• No results found

Essay over hulp bij zelfdoding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Essay over hulp bij zelfdoding"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

‘Essay over hulp bij

zelfdoding’

Toetsing van:

Minor rechtsfilosofie

Hogeschool Leiden

Opleiding HBO-Rechten

Mariska van Zandijk – s1079345

Gerdo Kuiper

5-02-2016

Reguliere kans

Law4E

2015-2016

(2)

2

Hulp bij zelfdoding: een misdaad of een daad uit naastenliefde?

In juni 2008 helpt Albert Heringa (hierna: Heringa) zijn 99-jarige moeder Marie Heringa-van der Borgh, ook wel “Moek” genaamd, op haar verzoek met sterven.1 Moek was niet ziek maar vond haar leven

voltooid en wilde niet meer verder leven. Ze vroeg haar huisarts haar te helpen. De huisarts begreep haar wens, maar omdat Moek niet ziek was, weigerde de arts haar euthanasieverzoek. Versterving, stoppen met eten en drinken, leek haar de enige mogelijkheid. Daar voelde Moek echter niets voor. Heringa besloot zijn moeder te helpen met sterven toen hij zag dat ze zelf pillen verzamelde die niet geschikt waren voor zelfdoding.2 Hij spaarde haar medicijnen op om daarmee zelf haar leven te

beëindigen.3 Heringa gaf zijn moeder een dodelijke combinatie van slaapmiddelen, pijnstillers en

medicijnen tegen malaria en keek toe hoe Moek de hele reeks dodelijke pillen innam.4 Volgens Heringa

was het een daad van naastenliefde en hij achtte het immoreel om Moek aan haar lot over te laten met de ongeschikte middelen die ze ter beschikking had, met alle gevolgen van dien.5 Hij filmde zijn handelen

en in 2010 trad hij met zijn verhaal in de openbaarheid via de documentaire “De Laatste Wens van Moek”.6 Hij hoopte hiermee de maatschappelijke discussie omtrent hulp bij zelfdoding los te trekken.7

Het OM besluit twee jaar na de documentaire, in 2012, tot vervolging van Heringa over te gaan. Het OM eiste drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar.8 Het OM stelt dat

Heringa's handelen niet gerechtvaardigd is: “alleen een arts kan straffeloos hulp verlenen bij zelfdoding en Heringa is geen arts.” Heringa had meer deskundigen en artsen moeten raadplegen, vindt het OM. Volgens de officier van justitie was er geen sprake van een noodsituatie.9 Na de zaak in eerste aanleg is

de zaak nog voorgelegd aan het gerechtshof. De situatie omtrent Heringa en Moek heeft veel stof doen opwaaien en opende het maatschappelijk debat over hulp bij zelfdoding. Dit heeft geleid tot het

rechtsfilosofische vraagstuk: “mag een naaste hulp bij zelfdoding bij een familielid uitoefenen als dat de uitdrukkelijke wens is van dat familielid?” Hoe moet men handelen voor wat betreft hulp bij zelfdoding, mag de wet in bepaalde gevallen terzijde geschoven worden en hoe ver mag de macht van de overheid gaan bij vrijwillige beëindiging van het leven?

Hulp bij zelfdoding volgens de wet

Met hulp bij zelfdoding wordt bedoeld: het opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam zijn of hem de middelen daartoe verschaffen.10

In artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht is hulp bij zelfdoding opgenomen:

1) Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.

2) Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Dit houdt in dat hulp bij zelfdoding in Nederland strafbaar is. Sinds 2002 is echter een

strafuitsluitingsgrond voor hulp bij zelfdoding opgenomen in de wet, naar aanleiding van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.11 Deze wet wordt ook wel de euthanasiewet

genoemd.12 Hulp bij zelfdoding valt voor de wet onder euthanasie, echter bij het eerstgenoemde geval

neemt de patiënt zelf de dodelijke medicijnen in.13 De strafuitsluitingsgrond van hulp bij zelfdoding is

naar aanleiding van de euthanasiewet opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, in lid 2 van artikel 293. In het eerste lid van dit artikel blijft de algemene norm gehandhaafd, dat het aanzetten tot zelfdoding strafbaar is. Lid 2 van dit artikel beschrijft de strafuitsluitingsgrond als volgt:

2) Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij

1 www.eenvandaag.nl (zoek op: albert heringa voor de rechter) 2 www.volkskrant.nl (zoek op: man niet schuldig aan hulp zelfdoding moeder) 3 www.nu.nl (zoek op: geen straf man 99-jarige moeder hielp bij zelfdoding) 4 www.ad.nl (zoek op: geen straf voor zoon die Moek 99 hielp sterven) 5 www.albertheringa.nl (ga naar: proces) 6 www.nu.nl (zoek op: geen straf man 99-jarige moeder hielp bij zelfdoding) 7 www.pauwenwitteman.vara.nl (zoek op: albert heringa, derde link) 8 www.albertheringa.nl (ga naar: proces) 9 www.omroepgelderland.nl (zoek op: geen celstraf in zelfdodingszaak Heringa) 10 Art. 1 onder b Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding 11 www.wetten.overheid.nl (zoek op: Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding) 12 www.rijksoverheid.nl (ga naar: levenseinde en euthanasie / euthanasie) 13 www.rijksoverheid.nl (ga naar: levenseinde en euthanasie / euthanasie)

(3)

3

voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en hiervan mededeling doet aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging.

Hulp bij zelfdoding is dus alleen legaal als deze door een arts is verricht, de arts heeft voldaan aan de zorgvuldigheidseisen uit de euthanasiewet en de gemeentelijke lijkschouwer op de hoogte brengt.14 De

zes zorgvuldigheidseisen zijn de volgende: de arts is ervan overtuigd dat het verzoek van de patiënt om euthanasie vrijwillig en weloverwogen was; er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt; de arts heeft de patiënt geïnformeerd over zijn situatie en zijn vooruitzichten; de arts en de patiënt zijn tot de conclusie gekomen dat er geen redelijke andere oplossing was; de arts heeft ten minste 1 andere, onafhankelijke arts geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien. Deze arts heeft

schriftelijk zijn oordeel gegeven over de situatie, op basis van de zorgvuldigheidseisen; de arts heeft de hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitgevoerd.15 Naast deze zes zorgvuldigheidseisen moet de arts

zijn handelen melden aan de gemeentelijke lijkschouwer.16 Een arts is overigens niet verplicht mee te

werken aan de hulp bij zelfdoding, bijvoorbeeld als hij weet dat hij niet aan de zorgvuldigheidseisen kan voldoen.17

De euthanasiewet strekt ertoe te regelen dat de arts die op zorgvuldige wijze hulp bij zelfdoding verleent voortaan straffeloos zal zijn. De stelling dat hulp bij zelfdoding niet langer strafbaar is, is dan ook geen juiste weergave, er is enkel een strafuitsluitingsgrond opgenomen. Deze wet beoogt aan artsen en patiënten een hoge mate van rechtszekerheid te bieden. Het gevolg van opneming van de

strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht is dat indien de toetsingscommissie oordeelt dat de arts zorgvuldig heeft gehandeld, deze niet langer strafbaar is. Deze wet beoogt weliswaar de

rechtszekerheid van artsen en patiënten, maar biedt geen zekerheid dat nooit zal worden vervolgd, omdat ieder individueel geval wordt getoetst aan de zorgvuldigheidseisen.18

Kortom, hulp bij zelfdoding is in Nederland strafbaar, tenzij het uitgevoerd wordt door een arts, deze arts zich houdt aan de bovengenoemde zes zorgvuldigheidseisen en hij de gemeentelijke lijkschouwer op de hoogte stelt.19 Als een arts zich niet houdt aan de bovengenoemde voorwaarden uit de wet, of indien de

hulp bij zelfdoding niet door een arts wordt uitgevoerd, kan het Openbaar Ministerie (hierna: OM) deze persoon vervolgen.20 Hulp bij zelfdoding kan leiden tot een gevangenisstraf van maximaal drie jaar of

een geldboete van de vierde categorie.21

Een rechtsfilosofische beschouwing aan de hand van de zaak Heringa

De hulp bij zelfdoding van Heringa kwam in februari 2010 in de openbaarheid met de vertoning van de documentaire 'De laatste wens van Moek. Een zelf geregisseerde dood'. Heringa hoopte hiermee de maatschappelijke discussie omtrent hulp bij zelfdoding los te trekken. De advocaat van Heringa lichtte het OM van tevoren in dat er een strafbaar feit op televisie getoond zou worden. De beslissing van het OM tot vervolging van Heringa wegens de hulp bij zelfdoding kwam in december 2012.22 De rechtbank te

Gelderland deed in oktober 2013 uitspraak over de zaak, het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden in mei 2015. Ik zal de situatie omtrent Heringa en Moek dan ook rechtsfilosofisch beschouwen aan de hand van de belangrijkste personen van deze rechtszaak: Moek, de officier van justitie, Heringa, de huisarts en de rechters.

De rechtbank te Gelderland concludeert ten eerste dat het ten laste gelegde feit bewezen verklaard moet worden. Moek heeft zelfdoding gepleegd, waarbij Heringa opzettelijk behulpzaam is geweest en

opzettelijk middelen daartoe heeft verschaft. Heringa heeft contact gelegd met de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (hierna: NVVE), een publicatie van de Stichting

Wetenschappelijk Onderzoek naar Zorgvuldige Zelfdoding geraadpleegd, Moek geïnformeerd over de

14 www.nvve.nl (zoek op: de euthanasiewet) 15 Art. 2 lid 1 onder a t/m f Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding 16 Kamerstuk II 1998/1999, 26691, nr. 3 17 www.zorgwelzijn.nl (ga naar: ouderenzorg / nieuws / euthanasie en zelfdoding) 18 Kamerstuk II 1998/1999, 26691, nr. 3 19 www.nvve.nl (zoek op: zelfdoding) 20 www.rijksoverheid.nl (ga naar: levenseinde en euthanasie / euthanasie) 21 Art 294 lid 2 Sr 22 www.albertheringa.nl (ga naar: proces)

(4)

4

methode en wijze van zelfdoding, een protocol opgesteld en aan Moek de te gebruiken pillen verstrekt.23

Het Lockiaanse perspectief van Moek

Moek vond haar leven voltooid en wilde niet meer verder leven. De huisarts begreep haar doodswens, maar kon vooralsnog niets voor Moek doen omdat Moek niet ziek was. Het “nee” van de huisarts was volgens Moek en Heringa in Moeks situatie de inschatting dat de huisartsen in het algemeen niet zouden meewerken. Moek heeft dan ook het heft in eigen handen genomen en zelfdoding gepleegd met hulp van Heringa. Heringa herkent de opvattingen van Moek en zichzelf over zelfbeschikking over leven en dood, het recht om een einde te maken aan je eigen leven, zeer duidelijk niet in de huidige wetsbepalingen over hulp bij zelfdoding. Die opvattingen hebben ook een rol gespeeld in zijn besluit om zijn moeder te helpen bij haar levensbeëindiging.24 Moek handelt overeenkomstig de zelfbeschikking over leven en dood

door zelf de keuze te maken om een einde te maken aan haar leven (met de hulp van Heringa) en niet de hulp van de huisartsen af te wachten. Dit handelen van Moek getuigt van een Lockiaans perspectief. Volgens Locke krijgt de politieke samenleving vorm door een sociaal contract. Dit sociaal contract kent twee partijen: enerzijds de vrije en gelijke burgers, anderzijds het overheidsgezag. Locke achtte vrijheid en orde verenigbaar en verdedigde een rechtsstaat waarin de overheid individuele vrijheden moet waarborgen. Hierbij is het volk soeverein en moet de staat louter de rechten van de burger waarborgen. Locke was een aanhanger van het schadebeginsel van Mill: wat de burger doet is geen zaak van de staat, zolang de rechten van een andere burger maar niet worden geschaad. Locke zou over de zelfbeschikking zeggen dat er geen legitimatie van de staat kan zijn om het ultieme

zelfbeschikkingsrecht, het recht om een einde te maken aan je eigen leven, te beperken. De zelfbeschikking komt tot namelijk uiting in de vrijheidsrechten van de burgers.

Het Kantiaanse en rechtspositivistische perspectief van de officier van justitie

De officier van justitie (hierna: de officier) heeft het standpunt ingenomen dat Heringa wederrechtelijk heeft gehandeld. Volgens de officier had Heringa (ondanks “zuivere intenties”) niet zorgvuldig gehandeld en is straffeloze hulp bij zelfdoding uitsluitend voorbehouden aan artsen, en Heringa is geen arts. Het buiten de wettelijke kaders hulp verlenen bij zelfdoding mag niet straffeloos, ook al gebeurt het met de beste bedoelingen, stelt de officier. Volgens de officier nam Heringa het recht in eigen handen door zijn moeder te helpen bij haar dood. Dat de officier de wet wil volgen ondanks de omstandigheden, getuigt van rechtspositivisme. Het rechtspositivisme wil het recht uitsluitend bepalen op basis van concrete juridische verschijnselen. Recht wordt geïdentificeerd met het positieve rechtsstelsel. Recht heeft niets van doen met moraal: er is een scheiding tussen recht en moraal. Rechtszekerheid is het belangrijkste van het rechtspositivisme. Hulp verlenen bij zelfdoding is volgens de wet uitsluitend voorbehouden aan artsen. De wet moet dan ook gewoon gevolgd worden, waardoor Heringa strafbaar is. De beste

bedoelingen van Heringa moeten buiten beschouwing gelaten worden. Voorts handelt de officier volgens de ethische stroming deontologie (Kant). De deontologie gaat uit van absolute gedragsregels gesteld als normen. Er is een norm en een plicht. De norm is de regel die de verplichting in het leven roept en dus ten grondslag ligt aan de plicht. Volgens Kant kan je nooit van de norm afwijken en je mag nooit naar de gevolgen kijken. Het goede is het verplicht opvolgen van de juiste normen. Iets wat slecht is, is volgens een deontoloog altijd slecht, ook als de uitkomst goed zou zijn. Als je de keuze maakt om de norm te overtreden moet je daarvoor gestraft worden. Kant geeft aan orde en rechtszekerheid de prioriteit boven rechtvaardigheid. Volgens de officier had Heringa de plicht zich aan de norm te houden dat hulp bij zelfdoding niet is toegestaan, ongeacht wat de gevolgen zouden zijn. Omdat hij zich niet aan de norm heeft gehouden, moet hij daarvoor gestraft worden.

Het utilitaristische en natuurrechtelijke perspectief van Heringa

Heringa heeft een beroep gedaan op overmacht in de zin van noodtoestand met als conclusie dat de wederrechtelijkheid van het handelen wegvalt en dus geen sprake is van een strafbaar feit. Heringa is van mening dat hij, staande voor de noodzaak te kiezen uit onderling strijdende plichten en belangen, de zwaarstwegende heeft laten voorgaan. Tegenover de plicht om artikel 294 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht na te leven stond de ongeschreven morele plicht / maatschappelijke plicht / zorgplicht van hem om zijn 99-jarige moeder te helpen bij het realiseren van een pijnloze, vredige en waardige dood. Bij deze belangenafwegingen speelden de volgende punten een rol: Heringa zag haar lijden, haar wanhoop, haar pijn en haar machteloosheid; hij voelde een zorgplicht ten opzichte van zijn moeder die hem eerder zo goed had verzorgd; hij kon niet passief blijven, achterover leunen en nietsdoen en

23 Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3976

(5)

5

tegelijkertijd haar lijden aanschouwen. Heringa is hierop tot een zorgvuldige afweging gekomen om de morele plicht te volgen. Naast de argumenten van bij de rechter, heeft Heringa op zijn eigen website25

uitgebreide artikelen en beschouwingen met zijn visie over het hele proces geplaatst. Heringa: “Ik zou

me ‘boven’ de wet geplaatst hebben. Maar in uw beroepsijver vergeet u dat er naast de wet die geschreven is met dode letters op wit papier, er ook de universele wetten zijn van barmhartigheid en medemenselijkheid. Dat zijn inderdaad hogere wetten, die ook voor het OM gelden. De uitleg daarvan verandert inderdaad. Maar als u deze wetten negeert, plaatst het OM zich dan niet buiten de

samenleving en de ontwikkelingen die daar plaatsvinden? Ik heb meerdere malen aangegeven dat ik wel wist dat mijn hulp strafbaar is, maar dat ik daar toen niet mee bezig was. In mijn opvoeding werd benadrukt dat iedereen zijn eigen morele verantwoordelijkheid behoudt, ook als de autoriteiten je tot immorele daden proberen aan te zetten. De wet zegt dat ik iets strafbaars heb gedaan door mijn moeder te helpen bij het realiseren van haar eigen dringende wens te sterven, maar ik heb in de verste verte niet het gevoel iets te hebben gedaan wat niet mocht. Het recht op leven moet niet een plicht tot leven worden.”26 Er is een grote overeenkomst te zien tussen Heringa en Antigone.27 Antigone voelde een van

de goden afkomstige morele plicht om haar overleden broer te begraven, terwijl de Koning een wet had uitgevaardigd die inhield dat haar broer niet begraven mocht worden. Antigone: “Het was Zeus niet die

mij dat verboden had en ook de rechtsgodin die onder de aarde woont heeft zulke wetten voor de mens niet vastgesteld. En uw geboden hebben, dacht ik, niet zo’n kracht dat je als mens tegen de

ongeschreven en onwankelbare wet van de goden in kunt gaan. Want die is niet van nu of gisteren, maar leeft altijd al, niemand weet wanneer hij is ontstaan. En ik ging niet, uit angst voor het oordeel van een mens, door deze wet voor een goddelijke rechtbank staan.”28 “Het is mooi te sterven voor die daad.

Trouw zal ik bij hem liggen, bij mijn trouwe broer, na een misdaad die mijn plicht was.”29 Antigone geeft

net als Heringa aan dat er ongeschreven wetten zijn die boven de menselijke wetten staan. Doordat Antigone haar broer tegen de wet in begraven heeft, zette ze net als Heringa de menselijke wet opzij omdat er een hogere plicht was.

Heringa geeft aan dat hij een morele plicht voelde om zijn moeder te helpen bij haar dood. Heringa handelde volgens het natuurrecht. Het natuurrecht is

het morele begrip van rechtvaardigheid.

Het is een hoger recht dan de heersende geschreven wetten (het positieve recht) en vormt een kritische toets voor het positieve recht. Het natuurrecht baseert zich op een veronderstelde natuur of wezensaard van de mens. Heringa geeft aan dat er naast de wet met zijn geschreven letters ook universele wetten zijn van barmhartigheid en medemenselijkheid. Hiermee geeft hij aan dat er een hoger recht is, het natuurrecht. Hij toetste het positieve recht aan dit natuurrecht en kwam tot de conclusie dat hij het positieve recht opzij moest schuiven, omdat de wet onrechtvaardig was in verhouding tot de morele plicht. Voor hem was het zeer onrechtvaardig dat als hij de wet zou naleven, hij moest toezien hoe zijn moeder zou lijden aan pijn, wanhoop en machteloosheid. Hij heeft dan ook niet het idee dat hij iets verkeerds heeft gedaan: hij volgende zijn eigen plicht vanuit het natuurrecht in plaats van de wettelijke plicht. In tegenstelling tot de officier die deontologisch handelt, handelt Heringa vanuit het utilitarisme van Bentham. Heringa keek bij zijn handeling naar de gevolgen. Hij heeft de wet, het verbod op hulp bij zelfdoding, overtreden omdat hij naar de gevolgen keek. De morele waarde van een handeling wordt vanuit het utilitarisme bepaald door het gevolg van de handeling, de bijdrage die deze handeling levert aan het algemeen nut. Algemeen nut is het welzijn en geluk van alle mensen. Heringa wist dat als hij zijn moeder zou helpen bij de zelfdoding, hij zou bijdragen aan het welzijn en geluk van zowel haar als hemzelf. Hierbij heiligt het doel de middelen. Dit betekent dat er wordt gekeken naar de doodswens van Moek (doel) en niet hoe je dit bereikt (hulp bij zelfdoding, overtreden van de wet). Wanneer de uitkomst van de gevolgen positief zijn, dan is de handeling goed. Vanuit het utilitarisme heeft Heringa dan ook goed gehandeld. Dit levert een knelpunt op tussen de officier en Heringa: moeten de norm, het positieve recht en de rechtmatigheid in acht gehouden worden of moet worden gekeken naar de gevolgen en de rechtvaardigheid?

De volgende vraag die beantwoord dient te worden door de rechtbank is dan ook of Heringa een strafbare gedraging heeft gepleegd of dat een beroep kan worden gedaan op overmacht in de zin van noodtoestand. De rechtbank overweegt met betrekking tot het beroep op overmacht in de zin van

25 www.albertheringa.nl 26 www.albertheringa.nl (ga naar: proces)

27 Oidipous Antigone - Sofokles

28 Oidipous Antigone - Sofokles , p. 103 29 Oidipous Antigone - Sofokles , p. 87

(6)

6

noodtoestand als volgt. Noodtoestand is een rechtvaardiging voor het gepleegde delict omdat deze zich baseert op een keuze voor een op zichzelf strafbare handeling die uit kracht van een veroorlovende norm of waarde toegestaan is. Deze keuze vloeit voort uit een afweging van verschillende belangen of plichten. Ondanks dat de wetgever alleen een strafuitsluitingsgrond heeft opgenomen voor een arts, is een beroep op noodtoestand door een niet-arts niet geheel uitgesloten.

Het deugdzame perspectief van de huisarts

De huisarts heeft in een gesprek met Moek en Heringa gezegd er moeite mee te hebben om in de toen voorliggende situatie mee te werken. De huisarts wilde het verzoek van Moek vaker en duidelijker horen. De door de rechtbank gehoorde deskundige vindt dat de opstelling van de huisarts als zorgvuldig en passend binnen het wettelijk kader kan worden aangemerkt, nu immers de wet vereist dat de arts vaststelt dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek. Moek vond dat haar leven voltooid was en dat verder leven geen zin meer had. De huisarts vond het dan ook moeilijk om te helpen, omdat zij daarvoor geen medische rechtvaardiging aanwezig achtte. Huisarts: “Ik herinner mij dat het

levensmoe zijn de hoofdreden was en niet het ziek zijn. Dat is wat het voor mij moeilijk maakte. Het was anders dan bij een zieke patiënt waar ik geen mogelijkheden heb voor behandeling.” De benadering van

de huisarts komt overeen met de deugdethiek van Aristoteles. Aristoteles wilde niet uitgaan van een regel of een norm maar van deugden en menselijke karaktertrekken: je moet een goed mens zijn. Wanneer de deugden moed, verstandigheid en gematigdheid in balans zijn, zorgt dit voor een

rechtvaardige afweging. Aristoteles plaatste deze deugden te midden van andere deugden. Het goede is hierbij het juiste midden, het passende. Het juiste midden ligt tussen het overdrijven en onvoldoende toepassen. De huisarts heeft de deugd ‘moed’ op de juiste manier toegepast. Ze was niet laf omdat ze zich niet achter de wet verschuilde. Ze heeft niet bij voorbaat de levensbeëindiging van Moek uitgesloten en wilde het verzoek van Moek vaker en duidelijker horen. Ook was ze niet overmoedig omdat ze niet te snel overging tot levensbeëindiging. Volgens Aristoteles zou de huisarts goed en passend gehandeld hebben.

De rechter van de rechtbank

De rechtbank stelt gelet op het vorengaande allereerst vast dat van een definitieve en onvoorwaardelijke weigering van de eigen huisarts niet is gebleken. Bovendien hebben Heringa en Moek geen andere huisarts geraadpleegd, want volgens hun was de “nee” van de huisarts in Moeks situatie de inschatting dat de huisartsen in het algemeen niet zouden meewerken. De rechtbank is derhalve van oordeel dat van de gestelde noodsituatie geen sprake was. De rechtbank acht verwijtbaar dat Heringa weloverwogen heeft gekozen om de geldende regels naast zich neer te leggen en zijn eigen overtuiging heeft gevolgd, zonder daadwerkelijk de kans van slagen van een waardig en niet ondenkbaar alternatief nader te onderzoeken. In een democratische samenleving is het volgens de rechter van belang dat wetten, die na een zorgvuldig totstandkomingsproces zijn vastgesteld, worden nageleefd, ook door hen die hun mening niet in alle opzichten in de wet terugvinden. De waarborgen die in de wettelijke regeling rond euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn opgenomen, zijn er volgens de rechter niet voor niets. Zij beogen onder meer een maximale transparantie te bewerkstelligen bij een uiterst elementair onderdeel van het menselijk bestaan, waar het gaat om zaken van leven en dood. Ondanks de aan Heringa te maken verwijten (als niet-arts buiten de wet handelen), is de rechtbank van oordeel dat hem geen straf moet worden opgelegd. Zij overweegt daartoe dat buiten kijf staat dat zijn handelen mede is ingegeven geweest uit naastenliefde en zijn en haar wens om haar bij te staan, te helpen en zich over haar te ontfermen. Naar het oordeel van de rechtbank is een schuldigverklaring zonder oplegging van straf en maatregel daarom voldoende effectief om recht te doen aan het gepleegde feit.30

Heringa zei na het vonnis dat hij blij noch opgelucht is. ''De uitspraak voelt als een nog niet afgemaakt

proces. Doordat ik schuldig ben bevonden zonder strafoplegging, blijft de strafbaarheid van dit handelen in stand. Daardoor kunnen mensen in eenzelfde situatie nog steeds niet transparant zijn.'' Heringa zei

het wel heerlijk te vinden dat hij vrij is, ''maar ik heb een aanzet tot nieuwe wetgeving gemist in het

vonnis.''31 Deze uitspraak van Heringa getuigt, net als zijn eerdere handelen, van het utilitarisme.

Heringa kijkt naar de gevolgen van de uitspraak, namelijk naar het algemeen belang. Hij heeft zelf dan wel geen straf gekregen, maar vindt dit alsnog niet goed omdat hulp bij zelfdoding nog steeds strafbaar is en andere mensen daardoor dus ook nog kans op straf hebben. Omdat hij zelf de documentaire over Moek heeft uitgezonden en hiermee hoopte de maatschappelijke discussie omtrent hulp bij zelfdoding los

30 Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3976

(7)

7

te trekken,32 heeft hij zichzelf als een middel voor een doel gebruikt. Met zijn eigen situatie en proces

hoopt hij dat de wet omtrent hulp bij zelfdoding aangepast kan worden. Hij denkt in het algemeen belang, het welzijn en geluk van alle mensen, zodat niemand meer strafbaar hoeft te zijn voor hulp bij zelfdoding.

De officier herkent zich in belangrijke onderdelen van het vonnis. "De rechtbank is immers, net als de

officier, van oordeel dat hier sprake is van een strafbaar feit en een strafbare dader'', staat in een

verklaring. "De rechtbank komt echter tot een andere conclusie wat betreft de strafoplegging.''33 De

officier was dan ook de eerste die hoger beroep instelde. De officier is – kort samengevat – van mening dat een voorwaardelijke gevangenisstraf beslist nodig is uit het oogpunt van normhandhaving. De strafbaarheid van hulp bij zelfdoding door een niet-arts zou daarmee worden uitgehold. Straf moet volgens de officier zonder uitzondering worden opgelegd, al is het maar voorwaardelijk.34 Dit standpunt

van de officier getuigt wederom van het rechtspositivisme. Als er nu een uitzondering wordt gemaakt en geen voorwaardelijke straf wordt opgelegd, dan is er geen rechtszekerheid meer. Dan zullen anderen in een soortgelijk geval ook aanvoeren dat van de wet afgeweken moet worden (precedent).

Voorwaardelijke strafoplegging is nodig zodat het recht nog enige geloofwaardigheid behoudt en niet verwordt tot een dode letter. Kant zou het echter niet eens zijn met het standpunt van de officier. In tegenstelling tot de officier die akkoord gaat met een voorwaardelijke straf, zou Kant zeggen dat een norm is geschonden en dat daardoor straf moet worden opgelegd. Dit kan geen voorwaardelijke straf zijn.

De rechter van het Hof35

Het gerechtshof oordeelt ten eerste dat het bewezen verklaarde oplevert: opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam zijn en die ander de middelen tot zelfdoding verschaffen, terwijl de zelfdoding volgt. Ook hier voert Heringa noodtoestand aan, hij had een morele plicht om zijn moeder te helpen. Het hof stelt vast dat Heringa, voor zover dat als niet-medicus in zijn vermogen lag, bij de hulp bij zijn moeders zelfdoding voldaan heeft aan de zorgvuldigheidseisen uit de euthanasiewet. Dat Heringa zich als gevolg van het door hem gevoelde conflict van plichten bevond in een actuele concrete nood, blijkt uit de feiten, te weten de duidelijke en persistente doodswens van zijn moeder, haar zeer ernstig fysiek en psychisch lijden, gevoegd bij de omstandigheid dat er van artsen geen hulp te verwachten was en zij niet bij machte was om zelfstandig uitvoering te geven aan haar doodswens. Heringa heeft toen de plicht gevoeld om zijn moeder te helpen en heeft die plicht zwaarder laten wegen dan de plicht om de wet niet te overtreden. “Pas toen ik geconfronteerd werd met het risico dat mijn moeder zelf de daad bij haar

wens zou voegen, met de door haar bewust opgespaarde, maar ongeschikte eigen medicijnen, heb ik haar een alternatief aangeboden dat zekerder en veiliger was. Dat ik daardoor de wet zou overtreden was voor mij minder zwaarwegend dan het horrorscenario dat de innige wens van mijn moeder zou mislukken en zou uitmonden in veel fysieke en psychische narigheid.” Heringa handelt wederom volgens

het natuurrecht.

Hij heeft het positieve recht opzij geschoven, omdat de wet onrechtvaardig was in verhouding tot zijn hogere, morele plicht. Voor hem was het zeer onrechtvaardig dat als hij de wet zou naleven, hij moest toezien hoe zijn moeder zou lijden aan pijn, wanhoop en machteloosheid.

Het hof komt tot de conclusie dat op grond van de zeer bijzondere omstandigheden van dit geval het beroep op noodtoestand gegrond is. Dat heeft tot gevolg dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en dat verdachte dus moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. 36 In feite laat de

rechter met het gegrond verklaren van de noodtoestand het natuurrecht prevaleren boven het positieve recht. De morele plicht van Heringa (de noodtoestand) gaat volgens de rechter voor de wettelijke plicht, het verbod op hulp bij zelfdoding door niet-medici. Hoewel noodtoestand ook gecodificeerd is en dus behoort tot de wet, valt wel te concluderen dat de rechtszekerheid terzijde wordt geschoven in het belang van de rechtvaardigheid.

Autonomie en zelfbeschikking

De vrijspraak van Heringa was volop in het nieuws. Sommigen noemden het een doorbraak voor stervenshulp door niet-medici.

Een wettelijke grondslag voor hulp bij zelfdoding door niet-medici komt

32 www.albertheringa.nl (ga naar: proces) 33 www.nu.nl (zoek op: zoon niet bestraft hulp zelfdoding 99-jarige moeder) 34 www.albertheringa.nl (ga naar: proces)

35Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3444

36 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3444

(8)

8

volgens Het Humanistisch Verbond hierdoor dichterbij.37 De uitkomsten van de zaak van Heringa bij de

rechtbank en het Hof spelen ook een belangrijke rol in het streven van de NVVE naar legalisering van hulp bij zelfdoding. De vereniging vindt dat hulp bij zelfdoding door naasten bij mensen met een weloverwogen doodswens niet strafbaar moet zijn. Hierbij gaat de vereniging net als Moek uit van het zelfbeschikkingsrecht over leven en dood. Volgens de vereniging zijn er veel mensen die vinden dat ze ondraaglijk lijden of dat hun leven voltooid is, maar niet altijd komen zij volgens de wet in aanmerking voor hulp bij zelfdoding. De NVVE ziet de zaak van Heringa dan ook als de aanleiding van een

maatschappelijk debat dat gevoerd moet gaan worden, wat moet leiden tot een aanpassing van de wetgeving.38 Legalisering van hulp bij zelfdoding is ook waar de demonstranten naar streven die Heringa

opwachtten voor de rechtszaal. “Ik hoop dat er een uitspraak komt waarmee ze wat moeten in Den

Haag. De kern is dat je zelf moet kunnen beslissen over wat er met je gebeurt. Niemand anders, ook geen arts", aldus een demonstrant. 39 De NVVE (en de demonstranten) stellen hiermee de discussie

tussen de individuele vrijheid van de burger en de macht van de overheid aan de kaak. Hun opvattingen getuigen net als die van Moek van een Lockiaans perspectief. De sociaalcontractsdenker Locke zou het namelijk met zowel Moek als de NVVE en de demonstranten eens zijn. Locke zou over de hulp bij zelfdoding zeggen dat burgers zelf mogen kiezen wanneer zij uit het leven willen stappen en hoe zij dat willen doen. Individuele vrijheidsrechten zijn namelijk erg belangrijk volgens Locke. De macht van de overheid mag niet zo ver gaan dat zij voor de burgers kan bepalen hoe zij aan het einde van hun leven komen, het volk is immers soeverein en individuele vrijheid staat voorop. De overheid heeft dan ook niets te zeggen over hulp bij zelfdoding door een naaste. De burger moet zelf kunnen beslissen over wat er met hem gebeurt en niemand anders.

Ook Heringa wist op het moment van zijn handelen van het verbod op hulp bij zelfdoding, maar is het niet met dat verbod eens. Heringa: “U laat de kans lopen bij te dragen aan een samenleving van

verantwoordelijke zelfstandige burgers. Want als we niet mogen beschikken over onze eigen waardige dood, als we onze geliefden en anderen daarbij niet mogen helpen of door hen geholpen mogen worden, wat stelt die zelfstandigheid dan wezenlijk nog voor? Laat mensen die niet in staat zijn zelf op een verantwoorde en waardige wijze een einde aan hun leven te maken, daarbij de gewenste hulp kunnen en mogen krijgen van hun dierbaren. Zonder de strafbaarheid van die hulp kan die dan ook zorgvuldig en transparant gegeven worden. Dat geldt niet alleen voor artsen.”40 Net als de NVVE en de demonstranten,

zou Heringa het eens zijn met Locke. Heringa pleit voor een samenleving van verantwoordelijke,

zelfstandige burgers. We moeten kunnen beschikken over onze eigen waardige dood. Volgens Locke mag de macht van de overheid niet zo ver gaan dat zij voor de burgers kan bepalen hoe zij aan het einde van hun leven komen, het volk is immers soeverein en individuele vrijheid staat voorop.

Eén van de meest opmerkelijke passages die het OM herhaalt, is: "Hulp bij zelfdoding is destijds door de

wetgever strafbaar gesteld omdat de bescherming van het leven een belangrijke gemeenschapswaarde is, waaraan een hogere waarde werd toegekend dan aan het individuele zelfbeschikkingsrecht."41

In tegenstelling tot Moek, Heringa, de NVVE en de demonstranten zou het OM het niet eens zijn met Locke. Het OM houdt zich namelijk vast aan de wet waarin het individuele zelfbeschikkingsrecht

ondergeschikt is. Dit is een beperking van de individuele vrijheden, welke Locke juist zo belangrijk vindt. Hier ontstaat een knelpunt tussen Moek, Heringa, de NVVE en de demonstranten enerzijds en het OM anderzijds: welke waarde moeten we toekennen aan de individuele vrijheid en het individuele zelfbeschikkingsrecht?

De advocaat van Heringa liet weten in deze zaak verheugd te zijn over de uitspraken van minister Edith Schippers van Volksgezondheid. Zij wil laten onderzoeken of de regels rond euthanasie moeten worden verruimd.42 Kern van het onderzoek zal zijn hoe invulling kan worden gegeven aan de wens van een

toenemende groep Nederlanders om meer zelfbeschikkingsrecht in de vorm van te ontvangen hulp wanneer zij hun leven voltooid achten. Tegelijkertijd is van wezenlijk belang dat misbruik wordt voorkomen en mensen zich veilig voelen.43

37 www.humanistischverbond.nl (zoek op: vrijspraak heringa doorbraak voor stervenshulp niet-medici) 38 www.eenvandaag.nl (zoek op: geen straf voor heringa) 39 www.nvve.nl (zoek op: emotioneel begin van rechtszaak heringa)

40

www.albertheringa.nl (zoek op: proces)

41 www.albertheringa.nl (zoek op: proces) 42 www.nvve.nl (zoek op: om hoger beroep tegen albert heringa) 43 www.rijksoverheid.nl (ga naar: documenten / Edith Schippers / Kamerbrief d.d. 3 juni 2014)

(9)

9

Conclusie

De euthanasiewet met de strafuitsluitingsgrond uit 2002 heeft bepaald dat hulp bij zelfdoding niet altijd strafbaar is. Een waardig levenseinde is voor veel mensen hiermee bereikbaar gemaakt. De praktijk heeft echter duidelijk gemaakt dat ondanks deze wet, niet iedereen geholpen kan worden. Mensen die hun leven voltooid achten en levensmoe zijn, vallen alsnog buiten de boot. Deze groep mensen moet dan ook terugvallen op onmenselijke zelfdodingsmethoden of een naaste moet ze (tegen de wet in) helpen, met het risico achter de tralies te belanden. De zaak Heringa heeft dit bevestigd. Is het vasthouden aan de wet een wenselijke situatie? Of moet gekeken worden naar de gevolgen en de rechtvaardigheid, en mag een naaste dan hulp bij zelfdoding uitoefenen bij een familielid als dat de uitdrukkelijke wens is van dat familielid? Tot hoe ver mag de overheid beschikken over onze eigen waardige dood?

Alle argumenten afwegend, ben ik tot de volgende conclusie gekomen. Ik ben van mening dat de rol van de overheid beperkt moet zijn in het beslissen over het einde van ons leven. Ik neig meer naar de kant van de NVVE en Heringa die stellen dat de macht van de overheid niet zo ver kan gaan dat zij voor de burgers kan bepalen hoe zij aan het einde van hun leven komen. Door het verhaal van Heringa besef ik dat de wet kan leiden tot zeer onrechtvaardige situaties. In zulke situaties, de uitdrukkelijke wens van een persoon om zelfdoding uit te oefenen met hulp van een naaste, zou de overheid zich terug moeten trekken. Ik weet dat het OM vasthoudt aan de wet voor de rechtszekerheid want als iedereen maar het recht in eigen handen neemt kan dit leiden tot een chaos en medisch onverantwoorde situaties.

Desondanks ben ik van mening dat vasthouden aan de wet zorgt voor veel meer onwenselijke situaties. Mensen die klaar zijn met het leven en psychisch lijden moeten maar doorleven, omdat de overheid dit voor ze bepaalt? Een familielid zien lijden en willen helpen uit naastenliefde mag niet, omdat je dan als een crimineel wordt gezien? Artsen willen en kunnen niet altijd meehelpen omdat zij geen medische noodzaak zien, maar waarom moet er een medische noodzaak zijn als levensmoe ook een reden voor mensen is om zelfdoding uit te oefenen? Deze mensen zullen vervolgens op eigen houtje zelfdoding uitoefenen omdat niemand ze wil of kan helpen, met alle gruwelijke gevolgen van dien. Is dat wat de overheid wil? Ik ben van mening dat de rechtvaardigheid voor gaat en dat burgers zelfstandig genoeg zijn om te beslissen over hun eigen leven en dat van hun familielid. Een naaste mag naar mijn mening dan ook hulp bij zelfdoding uitoefenen bij een familielid als dat de uitdrukkelijke wens is van dat

familielid. Let er hierbij wel op dat het de uitdrukkelijke wens moet zijn van het familielid, anders zou het een rechtvaardiging kunnen zijn van moord. Bovendien moet de naaste nog wel aan eisen gebonden zijn, zoals de zorgvuldigheidseisen van de arts. Tot slot moet de onrechtvaardigheid van de wettelijke

bepaling over hulp bij zelfdoding leiden tot een wetswijziging: legalisering van hulp bij zelfdoding door een naaste. De zaak Heringa moet een wijze les zijn voor de overheid.

(10)

10

Literatuurlijst

De literatuurlijst is opgemaakt aan de hand van de regels uit Leidraad voor juridische auteurs 2013. In de voetnoten is gebruik gemaakt van verkorte verwijzingen en in de literatuurlijst van volledige verwijzingen.

www.albertheringa.nl. Bekeken op 3 februari 2016.

Albert Heringa over de zelfdoding van zijn stiefmoeder, oktober 2013. Bekeken op 2 februari 2016.

www.pauwenwitteman.vara.nl (zoek op: albert heringa, derde link)

L. van Amstel, ‘geen straf voor Heringa’, oktober 2013. Bekeken op 17 februari 2016. www.eenvandaag.nl (zoek op: geen straf voor heringa)

De euthanasiewet, datum onbekend. Bekeken op 6 februari 2016. www.nvve.nl (zoek op: de

euthanasiewet)

M. Duintjer Tebbens, ‘Albert Heringa voor de rechter?’ september 2012. Bekeken op 5 februari 2016. www.eenvandaag.nl (zoek op: albert heringa voor de rechter)

Emotioneel begin van rechtszaak Heringa, datum onbekend. Bekeken op 10 februari 2016. www.nvve.nl

(zoek op: emotioneel begin van rechtszaak heringa)

Euthanasie en zelfdoding, datum onbekend. Bekeken op 10 februari 2016. www.zorgwelzijn.nl (ga naar:

ouderenzorg / nieuws / euthanasie en zelfdoding)

Geen straf voor man die 99-jarige moeder hielp bij zelfdoding, mei 2015. Bekeken op 2 februari 2016.

www.nu.nl (zoek op: geen straf man 99-jarige moeder hielp bij zelfdoding)

Geen straf voor zoon die Moek (99) hielp sterven, mei 2015. Bekeken op 4 februari 2016. www.ad.nl

(zoek op: albert heringa)

Kamerbrief Edith Schippers, 3 juni 2014. Bekeken op 3 februari 2016. www.rijksoverheid.nl (ga naar: documenten / Edith Schippers / Kamerbrief d.d. 3 juni 2014)

Levenseinde en euthanasie, december 2015. Bekeken op 2 februari 2016. www.rijksoverheid.nl (ga naar:

levenseinde en euthanasie / euthanasie)

M. Loef, ‘Geen celstraf in zelfdodingszaak Heringa’ oktober 2013. Bekeken op 7 februari 2016. www.omroepgelderland.nl (zoek op: geen celstraf in zelfdodingszaak Heringa)

Man niet schuldig aan hulp zelfdoding moeder, mei 2015. Bekeken op 6 februari 2016.

www.volkskrant.nl (zoek op: man niet schuldig aan hulp zelfdoding moeder)

Memorie van Toelichting Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding

Kamerstuk II, 1998/1999, 26691, nr. 3

www.rechtspraak.nl. jurisprudentie

Oidipous Antigone – Sofokles

Sofokles, Oidipous Antigone, Amsterdam, Atheneum – Polak & Van Gennep, 2010.

Vrijspraak Heringa doorbraak voor stervenshulp niet-medici, mei 2015. Bekeken op 8 februari 2016.

www.humanistischverbond.nl (zoek op: vrijspraak heringa doorbraak voor stervenshulp niet-medici) Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, bekeken op 3 februari 2016. www.wetten.overheid.nl (zoek op: Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding)

Zelfdoding, datum onbekend. Bekeken op 2 februari 2016. www.nvve.nl (zoek op: zelfdoding) Zoon niet bestraft voor hulp zelfdoding 99-jarige moeder, oktober 2013. Bekeken op 2 februari 2016.

www.nu.nl (zoek op: zoon niet bestraft hulp zelfdoding 99-jarige moeder)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bekendmaking Vaststelling nota Van Uitgangs- pUnten Voor de maatVoering Van Woonschepen en intrekking WoonschepenVerordening 1988 Burgemeester en wethouders van Aalsmeer maken

Ik heb momenteel geen klachten, maar bij ouder worden weet je nooit wat het gaat worden." Elodie (78), die niet met haar achternaam in de krant wil, is een van de mensen die

Dat is opmerkelijk omdat de raadkamer zich helemaal niet over de mogelijk problematische ‘euthanasie’ van Simona De Moor

Volgens Justitie gaat het immers niet om euthanasie, maar om een geval van hulp bij.. zelfdoding, wat niet

De rechtbank Limburg heeft dinsdag een 48-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden wegens het geven van hulp bij de zelfdoding van zijn vader

VK UPDATE Het gerechtshof in Arnhem heeft vrijdag in hoger beroep de 75- jarige Gerard Schellekens veroordeeld tot een jaar voorwaardelijke celstraf wegens hulp bij zelfdoding.. Dat

dementerenden zegt de MR: ‘het probleem roept vele vragen op, we zullen erop toezien dat het toepassingsgebied van de wet niet te ruim wordt'2. De geldigheidsduur van de

De uiteindelijke tekst is nog niet vrijgegeven, wel een link naar het officieel gepubliceerde apa -standpunt ( apa 2016): ‘ position : The American Psychiatric Association,