• No results found

Enjoy en het gezondheidsbewustzijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enjoy en het gezondheidsbewustzijn"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Enjoy en het gezondheidsbewustzijn

Onderzoek naar Enjoy als onderdeel van het gezondheidsbeleid van Scalda

B. van Belzen Juli 2014

(2)

Enjoy en het gezondheidsbewustzijn

Onderzoek naar Enjoy als onderdeel van het gezondheidsbeleid van Scalda

Onderzoeksverslag naar aanleiding van: Afstudeeronderzoek en presentatie (CU14077) Sport- en Bewegingseducatie

Afstudeerrichting Health

HZ University of Applied Sciences Betrokken begeleiders:

M. Matthijsse (HZ University of Applied Sciences) M. van der Plas (Scalda)

Opdrachtgever: Scalda Vlietstraat 11a 4535 HA Terneuzen 0115 - 64 16 00 info@scalda.nl www.scalda.nl Opdrachtnemer: B. van Belzen 49603 1 juli 2014 Vlissingen

(3)

Voorwoord

Geachte lezer,

Dit onderzoeksverslag is tot stand gekomen naar aanleiding van mijn afstudeertraject van de HBO Bachelor opleiding Sports and Physical Education aan de HZ University of Applied Sciences te Vlissingen, afstudeerrichting Health. Deze afstudeerrichting richt zich op het opleiden van sport- en bewegingsprofessionals die sport en bewegen gebruiken als middel om een gezonde leefstijl te stimuleren.

Het onderzoeksverslag heeft betrekking op een onderzoek bij Scalda. Dit is een onderwijsinstelling voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Dit onderzoeksverslag beschrijft het gedane

onderzoek binnen het gezondheidsbeleid van Scalda. Het vond plaats binnen een bepaald aspect van het gezondheidsbeleid: Enjoy. Opdrachtgever van het onderzoek is de kerngroep van Enjoy. Deze kerngroep stelt het beleid van Enjoy op en voert het uit.

Mijn onderwijsinstelling en mijn stagebedrijf hebben begeleiding geboden bij het tot stand komen van het onderzoek en het uiteindelijke onderzoeksverslag. Vanuit de HZ University was de

afstudeerbegeleider Mathilde Matthijsse, docente en onderzoeker van de Scaldis Academy. Bedrijfsbegeleider was Martin van der Plas, HRM adviseur van Scalda. Al schrijvende zijn een aantal dingen anders aangepakt dan van tevoren was gepland en is er licht afgeweken van het

onderzoeksvoorstel.

Verschillende personen waren betrokken bij het proces van dit onderzoek en de gehele afstudeerperiode. Dank gaat uit naar al deze personen. In het bijzonder Martin van der Plas als begeleider vanuit Scalda. Van alle betrokkenen heeft Martin waarschijnlijk de grootste bijdrage geleverd in mijn persoonlijke en professionele ontwikkeling, gedurende de afstudeerperiode.

Verder wil ik ook Mathilde Matthijsse bedanken voor de geboden begeleiding en feedback, wat sterk heeft bijgedragen aan de uiteindelijke kwaliteit van het onderzoek en dit onderzoeksverslag.

Collega’s van de kerngroep en van de Human Resource Management (HRM) afdeling van Scalda worden bedankt voor de prettige samenwerking en hun collegialiteit, evenals verschillende medestudenten van mijn opleiding waar tijdens de afstudeerperiode contact mee is geweest voor uitwisseling van ervaringen en ideeën.

Daarnaast gaat mijn dank uit naar een aantal mensen uit mijn directe omgeving voor de steun en hulp in een van de drukste periodes van mijn studieloopbaan.

Tot slot wil ik de respondenten van het onderzoek en de activiteitleiders van de activiteiten bedanken voor hun enthousiasme en medewerking aan dit onderzoek.

Ik wens u veel leesplezier toe. Vriendelijke groet,

(4)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 Inhoudsopgave ... 4 Samenvatting ... 6 1. Inleiding ... 7 1.1. Aanleiding ... 7 1.2. Probleemstelling ... 7 1.3. Doelstelling ... 7 1.4. Vraagstelling ... 8 2. Bedrijfsprofiel Scalda ... 9 2.1. Missie Scalda ... 10 2.2. Visie Scalda ... 10 2.3. Context ... 10 3. Theoretisch kader ... 12 3.1. Gezondheidsbeleid ... 12

3.2. Stage of Change Model ... 13

3.3. Gezondheidsbewustzijn ... 14 3.4. Gezonde leefstijl ... 15 3.5. Motivatie ... 16 3.6. Theoretische conclusie ... 18 4. Onderzoeksmethode ... 19 4.1. Populatie... 19 4.2. Dataverzameling ... 19 4.3. Data-analyse ... 21 4.4. Ethische verantwoording ... 21 5. Resultaten... 22

5.1. Fase 0: Pilot & Fase 1: Eerste meting ... 22

5.2. Fase 2: Tweede Meting ... 26

5.3. Fase 3: Interviews ... 28

6. Discussie ... 29

6.1. Vergelijking verwachte en daadwerkelijke leefstijlverandering ... 29

6.2. Vergelijking verwachte en daadwerkelijke bewustzijnsverandering ... 30

6.3. Vergelijking locatie en wijze van benadering ... 31

6.4. Vergelijking motivatie tot deelname en locatie ... 32

6.5. Vergelijking activiteiten en daadwerkelijke veranderingen ... 33

6.6. Algemene discussie ... 34

7. Conclusie en Aanbevelingen... 35

(5)

7.2. Aanbevelingen ... 37

Referentielijst ... 38

Bijlagen ... 40

Bijlage A: Vragenlijst eerste meting ... 41

Bijlage B: Inhoud e-mails tweede meting ... 43

Bijlage C: Operationalisering van begrippen ... 44

Bijlage D: Vragen interviews ... 48

Bijlage E: Datafile vragenlijsten ... 49

Bijlage F: Uitgewerkte interviews ... 53

(6)

Samenvatting

Scalda voert een gezondheidsbeleid voor alle medewerkers van Scalda. Dit gezondheidsbeleid kent drie pijlers: Curatie, Preventie en Amplitie. Dit onderzoek heeft betrekking op laatstgenoemde pijler. Amplitie gaat om het versterken van energiebronnen en investeren in de gezondheid van

medewerkers. Het richt zich op het stimuleren van positieve factoren (Scalda, 2013; Ouweneel, Schaufeli & Le Blanc, 2009). Een onderdeel van deze pijler is Enjoy; een activiteitenprogramma met als doelstelling de bevordering van het welbevinden van alle medewerkers van Scalda. Een groep medewerkers vormt de kerngroep van Enjoy en organiseert activiteiten, welke volgens deze kerngroep te maken hebben met gezondheidsbewustzijn en gezonde leefstijl (Scalda, 2013). Doelstelling van het onderzoek is het eventuele effect van activiteiten van Enjoy op het

gezondheidsbewustzijn van medewerkers van Scalda met betrekking tot een gezonde leefstijl in kaart brengen. Hierom luidt de centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek: In welke mate hebben de activiteiten georganiseerd door Enjoy, volgens de deelnemers van deze activiteiten effect op gezondheidsbewustzijn met betrekking tot een gezonde leefstijl, gerelateerd aan de motieven voor deelname?

Een gezondheidsbeleid heeft een sterke invloed op de gezondheid van medewerkers door

verschillende factoren, zoals de aanwezigheid van sleutelpersonen (Burdorf, Van den Berg & Elders, 2008; Storm, Van Zoest & Den Broeder, 2007).

Gezondheidsbewustzijn wordt door de onderzoeker omschreven als: Een toestand, waarin men kennis heeft van de eigen toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden.

De onderzoeker omschrijft gezonde leefstijl als: Een geheel van voorkeuren en gedragingen die leidt tot een toestand die leidt tot een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden. De definitie van motivatie is: “De innerlijke conditie die een mens in beweging zet en de richting van het handelen bepaalt. Het is wat een individu drijft om tijd en energie te steken in een specifieke taak of doel” (Schuijt, 2012, p. 3). Ryan en Deci (2000) hebben een zelfdeterminatietheorie ontwikkeld waarin onderscheid wordt gemaakt in intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie komt van het individu zelf en extrinsieke motivatie van buitenaf.

De begrippen zijn vertaald naar vragen, welke tot uiting zijn gekomen in een kwantitatieve vragenlijst en kwalitatieve interviews. Vijf interviews zijn gehouden en gebruikt ter ondersteuning of

verduidelijking van de resultaten van de vragenlijsten, ingevuld door 77 respondenten. Van deze 77 hebben 32 deelgenomen aan een tweede kwantitatieve meting.

Uiteindelijk is gebleken dat deelnemers van activiteiten van Enjoy uiteenlopende motieven hebben voor deelname. Extrinsiek door benadering op verschillende wijzen, zoals e-mails van Enjoy, maar ook intrinsiek door bijvoorbeeld doelen als het verkrijgen van toepasbare handvaten voor het dagelijks functioneren of simpelweg het leren van nieuwe dingen. Deze intrinsieke en extrinsieke vormen van motivatie vinden naast elkaar plaats. Activiteiten van Enjoy brengen wel degelijk bewustzijnsverandering en leefstijlverandering teweeg, ondanks dat de verwachtingen van deelnemers soms anders zijn dan de ervaren uitkomsten. Dit betreft niet zozeer concrete aanpassingen van de leefstijl, maar het effect vindt veelal plaats in functioneren of eenvoudige dagelijkse situaties. Dit is niet bij iedere deelnemer het geval, want er zijn tevens gevallen die geen enkel effect op het persoonlijk welbevinden hebben ervaren.

Vanuit deze conclusie is de voornaamste aanbeveling om niet alleen te richten op mensen die zelf op zoek zijn naar mogelijkheden tot persoonlijke ontwikkeling, maar op mensen die zich nog niet bewust zijn van een eventueel gezondheidsprobleem. Dus het bewust maken van medewerkers van een eventueel aanwezig probleem. Zo kan extrinsieke motivatie gebruikt worden om intrinsieke motivatie los te maken.

(7)

1. Inleiding

Het onderzoek heeft betrekking op Scalda, een onderwijsinstelling voor middelbaar

beroepsonderwijs en volwasseneneducatie met verschillende locaties in Zeeland. Scalda kent een gezondheidsbeleid dat bij dient te dragen aan de gezondheid van de medewerkers. Dit

gezondheidsbeleid komt terug in het volgende hoofdstuk.

1.1. Aanleiding

Een speerpunt van het beleid van de nationale overheid is gezondheid. Het TNO ontwikkelt,

onderzoekt en implementeert interventies die de gezondheid van burgers bevordert. Een onderdeel van dit beleid is: ‘Levenslang Gezond’. Dit heeft tot doel een persoon zijn leven lang gezond te houden (TNO, 2013).

Scalda richt zich vooral op studenten, maar Scalda is meer dan alleen een onderwijsinstelling. Scalda is een werkgever met in oktober 2012 951 medewerkers met een gemiddelde leeftijd van 48,8 jaar (Scalda, 2013). Dit is onder andere aanleiding geweest om een gezondheidsbeleid op te zetten wat zich richt op de medewerkers. Scalda wil kwaliteit van onderwijs leveren met betrokken

medewerkers. Maar net zoals iemand verantwoordelijk is voor zijn eigen professionele ontwikkeling, is hij ook verantwoordelijk voor de eigen gezondheid. Deze twee factoren zorgen samen voor een optimale en duurzame inzetbaarheid (Scalda, 2013).

1.2. Probleemstelling

Een deel van het gezondheidsbeleid van Scalda wordt uitgevoerd door Enjoy. Dit is een activiteitenprogramma ter stimulering van de gezondheid van medewerkers. Een groep

medewerkers vormt de kerngroep van Enjoy en is verantwoordelijk voor het beleid. Ze organiseert activiteiten en communiceert met medewerkers in het kader van de doelstellingen van het

gezondheidsbeleid. Meer over het gezondheidsbeleid en Enjoy in het volgende hoofdstuk, bij 2.3. Context. De kerngroep biedt nu een aantal jaren activiteiten aan. Nu is de vraag ontstaan vanuit de kerngroep; wat is het effect van de huidige activiteiten op de gezondheid van de medewerkers? Deze vraag is geplaatst bij een afstudeerstagiaire. Dit is een bewuste keuze, want volgens de kerngroep is het van belang dat een externe naar het huidige aanbod kijkt, omdat deze niet met een bepaalde bril naar het programma kijkt, maar objectief is.

1.3. Doelstelling

Doelstelling van het onderzoek is het eventuele effect van Enjoy op gezondheidsbewustzijn van medewerkers van Scalda met betrekking tot een gezonde leefstijl in kaart brengen. Hieronder vallen verschillende aspecten, zoals de wijze van benadering van Enjoy naar medewerkers of de

verschillende locaties waar medewerkers werkzaam zijn.

De uitkomsten zijn relevant voor de kerngroep, want wanneer het effect positief is, kan bijvoorbeeld een gerichter aanbod gecreëerd worden van de activiteiten. Daarnaast staat de behoefte van medewerkers aan mogelijke interventies of activiteiten, maar dit wordt binnen deze vraag niet meegenomen. Wel wordt het meegenomen in het onderzoek voor de aanbevelingen.

Enjoy biedt een gevarieerd programma met activiteiten aan. Bijvoorbeeld activiteiten met betrekking tot voeding en bewegen, maar vooral een combinatieprogramma met allerlei aspecten. De

theoretische relevantie is onder andere te vinden in een artikel uit het Nederlands Tijdschrift Voor Geneeskunde. Hieruit blijkt dat er matig bewijs is van het effect van voedingsprogramma’s en beweegprogramma’s. Toepassing van afzonderlijke beweeg- voedings- of combinatieprogramma’s wordt afgeraden en het is waarschijnlijk effectiever om een breed pakket van interventies en

maatregelen in te zetten. Wel is hier ook verder onderzoek naar nodig (Van Wier, Van Dongen & Van Tulder, 2013).

(8)

1.4. Vraagstelling

Naar aanleiding van de probleemstelling en doelstelling kan een vraag worden geformuleerd. Deze vraag staat centraal binnen het onderzoek en in de conclusie zal worden getracht hier antwoord op te geven. De vraag is opgedeeld in deelvragen zodat het onderzoek in stappen kan worden

doorlopen. Naarmate het onderzoek vorderde zijn een aantal deelvragen ontstaan naar wens van het stagebedrijf.

Centrale vraag:

In welke mate hebben de activiteiten georganiseerd door Enjoy, volgens de deelnemers van deze activiteiten effect op gezondheidsbewustzijn met betrekking tot een gezonde leefstijl, gerelateerd aan de motieven voor deelname?

Deelvragen:

In welke mate ervaren deelnemers van activiteiten van Enjoy effect op de leefstijl en het gezondheidsbewustzijn door deelname aan deze activiteiten?

In welke mate is er verschil tussen de verwachting van deelnemers tot verandering van hun gezondheidsbewustzijn en de leefstijl en de daadwerkelijke ervaring van verandering van gezondheidsbewustzijn en leefstijl, na deelname aan een activiteit van Enjoy?

Welke wijze van benadering van medewerkers van Scalda voor deelname aan activiteiten van Enjoy is het meest effectief?

Welke motieven hebben deelnemers van activiteiten van Enjoy om deel te nemen aan deze activiteiten?

(9)

2. Bedrijfsprofiel Scalda

Dit hoofdstuk bevat een bedrijfsprofiel van Scalda in relatie tot dit onderzoek. Eerst een algemeen bedrijfsprofiel, waarna in wordt gegaan op de context van het onderzoek.

Scalda is een onderwijsinstelling voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en

volwassenenonderwijs. Scalda is ontstaan na fusering van ROC Zeeland en ROC Westerschelde. Het onderwijs wordt aangeboden vanuit 11 colleges, CIOS Goes-Breda, Mbo Dans Goes en Maritiem en Logistiek College De Ruyter. Hierbinnen zijn verschillende opleidingen onderverdeeld. De 11 colleges zijn:

Brood en Banket;

Commerciële en Zakelijke Dienstverlening; Educatie;

Gezondheidszorg en Uiterlijke Verzorging; Hotelmanagement en Gastronomie; Maintenance en Procestechniek; Techniek en Design; Toerisme; Uniformberoepen; Vavo; Welzijn.

In 2012 studeerden 9493 studenten binnen deze colleges. Deze studenten zitten verspreid over 8 plaatsen in Zeeland. Scalda heeft vestigingen in Goes, Hulst, Middelburg, Oostburg, Terneuzen, Tholen, Vlissingen en Zierikzee. Het hoofdkantoor is gevestigd op Vlietstraat 11a, 4535 HA Terneuzen (Scalda, 2013).

De organisatie is als volgt gestructureerd:

Scalda telde op 1 oktober 2012 951 medewerkers met een gemiddelde leeftijd van 48,8 jaar. Deze medewerkers vallen allen onder het gezondheidsbeleid. In afb. 1 is weergeven hoe deze

medewerkers zijn verdeeld in de organisatie. Het bestuurlijke gedeelte (groen) kent 18,75 fte’s. De ondersteunende diensten (oranje) bestaat uit 187,8 fte’s. Het merendeel zit verspreid over de onderwijsclusters (geel) met 547,8 fte’s (Scalda, 2013).

(10)

2.1. Missie Scalda

Scalda heeft vanuit de fusie een missie geformuleerd. Deze is te vinden in het jaarverslag van 2012 en is als volgt:

“Wij leiden duurzaam op tot goede burgers en beroepsbeoefenaren. We halen het beste uit mensen naar boven en stimuleren tot excellentie. Onze opleidingen worden in onafhankelijke benchmarks beoordeeld als behorend tot de beste opleidingen van Nederland.

Onze belofte aan onze studenten: binnen een prettige, ordelijke en mensgerichte omgeving helpen wij jou graag (verder) in jouw professionele én persoonlijke ontwikkeling.”

2.2. Visie Scalda

Naast een missie heeft Scalda een visie opgesteld. In het jaarverslag van 2012 staat deze als volgt: “Wij ontwikkelen een toekomstbestendige school met veelzijdig onderwijs van hoge kwaliteit. Wij geven onderwijs met persoonlijke aandacht en betrokkenheid. Onze kracht zit in onze samenwerking met werkgevers en overheden.”

2.3. Context

Scalda vervult meer dan alleen een educatieve functie in de maatschappij. Uit bovenstaande is te concluderen dat Scalda een onderwijsinstelling is die mensen de mogelijkheid biedt tot persoonlijke en professionele ontwikkeling. Dit gebeurt in verschillende onderwijsclusters waar ieder individu zich in zijn of haar interessegebied kan ontwikkelen (Scalda, 2013).

Naast een onderwijsinstelling is Scalda een werkgever voor 951 medewerkers in 2012 (Scalda, 2013). Voor deze medewerkers voert Scalda een gezondheidsbeleid dat is verdeeld in drie pijlers: Curatie, Preventie en Amplitie. Curatie richt zich op het bevorderen van herstel en snelle werkhervatting. Preventie houdt aspecten in als verzuim beperkend management, verhogen van belastbaarheid van medewerkers en levensfasebewust personeelsbeleid. Amplitie gaat om het versterken van

energiebronnen, investeren in de gezondheid van medewerkers en is gericht op het bewustzijn en werkplezier (Scalda, 2013). Anders gezegd richt amplitie zich meer op het stimuleren van het positieve en het aanmoedigen van de kracht die reeds aanwezig is om zo met gedreven

medewerkers maximaal te presteren. Dit versterken van positieve factoren is dan amplitie. Ook zijn interventies die gericht zijn op amplitie, nog nauwelijks op effectiviteit getoetst (Ouweneel, Schaufeli & Le Blanc, 2009).

Een onderdeel van deze laatste pijler van het gezondheidsbeleid, amplitie, is Enjoy. Enjoy begon als project in 2010 en richtte zich in eerste instantie op het bevorderen van gezond gedrag binnen de school bij zowel studenten als medewerkers. Het is inmiddels ingebed in het Human Resource Management (HRM) beleid van Scalda, valt onder het gezondheidsbeleid en sluit aan bij de pijler amplitie. Dit betekent dat het programma dat Enjoy aanbiedt zich vanuit een positieve insteek richt op het voorkomen van verzuim en de versterking van de medewerker. Enjoy is dus een programma met activiteiten met als doelstelling de bevordering van de gezondheid en het welbevinden van alle medewerkers van Scalda. Mede door middel van activiteiten wil Enjoy medewerkers zo vitaal mogelijk naar de eindstreep (pensioen) brengen.

Een groep medewerkers vormt sinds september 2013 de kerngroep van Enjoy als onderdeel van het gezondheidsbeleid. De kerngroep overlegt over het beleid van Enjoy en organiseert activiteiten, welke volgens de kerngroep te maken hebben met gezondheidsbewustzijn en gezonde leefstijl. Bijvoorbeeld verschillende kookworkshops, kleurenanalyses, workshops over werkhouding, weerbaarheid, mindfullness of stressreductie. Daarnaast wordt gratis fruit aangeboden in de personeelskantine wanneer de ‘r’ in de maand zit en is er een samenwerkingsverband met derden om medewerkers van Scalda te stimuleren tot een gezonde leefstijl. Zo heeft Enjoy

samenwerkingsverbanden met verschillende fitnesscentra, waardoor het voor medewerkers van Scalda mogelijk is om bij deze bepaalde fitnesscentra een abonnement te nemen voor een lager

(11)

tarief dan normaal. Ook bestaat de mogelijkheid om op vertoon van de Scalda medewerkerspas gratis deel te nemen aan het banen zwemmen bij sportcentrum de Vliegende Vaart in Terneuzen en Vrijburgbad Optisport in Vlissingen.

Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen maakt onderscheid in vier bedrijfsperspectieven. De eerste is het financiële perspectief, waarbij gezondheid wordt bevorderd zodat verzuim en de

daarmee gemoeide kosten stabiel blijven of dalen. Het tweede is het interne perspectief. Dit richt zich op de ondersteuning van werkprocessen. Door gezondheidsstimulering kunnen werkprocessen dan beter verlopen. Het derde is het ontwikkelperspectief dat zich richt zich op de ontwikkeling van een medewerker om daarmee vaardigheden te ontwikkelen. Het laatste perspectief is het

klantperspectief. Dit is het meest extern gericht en hangt samen met imago en identiteit (NISB, 2013). Enjoy richt zich voornamelijk op het interne perspectief. Doel is de stimulering van gezondheid zodat medewerkers zo vitaal mogelijk hun pensioen bereiken. Dit is dus gericht op het stimuleren van werkprocessen en de veiligheid en gezondheid van medewerkers. Uit een onderzoek blijkt namelijk dat onder andere mentale gezondheid en fysieke gezondheid de productiviteit en daarmee de prestaties positief beïnvloeden (Bossink & Wognum, 2012). Het gezondheidsbeleid richt zich ook op de andere drie perspectieven, want het is zich bewust van de kosten van ziekteverzuim, de kracht van ontwikkeling en het belang van secundaire arbeidsvoorwaarden wat valt onder de andere pijlers van het gezondheidsbeleid.

Enjoy probeert medewerkers op verschillende manieren te bereiken. Op verschillende locaties zit een ambassadeur die gebruik maakt van een aantal communicatiemiddelen. Zo is er op de Enjoy website: http://www.scalda.nl/enjoy/ een activiteitenkalender te vinden en de mogelijkheid tot inschrijving voor een activiteit naar keuze. Daarnaast is contactinformatie te vinden en een

omschrijving van de verschillende aangeboden activiteiten. Ook maakt Enjoy gebruik van mond-tot-mondreclame. Deelnemers die positieve ervaringen hebben, kunnen dit doorvertellen aan collega’s. Het kan ook zijn dat negatieve ervaringen worden gedeeld, maar dit leidt logischerwijs niet tot deelname aan een activiteit. Ook worden via het intranet van Scalda e-mails verstuurd met

informatie over het programma, verschillende activiteiten en andere informatie. Sinds maart 2014 is er een nieuwsbrief die maandelijks rondgestuurd wordt via het infonet van Scalda. De kerngroep heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn naar welke wijze van benadering het meest effectief is gebleken.

Wanneer het Stage of Change model wordt bekeken (zie theoretisch kader), richt Enjoy zich vooral op mensen in de voorbereidingsfase. Na het doorlopen van de voorgaande fases is het van belang om de gedragsverandering, ter bevordering van de gezonde leefstijl, in actie te brengen en voort te zetten.

(12)

3. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de theoretische context van de probleemstelling en de centrale vraag. De verschillende begrippen zijn gedefinieerd en afgebakend, zodat duidelijk is waar de onderzoeksvraag op is gericht. Eerst wordt ingegaan op de achtergrond van een

gezondheidsbeleid, waar Enjoy onderdeel van uitmaakt. De verschillende begrippen uit de hoofd- en deelvragen, geformuleerd in 1.3., worden vervolgens behandeld.

3.1. Gezondheidsbeleid

Uit onderzoek blijkt dat een goede gezondheid van een medewerker een positief effect heeft op een medewerker (Burdorf, Van den Berg & Elders, 2008). Dit wordt in het boek Gezond gedrag is

besmettelijk ondersteund. Hier wordt omschreven wat gezondheidsbeleid oplevert voor een individuele medewerker, de organisatie en de samenleving. Zo leidt een betere gezondheid van een medewerker tot meer energie en betrokkenheid op de werkvloer en verkleint het de kans op conflicten, ziekte en ongevallen op of als gevolg van het werk. Ook draagt een gezondere medewerker bij aan lager verzuim, wat minder kosten met zich meebrengt voor de organisatie. Daarnaast hebben gezonde medewerkers een hogere productiviteit dan minder gezonde medewerkers (Bredt, Hofstee & Van der Meulen, 2011).

Vervolgens blijkt uit een rapportage van het RIVM dat gezondheidsbeleid een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de gezondheid en het verminderen van de

gezondheidsachterstanden van medewerkers. Er zijn echter verschillende manieren om gezondheidsbeleid uit te voeren. Belangrijke stimulerende factoren zijn: zoeken naar

gemeenschappelijke belangen, de aanwezigheid van sleutelpersonen, een helder beleidskader, structurele programmering, duidelijke afspraken over samenwerking en rolverdeling en structurele intersectorale netwerken en financiering (Storm, Van Zoest & Den Broeder, 2007). Dit geeft aan dat de samenwerking van Enjoy met bijvoorbeeld zwembaden en fitnesscentra een belangrijke

stimulerende factor is, evenals de ambassadeurs die de rol van sleutelpersonen op zich nemen. Zo laat een artikel van Dorenbosch en Veldhoven (2010) zien dat binnen HRM beleid een aantal gebruiken positief relateren aan werknemersvitaliteit. Bijvoorbeeld inzetten op het verzorgen van training en opleidingen om medewerkers perspectief te bieden om zich te ontwikkelen. Dit levert een bijdrage aan werknemersvitaliteit, bovenop andere HRM praktijken. Dit sluit tevens aan bij de ontplooiingsbehoefte van een individu, omschreven in 3.4. Het artikel beveelt een integrale beleidsvoering aan met als onderdelen eerdergenoemde praktijken (Dorenbosch & Veldhoven, 2010). Dit komt overeen met het gezondheidsbeleid van Scalda, wat ook deel uitmaakt van HRM beleid.

Ook de Hogeschool van Amsterdam (HVA) kent een vitaliteitsbeleid. Van de website

(http://www.hva.nl/vitaliteit/) is af te leiden dat de HVA en Scalda vergelijkbare doelstellingen hebben. Beiden streven naar een vitale medewerker. De HVA noemt het ‘duurzame inzetbaarheid’ van medewerkers. Verschil met Scalda is dat de HVA, naast een regulier programma met

vergelijkbare activiteiten als Scalda, eenmaal per jaar een vitaliteitsweek organiseert waar een week lang aandacht wordt gevraagd voor vitaliteit van medewerkers door het aanbieden van allerlei activiteiten. Uit een interview met L. Kras, verantwoordelijke beleidsmedewerker van de HVA, blijkt dat sommige activiteiten (zoals informatieve activiteiten of laagdrempelige fysieke activiteiten) beter werken dan anderen. Ook wanneer medewerkers betrokken worden bij het programma, is een toename in deelname te zien (L. Kras, persoonlijke communicatie, 10 januari 2014).

(13)

Avans Hogeschool kent Avans Vitaal. Op de website (http://www.avansvitaal.nl/) is te vinden dat Avans vitaliteit voor medewerkers stimuleert en dat medewerkers deel kunnen nemen aan

verschillende activiteiten. Hieruit blijkt dat ook Avans een vergelijkbare doelstelling heeft als Enjoy. Namelijk de medewerkers vitaal houden. Bij Avans worden activiteiten georganiseerd zoals

stoelmassages, Health Checks, een gezondheidsweek of informatieverstrekking over voeding.

3.2. Stage of Change Model

Medewerkers van Scalda hebben verschillende functies. Bijvoorbeeld docenten, leidinggevenden of administratie medewerkers. Enjoy is onderdeel van een gezondheidsbeleid dat geldt voor al deze medewerkers. Maar er is een bepaalde groep waar Enjoy zich op richt. Uitgaande van het Stages of Change-model (afb. 2), kan gekeken worden naar de verschillende fases van gedragsverandering. Het model geeft een beschrijving van het proces van gedragsverandering.

Iemand in de precontemplatie fase (Precontemplation) is zich niet bewust van een probleem in de huidige leefstijl. In het geval van Enjoy, zouden medewerkers zich niet bewust zijn van de voordelen van het hanteren van een gezonde leefstijl en de nadelige gevolgen van het hanteren van een ongezonde leefstijl.

Iemand in de contemplatie fase (Contemplation), is zich bewust van het probleem, maar kent het nog niet aan zichzelf toe. Hij weet dat een gezonde leefstijl voordelen biedt, maar denkt niet dat hij een bepaald risico loopt.

In de voorbereidingsfase (Preparation) is iemand zich bewust van het gezondheidsrisico en is van plan om zich hier naar te gaan gedragen. Het Stages of Change model stelt dat alleen als iemand in de voorbereidingsfase zit, hij gemotiveerd kan worden om zijn ‘risicogedrag’ te veranderen en over te gaan tot de actiefase (Action) (Brug, Van Assema & Lechner, 2010).

In het vorige hoofdstuk was te zien dat Enjoy zich voornamelijk richt op mensen in de voorbereidingsfase. Enjoy stuurt bijvoorbeeld e-mails of verspreid flyers ter stimulering van medewerkers tot deelname aan activiteiten.

(14)

3.3. Gezondheidsbewustzijn

Gezien het kader van dit onderzoek dat plaatsvindt binnen een gezondheidsbeleid, wordt de term bewustzijn benaderd als gezondheidsbewustzijn. Het begrip gezondheidsbewustzijn bestaat dan uit twee elementen. Aan het aspect bewustzijn, zit dan namelijk het aspect gezondheid gekoppeld. Het World Health Organization (WHO) (1948) definieert gezondheid als: “een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en is niet alleen van toepassing op de afwezigheid van ziekte of handicap” (p. 100).

Fysiek welbevinden heeft te maken met lichamelijke waarden, zoals uithoudingsvermogen, kracht of bloeddruk. Dit kan worden opgesplitst in gezondheid, functioneren of gevoel van fitheid. Mentaal welbevinden is op een goede manier in staat zijn om verstand en bewustzijn te gebruiken en op een gezonde manier met emoties en spanningen om te gaan. Wat deze juiste manier is, wordt buiten beschouwing gelaten. Mentaal welbevinden omvat aspecten als vrijheid van stress, (on)tevredenheid of de stemming. Sociaal welbevinden heeft te maken met de omgeving waarin iemand zich bevindt; familie, vrienden en collega’s. Maar ook met de rol die iemand invult in een groep.

De associatie met gezondheid is dus compleet welbevinden en niet zozeer met gebrek. Een belangrijke gevolgtrekking van deze benadering is dat medewerkers die geen klachten ervaren wel degelijk kunnen werken aan hun gezondheid (Bredt, Hofstee & Van der Meulen, 2011; Schalock & Verdugo, 2002).

De andere kant van gezondheidsbewustzijn is bewustzijn. Dit is een moeilijk begrip waar geen eensluidende definitie voor bestaat. De Portugese neuroloog Damasio (2010) omschrijft bewustzijn als een subjectieve reflectie op indrukken uit de buitenwereld of op eigen mentale processen. Anders gezegd: “Bewustzijn is een toestand van de geest, waarin men kennis heeft van het eigen bestaan en de omgeving” (p. 122).

Er worden verschillende typen bewustzijn beschreven. Wolters en Groenewegen (2004) beschrijven een relatief eenvoudige onderverdeling. Namelijk die van een primair bewustzijn en een reflectief bewustzijn. Onder primair bewustzijn wordt het ‘simpele’ perceptuele besef van interne en externe stimuli van het lichaam. Met het reflectieve bewustzijn worden de gedachten over en de

interpretatie van deze bewuste ervaringen bedoeld (Wolters & Groenewegen, 2004).

De onderzoeker kan nu de twee definities, gezondheid en bewustzijn, koppelen. Hiermee kan een poging worden gedaan om de term ‘gezondheidsbewustzijn’ te definiëren als: Een toestand, waarin men kennis heeft van de eigen toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden. Gezondheidsbewustzijn heeft als doel gezondheid aan kennis te koppelen om ziekten of aandoeningen preventief of curatief te benaderen (Damasio, 2010).

Hiermee kan ingegaan worden op de kennis van deelnemers over het eigen welbevinden. Dit maakt het dus mogelijk om in te gaan op de mate van bewustzijn over de eigen gezondheid.

(15)

3.4. Gezonde leefstijl

Gezonde leefstijl bestaat uit twee begrippen. Namelijk gezondheid en leefstijl. Daarom zullen deze twee begrippen afzonderlijk worden benaderd en vervolgens weer aan elkaar worden gekoppeld, evenals bij gezondheidsbewustzijn. Het begrip gezondheid is reeds behandeld bij 3.1. Rest nog leefstijl. Pijffers (1999) beschrijft leefstijl als “een geheel van voorkeuren en gedragingen waarmee mensen hun eigen leven vorm geven” (p. 66). Toch staat leefstijl niet volkomen los van gezondheid, want leefstijl is een set van gedragingen die invloed heeft op de gezondheid. In volksgezondheids-onderzoek worden risicofactoren op de gezondheid vaak onderverdeeld in drie groepen: leefstijl en gedrag, omgevingsfactoren en persoonskenmerken (De Hollander, Hoeymans, Melse, Van Oers & Polder, 2006). In het kader van dit onderzoek wordt alleen ingegaan op leefstijl en gedrag.

Leefstijl en gedrag worden hier naast elkaar genoemd, maar gedrag is onderdeel van leefstijl. Nieuw gedrag kan worden aangeleerd door zelf een beloning te ervaren wanneer het gedrag wordt

uitgevoerd of door te zien dat het bij anderen beloond wordt. Ook zijn er automatische processen bij gedrag. Zo wordt onderscheid gemaakt tussen automatische en gecontroleerde reacties. Deze reacties kunnen een gewoonte worden. Zo kan gezond gedrag een gewoonte zijn (bij een gevoel van honger naar een appel grijpen als tussendoortje in plaats van een zak chips), maar ook ongezond gedrag kan een gewoonte zijn (bij dorst een biertje pakken in plaats van een glas water) (Brug, Van Assema & Lechner, 2010).

Een van de belangrijkste voorspellers van toekomstig gedrag is het eerdere gedrag. Hoe meer gedrag tot gewoonte is geworden, hoe minder weloverwogen het plaatsvindt (Conner & Sparks, 2005). Waar dus in het begin voornamelijk gecontroleerde reacties plaatsvonden, zullen meer automatische reacties volgen op hetzelfde gedrag naarmate het gedrag meer een gewoonte wordt (Brug, Van Assema & Lechner, 2010).

Leefstijl wordt beïnvloed door een aantal factoren. De leefstijlfactoren worden onderverdeeld in de BRAVO leefstijlfactoren. Dit staat voor bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding en ontspanning (Aarts & Scholtz, 2011). Voldoende bewegen bevordert de fitheid en verlaagt het risico op een slechte gezondheid (Blair & LaMonte, 2007). Roken veroorzaakt onder meer ademhalingsziekten, kanker, hart- en vaatziekten en ziekten aan het maagdarmstelsel en overmatig alcoholgebruik veroorzaakt 4,5% van de ziektelast in Nederland. Dit heeft dus ook wel degelijk invloed op de leefstijl (De Hollander, Hoeymans, Melse, Van Oers & Polder, 2006). Veel (ongezond) eten, veel zitten en dus weinig bewegen is van belang op de toename in overwicht (Brug, 2007).

De begrippen gezondheid en leefstijl zijn door de onderzoeker gecombineerd. Zo kan gezonde leefstijl worden beschreven als: Een geheel van voorkeuren en gedragingen die leidt tot een toestand van compleet fysiek, mentaal en sociaal welbevinden.

Dit is interessant voor het onderzoek, omdat de vraagstelling zich niet alleen richt op het bewustzijn van de gezondheid, maar verder kan gaan kijken naar hoe dit vertaald wordt naar de voorkeuren en gedragingen van deelnemers van activiteiten van Enjoy.

Een soortgelijk onderzoek is de afstudeerscriptie Gezondheidsbeleid versus gezondheidsrealiteit van Aarts en Scholtz (2011). Hierin wordt onderzocht wat voor verschil er is tussen het gezondheidsbeleid van een basisschool en de kennis, houding en gedrag van de leerlingen met betrekking tot een gezonde leefstijl. Deze aspecten van de leerlingen zijn in kaart gebracht en er wordt geconcludeerd dat de leerlingen onvoldoende kennis hebben over gezonde leefstijl. De school kent geen volledig beschreven gezondheidsbeleid en de scriptie beveelt aan om een gezondheidsbeleid op te stellen ter voorkoming dat het gebrek aan kennis bij de leerlingen resulteert in ongezond gedrag. Dit is tevens een combinatie tussen bewustzijn (kennis) en mogelijk ongezond gedrag (leefstijl) (Aarts & Scholtz, 2011).

(16)

3.5. Motivatie

Schunk, Pintrich en Meece (2008) beschrijven motivatie als “een proces waarbij doelgerichte activiteit wordt gestart en volgehouden” (p. 4). Het is een proces, omdat motivatie niet direct geobserveerd kan worden, maar wordt afgeleid uit verschillende activiteiten zoals keuzes voor een bepaalde taak of inspanning. Daarnaast is het doelgericht omdat een impliciet doel aanleiding is voor een activiteit. Het realiseren van deze doelen vraagt fysieke of mentale activiteit. In de omschrijving is het van belang dat het gestart en volgehouden is, omdat het volhouden van een activiteit bepaalt of doelen uiteindelijk worden gerealiseerd (Schunk, Pintrich & Meece, 2008).

Een definitie die hier op lijkt, maar completer lijkt is die van Schuijt (2012). Hij beschrijft motivatie als: “De innerlijke conditie die een mens in beweging zet en de richting van het handelen bepaalt. Het is wat een individu drijft om tijd en energie te steken in een specifieke taak of doel” (p. 3). De innerlijke conditie is hier het proces en beide definities richten zich op een bepaalde taak of doel. Vertaald naar dit onderzoek zou een taak deelname aan een Enjoy activiteit kunnen zijn. Een doel zou iets kunnen zijn, waar een activiteit van Enjoy aan bij kan dragen. Een deelnemer van de workshop Houding zou bijvoorbeeld kennis willen opdoen om een juiste zithouding te hanteren tijdens zijn werk. De juiste werkhouding hanteren is dan zijn doel en de workshop kan een taak zijn om tot dit doel te komen. Daar vooraf ligt dan het proces of de innerlijke conditie die de deelnemer ervan overtuigd om daadwerkelijk deel te gaan nemen aan de activiteit.

Ryan en Deci (2000) hebben een theorie ontwikkeld over motivatie. In hun zelfdeterminatietheorie worden drie aangeboren psychologische basisbehoeften onderscheiden: Competentie,

Verbondenheid en Autonomie. Met competentie wordt de behoefte om controle te hebben over de omgeving bedoeld. Of simpelweg de behoefte om ergens goed in te zijn. Verbondenheid heeft betrekking op de behoefte naar relaties met anderen. Autonomie betreft behoefte naar controle over het eigen leven. Daarnaast stellen zij dat motivatie te splitsen is in intrinsieke en extrinsieke motivatie. De “innerlijke conditie die een mens in beweging zet”, van de definitie van Schuijt, wordt dus beïnvloed door verschillende motivaties. Intrinsieke motivatie is het doen van een activiteit vanwege de intrinsieke waarde van de activiteit zelf. Het gaat hierbij om het plezier of de uitdaging of een ander gevoel van voldoening. De taak of activiteit is op zich de moeite waard. Het

tegenovergestelde is extrinsieke motivatie, dat ontstaat door een prikkel van buitenaf. Dit heeft meer betrekking op het doen van een activiteit voor een bepaalde externe beloning. Het komt van buiten het individu zelf. De zelfdeterminatietheorie stelt dat een individu sterker intrinsiek

gemotiveerd is wanneer hij in alle basisbehoeften (competentie, verbondenheid en autonomie) is voorzien, dan wanneer dit niet het geval is. Verschillende onderzoeken stellen dat extrinsieke beloningen op den duur de intrinsieke motivatie verdrijft. Een individu dat bijvoorbeeld extern gemotiveerd wordt, zal weinig autonomie ervaren en daarom minder intrinsiek gemotiveerd zijn (Ryan & Deci, 2000; Schuijt, 2012). Dit is interessant, omdat Enjoy medewerkers extrinsiek probeert te stimuleren met bijvoorbeeld e-mails. Het is interessant om te kijken in hoeverre deelnemers dan daadwerkelijk intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd zijn.

Maslow (1943) beschrijft een piramide waarin de behoeften van een mens hiërarchisch zijn

weergeven. Zijn uitgangspunt is dat behoeften de motivatie tot handelen bepalen en dat tussen die behoeften een hiërarchisch verband bestaat. Eerst moet aan de behoeften op een lager niveau zijn voldaan voordat de motivatie kan ontstaan om aan de ‘hogere’ behoeften toe te komen (Maslow, 1943). Deze hiërarchie is schematisch weergeven in afb. 3 en is als volgt:

Ontplooiingsbehoefte; De behoefte tot zelfontwikkeling;

Waarderingsbehoeften; De behoefte aan (zelf)respect en erkenning; Sociale behoeften; De behoefte om ergens bij te horen en aan liefde;

Veiligheidsbehoeften; Behoefte aan veiligheid en zekerheid, als een dak boven het hoofd; Fysiologische behoeften; Behoeften als honger en dorst.

(17)

Afb. 3: Piramide van Maslow (Maslow, 1943)

Volgens Maslow komt de motivatie tot zelfontplooiing (hetzij als werknemer of voor de persoonlijke gezondheid) pas als aan voorgaande behoeften is voldaan. Deze piramide laat zien dat mensen verschillende motivaties hebben (Maslow, 1943). Deelnemers van Enjoy activiteiten hebben tevens een bepaalde motivatie gehad om deel te nemen. Mogelijk komt deze motivatie voort uit een van de lagen van de piramide van Maslow.

Uit vorige paragrafen blijkt dat beweging van invloed is op de leefstijl. En beweging kan bijvoorbeeld plaatsvinden door sportbeoefening. Kok (2010) concretiseert in Sportmarketing de piramide van Maslow richting sportbeoefening. Hij stelt dat behoeften van mensen ook door sport kunnen worden bevredigd. Hij beschrijft sport als middel om ergens bij te horen of identiteit te hebben binnen een sociale context (sociale behoeften). De behoefte aan sociale acceptatie kan een motief zijn om deel uit te maken van een sportteam. Of sport kan bijdragen om zelfrespect en respect bij anderen te krijgen (waarderingsbehoeften). Ook kan men presteren en creëren via sport om zich te ontwikkelen (Kok, 2010).

Dit is te vergelijken met gezondheid/gezonde leefstijl. Iemand kan zijn behoefte tot waardering laten invullen door gezond gedrag te gaan vertonen. Of door gezonder te leven en een gedragsverandering te ondergaan zou het mogelijk kunnen zijn dat iemand meer respect en wellicht een hogere status krijgt op een bepaald gebied. Dit zijn dus mogelijke voorbeelden voor “wat een individu drijft om tijd en energie te steken in een specifieke taak of doel” (Schuijt, 2012, p. 3).

In de Rapportage sport 2008 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) (2008) wordt onderscheid gemaakt in 9 motieven voor gebruik van sportverenigingen of fitnesscentra. Dit zijn de volgende: Gezondheid/fitheid, strak/slank lichaam, spieropbouw/kracht, plezierbeleving, uitlaatklep, sociale contacten, afvallen, vaardigheden leren en presteren/winnen. Deze motieven kunnen mogelijk motieven zijn voor medewerkers van Scalda om deel te nemen aan een activiteit van Enjoy.

(18)

3.6. Theoretische conclusie

Volgens Burdorf, Van den Berg en Elders (2008) heeft gezondheid een positief effect op een

medewerker. Bredt, Hofstee en Van der Meulen (2011) ondersteunen dit en beschrijven hoe dit tot uiting kan komen. Zo leidt een betere gezondheid van een medewerker tot meer energie en betrokkenheid op de werkvloer.

Storm, Van Zoest en Den Broeder (2007) en Dorenbosch en Veldhoven (2010) laten vervolgens zien hoe een gezondheidsbeleid kan worden uitgevoerd, waardoor het een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de gezondheid van medewerkers en wat HRM beleid hierin voor rol kan spelen. HRM kan een bijdrage leveren aan gezondheidsbeleid door bijvoorbeeld in te zetten op het verzorgen van training en opleidingen om medewerkers perspectief te bieden om zich te ontwikkelen. Dit sluit aan bij Maslow (1943) waar wordt aangegeven dat mensen een bepaalde behoefte hebben tot

zelfontplooiing.

Gezondheidsbewustzijn is een vrij complex begrip, maar kan worden gezien als een toestand waarin men kennis heeft van het complete welbevinden. De associatie met gezondheid is dus compleet welbevinden en niet zozeer met gebrek. Dit betekent dat medewerkers die geen klachten ervaren, wel kunnen werken aan de gezondheid (Bredt, Hofstee & Van der Meulen, 2011; Schalok & Verdugo, 2002). Dit betekent dat binnen dit onderzoek aandacht wordt gericht op hoe deelnemers van Enjoy activiteiten dit ervaren.

Verder is vanuit het theoretisch kader gebleken dat een gezonde leefstijl op verschillende manieren te beïnvloeden kan zijn. Bijvoorbeeld door verschillende leefstijlfactoren als bewegen, roken, alcoholgebruik, voeding en ontspanning (Aarts & Scholtz, 2011). Maar ook eerder gedrag blijkt een voorspeller van toekomstig gedrag (Conner & Sparks, 2005). Dit wordt ondersteund door Brug, Van Assema en Lechner (2010). De activiteiten van Enjoy proberen met activiteiten op de leefstijl van deelnemers in te spelen. Hierom is het nu van belang om te kijken in hoeverre de activiteiten van Enjoy de leefstijl en het gezondheidsbewustzijn beïnvloeden door in te spelen op een van de leefstijlfactoren en om te onderzoeken of eerder deel is genomen aan activiteiten of andere bezigheden die de leefstijl eventueel konden beïnvloeden.

In het onderscheid naar intrinsieke en extrinsieke motivatie is het van belang om te kijken naar de motieven voor deelname aan activiteiten en de wijze waarop een deelnemer is bereikt, omdat hieruit wellicht is af te leiden of de deelnemer intrinsiek of extrinsiek is gemotiveerd. Ryan en Deci (2000) stellen in hun zelfdeterminatietheorie dat extrinsieke motivatie namelijk de intrinsieke motivatie kan verdringen. Dit wordt ondersteund door Schuijt (2012). Volgens Maslow (1943) komen motieven voort uit verschillende behoeften. De eerder genoemde behoefte tot zelfontplooiing komt namelijk pas als aan voorgaande behoeften is voldaan (afb. 3). Kok (2010) is hier verder mee gegaan en heeft deze piramide geconcretiseerd richting sportbeoefening. Hierdoor kan de vertaalslag van de

piramide naar gezonde leefstijl gemaakt worden, wat aan kan geven wat medewerkers van Scalda kan motiveren om eventueel de leefstijl aan te willen passen.

Onderscheid in motieven kan worden gemaakt aan de hand van de gebruikte motieven in de Rapportage sport 2008 (SCP, 2008). Niet alle mogelijke motieven zijn van toepassing op de activiteiten van Enjoy en daarom worden alleen de motieven gezondheid, plezierbeleving en vaardigheden leren meegenomen in dit onderzoek. Een vorm van extrinsieke motivatie is nodig, om mensen attent te krijgen op activiteiten. Dit is de reden dat Enjoy bijvoorbeeld een website heeft en dat op verschillende locaties een ambassadeur aanwezig is.

(19)

4. Onderzoeksmethode

Dit hoofdstuk beschrijft de methode van het onderzoek. Evenals de wijze van dataverzameling en data-analyse.

De onderzoeksvraag bestaat uit een aantal verschillende aspecten. Deze zijn in het vorige hoofdstuk nader omschreven. Deze aspecten zijn onderzocht middels explorerend onderzoek, want het onderzoek zoekt geen verklaring, maar een ontwikkelperspectief voor de toekomst. Het onderzoekt mogelijke verbanden tussen verschillende variabelen (Verhoeven, 2010; Baarda, 2009). Gebruik is gemaakt van een ‘mixed methods’ methode. Dat wil zeggen deels kwantitatief met een vragenlijst en deels kwalitatief met interviews. In eerste instantie was de intentie om enkel kwantitatief onderzoek te doen, maar dat bleek niet sluitend voor alle variabelen, waarna verdiepende interviews hebben plaatsgevonden. Tevens is het hierdoor mogelijk dat kwantitatieve uitkomsten ondersteund of verduidelijkt kunnen worden met de kwalitatieve uitkomsten.

4.1. Populatie

De onderzochte populatie bestaat uit medewerkers van Scalda die deel hebben genomen aan een activiteit die is georganiseerd door Enjoy, in de periode van november 2013 tot en met februari 2014. Deze activiteiten vonden plaats in Terneuzen, Middelburg of Goes. Van tevoren was gepland om het totale onderzoek plaats te laten vinden bij 28 activiteiten, met in het achterhoofd dat activiteiten mogelijk afgelast konden worden. Iedere deelnemer aan een activiteit is gevraagd deel te nemen aan het onderzoek, maar alleen de deelnemers die op vrijwillige basis mee wilden werken aan het onderzoek zijn uiteindelijk onderzoekseenheden geworden. Door bij de gehele activiteit aanwezig te zijn, is optimale respons gestimuleerd. De begrippen deelnemers en respondenten worden door elkaar gebruikt, maar betreft binnen dit onderzoeksverslag dezelfde populatie.

4.2. Dataverzameling

De dataverzameling van het onderzoek heeft in een aantal fasen plaatsgevonden: Fase 0: Pilot vragenlijst;

Fase 1: Dataverzameling eerste meting; Fase 2: Dataverzameling tweede meting; Fase 3: Interviews

In fase 0 is een pilot gedraaid bij een aantal activiteiten, nog voor het begin van het onderzoek. Na afloop van een activiteit zijn deelnemers gevraagd een vragenlijst in te vullen ter bevordering van het activiteitenaanbod van Enjoy. Dit is gedaan om te kijken hoe de respons zou zijn en of eventuele aanpassingen gewenst waren aan de vragenlijst. Tevens is deze vragenlijst voorgelegd aan de kerngroep van Enjoy voor eventuele wijzigingen. Deze wijzigingen zijn doorgevoerd naar de vragenlijst voor de eerste meting, omdat dit de vragenlijst van meer duidelijkheid heeft voorzien. Fase 0 was als het ware een proloog voor de Eerste meting.

De eerste meting (fase 1) is gedaan bij activiteiten waar deelnemers bij aanwezig waren.

Voorafgaand aan de activiteit heeft de onderzoeker zich voorgesteld en deelnemers gevraagd na afloop van de activiteit een vragenlijst in te vullen (dit in overeenstemming met de activiteitleider). Na afloop is de deelnemers nogmaals gevraagd de vragenlijst in te vullen in het kader van het onderzoek wat bijdraagt aan de verbetering van het activiteitenaanbod van Enjoy. Wanneer de activiteit ten einde was gekomen, zijn de vragenlijsten uitgereikt aan de deelnemers en is expliciet gevraagd om het e-mailadres in te vullen voor een tweede meting. Wanneer een deelnemer veranderde in een respondent door de vragenlijst ingevuld in te leveren, is deze bedankt door de onderzoeker voor zijn/haar medewerking. De vragenlijst is in Bijlage A: Vragenlijst eerste meting te vinden. Op de vragenlijst is ruimte beschikbaar voor de respondenten om eventuele opmerkingen te plaatsen.

(20)

In een poging om het longitudinale karakter van de activiteiten in kaart te brengen, heeft fase 2: tweede meting plaatsgevonden. De tweede meting gebeurde, tevens kwantitatief, via e-mail. Tijdens de eerste meting is deelnemers gevraagd hun e-mailadres in te vullen voor benadering voor de tweede meting. Deze contactgegevens waren ook via de organisatie beschikbaar, maar door de respondenten zelf hun e-mailadres te laten invullen, werd respons voor de tweede meting

gestimuleerd en konden de contactgegevens aan een meting gekoppeld worden. Zo was te bepalen welke tweede meting bij welke eerste meting hoorde.

De inhoud van de mail voor de desbetreffende tweede meting is te vinden in Bijlage B: Inhoud e-mails tweede meting. Zowel gezondheidsbewustzijn als een gezonde leefstijl heeft een rol gespeeld in deze tweede meting.

De respondenten zijn aangesproken met ‘Geachte collega’, omdat de e-mail naar meerderen tegelijk is verzonden. Alle respondenten zijn als ‘BCC’ aan de verzendlijst toegevoegd, vanwege de

anonimiteit van de respondenten. De naam van de activiteit is per activiteit bijgewerkt om de respondenten te herinneren aan de activiteit waar de vragen betrekking op hadden.

Na een week zijn de respondenten waar nog geen reactie van was ontvangen, nogmaals benaderd met exact dezelfde e-mail. Na een reactie van de respondenten is een bericht als blijk van waardering teruggestuurd. Dit dankbericht is tevens toegevoegd in Bijlage B: Inhoud e-mails tweede meting. Na deze tweede meting is sommige respondenten gevraagd om een korte toelichting of motivatie van de gegeven respons. Deze opmerkingen worden meegenomen in hoofdstuk 6. Discussie.

Om de verkregen resultaten te ondersteunen dan wel versterken, zijn in fase 3 van het onderzoek interviews afgenomen bij een aantal deelnemers van activiteiten. Dit gebeurde op willekeurige basis bij mensen die bereidwillig waren deel te nemen aan een interview. De bereidwilligheid was het enige inclusiecriterium. Exclusiecriteria waren er niet. Wel is gekeken naar deelnemers van verschillende activiteiten. Deze mensen zijn enige tijd na de tweede meting benaderd op het opgegeven e-mailadres uit fase 1 van het onderzoek, omdat de uitkomsten uit de vragenlijsten aangevuld dienden te worden. De interviews zijn gehouden aan de hand van de aspecten die volgens het theoretisch kader een rol spelen bij motivatie, gezonde leefstijl en gezondheidsbewustzijn. Aan de hand van operationalisering, is een vragenlijst opgesteld. De operationalisering van deze aspecten tot de uiteindelijke vragen is te vinden in Bijlage C: Operationalisering van begrippen. In Bijlage D: Vragen interviews zijn de uiteindelijke vragen te vinden.

De interviews hebben face to face plaatsgevonden middels semigestructureerde interviews. Hierbij staat de vraagstelling deels vast, maar kan wel ingespeeld worden op mogelijke antwoorden, zodat de volgorde van de vragen mogelijk varieert per interview, maar wel alle vragen worden gesteld als deze van toepassing zijn. Blijkt uit een antwoord dat een andere vraag niet van toepassing is, dan is deze mogelijk niet gesteld. Ook zijn mogelijk vragen anders gesteld dan in de vragenlijst is

aangegeven, omdat de situatie hiernaar heeft gevraagd.

Hoewel de betrouwbaarheid bij interviews lager is dan bij observaties, mogelijk door vertonen van sociaal wenselijke antwoorden over het gedrag, is toch gekozen voor interviews. De validiteit is namelijk hoger dan de betrouwbaarheid. Door persoonlijke benadering kon namelijk een antwoord worden gekregen dat meer valide is voor het onderzoek dan die uit voorgaande fasen (Baarda, 2009). Vooraf is de geïnterviewde gevraagd om toestemming tot opname van het gesprek en dat de vragen betrekking hebben op de reeds ingevulde vragenlijst, maar breder ingaan op een aantal aspecten. Om geen sociaal wenselijke antwoorden te stimuleren, is van tevoren niet verteld wat de inhoud van de vragen is, maar alleen wat de aard van het onderzoek is en waar de antwoorden voor gebruikt zouden worden.

(21)

4.3. Data-analyse

De benodigde informatie is verkregen middels het doorlopen van de fasen van dit onderzoek, zoals eerder omschreven. Met vragenlijsten en semigestructureerde interviews is gevraagd naar wat uit de operationalisering naar voren kwam en zijn gegevens geanalyseerd. De verkregen data van de kwantitatieve vragenlijst is verwerkt in het programma IBM SPSS Statistics 20. De resultaten van zowel fase 0, 1 en 2 (de pilot, de eerste meting en de tweede meting) zijn in SPSS ingevoerd en geanalyseerd. De resultaten hiervan zijn te vinden in het volgende hoofdstuk. Met SPSS zijn de gegevens tegenover elkaar gezet in kruistabellen en grafieken.

Een aantal mogelijke verbanden is onderzocht. Met SPSS is onderzocht of deze verbanden significant zijn of mogelijk berustten op toeval. Hiermee is onderzocht wat de p-waarde is. Deze p-waarde geeft aan of een uitkomst significant is of mogelijk op toeval berust. De grens is 5% of een p-waarde van 0.05. Wanneer een p-waarde verschijnt die hoger is dan 0.05, is de uitkomst niet significant (Dehue & Houtmans, 2012).

De interviews zijn geanalyseerd met als basis de gefundeerde theoriebenadering, waarbij aspecten van de interviews zijn gelabeld en onderscheiden. De analyse is uitgevoerd in Word.

Eerst zijn de stukken tekst, die niet van belang waren voor het onderzoek, geschrapt. Dit waren stukken van de interviewer en de stukken waar iets is gezegd wat niets met de vraag- of

probleemstelling te maken heeft. Vervolgens heeft datareductie plaatsgevonden. Dit wil zeggen dat de overgebleven stukken tekst zijn verdeeld in fragmenten. Daarna is de labeling begonnen. Elk fragment heeft een naam gekregen die de inhoud van het fragment weergeeft. Deze eerste fase van labelen wordt open coderen genoemd. Het resultaat van het open coderingsproces is een

verzameling van labels.

De fase hierna is het axiaal coderen of de eerste ordening. Hier zijn deze labels verdeeld over kernlabels. Alle fragmenten met een vergelijkbaar label zijn bij elkaar gezet onder een kernlabel, waardoor fragmenten met eenzelfde onderwerp onder eenzelfde noemer zijn geplaatst. Deze labels zijn vervolgens bij de selectieve codering weer verdeeld. Vanuit deze codering zijn de resultaten opgesteld. De codering is gecontroleerd door een tweede persoon (Baarda, 2009; Baarda, De Goede & Teunissen, 2005).

4.4. Ethische verantwoording

Bij de uitvoering van het onderzoek is rekening gehouden met de ethische voorwaarden die voor onderzoek gelden. Zo zijn alleen respondenten ondervraagd, wanneer zij op vrijwillige basis mee wilden werken aan het onderzoek. De respondenten is duidelijk gemaakt wat het doel was van het onderzoek en wat er gebeurt met de informatie/gegevens die de respondenten verschaffen. De resultaten zijn dan ook anoniem verwerkt en de uitkomsten van dit onderzoek zijn uitsluitend bestemd voor Scalda, tenzij toestemming wordt gegeven voor verstrekking aan derden. Het

onderzoek is op een objectieve manier uitgevoerd. Wanneer een mening is gevormd, is dit benoemd. Anders zijn beweringen ondersteund door resultaten van het onderzoek of door literatuur (Baarda, 2009).

(22)

5. Resultaten

In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Eerst de kwantitatieve

resultaten van de vragen van de vragenlijsten, die ondersteund worden door de operationalisering of die een beeld schetsen van de onderzochte populatie. De datasheet met de verzamelde gegevens van alle vragenlijsten is te vinden in Bijlage E: Datafile vragenlijsten. De e-mailadressen zijn hier niet in meegenomen in verband met de waarborging van de privacy en anonimiteit van de respondenten. Vervolgens de kwalitatieve resultaten van de interviews. De interviews zijn te vinden in Bijlage F: Uitgewerkte interviews. Hierin zijn alle niet-relevante delen doorgestreept. Hoe de codering van de interviews heeft plaatsgevonden, is te zien in Bijlage G: Codering interviews.

5.1. Fase 0: Pilot & Fase 1: Eerste meting

De eerste 27 respondentnummers betreft de pilotgroep. Hierachter staat: ‘Non respons’ bij de laatste twee kolommen, omdat dit eenvoudiger was voor de dataverwerking, maar deze

respondenten zijn niet benaderd voor een tweede meting. De overige 50 zijn de respondenten van de eerste meting. Uiteindelijk zijn er 32 respondenten voor de tweede meting, want de

daadwerkelijke non respons van de tweede meting is 18. Hiervan zijn er 7 die niet zijn benaderd voor de tweede meting, omdat zij geen contactgegevens achter hebben gelaten bij de eerste meting. De reden van de overige 11 non respons is onbekend.

Een aantal activiteiten stond gepland voor de onderzoeksperiode. Voor de pilot stonden 14 activiteiten op het programma, waarvan vier zijn doorgegaan. Namelijk de workshops

Houding/Mensendieck, Kleurenanalyse (tweemaal) en de workshop Gezond Koken. De overige activiteiten zijn afgelast wegens te weinig aanmeldingen.

Voor de Eerste Meting stonden wederom 14 activiteiten op het programma. Hiervan hebben 9 activiteiten daadwerkelijk plaatsgevonden. Namelijk Mindfullness (driemaal), Weerbaarheid, Gezond Koken en Stijl (viermaal). De meeste activiteiten uit dit onderzoek vonden plaats in Terneuzen (6 van de 13).

De gehanteerde vragenlijst bij de eerste meting bestaat uit 8 vragen. De resultaten van deze vragen worden hier gepresenteerd. Er zijn een aantal frequentietabellen en schematische diagrammen te zien die de verhoudingen beeldend maken. Deze tabellen en diagrammen zijn middels SPSS vormgegeven. Gezien de lage respons zijn vrijwel alle kwantitatieve uitkomsten niet significant. Echter is wel verder gewerkt met SPSS, vanwege de fijne werkwijze van creëren van tabellen en grafieken. Tevens is het prettig gebleken om de gegevens in een overzichtelijke datafile te hebben, zodat de gegevens snel toegankelijk waren voor de onderzoeker.

(23)

Locatie waar de respondent werkzaam is

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid Goes 22 28,6 28,6 28,6 Middelburg 17 22,1 22,1 50,6 Terneuzen 38 49,4 49,4 100,0 Total 77 100,0 100,0

Van de 77 respondenten is 28,6% (22 respondenten) voornamelijk werkzaam in Goes. 22,1% (17 respondenten) in Middelburg en de overige 49,4% (38 respondenten) in Terneuzen. Geen van de respondenten was voornamelijk werkzaam op een andere locatie.

Functie van de respondent

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid Docent(e) 31 40,3 40,3 40,3 Leidinggevende 3 3,9 3,9 44,2 Management assistent(e) 6 7,8 7,8 51,9 Verzuimmedewerker 3 3,9 3,9 55,8 Administratiemedewerker 17 22,1 22,1 77,9 Projectleider 1 1,3 1,3 79,2 Vrijwilliger 6 7,8 7,8 87,0 WBA-medewerker 2 2,6 2,6 89,6

Medewerker Facilitair Bedrijf 2 2,6 2,6 92,2

Instructeur 2 2,6 2,6 94,8 Medewerker Examenbureau 1 1,3 1,3 96,1 HRM adviseur 1 1,3 1,3 97,4 Stagiair 1 1,3 1,3 98,7 Coördinator 1 1,3 1,3 100,0 Total 77 100,0 100,0

31 van de 77 respondenten zijn docent (40,3%). 17 administratiemedewerkers (22,1%), 6

managementassistenten en 6 vrijwilligers (beide 7,8%). De verdere verdeling is in de tabel hierboven te zien.

(24)

25 van de 77 respondenten gaf aan attent te zijn gemaakt op de activiteit door de website (32,5%). 15 door collega’s (van horen zeggen) (19,5%) en het merendeel van 35 respondenten (45,5%) door e-mail. 2 respondenten gaven aan attent te zijn gemaakt door de organisatie (2,6%). Meer hierover bij de resultaten van de interviews.

Motivatie tot deelname

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Gezelligheid 22 28,6 28,6 28,6

Nieuwe dingen leren/kennis

verbreden 42 54,5 54,5 83,1

Tegen dingen aanlopen in

het dagelijks leven 13 16,9 16,9 100,0

Total 77 100,0 100,0

22 van de 77 respondenten (38,6%) gaf aan deel te nemen aan een activiteit voor de gezelligheid. 13 (16,9%) gaf aan tegen dingen aan te lopen in het dagelijks leven en daarom deel te nemen aan een activiteit. Meer dan de helft van de deelnemers (54,5%) gaf aan iets nieuws te willen leren of de kennis te willen verbreden. Hoewel deze antwoordmogelijkheden niet uit de operationalisering naar voren zijn gekomen, zijn deze toch gepresenteerd. Meer hierover bij de resultaten van de interviews.

(25)

Algemene indruk van de activiteit

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Niet goed, niet slecht 8 10,4 10,4 10,4

Goed 56 72,7 72,7 83,1

Zeer goed 13 16,9 16,9 100,0

Total 77 100,0 100,0

Geen van de deelnemers gaf een activiteit een waardering van zeer slecht of slecht. 8 deelnemers waardeerden een activiteit Niet goed, niet slecht (10,4%). 56 deelnemers waardeerden een activiteit Goed (72,7%) en de overige 13 respondenten (16,9%) waardeerden een activiteit met zeer goed.

Verwachte verandering van de leefstijl

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Geen veranderingen 11 14,3 14,3 14,3

Weinig of kleine

veranderingen 55 71,4 71,4 85,7

Veel of grote veranderingen 11 14,3 14,3 100,0

Total 77 100,0 100,0

11 respondenten (14,3%) verwachtten geen veranderingen te ondergaan van de leefstijl door de gevolgde activiteit. 55 respondenten (71,4%) verwachtte weinig of kleine veranderingen te

ondergaan en tevens 11 respondenten (14,3) verwachtte veel of grote veranderingen te ondergaan, direct na het deelnemen aan een activiteit.

(26)

Verwachte bewustzijnsverandering

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Niet bewuster 28 36,4 36,4 36,4

Bewuster 49 63,6 63,6 100,0

Total 77 100,0 100,0

28 van de 77 respondenten (36,4%) verwachtte niet bewuster om te gaan met de gezondheid na deelname aan een activiteit. De overige 49 (63,6%) verwachtte wel bewuster te worden.

Meer hierover bij de resultaten van de interviews.

5.2. Fase 2: Tweede Meting

De tweede meting bestond uit de beantwoording van een e-mail, twee maanden na deelname aan een activiteit. Bij de interviews is hier verder op ingegaan. De resultaten van de tweede meting zijn als volgt:

Daadwerkelijke verandering van de leefstijl

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Geen veranderingen 12 15,6 37,5 37,5

Weinig of kleine

veranderingen 19 24,7 59,4 96,9

Veel of grote veranderingen 1 1,3 3,1 100,0

Total 32 41,6 100,0

Missing Non respons 45 58,4

Total 77 100,0

De non respons van 45 respondenten (te zien in bovenstaande tabel) bestaat uit de 27 respondenten van de pilot en 7 respondenten die geen e-mailadres achter hebben gelaten.

Van de 32 respondenten gaven 12 deelnemers (15,6%) aan geen veranderingen van de leefstijl te hebben ondergaan in de 2 maanden na het deelnemen aan een activiteit. 19 respondenten (24,7%) gaf aan weinig of kleine veranderingen te hebben ervaren. 1 respondent gaf aan veel veranderingen te hebben ondergaan.

(27)

Daadwerkelijke bewustzijnsverandering

Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent

Valid

Niet bewuster 16 20,8 50,0 50,0

Bewuster 16 20,8 50,0 100,0

Total 32 41,6 100,0

Missing Non respons 45 58,4

Total 77 100,0

Van de 32 respondenten van de tweede meting waren er 16 die aan hebben gegeven niet bewuster bezig te zijn geweest met de gezondheid in de 2 maanden na de deelname aan de activiteit. De andere helft zei wel bewuster te zijn geweest.

Hierboven is de uitkomst van de vragenlijsten schematisch weergeven. Een aantal activiteiten is niet doorgegaan, waardoor de respons minder is dan in eerste instantie was gehoopt. Desondanks geven deze resultaten nuttige informatie met betrekking tot de vraagstelling van dit onderzoek. Echter bieden interviews mogelijk meer inzicht in deze resultaten. Hoe de resultaten mogelijk samenhangen en zich tot elkaar verhouden, wordt in het volgend hoofdstuk besproken.

(28)

5.3. Fase 3: Interviews

Van de 32 respondenten van de tweede meting, waren contactgegevens bekend. Deze 32 zijn benaderd met de vraag of zij bereidwillig waren om deel te nemen aan een interview. Uiteindelijk zijn 5 respondenten geïnterviewd, welke allen voornamelijk werkzaam waren in Terneuzen. Deze interviews zijn te vinden in Bijlage F: Uitgewerkte interviews. In verband met de privacy zijn

achternamen achterwege gelaten. Alle tekst wat niet relevant is voor het onderzoek, is doorgehaald. Het geringe aantal interviews belemmert de mogelijkheid tot het zien van bepaalde patronen en maakt het lastig om te gaan vergelijken met de vragenlijsten. Toch zal in het volgende hoofdstuk een poging worden gedaan.

Na analyse van de interviews (Bijlage G: Codering interviews) blijkt het volgende:

Van de vijf geïnterviewden zijn er twee man en drie vrouw. Allen hebben verschillende functies. Namelijk projectleider, stagiair, HRM adviseur, managementassistente HRM en een docent. Twee hebben deelgenomen aan de workshop Stijl. De overige drie hebben deelgenomen aan een workshop Mindfullness, een workshop Gezond Koken en een cursus Weerbaarheid.

Alle 5 geïnterviewden hebben eerder deelgenomen aan een activiteit van Enjoy of namen of nemen deel aan vergelijkbare activiteiten buitenom Enjoy.

Uit de interviews kwamen verschillende motieven naar voren. Zowel intrinsiek als extrinsiek. Onder extrinsieke motivatie valt voornamelijk de e-mails die Enjoy verstuurd. Verder werden collega’s genoemd of flyers. Ook werd aangegeven dat deze wijzen van benadering enthousiasmeerden. Onder de intrinsieke motivatie kwam naar voren dat de geïnterviewden veelal iets wilden leren. Maar bij twee van hen kwam het motief om deel te nemen voort vanuit een persoonlijke situatie. De een wilde ‘meer van het moment genieten’ en een ander wilde zichzelf ‘wat manieren geven om sterker in mijn schoenen voor de klas te staan’.

Het uiteindelijke doel was voornamelijk ‘iets leren’ of een handvat te krijgen om mee verder te kunnen.

Drie van de vijf geïnterviewden verwachtten een effect van de activiteit waaraan is deelgenomen te ervaren. Een had geen verwachting en van de vijfde is hier geen fragment van.

Uiteindelijk hebben drie van de ondervraagden geen effect van de activiteit ervaren, hoewel een van die drie denkt dat dit nog kan komen. Een iemand heeft alleen geen effect ervaren op zijn gedrag buiten het werk, maar wel binnen het werk. De vijfde heeft wel meer effect ervaren op het gebied van ontspanning.

Vier van de vijf zeiden dat de activiteit confronterend of heftig kan zijn voor sommige mensen, maar dat hebben zij zelf niet zo ervaren. Over het algemeen was iedereen redelijk positief, behalve de twee deelnemers van de workshop Stijl. Een noemde het een pretcursus en de ander had verkeerde verwachtingen van de activiteit en dacht: ‘Dit had ik niet moeten doen’. De deelnemer van de workshop Gezond Koken vond de activiteit geslaagd.

Een deelnemer heeft geen effect ervaren op functioneren of enige vorm van welbevinden. De overige vier hebben verschillende effecten ervaren. Drie gaven aan effect te merken in het functioneren, twee hebben effect op sociaal gebied ervaren, een effect op stressniveau en twee zeiden bewuster te zijn. Ook heeft iemand effect ervaren op inzicht en een op vaardigheden. De behoeften verschillen per persoon, maar naar voren komt de behoefte naar activiteiten met betrekking tot ontspanning, werkdruk, verlagen van stressniveau, mindfullness, psychische

weerbaarheid en contact met collega’s. Een iemand zegt de keuze voor activiteiten af te stemmen op het aanbod dat er is.

(29)

6. Discussie

Na de presentatie van de resultaten van het praktijkonderzoek, is hier gezocht naar verbanden tussen deze uitkomsten. Aangezien alle geïnterviewden voornamelijk werkzaam zijn in Terneuzen en twee van de vijf geïnterviewden man is en de overige drie vrouw, zijn de interviews niet te

generaliseren naar de onderzochte populatie. Daarom worden de gegevens voornamelijk gebruikt ter verduidelijking of ondersteuning van de gegevens van de vragenlijsten.

6.1. Vergelijking verwachte en daadwerkelijke leefstijlverandering

Allereerst is gekeken naar het verschil tussen de verwachte verandering van de leefstijl en de

daadwerkelijke verandering van de leefstijl, op basis van de uitkomsten van de vragenlijst. Aangezien voor de invoering van de waarden in SPSS gebruik is gemaakt van een 0 voor ‘Geen veranderingen’, een 1 voor Weinig of kleine veranderingen’ en een 2 voor ‘Veel of grote veranderingen’, kan een gemiddelde worden berekend. Dit geldt voor zowel de verwachte verandering als voor de daadwerkelijke verandering. Middels SPSS worden alleen de gemiddelden vergeleken van de 32 respondenten die zowel aan de eerste meting als aan de tweede meting hebben deelgenomen. Eerst de gegevens tegenover elkaar in onderstaande tabel wat betreft verwachte verandering (eerste meting, verticale opbouw) en de daadwerkelijke verandering van de leefstijl (tweede meting,

horizontale opbouw).

Verwachte verandering van de leefstijl * Daadwerkelijke verandering van de leefstijl Crosstabulation

Daadwerkelijke verandering van de leefstijl Total Geen veranderingen Weinig of kleine veranderingen Veel of grote veranderingen

Verwachte verandering van de leefstijl

Geen veranderingen 4 2 0 6

Weinig of kleine

veranderingen 8 15 0 23

Veel of grote veranderingen 0 2 1 3

Total 12 19 1 32

Bovenstaande tabel laat zien dat van de 6 deelnemers die bij de eerste meting aangaven geen veranderingen in de leefstijl te verwachten (bovenste rij), uiteindelijk 2 deelnemers weinig of kleine veranderingen van de leefstijl hebben ervaren, volgens hun respons van de tweede meting. Van de 23 die dachten weinig of kleine veranderingen te ondergaan zijn er 8 die geen verandering hebben ervaren. En van de 3 respondenten die dachten veel veranderingen te ervaren, zijn er 2 die weinig of kleine veranderingen hebben ervaren.

Waar dus direct na de activiteit 6 respondenten dachten geen veranderingen te ervaren, bleek dit uiteindelijk voor 12 respondenten te gelden. Waar 23 respondenten dachten weinig of kleine veranderingen te ervaren, bleken dit er na 2 maanden 19 te zijn. En van de 3 respondenten die dachten veel of grote veranderingen te ervaren, is dit bij 1 respondent gebleken.

De interviews geven hier mogelijke verklaringen voor. Zo stelt vrijwel iedere geïnterviewde geen effect te ervaren op de leefstijl of te verwachten dat dit nog komt (uitgaande van de BRAVO factoren). Er is echter wel effect ervaren op bijvoorbeeld functioneren of andere aspecten van welbevinden, zoals meer ontspanning en vrijheid van stress of dat de activiteit toepasbare manieren meegeeft voor het functioneren op het werk. Wat betreft uiteindelijk effect op leefstijl, lijken de interviews redelijk overeen te komen met de vragenlijst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De rollboxen en kaders uit de tentoonstelling Vrouwen in de Groote Oorlog zijn voor 2018 verzekerd voor schade of verlies tijdens de opstelling, transport en stockage.. Voor

Oplossingen zoeken voor problemen in beleid, organisatie, keuze maken - Basis kennis financiën - Samenwerken. - Effectief vergaderen -

 Geschikt voor VESA breedte 100-200-300-400 Door de jaren heen heeft Cavus verschillende oplossingen ontwikkeld voor de. producten van Bang

Dit merk heeft door innovaties als V-shape®, MiNT®en ReaDY®-technologie kunstgras ontwikkeld wat bijna niet meer te onderscheiden is van echt gras... Royal Grass® geeft

Omdat ik er alle vertrouwen in had, heb ik de keuze voor de verse bloemen op onze bruidstaart aan Joyce zelf.. overgelaten en daar heb ik absoluut geen spijt

met wat werk of door ons bereid €24.90 Op lage temperatuur gegaarde spareribs €21.70 Gegrilde steak op Toscaanse wijze €26.50 (pasta, pesto, rucola, parmezaan, zongedroogde

Opel heeft ook hier gekozen voor het vaak bekritiseerde systeem dat de hendels aan de stuurkolom terug laat komen in hun uitgangspositie zodra deze bediend zijn.. De cruise control

Shot Kader Camera standpunt Actie/Dialoog INT/EXT D/N. 1 Wijd Zijkant Man aan het koken INT