• No results found

Evaluatie van een introduktieweek voor vrouwelijke eerstejaars studenten aan de Technische Hogeschool Eindhoven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Evaluatie van een introduktieweek voor vrouwelijke eerstejaars studenten aan de Technische Hogeschool Eindhoven"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

eerstejaars studenten aan de Technische Hogeschool

Eindhoven

Citation for published version (APA):

Gerritsen van der Hoop, J. W. (1981). Evaluatie van een introduktieweek voor vrouwelijke eerstejaars studenten aan de Technische Hogeschool Eindhoven. (TH Eindhoven. Onderafd. Wijsbegeerte en

Maatschappijwetenschappen. Onderwijsresearch : rapport; Vol. 25). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1981

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

EVALUATIE VAN EEN INTRODUKTIEWEEK VOOR VROUWELIJKE EERSTEJAARS STUDENTEN AAN DE TECHNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN

BIBLIOTHFEK

.. --.. ---.--....t

8

!OiS3i

~

...--

..

_._---""'"

T.H.EINOHOVEN

J.W. Gerritsen van der Hoop

december 1981

Rapport nr. 25

(3)

Evaluatie van een introduktieweek voor vrouwelijke eerstejaars studenten aan de Technische Hogeschool Eindhoven

J.W. Gerritsen van der Hoop

42 p., tab., sum.

Technische Hogeschool Eindhoven Groep Onderwijsresearch

rapport nr. 25

1981

(4)

Inhoud

bIz.

Samenvatting/Summary Voorwoord 3 5 6 Hoofdstuk 1. Doel en opzet van de introduktieweek

voor vrouwelijke eerstejaars studenten.

1.1 Doel van de introduktieweek

1.2 Uitwerking van de doelstellingen

6 7

1.3 Organisatie en programma 10

1.4 Aantal deelneemsters 11

Hoofdstuk 2. Doel en opzet van het evaluatie-onderzoek 12

Hoofdstuk 3. Resultaten van het evaluatie-onderzoek 13

3.1 Hoe belangrijk vinden de deelneemsters 13

de doelstellingen van de pre-introduktieweek

3.2 Hoe effektief vinden de deelneemsters 16

de pre-introduktieweek

3.3 Mening over de afzonderlijke programma- 18 onderdelen

3.4 Mening over de organisatie 26

3.5 Mening over de begeleiding 28

3.6 Mening van de vrouwelijke eerstejaars 28

studenten die niet hebben deelgenomen

Hoofdstuk 4. Konklusies 30

(5)

SAMENVATTING

In hoofdstuk 1 wordt uiteengezet dat de pre-introduktieweek voor

aankomen-de vrouwelijke stuaankomen-denten aan aankomen-de Technische Hogeschoo1 Eindhoven er op ge-richt was, die belemmerlngen te verminderen die het onaantrekkelijk voor meisjes maken om een technische studie te beginnen en die verantwoorde-lijk zijn voor het hoge uitvalpercentage onder degenen die toch beginnen. De doelste11ingen van de week zijn afge1eid ult de onderzoeksliteratuur over deze belemmeringen.

In hoofdstuk 3 blijkt, dat de deelneemsters het be lang van deze

doelstel-llngen onderschrijven, waarbij ze grote nadruk 1eg~en op een doelste11lng,

namelijk onderlinge kennismaking. Van de afzonderlijke programma-onderdelen

worden het nuttigst gevonden: het praktisch-technisch werken, de bije~n­

komst met vrouwelijke docenten en studenten en het forum met vrouwelijke ingenieurs. De plezierigste programma-onderdelen vindt men die, waarbij men zelf aktief kan zijn in plaats van passief te moeten luisteren. De dis-kussies in de plenaire groep zijn niet goed van de grond gekomen.

Over de organisatie van de week en over de begeleiding zijn de deelneemsters zeer tevreden.

Een spreiding van de aktiviteiten over het hele eerste semester, in plaats van concentratie in een week wordt afgewezen, evenals deelname van manne-lijke studenten.

Een te1efonische enquete onder aankomende vrouwelijke studenten die zich niet hadden opgegeven, maakte duidelijk dat twee faktoren daarvoor verant-woorde1ijk zijn: a1 gemaakte vakantie-afspraken, maar ook angst voor

'feminisme' en isolatie ten opzichte van hun mannelijke mede-studenten.

SUMMARY

In chapter 1 it is explained that the pre-introduction week for female

first year students at Eindhoven University of Technology was aimed at diminishing the impediments that make it inattractive for girls to start technical study and that cause a high proportion of dropouts among the few who do. The goals for the week were deduced from research literature about these impediments.

In chapter 3 it appears that the participants endorse the importance of these goals, while they consider especially important one of these goals,

(6)

namely making acquaintance with the other girls starting their study, before they all swarm off to the various departments.

Among the various activities during the pre-introduction week, as ~

useful are mentioned: the practical technical training, the meeting with female staff members and students and the forum with female engi-neers. The activities that are mentioned as most pleasant are those in which the participants can engage actively, instead of listening passive-ly. The discussions with the whole group did not take off very well.

About the organization of the week and about the supervising staff mem-bers, the participants are very satisfied.

Spreading of the activities over the first semester in stead of concen-tration in one week, is turned away, as is participation of male students.

A telephone inquiry among first year female students who had not subscribed, learned that two factors are responsible: engagements for vacations already made, but also a fear for 'feminism' and isolation with regard to their male fellow-students.

(7)

VOORWOORD

Dit onderzoeksverslag is in belangrijke mate ook het werk van Ineke de Raaff. Als organisatrice en begeleidster van de introduktieweek heeft zij samen met mij het onderzoek opgezet.

Bij het opstellen van dit verslag kon ik gebruik maken van de stukken die zij eerder had geschreven over doel en opzet van de week.

B~ de materiaalverzameling en -verwerking is medewerking verleend door

kollega's uit de vakgroep Onderwijsresearch i.o.: Els Minnaert en Wim Vaags.

Ik hoop dat dit verslag nuttig is voor degenen die een volgende introduktie-week zullen organiseren, maar oak zinval voor diegenen die minder in de details zijn geinteresseerd maar meer in de uitgangspunten en de grote 11jn.

(8)

HOOFDSTUK 1. DOEL EN OPZET VAN DE INTRODUKTIEWEEK VOOR VROUWELIJKE EERSTEJAARS STUDENTEN

1.1 Doel van de introduktieweek

Van het totaal aantal ingeschreven eerstejaars studenten aan de

Technische Hogeschool Eindhoven in de afgelopen 20 jaar, zijn 2,8% meisjes. Van die 2,8, zijn in hetzelfde tijdsbestek 20% afgestudeerd.

Het aantal vrouwelijke studenten in de techniek is dus heel klein; het aan-tal vrouwelijke ingenieurs is nog veel kleiner.

Toch is techniek niet per definitie onvrouwelijk en ook zijn vrouwen door-gaans niet a-technisch van aanleg. Ook zijn er geen formele (wettelijke) belemmeringen voor vrouwen om techniek te gaan studeren.

Vanuit twee oogpunten bezien is de huidige stand van zaken onwenselijk. Enerzijds is het vanuit maatschappelijk oogpunt gezien weinig efficient om de helft van de bevolking (de vrouwen) niet als bron van technische menskracht te zien; anderzijds kan vanuithet oogpunt van emancipatie gesteld worden dat

meis niet aIleen evenveel recht, maar ook evenveel kans moeten hebben om

welke opleiding dan ook te volgen.

Gestreefd moet worden naar het opheffen van belemmeringen die vrouwen er nu van weerhouden te gaan studeren en die verantwoordelijk zijn voor het hoge uitvalpercentage van vrouwelijke techniekstudenten gedurende de studie.

De introduktieweek voor vrouwelijke eerstejaars-studenten aan de Technische Hogeschool Eindhoven, in het vervolg te noemen de pre-introduktieweek (de week ging vooraf aan de algemene introduktieweek) had tot doel, bovenge-noemde belemmeringen te verminderen. Het programma was met name gericht op de volgende kenmerken, die in de onderzoeksliteratuur over vrouwelijke technische studenten naar voren komen.

Meisjes die beginnen met een technische studie blijken vaak in vergelijking met de JcnJens in dezelfde posi tie:

- minder vertrouwd te zijn met het technisch vocabulaire, minder ervaring te hebben met het hanteren van werktuigen en machines, minder "hands-on" er-varing te hebben (hi-fi apparaten in elkaar zetten, sleutelen aan auto's e.d.); met andere woorden zij hebben minder technische hobby's;

(9)

maatschappij; vooral de negatieve relatie;

veel minder voorbeelden te hebben van vrouwelijke ingenieurs, waarmee zij zich kunnen identificeren, omdat die er nauwelijks zijn;

veel minder mogelijkheden te hebben voor informele kontakten met sexege-noten; zowel met studenten als met vrouwelijke ingenieurs.

De belemmeringen kunnen wellicht verminderd worden door:

1. het aanbieden van een leer- of oefensituatie die vrouwen de mogelijkheid biedt "hands-on" ervaringen op te doen, om te gaan met werktuigen en ma-chines en wegwijs raken in het technisch vocabulaire;

2. het verduidelijken van de relatie tussen techniek en maatschappij; 3. het leveren van voorbeelden van vrouwelijke ingenieurs alsmede het

ver-schaffen van inzicht in de positie van de vrouw in het algemeen;

4. het bevorderen van informele kontakten tussen de vrouwelijke technische studenten.

1.2 Uitwerking van de doelstellingen

Fraktische handvaapdigheden met hlepktuigen en machines

Hoewel technische vaardigheid geen noodzakelijke voorwaarde is voor het vol-gen van een technische studie aan de T.H., hebben vrouwen in vergelijking met mannen hierin een achterstand.

Er is dus sprake van een ongelijke startpositie. Het onbekend zijn met gereed-schappen e.d. kan bovendien een psychologisch nadeel vormen, daar men geacht wordt daarmee wel bekend te zijn.

Om de ongelijke startpositie en het psychologisch nadeel op te heffen zijn

in de pre-introduktieweek praktika georganiseerd.

Deze hielden in het werken aan de metaal-draaibank, aandacht werd besteed aan de volgende vaardigheden:

technische tekenvaardigheden gebruik van meetgereedschap

eenvoudige elektrische montagetechniek

gebruik van handgereedschap zoals, zagen, vijlen, schuren, ornzetten (buigen) omgaan met een tafelboormachine

gebruik van draadsnijgereedschap

F.:r werd gewerkt aan een of enkele eindprodukten, bruikbaar in het dagelijkse leven (schietlood, deurbel). De vereiste technische handelingen waren aIle zeer eenvoudig.

(10)

}jet vCl'duidelJjken van de l'elatic tcc!hrll:ck-maatsahappij

Techniek heeft voor velen in onze samenleving een negatief imago. Techniek wordt geassocieerd met oorlogsindustrie en bewapenings-wedloop, en met milieuvervuiling en uitputting van de grondstof-fen. In een technische studie komen dergelijke aspekten, en in het algemeen de relatie tussen techniek en maatschappij,te weinig aan bod.

Uit onderzoeksliteratuur is af te leiden dat dit juist voor vrouwe-lijke technische studenten een extra drempel zou kunnen zijn: vrouwen zouden meer belang hechten aan de sociale implikaties van techniek dan mannen, en meer vrezen voor misbruik van de techniek.

Als in technische studies meer aandacht zou worden besteed aan de relatie techniek-maatschappij, inklusief mogelijke positieve bijdragen van de techniek en inklusief het thema van de beheersbaarheid van de techniek, zou dat bij vrouwelijke studenten de bovengenoemde drempel kunnen wegnemen.

Techniek wordt momenteel hoofdzakelijk door rnannen bedreven.Dit komt ook tot uiting in onderzoeksvragen die gesteld worden. Kunnen vrouwen hier een eigen inbreng in hebben, die korrigerend en/of aanvullend is? Aan de hand van een lezing en diskussies kwamen genoemde zaken in de pre-introduktieweek aan de orde.

Het leveren van voorbeelden van vrouwelijke ingenieurs

Zoals gezegd wordt techniek hoofdzakelijk door mannen bedreven. Techniek heeft daardoor een rnannelijk "image". Dit komt o.a. tot uiting in lees-boeken voor kinderen waarin de jongens worden afgebeeld met "technisch" ell de mf'isjes met "verzorqend" speelgoed. In schoolboeken wordt rneest_al naar een ingenieur verwezen als "hij, die .•. ".

De meeste docenten en studenten in dit veld zijn mannen.

Het mannelijke image van de techniek kan leiden tot het zien van techniek als niet passend voor vrouwen; zowel door henzelf als door hun omgeving.

(11)

Techniek wordt hierdoor onaantrekkelijk voor vrouwen die naar een eigen vrouwelijke identiteit zoeken.

Gewezen moet worden op het feit dat er weI degelijk vrouwelijke ingenieurs bestaanj hoe zij techniek zien, waar zij werken, wat voor werk zij doen, hoe hun gezinssituatie is, wat de problemen zoal zijn of geweest zijn met solliciteren, discriminatie, waardering etc.

Door een beter inzicht hierin kunnen vrouwelijke techniekstudenten beter een beroepsbeeld vormenj ook kunnen zij zich beter voorbereiden, wapenen tegen eventueel onaangename zaken die hen nog te wachten staan.

Aan de hand van een informatief verhaal over beroepsmogelijkheden voor vrou-welijke ingenieurs en een forum van vrouvrou-welijke ingenieurs uit verschillende technische richtingen, werkzaam in verschillende gebieden en met verschil-lende gezinssituaties, werd deze materie besproken.

Via een film en een daarop volgende diskussie werd ingegaan op de positie van de vrouw in het algemeen.

Het bevorderen van onderlinge informele kontakten

Er zijn heel weinig vrouwelijke studenten op de T.H. Degenen die er zijn zitten verspreid over de verschillende afdelingen. Oit maakt het niet zo gemakkelijk om kontakt te maken met sexegenoten op de T.H.

Uit onderzoek blijkt dat dit door de vrouwelijke techniekstudenten over het algemeen niet bepaald als prettig wordt ervaren.

Het maken van deze kontakten moet dus vergemakkelijkt worden.

Enerzijds gebeurde dat, doordat in de pre-introduktieweek de vrouwelijke eerstejaars studenten een week lang samen optrokken: ze verbleven samen in een jeugdherberg en volgden samen de programma-onderdelen.

Gedurende de avonden werden ook ouderejaars vrouwelijke techniekstudenten en vrouwelijke docenten in de techniek uitgenodigd. Het eerste vooral om een indruk te krijgen van het leven als vrouwelijke techniekstudent aan de T.H., het tweede vooral om kenbaar te maken dat ze er zijn, wie ze zijn, en waar(voor) ze te vinden zijn.

(12)

1.3 Organisatie en programma

De pre-introduktieweek vond plaats van 10-15 augustus 1981, voorafgaande aan de algemene introduktieweek voor aIle aankomende studenten. De deel-neemsters verbleven in de jeugdherberg Harba Lorifa in Valkenswaard, de meeste programma-onderde1en vonden plaats op de Technische Hogeschool in Eindhoven.

Deelname gebeurde op vrijwillige basis, er waren voor de deelneemsters geen kosten aan verbonden.

Het speciale programma voor vrouwelijke eerstejaars studenten bestaat niet uitsluitend uit deze pre-introduktieweek, de deelneemsters komen daarna maandelijks bij elkaar. Opzet en evaluatie van deze maandelijkse bijeen-komsten komen in een later te verschijnen verslag aan de orde.

Het programma van de week was als voIgt:

~~::::!~~9"

10.30 - kennismaken/koffie

- introduktie door de begeleidster

11.00 - inleiding over toekomstmogelijkheid van vrouwelijke ingenieurs 11.45 - vragen/diskussie

12.30 - lunch

even vrije tijd

14.00 - praktische handvaardigheden I 15.30 - thee

16.00 - praktische handvaardigheden I, vervolg 17.30 - sluiting

~~!!~~:::9"

9.00 - koffie

9.30 - praktische handvaardigheden II 13.00 - lunch

14.00 forum van vrouwelijke ingenieurs

15.30 - thee

16.00 - forum van vrouwelijke ingenieurs, vervo1g

17.30 - sluiting van het forum

20.00 - bijeenkomst met vrouwelijke studenten en docenten 22.00 - afsluiting van de avond

(13)

~~~~~~~2

9.00 - koffle

9.30 - praktlsche handvaardlgheden III

13.00 - lunch

14.00 - inleiding over de relatie van techniek en maatschappij 15.00 - thee

15.30 - vragen!diskussie 17.00 - sluiting

~~~~~~~~2

9.00 - koffie

9.30 - films over de positie van de vrouwelijke werknemer en vrouwelijke

studenten in het algemeen + bespreking vervolgaktiviteiten

13.00 - lunch

n.m. - vrij

~~!i~~2

9.00 - koffie

9.30 - exkursie naar het Philips-bedrijf Medical Systems 13.00 - lunch

13.30 - evaluatie door de deelneemsters 14.00 - napraten/groepsevaluatie

15.00 - sluiting/borrel

1.4 Aantal deelneemsters

Het aantal deelneemsters was 29. Aangeschreven waren aIle vrouwelijke

aan-komende studenten die z1ch tot 1 juni 1981 hadden aangemeld bij de Technische

Hogeschool Eindhoven, dit waren er 62. Van deze 62 hebben zich echter slechts 35 uiteindelijk aan de TH ingeschreven.

Hieruitvolgt dat van de aangeschreven vrouwelijke aankomende studenten, voor zover zij zich uiteindelijk hebben ingeschreven, 6 niet aan de pre-introduktie-week hebben meegedaan. Hun redenen daarvoor worden besproken in paragraaf 3.6 van dit onderzoeksverslag.

Daarnaast zijn er 14 vrouwelijke aankomende studenten die zich niet hadden

aangemeld aan de TH en dus niet zijn aangeschreven voor de pre-introweek,

maar wel zijn gaan studeren. Oak hun mening over de pre-introweek (voor zo-ver ze daarvan wisten) wordt besproken in paragraaf 3.6.

(14)

HOOFDSTUK 2. OPZET VAN HET EVALUATIE-ONDERZOEK

Het evaluatie-onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen.

Op de laatste middag van de pre-introduktieweek vulden de deelneemsters

klassikaal een vragenlijst in (tijdsduur ongeveer een uur).

In de vragenlijst (zie bijlage) komt niet aIleen de tevredenheid van de deelneemsters met de verschillende programma-onderdelen aan de orde, ook wordt nagegaan of zij de opzet van de week zinvol vinden. Daarbij zijn 2 typen vragen te onderscheiden.

In de eerste plaats: vindt men de doelstellingen van de week zinvol, met andere woorden, denkt men dat die doelstellingen het studierendement van vrouwelijke studenten aan een TH ten goede komen.

In de tweede plaats: vindt men de verschillende programma-onderdelen zin-vol als bijdragen aan die doelstellingen.

Na het invullen van de vragenlijst volgde een groepsgesprek van de twee onderzoekers met de groep, zonder aanwezigheid van de begeleidsters.

Onderwerpen waren het funktioneren van de groep deelneemsters gedurende de week en het optreden van de begeleidsters.

Een derde onderdeel van het evaluatie-onderzoek vormt een telefonische enquete onder de vrouwelijke eerstejaarsstudenten die nlet aan de pre-intro-duktieweek hebben meegedaan. Er werden vragen gesteld over hun redenen om niet mee te doen.

Tenslotte zullen in het kader van het evaluatie-onderzoek in december 1981 de deelneemsters aan de week nog een vragenlijst krijgen voorgelegd over hoe ze op dat moment, dus achteraf, op de week terugkijken, over hun eerste er-varingen op de TH en over de maande

aan de week.

(15)

HOOFDSTUK 3. RESULTATEN VAN HET EVALUATIE-ONDERZOEK

3.1 Hoe belangrijk vinden de deelneemsters de doelstellingen van de pre-intro-duktieweek

*

Vraag 7 van de vragenlijst luidt als volgt:

"Hierna volgen enkele vragen over de doelen die met deze week werden nage-streefd, even afgezien van hoe de week in de praktijk ward georganiseerd. De belangrijkste doe len waren de volgende 4. Wilt u achter elk aangeven hoe belangrijk u dat doel vindt voor uzelf, en hoe belangrijk u denkt dat hat is voor aankomande vrouwelijke TH studenten in het algemeen':.

In tabel 1 staat vermeld de gemiddelde skore die de 4 doeletellingen krijgen op de 4 puntschaal. Deze skores geven weer hoe belangrijk men het doel voor zichzelf vindt. Hoe belangrijk men het doel vindt voor andere aankomende vrouwelijke TH-studenten wijkt daarvan nauwelijks af.

Kennis maken met elkaar vindt men duidelijk de belangrijkste doelstelling. Inzicht krijgen in de relatie techniek-maatschappij vindt men de minet be-langrijke doelstelling, hoewel de gemiddelde skore, 2.6, nog net rechts van het midden van de schaal ligt.

Tabel 1: Hoe belangrijk men de doe len vindt

Doelstelling Freguentieverdelin2 Gemiddelde

1

=

zeer onbelangrijk skore

4

=

zeer belangrijk

1. 2. 3. 4.

1. Kennis laten maken met technische

han-delingen en termen 2 2 13 11 3,2

2. Inzicht geven in de relatie

techniek-maatschappij 2 10 13 3 2,6

3. Informatie verschaffen over de konkre-te positie van afgestudeerde vroUWe-lijke ingenieurs en vrouwevroUWe-lijke

stu-denten 1 4 11 12 3,2

4. Aankomende vrouwelijke studenten elkaar

laten leren kennen 2 26 3,9

*

In dit onderzoeksverslag worden de vragen niet besproken in de volgorde van de vragenlijst, maar gegroepeerd naar onderwerp.

(16)

Twee andere vragen over de doelstellingen van de week zijn vraag 10.4 en vraag 10.5. Op een vierpuntschaal moet worden aangegeven wat men vindt van de nadruk op de onderwerpen 'vrouw' en 'techniek'.

De antwoorden staan vermeld in tabel 2. Blijkbaar zijn er weI enkele deel-neemsters die vinden dat het onderwerp 'vrouw' iets te veel nadruk heeft gekregen.

Tabel 2: Wat men vindt van de nadruk op de onderwerpen 'vrouw' en 'techniek'

Vierpuntschaal

10.5 1 = te veel nadruk op het

onder-werp 'vrouw'

4

= te weinig nadruk op het

onder-werp 'vrouw'

10.6 1 = te veel nadruk op het

onder-werp 'techniek'

4 = te weinig nadruk op het

onder-werp 'techniek' Frequentipverdeling Gemiddelde skore 1. 2. 3. 4. 14 13 1,5 2 9 14 2,5

Vraag 8 van de vragenlijst Iuidt als voIgt:

"G;rlurende de studie houdt een bepaaid percentage studenten voortijdig met de studie Ope Uit onderzoek blijkt, dat dat percentage bij vrouwelijke stu-denten aan een TH nogal hoog ligt. Heeft u een idee over faktoren waardoor dat komt? wilt u aIle faktoren opschrijven die volgens u van invioed zijn, maar beginnen bij de belangrijkste?"

Deze vraag is bedoeld om na te gaan, of de doeistellingen van deze week weI goed gekozen zijn. Immers, de week is door de organisatoren met name bedoeid om studievertraging en afval onder vrouwelijke TH studenten tegen te gaan. Het is dan nuttig, te weten wat de aankomende vrouwelijke studen-ten zelf als mogelijke oorzaken voor het afbreken van de studie zien.

Wat de respondenten als belangrijkste faktor zien, staat vermeld in tabel 3. Op enkele punten komen de respondenten wat betreft hun diagnose sterk over-een met de organisatoren van de pre-introduktieweek. Punt 3a uit tabel 3,

'Je problemen niet kunnen bepraten' heeft geresulteerd in de kennismakings-doelstelling van de pre-int.roduktieweek, en punt 4 'het rollenpatroon' komt terug in de doeistelling 'informatie te verschaffen over de positie van af-gestudeerde vrouwelijke ingenl.eurs'. Van de doelstelling 'kE'!nnis laten maken

(17)

met technische handelingen en termen' zou je nog kunnen stellen dat die in-speelt op punt 1a uit tabel 3: 'het moeilijk zijn van een technische studie voor meisjes'.

Tabel 3: Wat de deelneemsters ala belangrijkste faktor %19n voor het af-breken van de studie door vrouwelijke TH-studenten

1. Studie

a. (technische) studie te moeilijk

b. studie was anders dan verwacht

c. studie duurt lang

d. verkeerde wijze van studeren

e. niet goed passen in het student-zijn

2.

Motivatie

a. niet genoeg motlvatie voor de studie

b. verliezen van eigen inzicht in de relatie

techniek-maatschappij en je plaats daarin

3.

Positie ats vrouwetijke student

a. weinig vrouwen, je niet thuis voelen op de Ta, je hebt

geen vriendin in de buurt met wie je je problemen kunt bepraten

b. tegenwerking van mannen

4.

RoZZenpatroon

a. het rollenpatroon: je kunt het idee krijgen dat je er later toch nlets aan hebt

b. het vrouw-zijn m.b.t. huwelijk, kinderen, huishoudlng

frequenties 5x 2x 1x 1x Ix Ix 1x 7x Ix 3x 3x

(18)

Oat deze punten genoemd worden, betekent natuurlijk niet, dat ze per se a1lemaal in een pre-introduktieweek aan de orde moeten komen.

Aanpassingsmoeilijkheden aan het studentenleven in het algemeen moe ten behande1d worden in de algemene introduktieweek en in een

studenten-begeleidings- of mentorensysteem. Iets verbeteren aan de reaktie van manne-lijke TH-ers is een zaak van een emancipatiekommissie. En vrouwe1ijke stu-dent en met een te geringe motivatie zouden a1 bij de voorlichting over de studiekeuze aan het denken gezet moeten worden.

Al met a1 kan gekonkludeerd worden, dat de deelneemsters de doe1stel1ingen van de pre-introduktieweek belangrijk vinden, voora1 de

kennismakingsdoel-stelling. Als het gaat am het voorkomen van het afbreken ~an de studie is

volgens hen met name oak weer die kennismakingsdoelstelling belangrijk. Het is niet zo, dat er nag andere oorzaken voor het afbreken van de studie worden genoemd die oak in een pre-introduktieweek aan de orde gesteld zouden moeten worden.

3.2 Hoe effektief vinden de deelneemsters de pre-introduktieweek

Vraag 1 betreft het Ieereffekt van de week.

Er zijn 16 respondenten die antwoorden iets te hebben, 19 die

ant-woorden zich nu zekerder te voelen, en 1 die nu somherder is over haar

stu-die ('Oat je als vrouw handhaven moeilijker zal zijn dan ik dacht'). Wat men geleerd heeft is diskussieren (lx), en praktisch werken (3x),

ver-der heeft men de nieuwe ~~~~~~~~~~~~~~ leren kennen (3x) en heeft men geleerd

over de positie van vrouwen binnen de TH (9x).

Dat men zich zekerder is gaan voelen komt, doordat men over studie en eigen situatie heeft nagedacht (3x), maar voora1 doordat men mede-studentes heeft

leren kennen (16x).

Uit deze antwoorden blijkt weer het belang en het effekt van de kennisma-kingsdoelste1ling. Oak de doe1stelling 'informatie te verschaffen over de positie van vrouwelijke studenten aan een TH' heeft blijkbaar effekt gehad. Het leereffekt van het praktisch werken en van de informatie over de re-latie techniek-maatschappij is blijkbaar, als men afgaat op deze open vraag, minder geweest.

(19)

Een andere vraag over het leereffekt is vraag 3: 'Vond u al met al deze week voor uzelf zinvo1?'. Deze vraag wordt unaniem met 'ja' beantwoord. Bij deze vraag werd ook een motivering gevraagd, de 28 respondenten geven in totaal 47 motiveringen. Maar 1iefst 23 daarvan betreffen weer het 1eg-gen van kontakten met andere aankomende vrouwe1ijke studenten. Informatie gekregen hebben over de positie van vrouwelijke studenten aan de TH wordt 8 maal genoemd, en informatie gekregen hebben over de positie van vrouwen in de maatschappij 5 maal. Dat men de nieuwe TH omgeving heeft leren ken-nen wordt ook 5 maal genoemd.

Deze antwoorden vertonen globaal gezien het zelfde beeld als de hiervoor

besproken antwoorden op vraag 1, alleen wordt bij vraag 3 het praktisch

werken helemaa1 niet meer genoemd.

Waarom men het 1eggen van kontakten zo belangrijk vindt is af te leiden uit de antwoorden op vraag 2.2. De volgende zin moest worden aangevuld: 'Van het omgaan met andere aankomende vrouwelijke TH studenten in deze week heb

ik geleerd

.

..

,

.

In totaal worden door de 28 respondenten hierop 31 antwoorden gegeven. Daar-van gaan er 7 over meer feitelijke dingen die men heeft geleerd ('Wat ze gaan studeren', 'Wat je kunt kopen in Eindhoven'). In 6 antwoorden wordt ge-noemd dat men zich is gaan realiseren dat er veel verschillen tussen de deelneemsters zijn. Bij voorbeeld, dat er zowel feministes als niet-feminis-tes onder zijn (voor sommige respondenten is het eerste een opluchting, voor andere het laatste). De meeste antwoorden, 17, gaan er over, dat men zich heeft gerealiseerd dat men steun kan zoeken bij de mede-studentes. Een aan-tal respondenten zegt daar nog bij, dat dat zo is, omdat die mede-studentes toch ook de zelfde problemen hebben.

Vraag 20 betrof niet zozeer het effekt als we1 de tevredenheid met de week als geheel, gemeten door middel van 4 vierpuntschalen, zoals vermeld in tabel 4. De antwoorden zijn bijzonder positief.

(20)

Tabel 4: De tevredenheid met de kursus

1. Deze week heeft aan mijn verwachtingen

voldaan; 1

= uitstekend, 4

=

slecht

2. Ais volgend jaar iemand mij vraagt of

ik deelnemen aan deze week kan

aanbeve-len zal ik: 1

=

dit zeker aanraden, 4

dit zeker afraden

3. Door deze week i.s het vertrouwen in mijn

studie aan de TH: 1 = sterk afgenomen,

4

=

sterk toegenomen

4. Ais ik opnieuw voor de keuze stond om me

weI of niet voor deze week op te geven

zou ik: 1

= zeker niet gaan, 4

= zeker

weI gaan Frequentieverdelin2 Gemiddelde 1. 2. 3. 4. 17 10 1 1,4 26 1 1 1 , 1 3 17 5 3,1 1 3 24 3,8

Een indikatie voor de tevredenheid over de week is ook vraag 21, of men

denkt de kontakten die zijn gelegd te zuIIen aanhouden. De antwoorden zijn als voIgt in te delen:

1. 3 maal: ja, zeker;

6 maal: hoop van weI;

9 maal: met een aantal, bijvoorbeeld binnen de afdeling.

Tenslotte is er vraag 22, of men vindt dat degenen die niet hebben deelgeno-men iets gemist hebben. Unaniem wordt dit met 'ja' beantwoord. Wat ze gemist hebben is vooral de kennismaking onderling, dit wordt qenoemd door 25 van de

28 respondenten.

3.3 Mening over de afzonderlijke programma-onderdelen

Het praktisch wel>ken

Men vindt dit programma-onderdeel zeer geschikt voor het doel, dat is het kennis laten maken met technische handelingen en termen. De gemiddelde skore

op de vraag hierover (vraag 9.2) is 3,7 (vierpuntschaal, 4 zeer geschikt

voor dit doel). Twee respondenten hebben als suggestie, meer variatie aan te brengen, zodat kennis wordt gemaakt met verschillende afdelingen.

De zin 'Van het praktisch werken heb ik geleerd ..• ' (vraag 2.5) vult men

(21)

genoemd die men heeft geleerd ('Werktekeningen lezen','gereedschappen te bedienen'). Oit komt dus overeen met het bovenvermelde doel. Het praktisch werken blijkt daarnaast ook een onbedoelde funk tie te hebben, in 12 ant-woorden wordt namelijk een vergelijking getrokken met mannen: men is zich gaan realiseren dat techniek voor mannen en vrouwen even gemakkelijk/moei-Ujk is.

OVer de konkrete uitvoering van het programma-onderdeel gaat vraag 4.2, waar wordt gevraagd, het slechtste en het beste aspekt van d1t programma-onderdeel te noemen.

Het grootste bezwaar is dat er te weinig tijd was (9 van de 24 maal dat een 'slecht' aspekt wordt genoemd).

V~~r sommigen was er te veel theorie (4 van de 24 antwoorden).

InZeiding en di8kus8ie over de toekorr!stmogeUjkheden van vrOUli1eUjke

inge-nieUl's

Oak dit programma-onderdeel vindt men geschikt voor het doel, dat is een beeld geven van de latere beroepspositie. De gemiddelde skore op vraag 9.1

is 3,1 (vierpuntachaal, 4

=

zeer geschikt voor dit doel). Een suggestie die

door 10 deelneemsters wordt gedaan is, om meer bedrijven, en dus maer

studie-richtingen aan bod te laten komen. Vier deelneemsters suggereren om dit pro-bleem op te lossen door een spreker een meer algemene inleiding te laten houden.

Als wordt gevraagd, het slechtste en het beste aspekt van dit

programma-onder-deel te noemen (vraag 4.1) uit men kritiek op het eenzijdige

('propagandis-tische') karakter (15 van de 26 maal dat een slecht aspekt wordt genoemd). Misschien was de inleiding wat lang (3 maal genoemd), en de diskussie wat formeel (3 maal genoemd).

Ala goed aspekt van dit programma-onderdeel wordt het vaakst genoemd dat de verstrekte informatie hoopgevend is (15 van de 25 maal dat een goed as-pekt wordt genoemd).

FOlium Van

vrouwe Ujke ingenieurs

Wat betreft de geschiktheid voor het doel skoort dit programma-onderdeel hoger als het hiervoor behandelde (vraag 9.3, gemiddelde: 3,6 op

vierpunt-schaal, 4

=

zeer geschikt). Twee respondenten suggereren, ook mannelijke

ingenieurs in het forum op te nemen.

(22)

programma-onderdeel (vraag 4.3), wordt in totaal 25 maal een negatief aspekt genoemd. Het gaat 11 maal om de gang van zaken bij de diskussie. Een punt dat met name genoemd wordt is: te formeel, je durft geen diskussie aan te gaan, aIleen het forum is aan het woord (6 maal).

Oaarnaast zijn er 7 negatieve opmerkingen over de samenstellin2 van het forum. Als het aan de respondenten lag zou het forum moeten bestaan uit zo-weI gemiddelde als briljante, nog werkende en niet meer werkende, getrouwde en ongetrouwde, mannelijke als vrouwelijke ingenieurs uit aIle studierich-tingen. Oaarnaast ook studenten die! hun studie hebben gestaakt.

Echter, het meest genoemde goede aspekt bij vraag 4.3 is toch de varieteit

die ook nu al in het forum aanwezig was (13 van de 26 maal dat een goed

as-pekt wordt genoemd).

Bij vraag 2.1 moest de volgende zin worden aangevuld: 'Over de

beroepssitu-van afgestudeerde vrouwelijke ingenieurs heb ik in deze week geleerd •• 1 .

Aangenomen mag worden, dat de antwoorden op deze vraag vooral bepaald zijn door het programma-onderdeel 'Forum van vrouwelijke ingenieurs' en het hier-voor besproken programma-onderdeel 'Inleiding en diskussie over de toekomst-mogelijkheden van vrouwelijke ingenieurs'.

Van de 29 antwoorden op deze vraag gaan 6 erover dat het beroepsperspektief

gunstig is, in 10 antwoorden komt een somber beeld naar voren, in 11 ant-woorden een genuanceerd beeld, in die zin dat het van het bedrijf en van je-zelf afhangt.

Bijeenkomst met vrouweZijke studenten en vrouweliJke docenten

op

het laatste moment was besioten, vreuwelijke studenten en docenten samen

te laten komen, in de vragenlijst is echter nog uitgegaan van 2 bijeenkomsten.

Ook dit onderdeel wordt weer zeer geschikt geacht veor hat doel: een indruk geven van de positie van deze groepen aan de TH. De gemiddelde skare op de vragen 9.4 en 9.6 over hoe geschikt dit programma-onderdeel is voor het doel,

is 3,7 (vierpuntschaal, 4

=

zeer geschikt). Een heel begrijpelijke suggestie

is, meer student.es en vrouwelijke docenten ult te nodigen (13 maal

tievelijk 3 maal genoemd). Een mogelijk andere opzet, namelijk gewoon een ge-ze111ge avond waar iedereen vrij is te praten met. wie zij wil, wordt slechts door een respondente gesuggereerd.

Gevraagd werd, de zin aan te vullen: 'Van de bijeenkomst met vrouwen die al aan de TH studeren heb ik geleerd .•. ' (vraag 2.4). Van de 31 antwoorden gaan er 9 over hoe je je op moet stellen ('Oat veel afhangt van je eigen

(23)

houding', 'hoe je bepaaide reakties van mannelijke studenten meet opvangen').

Verder hebben 11 respondenten geleerd, dat de studie en de positie als

vrou-welijke student weI meevallen, echt sOmberder is niemand geworden. Een vergelijkbare zin moest worden aangevuld over wat men heeft geleerd van de vrouwelijke docenten (vraag 2.8).

De antwoorden op deze vraag betreffen veel meer feitelijkheden, regelingen

etc. (10 van de 23 antwoorden), over het studieprogramma en de organisatie

van de TH. Verder hebben 9 respondenten iets geleerd over de positie van vrouwen aan de TH, met name weer over hoe je je moet opstel1en (5 maal), en dat je positie weI meevalt (8 maal).

wat betreft de konkrete uitvoering van dit programma-onderdeel (vraag 4.4, naar het slechtste en beste aspekt), wordt weer het kleine aantal

vrouwe-lijke studenten genoemd (11 van de 28 maal dat een slecht aspekt wordt

ge-noemd), verder dat de tijd te kort was (6 maal) en dat de diskussie stroef liep, misschien door de grote groepen (6 maal).

De meest genoemde positieve punten zijn de onofficiele sfeer (16 van de 31

maal dat een positief aspekt wordt genoemd) en de indeling in kleine groepen, waardoor men gemakkelijker praat (7 maal).

Inleiding en diskussie ovep de pelatie teahniek-maatsahappij

Dit is een van de programma-onderdelen die men het minst geschikt vindt voor het doel, in dit geval de goede en slechte kanten van techniek laten zien en het uiteenzetten van bijdragen van vrouwen aan techniek. De gemiddelde skore op vraag 9.5 ('Hoe geschikt vindt u dit programma-onderdeel voor het

doel',4 = zeer geschikt) is 2,6, net aan de positieve kant van de

vier-puntschaal. In vraag 4.5 wordt gevraagd, het slechtste en beste aspekt te noemen. De slechte aspekten die men noemt zijn de volgende:

de inhoud van de voordracht (10 van de 55 maal dat een slecht aspekt

wordt genoemd): ging niet over de relatie techniek-maatschappij, te veel beperkt tot kernenergie

de presentatie van de voordracht (23 van de 55 maal): weinig grote lijn, niet boeiend

de opstelling van de spreekster (13 van de S5 maal): negatief

(24)

Daar tegenover staat, dat over elk van deze aspekten ook weI positieve opmerkingen zijn gemaakt, in totaal 25. Bij elk van de genoemde punten zijn deze echter ver in de minderheid, behalve bij het punt 'diskussie', deze wordt door 8 respondenten 'fel' en 'interessant' genoemd.

De suggestiesdiebij vraag 9.4 worden gedaan ter verbetering, weerspiegelen de hiervoor geschetste onvrede. Ook de positieve kant van de techniek moet belicht worden, hetzij door meerdere spreeksters uit te nodigen, hetzij door een spreekster beide kanten te Laten belichten. Een suggestie is ook, meer aandacht te schenken aan (zoals in de doelstelling van dit programma-onderdeel staat) bijdragen van vrouwen aan de techniek. Dat is deze keer niet uit de verf gekomen.

In vraag 2.3 werd gevraagd, de volgende zin aan te vullen: 'over de relatie techniek-maatschappij heb ik deze week geleerd ••• '.

Door 7 respondenten wordt teruggekomen op de boven behandelde inleiding ('We hoorden aIleen de negatieve kant van de techniek'). Echter, de relatie techniek-maatschappij is ook op andere plaatsen in de pre-introduktieweek aan de orde geweest. Er zijn dan ook 16 respondenten die antwoorden dat ze geleerd hebben dat er positieve en negatieve kanten aan de techniek zitten. Vijf respondenten tenslotte zijn zich gaan realiseren dat de technikus een 'ethische taak' heeft bij het toepassen van de techniek.

Film: positie van de vI>ouwelijke student

Wat betreft de geschiktheid vqor het doel skoort dit programma-onderdeel nog iets lager dan het hiervoor behandelde. De gemidd€llde skore is 2,5, precies het midden van de vierpuntschaal (vraag 9.7, 4 ::; zeer geschikt).

In vraag 4.6 wordt gevraagd, het slechtst€l en beste aspekt t€l noemen. Slechte aspekten zijn: 'uit de tijd' (5 maal van de 34 maal dat een slecht

aspekt wordt genoemd), 'overdr€lven' (7 maal) f 't€l veel nadruk op abortus'

(9 maal).

Sugg€lsties zijn: de film vervangen door gesprekken met vrouwelijk€l student€ln (4 maal genoemd), of €len film die minder op €len aspekt, namelijk in ver-wachting raken, is gericht en meer over het leven van een vrouwelijke stu-dent inklusief de omgang met mannen, in het algemeen gaat (7 maal genoemd).

In vraarT 2.6 werd gevraagd, de volgende zin aan te vullen: 'Over de positie van 'de vrouwelijke student' in de maatschappij in het algemeen heh ik in

(25)

deze week geleerd

. ..

,

.

Het antwoord op deze vraag zal niet aIleen bepaald zijn door de film, maar ook door de pre-introduktieweek als geheel, met name de gesprekken met vrouwelijke studenten. De meest voorkomende ant-woorden zijn: dat er nog steeds vreemd tegen vrouwelijke techniekstudenten wordt aangekeken (5 van de 33 antwoorden), dat er vergeleken met vroeger

weI veel verbeterd is (5 maal), en dat veel afhangt van eigen inzet en

mo-tivatie (8 maal). Dit laatste punt kwam al eerder aan de orde, als leerer-varing bij de gesprekken met vrouwelijke studenten en docenten.

Film: positie van de vpouwelijke wepKnemep

Dit programma-onderdeel wordt, wat betreft de geschiktheid voor het doel

slechts iets beter beoordeeld dan de 2 hiervoor besproken onderdelen. De

gemiddelde skore is 2,7 (vierpuntschaal, 4

=

zeer geschikt. Vraag 9.8).

Als wordt gevraagd naar het slechtste en beste aspekt van dit programma-onderdeel (vraag 4.7) wordt 35 maal een slecht aspekt genoemd. In 23 ge-vallen is dat het 'overdreven' karakter van de film.

Verder komt nog 5 maal voor: 'verouderd ' • Aan de andere kant zijn er nogal

wat deelneemsters die de film, soms jUist ~ het overdreven karakter;

zeer duidelijk vonden (10 van de 25 maal dat een positief aspekt wordt

ge-noemd). Wat betreft de inhoud van de film is vooral overgekomen 'de

reali-teit dat een vrouw zich moet bewijzen ' (6 van de 25 maal dat een positief

aspekt wordt genoemd).

Bij vraag 2.7 moest de volgende zin worden aangevuld: 'Over de positie van

de vrouwelijke werknemer in het algemeen heb ik deze week geleerd ••• '. Antwoorden die meer dan een enkele maal voorkomen zijn:

geleerd hebben, dat de positie weI verbeterd is (4 maal)

geleerd hebben, welke rollenpatronen mannen toepassen (5 maal)

geleerd hebben, dat werken ingewikkelder wordt als je een gezin hebt

(4 maal)

geleerd hebben, dat je wilskrachtig, brutaal, goed, etc. moet zijn (12 maal).

Exkupsie naap 'Medical Systems'

Bij vraag 9.9 wordt dit programma-onderdeel tamelijk geschikt gevonden voor het doel, dat is een stukje praktijk laten zien van een bedrijf waar je als ingenieur werkzaam zou kunnen zijn (gemiddelde skore: 2,8 op de

(26)

Wat men er van geleerd heeft blijkt uit vraag 2.9, waar de volgende zln aan-gevuld moest worden: 'Van de exkursie heb ik geleerd ••• '.

Van de 29 antwoorden gaan er 17 over feitelijkheden ('Hoe ver gevorderd rontgenapparaten zijn'. 'Oat rontgen-apparatuur duur is').

Bij 3 respondenten is interesse gewekt ('Oat rontgenapparatuur interessanter is dan ik dacht', 'Oat je met een technische opleiding in de gezondheidszorg kan werken'). Bij 7 respondenten is het geloof in de techniek versterkt ('oat techniek zinvol Is').

Wat betreft de konkrete ultvoering van dit programma-onderdeel wordt blj vraag 4.8 naar het slechtste en beste aspekt, als negatief aspekt enkele malen ge-noemd, dat de ene groep een veel uitvoeriger uitleg kreeg dan de andere.

Verder dat de beperking tot rontgen-apparatuur voor sommlgen niet 2:0

interes-sant was (4 van de 17 negatieve opmerkingen), en dat het een soort 'speelgoed-kijken' was, zonder dat de produktie en de werksituatie werden getoond (4 van de 17 negatieve opmerkingen).

VergeliJking tussen de programma-onderdelen

Hierv66r is bij elk programma-onderdeel aangegeven, hoe geschlkt men het vindt voor het betreffende doel (vraag 9 van de vragenlijst). In tabel 5 staan deze

skores herhaald, om een vergelijking te kunnen maken.

Tabel 5: De geschiktheid van de programma-onderdelen voor het doel

1 zeer ongeschikt, 4

=

zeer geschikt

Onderdeel

1. Inleiding en diskussie over de

toe-komstmogelijkheden van vrouwelijke ingenieurs

2. Praktisch werken

3. Forum van vrouwelijke ingenieurs

4. Bijeenkomst met vrouwelijke studenten

en docenten

5. Inleiding en diskussie over de relatie

techniek-maatschappij

6. Film over de positie van de vrouwelijke

student in het algemeen

7. Film over de positie van de vrouwelijke

werknemer in het algemeen

8. Excursie 'Medical Systems'

Fresuentieverdelin2 Gemiddelde 1. 2. 3. 4. 5 5 3 4 3 18 5 2 4 22 12 15 7 19 8 8 6 9 8 5 8 10 6 6 8 9 3,1 3,7 3,6 3,7 2,6 2,5 2,7 2,8

(27)

Tabel 6: Rangordening van de programma-onderdelen naar hoe prettig men ze vond en hoe nuttig. Gemiddelde rangnummers

Onderdeel

1. Inleiding en diskussie over de

toekomst-Hoe prettig l=het leukst 8=het minst

leuke

mogelijkheden van vrouwelijke ingenieurs 5,1

2. Het praktisch werken 1,6

3. Forum van vrouwelijke ingenieurs 4,0

4. Bijeenkomst met vrouwelijke studenten

en docenten 3,2

5. Inleiding en diskussie over de relatie

techniek-maatschappij 6,3

6. Film over de positie van de vrouwelijke

student in het algemeen 6,4

7. Film over de positie van de vrouwelijke

werknemer in het algemeen 6,0

8. Exkursie 'Medical Systems' 3,1

Hoe nuttig l=het prettigst a=het minst prettig 3,3 3,3 2,9 2,5

5,4

5,8 6,1 6,2

Het praktisch werken, de bijeenkomst met vrouwelijke studenten en

docenten, en het forum komen er duidelijk beter af dan de films, de exkursie en de inleiding over techniek en maatschappij. De inleiding over het

beroeE~per.s.£~.k:t:!-~:f ligt~r. tu.ssE)lQ:iq. ~_.'" .... _. __

De aantallen positieve en negatieve opmerkingen, gemaakt bij vraag 4, vertonen een beeid dat met dat van tabel 5 overeenkomt, aIleen zijn er toch relatief veel positieve opmerkingen over de exkursie, en weI heel veel negatieve over de inieiding over de relatie techniek-maatschappij, dit heeft blijkbaar enige agressie opgewekt.

In de vragenlijst zijn ook enkele vragen opgenomen, waarin de respondenten wordt gevraagd, de programma-onderdelen zelf te vergelijken. In vraag 5 op het punt van nuttigheid, in vraag 6 op het punt van plezierigheid.

De geroiddelde rangnummers staan vermeld in tabel 6. De rangordening in kolom 2 van deze tabel, betreffende de nuttigheid, komt vrijwel overeen met die in tabel 5 over de geschiktheid voor het doel. De rangordening in kolom 1 van tabel 6, over wat leuk en wat minder leuk was is heel anders. Hoe minder passief een programma-onderdeel is, hoe leuker men het vindt. Aldus wordt het praktisch werken het leukst gevonden, daarna de exkursie en de bijeenkomst met studenten en docenten, ook het forum skoort nog tame-lijk hoog.

(28)

3.4 Mening over de organisatie

In vraag 10 van de vragenlijst komen enkele organisatorische aspekten aan de orde. Er worden 4 begrippenparen gepresenteerd, per begrippenpaar moet de respondent op een vierpuntschaal aangeven, welk begrip het meest op de pre-introduktieweek van toepassing is.

In tabel 7 staan de begrippenparen en de antwoorden vermeld.

Allereerst enkele opmerkingen over de mate van organisatie. Uit tabel 7

blijkt, dat men de week misschien iets te strak georganiseerd vindtt weI

een beetje overladen, maar dat men de inspraak-mogelijkheden voldoende vindt.

Wat betreft de moeilijkheidsgraad: uit tabel 7 blijkt, dat men de inleidingen en diskussies eerder moeilijk dan gemakkelijk vindt, maar niet in

extreme mate.

Tabel 7: Mening over enkele organisatorische aspekten

BegriEpenpaar Fresuentieverdelin~ Gemiddelde

1. 2. 3. 4.

10.1 1 te chaotisch 1 24 3 3,1

4 te georganiseerd

10.2 1 = overladen 6 21 1 1,8

4 te weinig inhoud

10.3 1 == te veel inspraak van de

deel-nemers 16 4 1 2,3

4 te weinig inspraak van de

deelnemers

10.4 1 te moeilijke inleidingen en

diskussies 2 21 3 2,0

4 te gemakkelijke inleidingen en

(29)

van de programma-onderdelen?" Deze vraag is beantwoord door 24

responden-ten. Van hen vinden 18 de volgorde goed, 6 hebben kritiek. Twee

kritiek-punten die verschillende malen worden genoemd zijn:

1. dat de diskussies beter gespreid hadden kunnen worden en nu te veel aan het begin van de week gekoncentreerd waren (3 maal genoemd); en 2. dat eerst Over de studie gepraat zou moe ten worden en pas daarna met

afgestudeerden (2 maal genoemd).

Vraag 12 van de vragenlijst luidt: 'Vindt u dat voor bepaalde

programma-onderdelen te veel tijd was uitgetrokken. of misschien te weinig tijd?" Er is een aspekt, waarvan velen vinden dat er te veel tijd aan is besteed:

de 'officiele diskussies', 15 van de 28 respondenten noemen dit •

Bezig-heden, waar volgens &DDdgente weinig tijd voor was zijn: het praktisch werken ( 8 maal genoemd)

de gesprekken met studenten en docenten (4 maal genoemd)

In de vrageh 13 en 14 wordt gepeild of men een totaal andere opzet zou

apprecieren: het spreiden van de aktiviteiten over een heel semester, of een programma samen met mannelijke aankomende studenten. Het eerste wordt unaniem afgewezen met als belangrijkste argumenten:

1. Dat je dan de kans mist om elkaar v66r de start van de studie te leren

kennen. Dit wordt 21 maa1 genoemd. Het sluit aan bij het eerder vermelde

feit, dat voor de meeste deelneemsters de kennismakings-doelstelling de belangrijkste is.

2. Daarnaast wordt 11 maa1 naar voren gebracht dat er, als de studie

een-maal begonnen is, geen tijd meer is.

Het idee, om het programma ook open te stellen voor mannelijke aankomende

studenten wordt afgewezen door 20 respondenten, 2 zeggen 'ja' en 6 twijfelen.

Degenen die het idee afwijzen, wijzen op de gewone introweek (9 maal) en

(weer:) naar het kennis~akings-karakter van de meisjes onderling dat dan zou

verdwijnen (9 maal).

De ja-zeggers en de twijfelaars onderkennen 2 voordelen als ook de manne-lijke aankomende studenten er bij zouden zijn:

1. je krijgt dan informatie over wat zij over de positie van vrouwen

(30)

2) mannelijke studenten raken dan meer doordrongen van de problemen van vrouwelijke studenten (5 maal).

3.5 Mening over de begeleiding

In vraag 15, 16 en 17 wordt respektievelijk een typering van de manier van optreden van de begeleidsters gevraagd en positieve en negatieve punten in het optreden. De reakties zijn overwegend zeer positief. Wat de deelneem-sters waarderen is:

een vlot lopende organisatie

bereidheid om vragen te beantwoorden, problemen op te lossen, op sugges-ties in te gaan

demokratisch optreden bij het nemen van besluiten en in diskussies vriendschappelijk gedrag, ook buiten de programma-onderdelen

grote inzet

het voortdurend aanwezig zijn

Wat betreft dit laatste punt: een van de begeleidsters heeft de hele week ook in de jeugdherberg verbleven, hetgeen zeer gewaardeerd wordt.

De weinige negatieve reakties betreffen een te geemancipeerde, feministische opstelling.

In vraag 19 komt een ander aspekt van de begeleiding aan de orde. Gevraagd wordt: 'Wat is uw mening over de manier waarop de diskussies werden geleid?' Hiervaar is al vermeld, dat niet aIle deelneemsters tevreden zijn over de diskussies na de programma-onderdelen. Behalve het optreden van de inleid-ster(s), zoals bij de diskussie over de relatie techniek-maatschappij, speelt daarbij de diskussieleiding een rol, deze wordt 7 maal te onpersoonlijk, te strak, te officieel genoemd, en 2 maal te autoritair. oak wordt 2 maal ge-steld, dat de deelneemsters niet te kinderachtig behandeld willen worden.

3.6 Mening van de vrouwelijke eerstejaars studenten die niet hebben deelgenomen

Zoals vermeld in paragraaf 1.4 zijn er 6 vrouwelijke eerstejaars die weI zijn aangeschreven vaar de pre-introduktieweek, maar zich niet hebben opgegeven. Daarnaast zijn er bij de n:i.et-aangeschreven vrouwelijke eerstejaars nog 2

die weI van de pre-introduktieweek gehoord hadden, en zich dus in theorie

(31)

Aan deze 8 vrouwelijke studenten is in de telefonische enquete gevraagd, waarom zij zich niet hebben opgegeven. Van deze 8 antwoordden6dat zij al vakantie-afspraken hadden toen zij over de week hoorden. De 2 andere

vrouwen hebben pas op het laatst, uitgeloot voor een andere studie, besloten om aan de TH Eindhoven te gaan studeren.

Over de vakantie-afspraken is nog doorgevraagd: waarom was men niet bereid, alsnoq tijd voor de pre-introduktieweek vrij te maken? Van de 6 vrouwen

blijken 4 toch weI te zijn weerhouden door angst voor 'feminisme', 'isolatie' en 'oeverloos qezwam', de anderen hadden in principe weI mee willen doen.

(32)

HOOFDSTUK 4. KONKLUSIES

Bijna unaniem kijken de deelneemsters met een gevoel van grote

tevreden-heid terug op de week (vgl. paragraaf 3.2). Op open vragen over wat men

heeftgeleerd en over waarom men de week zinvol vindt, antwoordt een meerderheid dat kennismaken onder ling de belangrijkste funktie van de

week was. Als daarover wordt doorgevraagd komt naar voren dat men ~

hoopt te hebben aan elkaar.

Deze visie van de respondenten sluit aan bij een van de doelstellingen van de organisatoren. Van de andere doelstellingen wordt vooral ook het informatie verschaffen over het als vrouw studeren aan een TH door de respondenten belangrijk gevonden. De doelstellingen 'informatie verschaf-fen over het beroepsperspektief' en 'kennis laten maken met technische handelingen en termen' vindt men wat minder belangrijk, hoewel een aantal respondenten zich weI realiseert dat ook dat punten zijn die aan het stu-diesukses kunnen bijdragen (vgl. paragraaf 3.1). De doelstelling 'inzicht geven in de relatie techniek-maatschappij' wordt het minst belangrijk ge-vonden. Het is echter mogelijk, dat deze reaktie is veroorzaakt door de inleiding en diskussie zoals die nu hebben plaatsgevonden, dus niet wijzen op een werkelijk gebrek aan interesse voor dit onderwerp.

Als men het opzetten van een pre-introduktieweek in een komend jaar ziet als het mengen van komponenten, kan gesteld worden: de komponent 'kennis-maken' was in de huidige opzet voldoende aanwezig, de komponent 'techniek' ook (vgl. paragraaf 3.1), de komponent 'vrouw' volgens sommigen lets te veel (vgl. paragraaf 3.1), en wat het effekt zou zijn van het vergroten van de komponent 'maatschappij' is onduidelijk.

Uit het onderzoek wordt dUidelijk wat precies het effekt van de verschillende onderdelen van de week is.

'Informatie verschaffen over het als vrouw studeren aan een TH', betekent voor een aantal respondenten vooral dat men er achter ziet te komen, wat de beste manter van optreden is. Dit bIijkt uit de antwoorden over de bij-eenkomst met vrouwelijke studenten en docenten. Verder krijgt een aantal deelneemsters door deze bijeenkomst een optimistischer idee over de stu-die, niemand wordt somberder.

(33)

Wat betreft het beroepsperspektief ligt dit iets anders; uit de inleiding en het forum ontstaat voor een aantal deelneemsters een somberder beeld. Zowel over de studie als over het latere beroep krijgt een aantal deel-neemsters de overtuiging dat het sterk van je zelf afhangt hoe het je vergaat, dat je je er doorheen moet slaan. Let weI: of je een dergeIijke houding positief of negatief moet waarderen is een ingewikkelde vraag. Het praktisch werken heeft voor een aantal deelneemsters de funktie die was bedoeld: kennismaken met instrumenten, materialen en termen. V~~r anderen is er nog een effekt dat het vertrouwen in de studie doet toe-nemen, namelijk het inzicht dat eigenlijk mannelijke en vrouwelijke stu-denten even veel (of even weinig) moeite met het praktisch werk zullen hebben.

Wat betreft de konkrete uitwerking van de programma-onderdelen: een volgende maal zal een onderdeel over de relatie techniek-maatschappij anders opge-zet moeten worden, en zullen de films over de positie van de vrouwelijke student en over de positie van de vrouwelijke werknemer vervangen moeten worden.

Over de gehanteerde werkvormen het volgende. In paragraaf 3.3 bleek, dat men onderdelen 'leuker' vindt, naarmate men ze Minder passief hoeft te ondergaan. Verder vindt een groot deel van de respondenten, dat te veel tijd besteed is aan diskussies. Het werken in kleine groepjes bij de bijeenkomst met studenten en docenten wordt positief gewaardeerd, mis-schien kan dat een volgende keer meer worden gedaan. Mogelijk zouden in deze groepjes ook kleine projekten gedaan kunnen worden.

V~~r zover gewerkt blijft worden met plenaire diskussies, zal moeite ge-daan moeten worden om de deelneemsters hieraan met een vrijer gevoel te laten meedoen.

Over de organisatie van de week en de manier van begeleiden zijn nauwelijks kritische opmerkingen gemaakt.

Wat betreft de werving voor de pre-introduktieweek zijn 2 konklusies te trekken. De eerste is, dat men een aantal aankomende vrouwelijke studen-ten mist, als men aIleen afgaat op de gegevens van de vooraanmelding

(34)

zien te bereiken. Een tweede konklusie over de werving is, dat duide-lijk gemaakt moet worden, dat de pre-introduktieweek bedoeld is voor aIle aankomende vrouwelijke TH-studenten, en niet aIleen voor de feministisch geschoolden onder hen (vgl. paragraaf 3.6).

(35)

Groep Onderwijsresearch

(36)

1. Wij willen graag beginnen met uw globale indruk na deze week. Wilt u daarom de volgende zin aanvullen:

2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7

V004 het volgen van deze

wee~

heb ik gelee4d •••••••••••.•••••••••••••••••.

Wilt u oak de volgende zinnen aanvullen:

OVe4 de

be40ep6~£tuatie

van

a6g~tudee4de

v40uwelijke ingenieu46 heb ik .in

de.ze.

wee.k ge1.ee4d .

.

...

"

... ..

..

..

..

..

..

..

..

.. ..

.. .. ..

..

.. ..

..

..

..

..

..

.. ..

..

..

..

.. .. ..

..

..

..

..

..

..

..

.. ..

.. ..

.. ..

.. ..

..

.. .. ..

..

..

.. ..

..

Van het omgaan

met

ande4e aankomende vMuweUjke Ttl

~.tu.denten

in deze week.

heb ..ik

g

e1..eeJld ... ., ... ..

.. ..

..

.. .. .. .. .. ..

..

..

.. .. ..

..

..

... ..

..

... ..

OveA de 4elatie tec.hniek-maaUc.happij heb ik

in

deze week gelee4d ••••.•••.

...

.. ..

..

..

..

.. .. ..

.. ..

..

..

..

.. ..

..

..

..

.. .. ..

..

.. .. .. ..

.. ..

..

.. ..

Van de bij eenkom.6.t

met

V40uwen

die a1.

aan de Ttl

~.tude4en

heb ik gelee4d •

...

..

..

..

.. .. ..

..

.. .. ..

..

..

.. .. .. .. ..

..

..

..

.. .. ..

..

..

..

..

...

..

..

..

..

..

..

.. ..

..

.. .. ..

.. .. .. .. ..

..

.. ..

.. ..

..

..

..

..

..

OVe4

de. pO J.J-LU

e.

van "de vJt..ouweUjke .6tudent"

in

de

maat.6c.happij

in

het

a1.-geme.en 1I('.b

ik.

deze

wee.k geleeJtd ••••.

..

..

.. .. .. "

..

..

..

.. .. .. ..

.. ..

..

.

..

.

..

..

..

..

.. .. ..

..

..

..

... ..

OVe4 de pMLUe van

"de v40uwelijke we4kneme4"

week gelee4d .••

in het a1.gemeen heb ik deze

(37)

2.8 Van het plta..ten met

vltol1WeLijke doc.enten

aan

de

TH

heb

ik

ge.f..eeJtd ••••••••.

..

.

.

.

. .

.

. .

..

. .

..

.

. .

.

. .

.

..

.

.

.

.

.

.

.

..

.

.

.

.

. .

.

.

. .

...

"

... .

.

...

.,

... .

2.9 Van

de ex.kuJl.1Jie

heb

ik gele.eJl.d

...

"

... .

.

.

.

.. "

... .

·

... .

. .

..

.

.

.

..

.

.

.

.

. .

.

.

.

.

.

.

. .

..

"

...

.,

... .

3. Vond u al met al deze week voor uzelf zinvol?

lA,

omda..t

...

· ...

"

... ..

·

... ..

NEE,

ttttnt ... " ... .

·

... .

..

... ..

..

.

. .

.

..

. .

. .

.

.

.

.

..

.

..

. .

.

..

.

..

..

..

4. Hieronder noemen wij de onderdelen van deze week op. Wilt u bij elk onder-deel vermelden:

1) wat u er het minst goede aspekt van vond 2) wat u er het beste aspekt van vond

4.1 Inleiding en diskussie over de toekomstmogelijkheden van vrouwelijke inge-nieurs:

...

Bute Mpek.t • ..

... .

·

...

"

... .

4.2 Het praktisch werken:

Sf.ec..mte

Mpek.t .•.. ..

... .

Bute Mpek.t ••.

.

... ..

·

... .

.. . . . III •

4.3 Forum van vrouwelijke ingenieurs:

Sleeh;t~~te Mpek,t ... 9o . . . ..

• . . . + . . . .

Bute Mpek.t

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vaak zullen het zoeken naar informatie en het evalueren van alternatieven niet twee op zich staande processen zijn, maar een meer iteratief karakter hebben: de consument zal

Wanneer de temperatuur van de kop groeipunt van het gewas werd gemeten op zonnige dagen, bleek het ruim 2°C hoger te zijn onder direct dan onder diffuus licht.. Dat zou kunnen

In het onderste deel van de kroon was er nauwelijks verschil in bladval tussen de gangbare axiaal, mastspuit en KWH. Ook was er nauwelijks verschil in bladval in het onderste deel

De L-bedrijven die aan slachterij A leveren hebben gemiddeld wat meer varkens dan het gemiddelde van alle geënquêteerde L- bedrijven.. De H-bedrijven die aan slachterij A leveren

This chapter contains the results of the statistical analysis of the data collected, which attempts to meet with the study objectives, such as: to investigate how the level

Bij episodische migraine (EM): Volwassenen met ten minste 4 migrainedagen per maand die volgens de huidige richtlijnen in aanmerking komen voor profylactica en, ofwel

This research focused on the effectiveness of a sensory stimulation therapy (SST) intervention to strengthen the resilience of nurses in the operating room (OR) of a private