• No results found

Ontwerpgericht onderzoek : een methodologische inleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwerpgericht onderzoek : een methodologische inleiding"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerpgericht onderzoek : een methodologische inleiding

Citation for published version (APA):

Eijnatten, van, F. M. (1988). Ontwerpgericht onderzoek : een methodologische inleiding. Technische Universiteit Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1988

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

(2)

ONTWERPGERICHT ONDERZOEK: een methodologische inleiding

Dr. F.M. van Eijnatten'

@oktober 1988

working paper, bestemd voor de PAO-kursus "Methodologie van Ontwerpge-richt Onderzoek", d.d. 7-8 november 1988, MERIT, MaastOntwerpge-richt

Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Bedrijfskunde

(3)

INHOUDSOPGAVE

o .

O. VOORWOORD 1.0. INLEIDING

2.0. HET tfWAAROM" VAN WETENSCHAP: KENNISIDEAAL:

2.1. Kennis als doel 2.2. Kennis als middel

2.3. Kennisproduktie als proces 2.4. FUnkties van kennisproduktie

3. O. HET "HOE" VAN WETENSCHAP: METHODOLOGIE:

3.1. Wijzen van verklaren 3.2. Wijzen van aanpak 3.3. Modelcycli

3.4. Onderzoeksmethoden en -technieken 3.5. De rol van de onderzoeker

4 .0. HET ttWAT" VAN WETENSCHAP: PROBLEEMSTELLING

4.1. Soorten vraagstellingen 4.2. Typen samenwerkingsverbanden 4.3. Benaderingswijzen

5.0. ONTWERPGERICHT ONDERZOEK: WAAROM, HOE EN WAT

PAG. 3 4 4 5 5 5 6 6 7 8 8 9 10 10 11 11 12 12

(4)

0.0. VOORWOORD

De methodologie van ontwerpgericht onderzoek is het onderwerp van een twee dagen durende PAO-kursus die vanuit het TAO-industriekluster wordt georgani-seerd op 7 en 8 november 1988 bij het MERIT te Maastricht.

Deze kursus is opgezet voor organisatiewetenschappers (sociologen, economen, bedrijfskundigen, informatici en psychologen) die zich bezighouden met we-tenschappelijk onderzoek. De kursus richt zich met name op AIO's en stelt zich tot doel de vaardigheid te trainen van het opzetten van een onderzoeks-design, waarin zowel ruimte is voor een meer theoretische als voor een prak-tische vraagstelling.

Dit verhaal heeft de funktie van inleiding. Het biedt een analytisch kader waarin de grote hoeveelheid toegestuurde en te bestuderen literatuur kan worden geplaatst. Uitdrukkelijk is gekozen voor een sterk gesimplificeerde en schematische presentatie. Methodologische literatuur is voor startende wetenschappelijke onderzoekers vaak complex en moeilijk toegankelijk. Die ondoorzichtigheid wordt veroorzaakt doordat alles met elkaar in verband is gebracht om tot een sluitend systeem van regels te komen. Voor de junior-on-derzoeker werkt deze hoge complexiteit eerder ontmoedigend dan uitnodigend. Men ziet door de bomen het bos niet meer.

Dit verhaal wil op dit punt een handreiking bieden. Het probeert de noodza-kelijke ordening aan te brengen door het onderscheiden van zo enkelvoudig mogelijke kategorieen. Om deze opzet niet nodeloos te vertroebelen, is be-wust afgezien van enige auteursverwijzing. De lezer dient zelf deze brug naar de literatuur te slaan. Dit verhaal kan daarbij een kapstok-funktie hebben.

Eindhoven, 26 oktober 1988

(5)

1.0. INLEIDING

Bij wetenschap staan de volgende drie kernvragen centraal:

- het "waarom"; - het "hoe"; - het "wat".

Het "waarom" verwijst naar het doel van wetenschapsbeoefening. Dit wordt in de l i teratuur ook weI aangeduid met de term "kennisideaal".

Het "hoe'! verwijst naar de wijze waarop men wetenschappelijke kennis ver-krijgt. Dit wordt in het algemeen aangeduid met de term "methodologie". Het ""wat" verwijst naar het studie-objekt van wetenschap. Dit wordt aange-duid met de term "probleemstelling".

De bovenstaande drie kernvragen worden hierna stuk voor stuk behandeld. Het "waarom" van wetenschap wordt schematisch uitgewerkt in paragraaf 2, het "hoe" komt in paragraaf 3 aan de orde en het "wat" wordt behandeld in para-graaf 4.

De antwoorden op de drie bovenstaande kernvragen vormen tesamen het zogehe-ten "research designtt. In de werkelijkheid van het wezogehe-tenschappelijk bedrijf zijn de drie kernvragen sterk met elkaar verweven. Wetenschappers nemen hierop heel verschillende posities in. Deze standpunten zijn niet zelden contradictoir: partijen bestrijden de juistheid van elkaars positie. Er ont-staan groepen die specifieke standpunten aanhangen en uitdragen. Dit worden "paradigma t s" genoemd.

Ontwerpgericht onderzoek zou men ook zo'n paradigma kunnen noemen. In para-gaaf 5 wordt aangegeven welke specifieke positie op de drie kernvragen wordt ingenomen.

2.0. HET "WAAROM" VAN WETENSCHAP: KENNISIDEAAL

Wetenschappelijke kennis onderscheidt zich van alledaagse kennis door kon-troleerbaarheid en reproduceerbaarheid.

(6)

In de onderzoeksmethoden zijn dergelijke eisen voor het verkrijgen van we-tenschappelijke kennis uitgekristalliseerd. Objektiviteit is daarbij een sleutelbegrip (zie verder paragraaf 3).

Het doel van wetenschapsbeoefening valt globaal aan te geven met "het ver-krijgen van kennis".

Een dergelijke algemene omschrijving is voor de lijn van dit betoog echter niet gedifferentieerd genoeg. De funktie van kennis kan namelijk doel in zichzelf zijn of dienen als middel voor verandering.

2.1. Kennis als doel

Allereerst onderscheiden we kennisproduktie als expliciet en enig doel van wetenschapsbeoefening. Binnen zo'n kennisdoelstelling zijn echter opnieuw een heel skala van soorten probleemstellingen mogelijk, even zovele paradig-matische stromingen vertegenwoordigend (zie verder paragraaf 4).

2.2. Kennis als middel

Daarnaast onderscheiden we kennis als middel voor verandering of beheersing. Hierbij wordt de kennisproduktie niet als eindstadium gezien maar als input voor ontwerpprocessen.

2.3. Kennisproduktie als proces

Het proces waarvan de wetenschap zich bedient, wordt theorievorming genoemd. Men vormt zich een beeldkonstruktie van de werkeIijkheid, en gebruikt daar-toe verschiIIende abstraktiemethoden:

- generaliserende abstraktiej - idealiserende abstraktie.

Bij de generaliserende abstraktiemethode toetst men elke bouwsteen van de theorie (begrippen en relaties) eerst zorgvuldig aan de realiteit (empi-rische validatie). Men duidt deze vorm van theoriekonstruktie ook weI aan met de term "toegepaste wetenschap", oftewel "praktijkgericht onderzoek". Bij de idealiserende abstraktiemethode toetst men de bouwstenen van de theo-rie niet. Begrippen en relaties worden tot axioma's verheven.

(7)

Bij deze vorm van theoriekonstruktie neemt men de validiteit van het beeld op de koop toe: aan het creatieve element wordt de voorkeur gegeven. Men duidt dit type kennisproduktieproces ook wel aan met de term tltheoretische wetenschap".

2.4. Funkties van kennisproduktie

Funkties van theorievorming kunnen zijn:

- beschrijvingi - voorspellingi - verklaring; - voorschrijving; - verandering; - vormgeving.

De eerste drie funkties zijn "begrijpend" van aard: beschrijving, voorspel-ling en verklaring leveren inzicht in de wereld om ons heen.

De laatste drie funkties zijn "ontwerpend" van aard: voorschrijving, veran-dering en vormgeving leveren beheersing van het handelen op.

3.0. HET "HOE" VAN WETENSCHAP: METHODOLOGIE

Het "hoe" van wetenschapsbeoefening wordt aangeduid met de term "methodolo-gie". Het gaat hierbij met name om hoe men beschrijft, voorspelt, verklaart, voorschrijft, verandert of ontwerpt. Objektiviteit speelt daarbij een be-langrijke rol, hetgeen letterlijk "door het objekt zelf bepaald" betekent.

wetenschapsbeoefening begint bij het systematisch waarnemen van een objekt door het subjekt (de onderzoeker).

Het waargenomene noemen we een feit als deze waarneming niet afhankelijk is van het subjekt. Men gebruikt de term "materieel-objektief". Buiten de na-tuurwetenschappen spreken we niet van feiten maar van verschijnselen. De waarneming kan hier niet rechtstreeks geschieden, maar alleen via interpre-tatie. Men hanteert in dit geval de term "formeel objektief".

(8)

Objektief betekent in dit geval hoogstens intersubjektief, dat wil zeggen de subjektieve waardering van het waargenomen objekt intersubjektiveren door gebruikmaking van een door het forum vastgestelde onderzoekskode (zie verder paragraaf 3.2.).

Ook in de organisatiewetenschappen spreken we uitsluitend over verschijnse-len, en over "objektiviteit" als "intersubjektiviteit".

In deze paragraaf over methodologie komen de volgende onderwerpen ter spra-ke:

1. Wijzen van verklaren; 2. Wijzen van aanpakj 3. Modelcycli ;

4. Onderzoeksmethoden en techniekenj S. De rol van de onderzoeker.

Gekozen is voor een beknopte zakelijke presentatie.

3.1. Wijzen van verklaren

In principe kunnen twee verschillende wijzen van verklaren worden onder-scheiden:

- analysereni - synthetiseren.

Bij analyseren is de richting van verklaren van buiten naar binnen. Men ver-klaart het verschijnsel vanuit de delen. Men haalt het te bestuderen objekt hiertoe steeds verder uit elkaar.

Bij synthetiseren is de richting van verklaren van binnen naar buiten. Men verklaart het verschijnsel vanuit de relaties tussen de delen in het grotere geheel. Men laat het te bestuderen objekt intact en kijkt hoe het in zijn omgeving past.

(9)

3.2. Wijzen van aanpak

Vanuit de literatuur komen twee fundamenteel verschillende wijzen van aanpak naar voren:

- "machine"-aanpaki - "systeem"-aanpak.

De "machine"-aanpak heeft als hoofdkenmerken de nadruk op reduceren (herlei-den van gehelen tot delen; disaggregatie)i de nadruk op analytisch (herlei-denken

(verklaren van gedrag van gehelen uit optelsom van gedrag van de delen); en de nadruk op mechanistisch denken (oorzaak/gevolgi studie-objekt (mens) op-gevat als machine).

De "systeem"-aanpak heeft als hoofdkenmerken de nadruk op expanderen (de de-len opnemen in steeds grotere gehede-len; aggregeren); de nadruk op synthetisch denken (verklaren van gedrag vanuit de rol van de delen in het grotere ge-heel)i en de nadruk op teleologisch denken (vaststellen en veranderen van doelen, adaptatiei oorzaak is weI noodzakelijk maar niet voldoende voor een bepaald gevolg, studie-objekt (mens) opgevat als open systeem is wisselwer-king met omgeving).

3.3. Modelcycli

Om de eis van formele objektiviteit te waarborgen, wordt het theorievor-mingsproces in hoge mate voorgestruktureerd, zowel kwa volgorde als kwa in-houd. Vanwege het principieel iteratieve karakter ervan, worden deze sche-ma's "modelcycli" genoemd.

Uit de methodologische literatuur komen twee principieel verschillende we-tenschappelijke modelcycli naar voren:

- de empirische cyclusi - de regulatieve cyclus.

De empirische of predictieve cyclus van het verklarend wetenschappelijk denken omvat de volgende stappen:

(10)

1. observatie;

2. inductie (generaliseren van algemene verbanden uit waargenomen verban-den) i

3. deductie (opstellen van ideaal-typieen/hypothesen); 4. toetsing (verifieren/falsifieren)i

5. evaluatie.

De regulatieve of ontwerpcyclus van het probleemgericht praktijkdenken omvat de volgende stappen: 1. probleemstelling; 2. diagnose; 3. plan; 4. ingreepi 5. evaluatie.

Bij de empirische cyclus ligt de nadruk op het toetsen van hypothesen die afgeleid zijn uit een

a

priori geformuleerde theorie (theorie als vertrek-punt) •

Bij de regulatieve cyclus ligt de nadruk op het daadwerkelijk ontwerpen en op basis daarvan ontwikkelen van een praktijktheorie (theorie als sluitstuki praktijktheorie).

3.4. Onderzoeksmethoden en -technieken

De volgende onderzoeksmethoden kunnen worden onderscheiden:

- experiment (veld/laboratorium)i - geschiedschrijving; - case study; - modeling; - simulatie; - surveYi - aktie-onderzoeki - archief-onderzoek.

(11)

De volgende onderzoekstechnieken kunnen worden onderscheiden:

- technieken voor dataverzameling (o.a. observatie, enquete, interview, in-ventariseren van schriftelijke bronnen)j

- technieken voor data-analyse (statistisch/kwantitatief: o.a. faktor-analy-se, variantie-analyse; kwalitatief: o.a. inhoudsanalyfaktor-analy-se, kategorisatie).

In verband met het grote aantal methoden en technieken wordt hier afgezien van een nadere omschrijving ervan. Het systematisch hanteren van specifieke onderzoeksmethoden en -technieken komt de betrouwbaarheid en validiteit ten goede.

3.5. De rol van de onderzoeker

In de literatuur komen twee verschillende rollen naar voren die de weten-schappelijk onderzoeker kan vervullen:

- afstandelijke werkwijze, niet beinvloedendj - betrokken werkwijze, mede-beinvloedend.

De eerste rol staat bekend als de traditionele basishouding van de weten-schappelijk onderzoeker. De afstandelijke onderzoeker registreert aIleen, en beinvloedt op geen enkele wijze.

De tweede rol staat bekend als de klinische basishouding van de wetenschap-pelijk onderzoeker. De betrokken onderzoeker brengt zijn interpretatie- en handelingsperspektieven expliciet in in de onderzoekssituatie.

4.0. HET "WAT" VAN WETENSCHAP: PROBLEEMSTELLING

Een belangrijke voorwaarde voor vruchtbare wetenschapsbeoefening is het for-muleren van een juiste probleemstelling. De volgende gerelateerde aspekten komen hierbij aan de orde:

1. Soorten vraagstellingeni 2. Typen samenwerkingsverbandeni 3. Gebruikte benaderingswijzen.

(12)

4.1. Soorten vraagstellingen

Met betrekking tot de vraagstelling doen zich afhankelijk van de gebruikte modelvormingscyclus, in principe twee mogelijkheden voor:

- methodengerichte vraagstelling; - probleemgerichte vraagstelling.

V~~r wat betreft de methodengerichte vraagstelling geldt, dat men van een

bepaald verschijnsel een specifieke relatie tussen variabelen isoleert, en deze los van de praktische kontekst tot onderwerp van onderzoek maakt.

V~~r wat betreft de probleemgerichte vraagsteIIing geldt, dat men een

be-paald verschijnsel in zijn praktische kontekst met behoud van aIle relevante relaties als geheel tot onderwerp van onderzoek maakt.

4.2. Typen samenwerkingsverbanden

Het verband waarin men het onderzoek uitvoert, kan zijn:

- mono-disciplinair; - multi-disciplinair; - interdisciplinair.

Bij een mono-disciplinair samenwerkingsverband werkt de onderzoeker in een vak-/stafgroep van deskundigen uit dezelfde mono-discipline aan een vakspe-cifiek aspekt van een verschijnsel.

Bij een multi-disciplinair samenwerkingsverband werken verschillende onder-zoekers aan hun eigen vakspecifieke aspekten van hetzelfde verschijnsel en wisselen deze informatie met elkaar uit.

Bij een interdisciplinair samenwerkingsverband werken verschillende onder-zoekers uit diverse vak-/stafgroepen gezamenlijk en geIijktijdig aan diverse aspekten van eenzelfde verschijnsel aan de hand van

een

in gemeenschappelij-ke taal geformuleerd totaaimodel.

(13)

4.3. Gebruikte benaderingswiize

Redenerend vanuit de probleemstelling doen zich in de literatuur twee bena-deringswijzen voor:

- partiele benaderingswijze; - integrale benaderingswijze.

Bij een partiele benaderingswijze wordt een verschijnsel, los van de kon-tekst waarin het ontstaat, onderzocht. Men onderscheidt hiertoe uitsluitend binnen het team interpreteerbare relaties. Een partiele benadering, ook wel aspektbenadering genoemd, leidt automatisch tot een gekleurde visie op de realiteit.

Bij een integrale benaderingswijze onderzoekt men de verschillende aspekten van een verschijnsel in hun onderlinge wisselwerking. De relaties tussen de aspekten worden tevens in het onderzoek betrokken.

5.0. ONTWERPGERICHT ONDERZOEK: WAAROM, HOE EN WAT

In 1985 werd door de Tweede Kamer het onderzoeksstimuleringsprogramma "Tech-nologie, Arbeid en Organisatie" (TAO) aangenomen. Dit ontwikkelingsprogramma heeft tot doel het verbeteren van de sociaal-wetenschappelijke onderzoeks-infrastruktuur, het overdragen van kennis en ervaring over technologische en sociaal-organisatorische vernieuwing, alsmede het verstevigen van een onder-zoekstraditie op dit terrein. In de instellingsnota worden als trefwoorden genoemd: concentratie, theoretische- en onderzoeksmethodische kwaliteitsver-betering, beleidsrelevantie, infrastruktuur en kennisoverdracht.

Door de programma-adviescommissie van TAO is opdracht gegeven tot het ver-richten van een studie naar de methodologie van "ontwerpgericht onderzoektt. In deze studie geven de auteurs de volgende omschrijving van ontwerpgericht onderzoek:

(14)

"De kennisdoelstelling van het TAO-programma is het bevorderen van het ont-staan van die kennis en ervaring die nodig is om effekten van technologische vernieuwing beter te kunnen inschatten, alternatieven te kunnen ontwerpen en te kunnen afwegen, en de implementatie in goede banen te kunnen leiden. Het programma richt zich ook op een tweede doelstelling, namelijk op verbetering van de wijze van kennisverwerving: aandacht voor de (ontwikkeling van de) methodologie van het onderzoek en voor de opbouw en overdracht van deskun-digheid. Deze tweezijdige kennisdoelstelling wordt in het TAO-programma aan-geduid met de term ontwerpgericht onderzoek."

De auteurs definieren ontwerpgericht onderzoek aan de hand van de volgende uitspraken over waarom, hoe en wat, waaraan wij enkele opmerkingen hebben toegevoegd:

1. Ontwerpgericht onderzoek is voorschriivend: het vormt een kennisbasis voor beter ontwerpenj het levert inzichten op basis waarvan men betere keuzes maakt. In termen van dit verhaal zouden we zeggen dat het een be-tere beheersing van het handelen oplevert, dat het kennis als middel ge-bruikt, en dat het een generaliserende abstraktiemethode hanteert.

2. Ontwerpgericht onderzoek richt zich op het ontwerpproces: de nadruk ligt op organisatie-diagnose, doelgerichte interventie en evaluatie van effek-ten. In termen van dit verhaal zouden we zeggen dat het gebruik maakt van de regulatieve modelcyclus, en dat de funktie van de theorievorming "vormgeving" betreft.

3. Ontwerpgericht onderzoek is wetenschappelijk: er is aandacht voor interne en externe validiteit, generaliseerbaarheid, kontroleerbaarheid en be-trouwbaarheid. In termen van dit verhaal zouden we zeggen dat het gebruik maakt van wetenschappelijke onderzoeksmethoden en -technieken.

4. Ontwerpgericht onderzoek richt zich op de orqanisatie als geheel: er wor-den zoveel mogelijk aspekten in onderlinge samenhang bekeken. In termen van dit verhaal zOuden we zeggen dat het gebruik maakt van de systeem-aanpak en van synthetiseren en dat een integrale benaderingswijze wordt gehanteerd.

(15)

5. Ontwerpgericht onderzoek is multidisciplinair: er wordt een probleemge-richte aanpak gehanteerd door technische- en organisatiewetenschappen. In termen van dit verhaal komen we op hetzelfde uit, eventueel aangevuld met een interdisciplinair samenwerkingsverband.

6. Ontwerpgericht onderzoek richt zich op preventie: er wordt vooraf reke-ning gehouden met gevolgen voor arbeid en organistie. In termen van dit verhaal zouden we hier willen inbrengen dat de rol van de onderzoeker ak-tief betrokken, mede-vormgevend is.

Aldus is een poging gedaan ontwerpgericht onderzoek methdologisch te veran-keren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn nog andere analyses uitgevoerd (van laag 7, 9 en 11), maar deze worden hier niet behandeld.. Het op pollen onderzochte venige profieldeel ligt op circa 50 m afstand

Zoals we hiervoor hebben gezien is het belangnjkste voordeel van de kwahtatie- ve benadermg dat relatief moeihjk toegankehjke onderzoeksthema's loch geex- ploreerd kunnen

8) Ongemotiveerd EN contact met Nederlanders EN geen snelle start EN slecht welzijn 9) Ongemotiveerd EN geen contact met Nederlanders EN geen snelle start EN goed welzijn 10)

In de gewenste situatie zou er graag met zelfsturende teams gewerkt worden. Hier is de lokale regelcapaciteit aan gekoppeld. Daarnaast zou de kwaliteit van arbeid verbeterd

Vermoedelijk heeft de promotiecampagne die Educavia in 2020 voerde om jongeren warm te maken voor een loopbaan in de MRO-sector, een positieve impact gehad, maar absoluut zeker

[r]

Naast gevalstudies die discrimineren op grond van het onderzoeksdoel (conform de voornoem­ de ’functies’ van de gevalstudie) kunnen geval­ studies worden

Deze werkwijzen worden in het project Inclusief Natuur- en techniekonderwijs door materialen ondersteund binnen het speci- fieke domein van Natuur en Techniek.. De overgang van