaties, wat ik wel van plan was geweest. De reden hiervoor was dat deze alleen heel globale dateringen aangeven. Ik heb de datering van de grafheuvels daarom gebaseerd op de omvang van de grafheuvels en op vondsten, indien die aan een grafheuvel waren toe te wijzen.

o Welke informatie geven de grafgiften over de grafheuvels in Eibergen? Voor het beantwoorden van deze onderzoeksvraag heb ik gebruik gemaakt van

literatuuronderzoek, onder meer Archis en de website van het RMO. Op deze wijze heb ik, waar deze bekend waren, de vondsten kunnen achterhalen. Het grootste probleem hierbij is dat bijna altijd onduidelijk is welke vondsten uit de grafheuvel komen en welke bijvoorbeeld uit een omringend urnenveld. Ook zijn er zijn vrijwel alleen maar urnen en potten gevonden. Informatie over de overleden persoon, zoals het geslacht of beroep, is op basis van deze vondsten vaak niet te bepalen. Vanwege het zeer beperkt aantal vondsten waarvan zeker is dat ze uit een grafheuvel komen, heb ik geen verder onderzoek gedaan naar de grafgiften en de informatie die hieruit verkregen kan worden over de grafheuvels in Eibergen.

o Welke elementen van het funeraire landschap zijn aanwezig bij de grafheuvels in Eibergen?

Deze vraag heb ik door middel van literatuuronderzoek beantwoord. Voor het lokaliseren van archeologische vindplaatsen, zoals urnenvelden, in de omgeving van de grafheuvels heb ik vooral gebruik gemaakt van de gegevens uit Archis.

o Wat is de archeologische waardering van de grafheuvels, conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (fysieke kwaliteit, inhoudelijke kwaliteit, beleving)?

Voor het beantwoorden van deze onderzoeksvraag wilde ik me baseren op de

waarderingssystematiek uit de KNA 4.0., maar deze bleek niet goed toepasbaar te zijn voor de Eibergse grafheuvels. De reden hiervoor is dat alle grafheuvels als behoudenswaardig aangemerkt kunnen worden, vanwege de beleefbaarheid. Er kan daarom geen onderscheid tussen de grafheuvels gemaakt kan worden.

Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een beschrijvende waardering uit te voeren, in plaats van de puntenscores en strikt omschreven criteria uit de KNA te gebruiken. Daarbij heb ik de grafheuvels geclusterd omdat de waardering deels voor alle grafheuvels gelijk is. Voor de onderwerpen fysieke en inhoudelijke kwaliteit, heb ik de grafheuvels in drie categorieën ingedeeld, die wat betreft beleefbaarheid, behoud en beheer grotendeels overeenkomen. Ik heb voor deze aanpak gekozen om te voorkomen dat meerdere malen achter elkaar een vergelijkbare tekst opgenomen zou zijn.

o Hoe is het onderhoud en beheer van de grafheuvels in Eibergen momenteel georganiseerd?

Over dit onderwerp is geen literatuur aanwezig. Daarom is er voor gekozen om de

projectleiders Groen van de gemeente Berkelland en de regiobeheerder van de Bosgroep hiervoor te interviewen.

o Op welke wijze kan het onderhoud en beheer van de grafheuvels in Eibergen het beste uitgevoerd worden?

Voor het beantwoorden van deze vraag heb ik gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, onder meer de monitoringsrapporten van de archeologische monumenten in Berkelland en het Handboek cultuurhistorisch beheer. Ook heb ik hiervoor interviews gehouden met de projectleiders Groen van de gemeente Berkelland, de regiobeheerder van de Bosgroep, de senior-archeoloog van Stichting Erfgoedbeheer (R. Datema) en met een senior-archeoloog die veel van dit onderwerp weet (N. Vossen).

(14)

14

o Welke partij(en) kunnen het onderhoud en beheer van de grafheuvels in Eibergen het beste uitvoeren?

Ook voor het beantwoorden van deze vraag heb ik gebruik gemaakt van mijn uitgewerkte interviews. Dit onderwerp heb ik besproken in de interviews met een van de projectleiders Groen van de gemeente Berkelland (H. ten Hagen), de senior-archeoloog van Stichting Erfgoedbeheer (R. Datema) en met een senior-archeoloog die veel van dit onderwerp weet (N. Vossen).

o Op welke wijze is de communicatie over de grafheuvels in Eibergen momenteel georganiseerd?

Deze onderzoeksvraag kon ik beantwoorden door het interview dat ik heb gehouden met de communicatieadviseur van de gemeente Berkelland.

o Met welke communicatiemiddelen kan de communicatie rondom de grafheuvels in Eibergen het beste georganiseerd worden?

o Welke partij(en) kunnen de communicatie over de grafheuvels in Eibergen het beste uitvoeren?

Voor het beantwoorden van deze onderzoeksvragen heb ik gebruik gemaakt van literatuuronderzoek en van interviews. De interviews heb ik gehouden met twee

communicatieadviseurs, waarvan een van de gemeente Berkelland, met een van de senior-archeologen van gemeente Apeldoorn (M. Parlevliet) en met een senior archeoloog die veel van dit onderwerp weet (M. Kocken).

Onderzoek naar de grafheuvellijn

Voor het onderzoek naar de grafheuvellijn heb ik gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Ik heb publicaties over de grafheuvellijnen op de Veluwe en in Denemarken bestudeerd en deze vergeleken met de Eibergse grafheuvels.

(15)

15

3. De grafheuvelinventarisatie

3.1 Inleiding

Met de grafheuvelinventarisatie wil ik een zo compleet mogelijk beeld geven van de grafheuvels die in Eibergen aanwezig zijn of zijn geweest. In 2017 en 2018 heb ik hiervoor een zeer uitgebreide inventarisatie uitgevoerd, waarbij ik gebruik heb gemaakt van

literatuuronderzoek, interviews, veldonderzoek, oude topografische kaarten en het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).

3.2. De grafheuvelcatalogus

De inventarisatie van de grafheuvels heeft geleid tot een grafheuvelcatalogus voor Eibergen met in totaal achttien grafheuvels. Zeven van deze grafheuvels zijn nog grotendeels of geheel intact en nog goed zichtbaar, vijf grafheuvels zijn eigenlijk alleen nog op het AHN zichtbaar en zes grafheuvels zijn waarschijnlijk geheel verdwenen, bijvoorbeeld omdat ze opgegraven zijn. Veertien grafheuvels dateren in de periode Laat-Neolithicum A tot en met Midden-Bronstijd, drie grafheuvels komen uit de periode Late-Bronstijd tot en met de Vroege-IJzertijd en een grafheuvel is niet nader te dateren dan de periode Laat-Neolithicum A- Vroege-IJzertijd. De dateringen zijn gebaseerd op de diameter van de grafheuvel en het vondstmateriaal indien dit bekend is.

De grafheuvels worden in de catalogus uitgebreid beschreven. Per grafheuvel is de volgende informatie opgenomen: o Naam o Toponiem o Archis Zaak-ID o Ligging o Verschijningsvorm o Opgraving o Vondsten o Datering o Archeologie in de omgeving o Bescherming o Gevonden via

De grafheuvelcatalogus is als bijlage 1 bij deze scriptie opgenomen. Afbeelding 3 geeft een overzicht van alle geïnventariseerde grafheuvels en hun ligging.

(16)

16

3.3 Overzichtskaart

Afbeelding 3: Overzichtskaart met alle geïnventariseerde grafheuvels

Legenda 1 Boakerbult 2 Donderbult 3 Grafheuvel grenspaal 814 4 Grafheuvel grenspaal 821 5 Hunenbult 1 6 Hunenbult 2 7 Jukkenbarg 8 Klaverdijk 9 Klumpers 10 Nieuw Bisperink 11 Reusink 12 Rietmanskamp 13 Stegeman 14 Ter Pele 15 Vaarwerkweg 16 Woeste Esch 1 17 Woeste Esch 2 18 Zwilske 3 15 Eibergen 17

(17)

17

4.

Het grafheuvellandschap van Eibergen

Afbeelding 4: Impressie van het mogelijke prehistorische landschap bij Eibergen

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het grafheuvellandschap van Eibergen beschreven. Daarbij worden de geologie, de geomorfologie, het bodemtype, de vegetatie en de bewoning besproken. Het blijkt dat vrijwel alle geïnventariseerde grafheuvels op een plateau-achtige terrasrest van het Oost-Nederlands plateau liggen. Het ontstaan en de kenmerken van dit plateau zijn in dit hoofdstuk beschreven.

Wanneer de geïnventariseerde Eibergse grafheuvels op een topografische ondergrond ingetekend worden, is te zien dat een deel van de grafheuvels een globale lijn vormen van het zuidwesten naar het noordoosten. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt onderzoek gedaan naar deze grafheuvellijn, waarbij een vergelijking wordt gemaakt met bekende grafheuvellijnen op de Veluwe en in Denemarken.

(18)

18

4.2 De geologie, geomorfologie en het bodemtype van het grafheuvellandschap

Het valt op dat vrijwel alle geïnventariseerde grafheuvels op een plateau-achtige terrasrest van het Oost-Nederlands plateau liggen. Op de geomorfologische kaart, die het reliëf en de vormen in het landschap weergeeft, is dit duidelijk te zien (afbeelding 5). Dit hoge gebied werd destijds dus bij uitstek geschikt bevonden voor het opwerpen van grafheuvels. Het Oost Nederlands plateau is een gebied dat zich uitstrekt van de omgeving van Winterswijk tot in Twente. Het plateau is een voortzetting van het Hoogterras, dat in

Duitsland oostelijk de Rijn begeleidt tot het in de buurt van Wezel afbuigt naar het noorden en in de buurt van Bocholt Nederland binnenkomt.2 Het Oost-Nederlands plateau is relatief

hooggelegen (30 tot 50 m +NAP).3 De westelijke grens van het plateau kenmerkt zich door

een opvallende steilrand.4

Op het plateau komen afzettingen aan het oppervlak die zich elders in Nederland op grote diepte bevinden. Deze afzettingen zijn tijdens het Tertiair (circa 53 tot 2,6 miljoen jaar geleden) door inwendige krachten (tektoniek) in de aardkorst omhoog geduwd. In de op één na laatste ijstijdperiode, het Saalien (ca. 250.000 - 130.000 jaar geleden), lag het Oost Nederlands plateau geruime tijd onder een dikke, schuivende ijskap, waardoor het landoppervlak werd geërodeerd en afgevlakt.5

2 de Vries 1951, 1

3 Willemse/Keunen 2014, 27 4 van Beek 2009, 102 5 ten Broeke 2018, 9.

Afbeelding 5: geomorfologische kaart (de rode en paarse kleuren geven de hoger gelegen gebieden aan, de andere kleuren de minder hoge en lage gebieden (welvingen en vlakten)

Grafheuvel Plateau-achtige terrasrest, door landijs beïnvloed Grondmorene (+/- welvingen, hooggelegen)

Vereffeningsrestglooiing met resten van terrasafzetting Dekzandruggen (+/- oud bouwlanddek)

(19)

19

Tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (115.000 tot 10.000 jaar geleden) bereikte het landijs Nederland niet. Wel had het klimaat een continentaal karakter (koud en droog). Het landschap bestond uit een poolwoestijn, waarin vrijwel geen vegetatie aanwezig was. De zeespiegel daalde tot wel 110 meter ten opzichte van het huidige niveau (NAP). Door een combinatie van deze daling van de zeespiegel en tektonische activiteiten, waarbij een deel van het Oost Nederlandse Plateau omhoog kwam en de Rijn zich insneed in zijn eigen sedimenten, is toen de terrasrand ontstaan. Buiten de invloedsfeer van de Rijn werd een pakket dekzand afgezet. De dekzanden zijn onderverdeeld in het Oude en Jonge Dekzand. Het Oude Dekzand is afgezet tijdens het Pleniglaciaal. Het is veelal horizontaal gelaagd en er komen lemige banden in voor. Het Jonge Dekzand is afgezet tijdens het Laat-Weichselien in de vorm van langgerekte, vaak ZW-NO georiënteerde ruggen.6 Gelaagdheid is in het

Jonge Dekzand meestal niet aanwezig. Ook komen er geen leemlagen in voor. Op het Oost Nederlandse Tertiaire Plateau is slechts een dunne laag Jong dekzand afgezet of ontbreekt het geheel, waardoor tertiaire kleien en keileem (vrijwel) dagzomen.7

De afzettingen binnen het Oost-Nederlands plateau kunnen onderverdeeld worden in drie subgebieden, namelijk terrasresten, restglooiingen en opgevuld tunneldal.

De terrasresten, ook wel restplateaus genoemd, zijn licht welvende tot vlakke landschappen. De bodem bestaat hier uit grove Midden-Pleistocene rivierzanden, die lokaal zijn afgedekt met keileem. Het keileem, ook wel grondmorene genoemd, is gevormd op het contactvlak tussen het voortschuivende ijs en de ondergrond en bestaat uit klei en leem vermengd met grof zand, grind en stenen.Deze materialen werden meegevoerd in de onderste laag van gletsjers en bleven liggen nadat het ijs zich teruggetrokken had. Meestal is de keileemlaag enkele meters dik. Keileem is taai en slecht doordringbaar voor water.8 De aanwezigheid van

deze slecht waterdoorlatende afzetting aan of nabij de oppervlakte is, samen met de

Tertiaire klei de oorzaak van het vochtige karakter van grote delen van het restplateau.9 Het

keileem is later bedekt geraakt met dekzand. Het dekzandpakket volgt gedeeltelijk de morfologie van het keileem-oppervlak, maar is ook tot ruggen opgestoven.10 In het dekzand

hebben zich door de tijd heen podzolbodems gevormd. De tunneldalen zijn gedeeltelijk opgevuld geraakt met smeltwaterafzettingen en dekzand.11

De hoogteverschillen van het Oost-Nederlands plateau met de aangrenzende delen van de Achterhoek zijn opvallend. Ter hoogte van Aalten ligt het plateau ongeveer tien meter hoger dan het dekzandlandschap ten westen van het plateau. In noordelijke richting neemt het hoogteverschil af, tot circa drie meter bij Eibergen. Op de hoogtekaart (AHN) is dit verschil in hoogte duidelijk te zien (afbeelding 6). Het Oost-Nederlands plateau behoorde (en behoort nog steeds) tot een van de hoogste gebieden in Nederland. Op afbeelding 7, die het landschap tijdens het Laat Neolithicum weergeeft, is dit te zien.

6 ten Broeke 2018, 10. 7 ten Broeke 2018, 10. 8 Willemse/Keunen 2014, 29. 9 van Beek 2009, 149. 10 van Beek 2009, 149. 11 van Beek 2009, 149.

(20)

20

Afbeelding 6: Uitsnede uit het AHN met de grafheuvels; donkerrood en grijs geven de hoogste gebieden aan

Afbeelding 7: Paleogeografische kaart van het Nederlandse landschap tijdens het Laat Neolithicum Neede Groenlo Borculo Eibergen Haaksbergen

(21)

21

4.3. De vegetatie van het grafheuvellandschap

Uit pollenonderzoek dat is uitgevoerd bij de grafheuvels in Midden en Zuid Nederland, blijkt dat het grafheuvellandschap in de prehistorie werd gedomineerd door heidevelden die al aanwezig waren voordat er grafheuvels gebouwd werden. Deze heidevelden werden omgeven door loofbos, dat een open karakter had. De grafheuvels moesten onderhouden worden, wat hoogstwaarschijnlijk gebeurde door middel van begrazing.12

De grafheuvelzones waren vaak met elkaar verbonden en vormden uitgestrekte (smalle) zones met heide, als corridors in het landschap. Het grafheuvellandschap werd gedurende vele generaties in stand gehouden.13

Op de Hottingerkaart uit de periode 1773-1794 (afbeelding 8) is te zien dat een groot deel van Eibergen in ieder geval in de achttiende eeuw uit heide bestond. Mogelijk lagen de grafheuvels bij Eibergen in een vergelijkbaar landschap, maar dat is niet zeker zonder verder (archeobotanisch) onderzoek in het gebied. De grootschalige ontginningen vonden pas plaats in de twintigste eeuw toen kunstmest veel werd toegepast.

Afbeelding 8: Hottingeratlas met Eyberger en Swilbroekse Heyde (1 Neede, 2 Eibergen, 3 Groenlo)

12 Doorenbosch 2013, 274. 13 Doorenbosch 2013, 274.

1

2

(22)

22

4.4 De bewoning van het grafheuvellandschap

Op grote delen van het restplateau kwamen hoge grondwaterstanden voor, waardoor de gebieden minder geschikt waren voor bewoning. Op de hoge en droge delen van het plateau, waar dikkere dekzandafzettingen aanwezig zijn, waren de mogelijkheden voor bewoning waarschijnlijk beter.14 Het dal van de Berkel speelde voor de bewoning een

belangrijke rol, omdat hier het oppervlaktewater dicht bij de hogere gronden beschikbaar was. Hierdoor was het mogelijk om hoog en droog te wonen en toch water in de nabijheid te hebben. De nederzettingen lagen daarom in een lint op de hogere zandgronden langs het dal, met een concentratie tussen Neede en Rekken.15

Een groot deel van de grafheuvels bevindt zich juist op het restplateau, op opvallende, hoge locaties in het landschap. De grafheuvels werden vaak opgeworpen in gebieden die al voordat de heuvels opgericht werden, in gebruik waren door eerdere gemeenschappen. Dat zullen mogelijk de voorouders zijn geweest van degenen die de grafheuvels bouwden.16

Interessant is dat de nederzettingen in het Laat-Neolithicum en de Vroege-Bronstijd

regelmatig verplaatsten, terwijl in dezelfde fase grafheuvelgroepen ontstaan die vanaf deze periode juist meer plaatsvaste elementen in het landschap gaan vormen.17

4.5 De Eibergse grafheuvellijn

Wanneer de Eibergse grafheuvels op een topografische ondergrond ingetekend worden, is te zien dat een deel van de grafheuvels een globale lijn vormen van het zuidwesten naar het noordoosten (afbeelding 9). Omdat het geen strakke lijn is, is het onduidelijk of het om een bewust aangelegde grafheuvellijn gaat, of dat de heuvels vanwege de hoge ligging van het plateau op deze locatie zijn opgeworpen. Om duidelijk te krijgen of het bij Eibergen een bewust aangelegde grafheuvellijn betreft, heb ik onderzocht welke kenmerken bekende grafheuvellijnen op de Veluwe en in Denemarken hebben. Op basis van dit onderzoek doe ik vervolgens een uitspraak over de grafheuvellijn bij Eibergen.

Afbeelding 9: De lijnvormige ligging van de grafheuvels bij Eibergen

14 van Beek 2009, 268. 15 van Beek 2009, 253. 16 Doorenbosch 2013, 237. 17 van Beek 2009, 329. Legenda In Eibergen Buiten Eibergen Buiten Eibergen, mogelijk grafheuvel Lijnvorm

(23)

23

De grafheuvels bij Eibergen liggen hoog op het Oost Nederlands plateau. De meeste grafheuvels dateren in de periode laat neolithicum A tot midden bronstijd. In de directe omgeving zijn vaak urnenvelden gelegen, wat wijst op langdurig gebruik van de locaties voor begravingen en depositie van crematies. De grafheuvels liggen alleen of in kleine clusters van twee of drie bij elkaar. De afstanden tussen de grafheuvels variëren meestal tussen 1 en 1,5 kilometer.

4.6 De Epe-Niersen grafheuvellijn (Veluwe)

De Epe-Niersen grafheuvellijn is gelegen aan de noordoost kant van de Veluwe. De lijn bestaat uit 46 grafheuvels en sterkt zich uit over een lengte van 6 kilometer (afbeelding 10). Nog meer dan 60 grafheuvels liggen hier verspreid omheen, in een gebied van 8 x 8 km.18

De grafheuvellijn ligt op de flanken van een stuwwal van 80-90 m hoog. In het Weichselien zijn in de stuwwal oost-west georiënteerde valleien ontstaan, die opgevuld raakten met veen, elzenbroekbos en moeras. Hierdoor ontstond een groot golvend plateau naast de stuwwal. Het plateau is afgedekt geraakt met licht lemig dekzand, terwijl de bodem bij de stuwwal vooral bestaat uit grof zand en kiezels. De meeste grafheuvels zijn op dit plateau of hoger op de stuwwal te vinden.19

De eerste grafheuvels op deze lijn dateren uit het Laat-Neolithicum A. Dit is ook de periode waarin veel grafheuvels op een lijn werden aangelegd. In de daarop volgende perioden, het Laat-Neolithicum B tot en met de Midden-Bronstijd, werden grafheuvels aan de bestaande lijn toegevoegd. Ook werden veel grafheuvels in deze perioden verspreid in het landschap aangelegd. De grafheuvellijn heeft mogelijk langs een prehistorische route gelegen, die deel uitmaakte van een netwerk van wegen over de Veluwe.20

Afbeelding 10: De grafheuvellijn tussen Epe en Niersen

18 Bourgeois 2013, 51. 19 Bourgeois 2013, 54. 20 Bourgeois 2013, 52.

(24)

24

4.7 De Himmerland grafheuvellijnen (Denemarken)

Deze grafheuvellijnen zijn gelegen in een gebied van 20x 15 km in Himmerland, een gebied in het noordwesten van Denemarken. In dit gebied zijn vanaf het Laat-Neolithicum A

grafheuvels opgeworpen. De grafheuvels liggen meestal op de hoogste punten in het

landschap. Sommige grafheuvels liggen op een grafheuvellijn21 ,maar er zijn ook heuvels die

verspreid liggen op de vlakke plateaus.22 De grafheuvellijnen markeren zeer waarschijnlijk

een prehistorische routes. Op meer vlakke gedeelten in het landschap, zoals de plateaus, kunnen deze routes honderden meters breed zijn en liggen de grafheuvels meer verspreid in het landschap.23 Waar het landschap minder ruimte bood, waren de routes smaller en lagen

de grafheuvels dichter bij elkaar.24 Afbeelding 11 geeft de grafheuvellijn van

Trehuse-Sjørup-Dollerup weer, een van de grafheuvellijnen in het Himmerland-gebied.

Afbeelding 11: De grafheuvellijn van Trehuse-Sjørup-Dollerup

21 Løvschal 2013, 226. 22 Løvschal 2013, 227. 23 Løvschal 2013, 236. 24 Løvschal 2013, 228.

Legenda

Niet opgegraven grafheuvels Opgegraven grafheuvels

(25)

25

4.8 Kenmerken van de grafheuvellijnen

Op basis van de door mij uitgevoerde literatuurstudie van de Epe-Niersen grafheuvellijn en de Himmerland grafheuvellijnen, onderscheid ik de volgende gemeenschappelijke

kenmerken van de grafheuvellijnen. Deze kenmerken zijn dus van toepassing op de onderzochte Nederlandse en Deense grafheuvellijnen.

Kenmerken

Ouderdom en oorsprong

o De eerste grafheuvels op de grafheuvellijnen dateren uit het Laat-Neolithicum A. In de daarop volgende perioden, het Laat-Neolithicum B tot en met de Midden-Bronstijd, werden grafheuvels toegevoegd aan de al bestaande grafheuvellijn.25 Hergebruik van

grafheuvels door een nieuwe begraving of crematie aan een bestaande grafheuvel toe te voegen, vond plaats vanaf het Laat-Neolithicum B. Soms werd daarbij een extra laag (tweede fase) aan de grafheuvel toegevoegd, met name in het Laat-Neolithicum B.26 In de Late-Bronstijd en Vroege-IJzertijd werden urnenvelden

regelmatig bij laat-neolithische of bronstijd grafheuvels aangelegd.27

o Niet alleen in Nederland maar ook elders in Noordwest Europa waar in het Laat-Neolithicum A een vergelijkbare cultuur voorkomt, zoals in Denemarken, zijn grafheuvellijnen bekend.28

De grafheuvellijn

o Elke grafheuvellijn bestaat uit minimaal zes grafheuvels over een afstand van 1 tot 1,5 km. De grafheuvels liggen op een vaste afstand, vaak een paar honderd meter, uit elkaar. Bij de Epe-Niersen grafheuvellijn liggen ze ongeveer 400 m uit elkaar.29 De

maximale afstand is 500 m.30 Bij de Deense grafheuvellijn liggen de grafheuvels

dichter bij elkaar en is de maximale afstand ongeveer 250 m.31

o Grafheuvels werden enkelvoudig, met twee bij elkaar en soms met drie bij elkaar aangelegd.32 In Denemarken liggen ook wel vier of meer grafheuvels bij elkaar.33

o De grafheuvels liggen bij de Epe-Niersen grafheuvellijn exact op een rechte lijn met minimaal 4 grafheuvels. De grafheuvels kunnen echter ook meer verspreid langs een lijn liggen, zoals bij de grafheuvellijn van Trehuse-Sjørup-Dollerup (afbeelding 11). In Nederland zijn ook grafheuvellijnen te vinden waarbij de grafheuvels meer verspreid langs de lijnen liggen, zoals de grafheuvellijnen van Renkum en Ermelo.34

25 Bourgeois 2013, 66. 26 Bourgeois 2013, 176. 27 Bourgeois 2013, 170. 28 Bourgeois 2013, 188. 29 Bourgeois 2013, 185. 30 Løvschal 2013, 233. 31 Olerud 2017, 36. 32 Bourgeois 2013, 184. 33 Løvschal 2013, 236. 34 Bourgeois 2013, 185.

(26)

26 Routes en natuurlijke gradiënten

o De grafheuvellijnen markeren prehistorische routes die veel gebruikt werden.35 De

routes werden in deze periode op hoge en droge plekken aangelegd, zodat ze het hele jaar door begaanbaar waren. De grafheuvellijnen vindt men dan ook op de hogere gradiënten in het landschap.

o De zichtbaarheid van de grafheuvels speelde vaak een belangrijke rol.36 Bij de keuze

voor de locatie van een grafheuvel was het belangrijk dat vanaf de grafheuvel de omgeving goed te overzien was en dat de grafheuvel zelf goed zichtbaar was vanaf een afstand.37 Om deze reden werd vaak voor locaties gekozen die van nature al

hoger in het landschap lagen.

o De grafheuvellijnen volgen meestal de hogere gradiënten in het landschap. De lijn tussen Epe en Niersen loopt ongeveer parallel aan de stuwwal. Ook in Denemarken volgen de grafheuvellijnen in sommige gevallen de hoger gelegen gebieden in het landschap.38 De Trehuse-Sjørup-Dollerup grafheuvellijn volgt het keileemplateau.39

4.9 Conclusie over de Eibergse grafheuvellijn

Wanneer de grafheuvellijn bij Eibergen vergeleken wordt met bovenstaande kenmerken, valt op dat deze grafheuvellijn veel overeenkomsten heeft met de lijnen op de Veluwe en in Denemarken. De grafheuvellijn bij Eibergen heeft een hoog gelegen locatie en volgt het keileemplateau. Het is zeer goed mogelijk dat de grafheuvels langs hoog gelegen

prehistorische routes lagen, die ook aansluiten bij een prehistorische route die voor Twente in kaart is gebracht40 (zie afbeelding 12). Meerdere grafheuvels dateren uit het Laat-

Neolithicum A en vaak liggen in de directe omgeving urnenvelden, wat wijst op langdurig gebruik van de locatie voor begravingen en depositie van crematies. De grafheuvels liggen alleen of in kleine clusters van twee of drie bij elkaar.

Aan één belangrijk kenmerk voldoet de grafheuvellijn bij Eibergen echter niet. De afstanden tussen de grafheuvels onderling zijn veel groter dan bij de grafheuvels op de Veluwe en in het Deense Himmerland. Gemiddeld ligt er 1 tot 1,5 kilometer tussen de grafheuvels. Mogelijk zijn veel grafheuvels door de tijd heen verdwenen en niet meer terug te vinden, maar het is niet waarschijnlijk dat dit over de gehele grafheuvellijn in gelijke mate is gebeurd. Ik verwacht dat er dan meer grafheuvels opgetekend zouden zijn door de

(amateur)archeologen, die begin twintigste eeuw al actief waren, toen een groot deel van Eibergen nog uit heide bestond en veel grafheuvels nog intact waren. In dat geval zouden er meer grafheuvels bekend zijn die op kortere afstand (500 m of minder) van elkaar langs de grafheuvellijn lagen.

Mijn conclusie is dat de grafheuvellijn bij Eibergen niet bewust als lijn is aangelegd, omdat de afstanden tussen de grafheuvels daarvoor te groot zijn. Door de mensen zal het destijds niet als lijn beleefd zijn. Het is echter wel goed mogelijk dat de grafheuvels bewust langs een prehistorische route aangelegd zijn en dat de grafheuvels hierbij dienden als markering van de route (territorial marker) en als herinnering aan de voorouders. Door het opwerpen van de grafheuvels langs een route (een lijn-element) is de globale grafheuvellijn ontstaan.

35 Løvschal 2013, 232. 36 Doorenbosch 2013, 274. 37 Bourgeois 2013, 108. 38 Løvschal 2013, 236. 39 Olerud, 2017, 72. 40 Verlinde 1987, 315.

(27)

27 Afbeelding 12: Mogelijke prehistorische route bij Eibergen

Legenda

Grafheuvel

Grafheuvellijn Eibergen Grafheuvellijn Twente

(28)

28

5. Waardering van de grafheuvels

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk is de waardering opgenomen van de geïnventariseerde grafheuvels. Ik heb daarbij de waarderingssystematiek voor archeologische vindplaatsen uit de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)41 gebruikt. Deze is echter niet goed toepasbaar voor alle

Eibergse grafheuvels. De reden hiervoor is dat een deel van de grafheuvels geheel verdwenen is, door opgraving of zandwinning. Daardoor kunnen deze grafheuvels geen puntenscore krijgen voor de behoudenswaardigheid, omdat de grafheuvel niet meer

aanwezig is en dus ook niet in het veld behouden kan worden. Ik heb de waardering daarom alleen uitgevoerd voor de grafheuvels die nog fysiek aanwezig zijn. Dit wil echter niet zeggen dat de verdwenen grafheuvels totaal niet meer waardevol zijn. Juist deze grafheuvels

hebben gezorgd voor meer kennis over de opbouw van de grafheuvels en over de grafgiften.

5.2 Waardering

In de KNA is een waarderingssystematiek voor archeologische vindplaatsen opgenomen. Op basis van deze waarderingssystematiek heb ik een waardering uitgevoerd van de

grafheuvels die nog fysiek aanwezig zijn in het veld.

Het waarderen van vindplaatsen op basis van de KNA bestaat uit de volgende stappen: 1. Ten eerste wordt nagegaan of vindplaatsen vanwege hun belevingswaarde

(schoonheid en herinneringswaarde) als behoudenswaardig getypeerd kunnen worden.

2. De vindplaatsen worden vervolgens op hun fysieke kwaliteit beoordeeld. Het betreft de criteria gaafheid en conservering. Een vindplaats wordt op basis van fysieke kwaliteit als in principe behoudenswaardig aangemerkt, indien de criteria gaafheid en conservering samen bovengemiddeld (vijf of zes punten) scoren. Bij een

middelmatige tot lage score (vier punten of minder), wordt naar de inhoudelijke kwaliteitscriteria gekeken om te bepalen of een vindplaats toch behoudenswaardig is. Vindplaatsen die op grond van hun fysieke kwaliteit als in principe behoudenswaardig zijn aangemerkt, worden ook gewaardeerd op hun inhoudelijke kwaliteit.

3. De inhoudelijke kwaliteitscriteria zijn zeldzaamheid, informatiewaarde en

ensemblewaarde. Bij een bovengemiddelde score van zeven punten of meer wordt de vindplaats als behoudenswaardig aangemerkt.

4. Als laatste wordt bij vindplaatsen met een lage inhoudelijke kwaliteit (minder

dan zeven punten) beoordeeld of het criterium representativiteit van toepassing is. Zo ja, dan wordt een voorstel gedaan voor een als behoudenswaardig aan te merken steekproef per categorie.

5. De overige vindplaatsen zijn niet behoudenswaardig.

(29)

29 Tabel 1: Scoretabel waardestelling uit de KNA42

Belevingswaarde (schoonheid en herinneringswaarde)

De grafheuvels die nog geheel of grotendeels intact in het veld aanwezig zijn, hebben een hoge belevingswaarde doordat ze direct waarneembaar zijn. Deze grafheuvels vormen een zichtbare herinnering aan het verleden. Het betreft de volgende grafheuvels:

o Woeste Esch 1 o Woeste Esch 2 o Zwilske o Grafheuvel grenspaal 814 o Stegeman o Jukkenbarg o Vaarwerkweg Score belevingswaarde: n.v.t.

De grafheuvels op terreinen die in het verleden geëgaliseerd zijn, zijn alleen op het AHN nog goed zichtbaar. In het veld vallen ze nauwelijks op omdat ze vaak maar enkele centimeters boven het maaiveld uitsteken. Daardoor is de belevingswaarde van deze grafheuvels minder hoog dan bij de intacte grafheuvels. Het betreft de volgende grafheuvels:

o Rietmanskamp o Ter Pele o Reusink o Klaverdijk o Grafheuvel grenspaal 821 Score belevingswaarde: n.v.t. Fysieke kwaliteit Conservering

De grafheuvels zijn allemaal in een gebied gelegen waar de bovenste een tot twee meter vrijwel altijd of regelmatig droog is geweest. Hierdoor is er sprake geweest van oxiderende omstandigheden, waardoor de niet verbrande organische archeologische resten inmiddels zijn vergaan. Crematieresten en aardewerk zullen wel behouden zijn gebleven. Ik verwacht hierbij geen noemenswaardig verschil in conservering tussen de grafheuvels. Alle

gewaardeerde grafheuvels hebben daarom dezelfde score voor conservering. Score conservering: 2

(30)

30

Gaafheid

Er zit wel verschil in de mate waarin de grafheuvels nog intact zijn. De volgende grafheuvels zijn nog vrijwel geheel intact:

o Woeste Esch 1 o Zwilske

o Vaarwerkweg o Jukkenbarg Score gaafheid: 3

Een aantal grafheuvels is deels weg gegraven. Deze grafheuvels zijn dus minder gaaf, waardoor een deel van de archeologische informatie mist. Het betreft de volgende grafheuvels:

o Woeste Esch 2 o Grenspaal 814 o Stegeman Score gaafheid: 2

Een deel van de grafheuvels is bovengronds vrijwel geheel verdwenen en is in het veld nauwelijks waarneembaar. Het feit dat de grafheuvels nog te herkennen zijn op het AHN geeft echter aan dat ze meestal bovengronds nog voor een klein deel en ondergronds nog grotendeels intact aanwezig zullen zijn. Het gaat om de volgende grafheuvels:

o Rietmanskamp o Ter Pele o Reusink o Klaverdijk o Grafheuvel grenspaal 821 Score gaafheid: 1 Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid

In de Achterhoek zijn buiten Eibergen maar enkele grafheuvels bekend. Bij Eibergen gaat het om achttien bekende, geïnventariseerde grafheuvels. Dat maakt deze grafheuvels bijzonder binnen de Achterhoek. Alle gewaardeerde grafheuvels scoren daarom hoog op het criterium zeldzaamheid.

Score zeldzaamheid: 3

Informatiewaarde

Over grafheuvels in de Achterhoek is nog weinig bekend, omdat er weinig onderzoek uitgevoerd en gepubliceerd is over de grafheuvels. Dit in tegen stelling tot bijvoorbeeld grafheuvels op de Veluwe. Door de publicatie over de Eibergse grafheuvels en hun context wordt nieuwe informatie toegevoegd aan de kennis over grafheuvels in Nederland. Ook levert het meer informatie op over de archeologie in de Achterhoek. Alle gewaardeerde grafheuvels scoren daarom hoog op het criterium informatiewaarde.

Score informatiewaarde: 3

Ensemblewaarde

De grafheuvels liggen allemaal in een bosgebied samen met een andere grafheuvel(s) of met een urnenveld in de directe omgeving. Alle gewaardeerde grafheuvels scoren daarom hoog op het criterium ensemblewaarde.

(31)

31 Conclusie waardering

Op basis van de scores bij de uitgevoerde waardering zijn alle gewaardeerde grafheuvels behoudenswaardig (zie tabel 2). Hierdoor is bescherming van de grafheuvels noodzakelijk. Ze vallen onder het protocol “fysiek beschermen”43 van de KNA.

Op de inhoudelijke kwaliteit scoren alle grafheuvels maximaal. De belevingswaarde en de mate waarin de grafheuvel nog intact is, verschillen wel tussen de grafheuvels. Voor de belevingswaarde is dat in tabel 2 niet te zien, omdat de belevingswaarde geen score krijgt in de waarderingssystematiek. In paragraaf 5.2 wordt echter wel het verschil in

belevingswaarde tussen de verschillende grafheuvels beschreven. Grafheuvel Beleving Fysieke kwaliteit

totaal Inhoudelijke kwaliteit totaal Totaalscore Jukkenbarg n.v.t. 5 9 14 Grenspaal 814 n.v.t. 4 9 13 Grenspaal 821 n.v.t. 3 9 12 Klaverdijk n.v.t. 3 9 12 Reusink n.v.t. 3 9 12 Rietmanskamp n.v.t. 3 9 12 Stegeman n.v.t. 4 9 13 Ter Pele n.v.t. 3 9 12 Vaarwerkweg n.v.t. 5 9 14 Woeste Esch1 n.v.t. 5 9 14 Woeste Esch 2 n.v.t. 4 9 13 Zwilske n.v.t. 5 9 14

Tabel 2: Scoretabel van de uitgevoerde waardering

(32)

32

6. Monitoring en beheer van de grafheuvels

6.1 Inleiding

Om de grafheuvels beleefbaar te houden en hun fysieke en inhoudelijke kwaliteit te behouden, is een structurele monitoring en beheer van de grafheuvels noodzakelijk. Het behoud van archeologisch erfgoed is in Nederland vastgelegd in de Erfgoedwet. Deze wetgeving is gebaseerd op de bepalingen van het Verdrag van Valletta uit 1992, beter bekend als ‘Malta’. Het verdrag van Malta heeft als doel het archeologische erfgoed in de bodem te beschermen, waarbij behoud van dit erfgoed in-situ het uitgangspunt is. Dit

betekent, dat tenzij het niet anders mogelijk is, men de archeologie onverstoord in de bodem moet laten zitten. Meestal is de bodem ook de beste omgeving voor het behoud van de archeologische waarden.

Voordat over gegaan kan worden op een structureel beheer van de grafheuvels, zal eerst de huidige fysieke kwaliteit per grafheuvel in kaart gebracht moeten zijn. Deze kwaliteit wordt bepaald in een nulmeting. Hiervoor is de Standaard Archeologische Monitoring (SAM) ontwikkeld. Bij een nulmeting op basis van de SAM wordt de huidige situatie en de huidige kwaliteit aan de hand van specifieke parameters vastgelegd. Enerzijds om de juiste

inrichtings- en beheersmaatregelen te treffen, anderzijds om het conserverend vermogen van het milieu in te schatten en om monitoring in de toekomst mogelijk te maken.44

Wanneer de fysieke kwaliteit bij herhaling worden bepaald, wordt dit (archeologische) monitoring genoemd. De fysieke kwaliteit wordt dus in de loop van de tijd gevolgd, op grond van de situatie zoals die bij de nulmeting is vastgelegd. Op die manier wordt een beter inzicht verkregen of en in welke mate degradatieprocessen van invloed zijn. Hoe vaak een meting moet worden uitgevoerd, hangt af van het soort archeologisch monument.45

De periodieke onderhoudsmaatregelen en het monitoren op de effecten van de maatregelen en mogelijke nieuwe bedreigingen vormen samen het beheer van het archeologisch

erfgoed.46

Voor een goed beheer van de grafheuvels zijn ook een aantal administratieve maatregelen belangrijk, die niet in de SAM genoemd worden. Het betreft geen fysiek beschermen, maar administratief beschermen van de grafheuvels. De grafheuvellocaties zullen op de

archeologische beleidskaart en in het bestemmingsplan voldoende beschermd moeten worden, anders bestaat de kans dat ze afgegraven worden vanwege een ontwikkeling op de locatie. Verder is ook het behoud ex-situ van de vondsten en opgravingsdocumentatie belangrijk.

44 Smit 2006, 12. 45 Smit 2006, 12. 46 Datema 2016, 5.

(33)

33

6.2 Het huidige beheer van de grafheuvels

De degradatiefactoren

Bij de grafheuvels die nog geheel of grotendeels intact zijn, spelen met name de volgende degradatiefactoren: gegraaf door bijvoorbeeld honden en konijnen, betreding en

wortelwerking van met name bomen. Hogere beplanting heeft ook invloed op de

zichtbaarheid en beleefbaarheid van de grafheuvel. Weinig beplanting kan daarentegen zorgen voor degradatie, omdat dan eerder erosie zal optreden, met name het wegwaaien en wegspoelen van grond van het heuvellichaam.

Bij de grafheuvels die bovengronds vrijwel geheel (maar niet helemaal) zijn verdwenen, zal de kans op ingravingen door dieren kleiner zijn. Ook de kans op wortelwerking door bomen is hier kleiner, omdat deze grafheuvels allemaal in agrarisch gebied zijn gelegen. Door de ligging op akkers of weilanden bestaat wel het risico op verstoring door

ploeg-werkzaamheden.

Het bodemmilieu heeft weinig invloed op de archeologische resten, omdat de Eibergse grafheuvels hoog boven de grondwaterspiegel liggen. Hierdoor zal er regelmatig sprake zijn geweest van oxiderende omstandigheden, waardoor de niet verbrande organische

archeologische resten inmiddels zullen zijn verdwenen. De anorganische resten (zoals de urnen) en de verbrande organische resten zijn nauwelijks gevoelig voor wijzigingen in het bodemmilieu.

Afbeelding 13: Wortelwerking bij grafheuvel Woeste Esch 1 Archeologische monitoring

In 2009 heeft de gemeente Berkelland opdracht gegeven voor een nulmeting bij de grafheuvels Jukkenbarg, Woeste Esch 1, Vaarwerkweg en Zwilske.47 In 2016 heeft een

nulmeting plaatsgevonden bij grafheuvel Stegeman.48 De nulmeting is uitgevoerd door een

senior archeoloog van de organisatie Stichting Erfgoedbeheer (ADC RoelBrandt Stichting). Wanneer er geen betredingstoestemming van de eigenaar werd verkregen, zijn de

grafheuvels vanaf enige afstand bekeken.

47 Datema 2009 48 Datema 2016, 27-31

(34)

34

In 200949, 201450 en 201651 zijn de bovengenoemde grafheuvels gemonitord. De monitoring

is uitgevoerd conform de KNA (Standaard Archeologische Monitoring). Omdat het

bodemmilieu hier weinig invloed heeft op de archeologische resten, is de monitoring vooral gericht op het bovengrondse deel van de grafheuvel. De monitoring heeft alleen

plaatsgevonden bij grafheuvels die geheel of nog grotendeels intact zijn.

Op basis van de monitoring in 2016 werden de volgende adviezen gegeven in de monitoringsrapportage:

Grafheuvel Advies monitoring 2016 Prioriteit Frequentie

Vaarwerkweg Opslag en braam op de heuvel en in een minimaal 2 m brede strook er omheen met beleid afzetten. Het snoeihout uit de directe omgeving verwijderen.

Hoog 2x per jaar

Zichtlijn vanaf informatiebord Vaarwerkweg tot heuvel herstellen en vervolgens handhaven.

Hoog 1x per jaar

Niet klepelen binnen de begrenzing van het monument, omdat de archeologische sporen zich direct onder maaiveld kunnen bevinden.

Hoog n.v.t.

Voor alle handelingen, die het aanzicht van het monument zullen veranderen of de grond waarin het monument ligt verstoren, is een monumenten-vergunning vereist.

Hoog n.v.t.

Infobord reinigen van algenaanslag en de deels ervoor hangende vogelkers snoeien.

Midden 1x per jaar

Jukkenbarg Voor alle handelingen, die het aanzicht van het monument zullen veranderen of de grond waarin het monument ligt verstoren, is een monumenten-vergunning vereist. Dit betreft onder andere aanplant, ingraven van bankjes, pergola's e.d. De vergunning moet worden aangevraagd bij de gemeente.

Hoog n.v.t.

Nieuwe opslag uittrekken of met beleid uitsteken, de zode vervolgens aantrappen om inwaai van boomzaden tegen te gaan.

Laag 1x per 2 jaar

De boomlaag op de heuvel geleidelijk reduceren, beginnen met de berken.

Midden n.v.t.

49 Datema 2009. 50 Datema 2014. 51 Datema 2016.

(35)

35

Woeste Esch 1 Minder vitale bomen met behoud van stobbe preventief vellen om schade door windworp met meeneming van de kluit te voorkomen.

Hoog n.v.t.

De heuvel met een ca. 2 m brede strook rondom vrijmaken van bosverjonging om verdere schade door doorworteling te voorkomen.

Hoog n.v.t.

Grafheuvel consolideren onder begeleiding van een archeoloog.

Hoog n.v.t.

Historisch reliëf, zoals wallen, greppels of grafheuvels, ontzien bij beheer- en onderhoudswerk. Geen

snoeihout in greppels dumpen om deze voldoende zichtbaar te houden.

Hoog n.v.t.

Voor alle handelingen, die het aanzicht van het monument zullen veranderen of de grond waarin het monument ligt verstoren, is een monumenten-vergunning vereist. Dit betreft onder andere nieuwe aanplant, plaggen, egaliseren en overige

graafwerkzaamheden.

Hoog n.v.t.

Stegeman Geen aanplant van bomen en diepwortelende struiken. Het maken van plantgaten en de wortelwerking verstoort de oorspronkelijke positie van archeologische sporen in de bodem.

Hoog n.v.t.

Minder vitale bomen met behoud van stobbe preventief vellen om schade door windworp met meeneming van de kluit te voorkomen.

Hoog n.v.t.

Geen grondverzet of bodemverstoring dieper dan 30 cm vanaf maaiveld om de samenhang tussen de

archeologische sporen in de bodem niet (verder) te verstoren. Ook graven/verleggen van kabels &

leidingen, greppels of poelen geldt als bodemverstoring. Als diepere bodemverstoring noodzakelijk is, tijdig contact opnemen met de contactpersoon archeologie van de gemeente.

Hoog n.v.t.

Geen egalisatie van natuurlijke of kunstmatige verhogingen of verlagingen in het terrein.

Hoog n.v.t.

Zwilske Geen betredingstoestemming, algemeen advies is: - Nieuwe opslag op heuvel uittrekken of met

beleid uitsteken, de zode vervolgens aantrappen.

- Opslag in een minimaal 2 m brede strook rond heuvel met beleid afzetten. Het snoeihout uit de directe omgeving verwijderen.

Midden 1x per 2 jaar

Tabel 3: Resultaten van de monitoring in 201652

De adviezen voor de grafheuvels die op gemeentegrond liggen (Vaarwerkweg, Woeste Esch 1) zijn inmiddels vrijwel allemaal opgevolgd.53 Voor de grafheuvels die op particuliere grond

liggen, is dit in minder het geval. Het zou goed zijn als ook al deze grafheuvels onderhouden worden. In paragraaf 5.3 wordt een advies gegeven om hier verandering in te brengen.

52 Datema 2016.

(36)

36 De organisatie van het beheer

Op dit moment is de organisatie van het beheer van de grafheuvels die op gemeentegrond liggen door de gemeente Berkelland uitbesteed aan de Bosgroep Midden Nederland. Het betreft de grafheuvels Vaarwerkweg en Woeste Esch 1. Bij grafheuvel Woeste Esch 2, die ook op gemeentelijk terrein ligt, vindt nog geen onderhoud plaats omdat deze pas sinds kort als grafheuvel herkend is. De overige grafheuvels liggen op particulier terrein. Behalve bij de Jukkenbarg, vindt bij deze grafheuvels geen geregeld onderhoud plaats. Hier zal verandering in moeten komen.

Voor de grafheuvels wordt het onderhoud een keer per een à twee jaar uitgevoerd. Hacron is het bedrijf dat de werkzaamheden meestal uitvoert voor de Bosgroep. De gemeente wil geen gebruik meer maken van vrijwilligers, tenzij ze een uitgebreide cursus hiervoor gevolgd hebben.54 Hacron is op de hoogte van de grafheuvels en worden voorafgaand aan de

werkzaamheden geïnstrueerd door middel van een opstartgesprek.Ze gaan niet met groot materieel de grafheuvels op, maar gebruiken de bosmaaier. Bij meer ingrijpend beheer, zoals het verwijderen van grote bomen onlangs bij Woeste Esch 1, is een senior KNA- archeoloog van Stichting Erfgoedbeheer aanwezig voor de archeologische begeleiding.55 In

2017 is rondom de grafheuvels Vaarwerkweg en Woeste Esch 1 een takkenrail aangelegd die zorgt voor bescherming en benadrukking van de grafheuvels.

Afbeelding 14: Onderhoudswerkzaamheden met de bosmaaier bij een grafheuvel in Apeldoorn

54 Interview Ten Hagen, 2018 55 Interview Westerhof, 2018

(37)

37

Het beheer is vastgelegd in het beheerpakket (groenbestek) bij de Bosgroep.56 In het huidige

beheerpakket zijn de grafheuvels benoemd, maar zijn hiervoor weinig specifieke

beheermaatregelen opgenomen. Dit jaar moet beheerpakket herzien worden, dan kunnen de beheermaatregelen voor de grafheuvels uitgebreider opgenomen worden.57

Onderstaande maatregelen kunnen specifiek voor de intacte en deels intacte grafheuvels opgenomen worden in het beheerpakket. Voor de vrijwel geheel verdwenen grafheuvels en voor de verdwenen grafheuvels zijn in paragraaf 6.3 en 6.4 adviezen opgenomen.

- Het onderhoud vindt jaarlijks plaats. Het onderhoud bestaat uit het verwijderen van opslag, (niet vitale) bomen en struiken, het herstellen van kleine beschadigingen in de heuvel en het afvoeren van het maaisel, dode takken en rommel.58

- Bij grafheuvels met veel opslag vindt het verwijderen van de opslag twee keer per jaar plaats zolang dit nodig is (afhankelijk van de hoeveelheid opslag).59

- Het verwijderen van opslag gebeurt alleen met de bosmaaier of met de hand. Zwaar materieel wordt niet ingezet op en minimaal 2 meter rondom de grafheuvel.

- Wanneer zwaarder materieel nodig is voor de onderhoudswerkzaamheden, wordt een senior archeoloog (bij voorkeur van Erfgoedbeheer) ingehuurd voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden.

- Bij onderhoud van een grafheuvel op een urnenveld wordt zwaar materiaal alleen ingezet ter plekke van de grafheuvel en het urnenveld, wanneer een archeoloog (bij voorkeur van Erfgoedbeheer) de werkzaamheden begeleid.60

- Bij het afzagen van bomen worden de stobben niet verwijderd. Wanneer dit toch gewenst is, wordt een archeoloog (bij voorkeur van Erfgoedbeheer) ingehuurd voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden.61

- Het onderhoud vindt bij voorkeur begin maart plaats, maar in ieder geval vóór 15 maart omdat daarna mogelijk broedende vogels aanwezig zijn (Wet natuur-bescherming).62 Bij tweejaarlijks onderhoud, vindt het onderhoud begin maart en

begin oktober plaats.

- Onderhoud vindt, indien van toepassing, ook plaats aan de informatievoorziening ter plekke (is deze nog te lezen, niet beschadigd etc.)63 en aan de takkenrail.

Afbeelding 15: Takkenrail rondom grafheuvel Vaarwerkweg

56 Interview Ten Hagen, 2018. 57 Interview Westerhof, 2018.

58 Baas/Raap 2010, 3-87. 59 Interview Westerhof, 2018.

60 Interview Parlevliet, 2018. 61 Baas/Raap 2010, 3-87. 62 Interview Van Eijk, 2018. 63 Interview Vossen, 2018.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• De jaarlijkse wisseling zorgde ervoor dat archonten niet voor langere tijd hun functie uitoefenden en dus niet te machtig konden worden / en dus niet de democratie konden

Teutbert met zijn vrouw en kinderen, Dominic met zijn vrouw en kinderen, Nadalis met haar kinderen, Johannes met zijn vrouw en kinderen, Benedictus met zijn vrouw en kinderen,

 een structurele verandering in de tijd van De Geer te noemen en aan te geven op welke wijze deze verandering in de levensloop van De Geer naar voren komt. “Sapere aude” (durf

De manier waarop Philip Morrison praat over wapenontwikkeling in de Tweede Wereldoorlog verschilt van zijn mening over wapenontwikkeling in de Koude Oorlog.. 3p 21 Licht dit

Uit het antwoord moet blijken dat deze conclusie niet getrokken mag worden, omdat munten ook door handelscontacten buiten de grenzen van het Romeinse Rijk verspreid worden. 6

4p 23 Noem de twee manieren waarop dit in de bron naar voren komt en leg uit waarom de Duitse autoriteiten voor deze aanpak kiezen.. Gebruik

Uit het antwoord moet blijken dat de tekenaar suggereert dat de jonge generatie de verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog door de oude generatie geen reden vindt om enthousiast

Uit figuur 19.2 blijkt dat Vlaams-Brabant een sterk negatief pendelsaldo heeft: er ver- trekken veel meer Vlaams-Brabanders naar andere provincies dan dat er anderen in Vlaams-Bra-