Uitwerkingen Meetkunde MULO-B 1908 (
1 21
uur)
Opgave 1.
We maken in deze opgave gebruik van het feit, dat in een gelijkbenige driehoek met een tophoek van o
108 de verhouding van de basis en een been van de gelijkbenige driehoek gelijk is aan 1 1
2 2
( 5) :1 en in een gelijkbenige driehoek met een tophoek van o
36 de verhouding van de basis en een been van de gelijkbenige driehoek gelijk is aan 1 1
2 2
1: ( 5). Daarbij is
1 1
22 5gelijk aan het ons bekende getal .
Gaan we uit van een gelijkbenige driehoek met een tophoek van o
36 dan vinden we naast de zijden met lengte 1 1
22 5 en 1, een hoogtelijn met lengte 12 5 2 5 (Zie linker tekening
hierboven.
Dit nu gebruiken we in de rechtse tekening hierboven.
Omdat GH aen tevens middenparallel is in ACDgeldt AC2a. Verder geldt
1 1
4 2
AP AC a.
Op grond van bovenstaande geldt HP AP: AD CD: , dus 1 1 1
2 2 2 : : 5 2 5 HP a 1 1 1 1 4 2 2 2 1 10 1 2 5 2 5 5 2 5 25 10 5 5 5 2 5 5 2 5 5 2 5 5 2 5 a a a a HP a
2
5 25 10 5
BD a . Voor de oppervlakte van ruit ABCD geldt
2 1 1 2 2 2 2 5 5 ( ) 2 25 10 5 25 10 5 O ABCD AC BD a a a .
Opgave 2.
Stel een zijde van het vierkant gelijk aan x. We vinden nu: 1 2 2 1 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 2 ( ) 21 12 126 ( ) ( ) (21 ) 10 ( ) (12 ) 6 ( ) O ABC O AFD O GBC x x x x O CDE x x x x O FGED x 2 2 2 1 1 1 2 2 2 10 x x 6x x x 126 84 1 2 11
16 x12633x252 x , dus de oppervlakte van het vierkant is gelijk aan
2
84 38
11 121
( ) 58 .
Opgave 3.
We bekijken het probleem eerst met behulp van
analysefiguur 1. Het verschil van de rechthoekszijden is gelijk aan v, dus vAB AC v2 (AB AC )2
2 2 2 2
v AB AC AB AC .
Omdat de oppervlakte van ABC gelijk is aan
2 1 2AB AC p vinden we 2 2 2 2 2 1 2 2 2 4 v AB AC AB AC AB AC p AB AC p 2 2 2 2 2 2 2 4 v AB AC p AB AC BC 2 2 4 2
BC v p . We kunnen dus BC construeren als schuine zijde van een rechthoekige driehoek met zijden v en 2p.
Dit zullen we eerst eens doen:
Blijf over de vraag, waar het punt A ligt. Hiervoor gebruiken we analysefiguur 2: Er geldt in verband met de oppervlakte van
ABC , dat 2 2 1 2AE BC p AE BC 2p : 2 : BC p p AE, dus kunnen we AE construeren als vierde evenredige. Zie de figuur hieronder: