Uitwerkingen MULO-A examen 1961 RK res2 Opgave 1
a) DC DA DB 2 geeft DC(DC 5) 36, ofwel DC25DC36 0 waaruit volgt 4.
DC
b) Pythagoras levert nu op: 92 62AB2, waaruit volgt AB 45 3 5 en dus 11 5 2 r .
c) Nu kan bijv. gekozen worden uit Pythagoras in driehoek ABC of uit BC2 AC CD . Bedenk dat driehoek ABC rechthoekig is in C. Men vindt gemakkelijk dat
20 2 5 BC . 5 6 C M A B D Opgave 2
Uit het gegeven dat AED900, volgt dat E ligt op de cirkel waarvan AB middellijn is. De constructie zou nu als volgt kunnen worden uitgevoerd.
1) Teken een lijn met daarop een punt A.
2) Richt in A een loodlijnstuk op met de voorgeschreven lengte AD. 3) Richt in D een loodlijn op AD op.
4) Teken de cirkel met AB als middellijn en cirkel vanuit D het lijnstuk DE om. 5) Trek de lijn AE waardoor punt C ontstaat.
6) De middelloodlijn van AC levert ten slotte B op waarna het trapezium voltooid kan worden. B A D E C Opgave 3
a) Dat ABRP een trapezium is, volgt uit de gegeven evenwijdigheid van PR en AB. De gelijkbenigheid volgt uit 2
5
AP AC en 2 5
BP BC terwijl ACBC.
b) De stukken PQ, QR en RS zijn alle gelijk aan 3 4 12 5 5 .
c) Uit de gegeven oppervlakte van driehoek BDC volgt 1 4 20
2 hc zodat hc 10. De hoogte van het trapezium ABRP bedraagt 4 en de lengte van zijde PR is 4,8. De gevraagde oppervlakte is dan gelijk aan 1(8 4,8) 4 25, 6
2 S R P A M B D C Q