Opgaven examen Algebra MULO-A 1947 Algemeen
Opgave 1
Herleid: 2 2 2 2 2 2 2 5 12 2 6 3 2 : 4 9 4 12 9 2 7 6 x x x x x x x x x x x Opgave 2
Herleid: 2
3 2 8 2 15 12 6 6 5 5 3 Opgave 3
Een jongen heeft een gulden en gaat naar een fruitwinkel om appelen en peren te kopen. Koopt hij 8 appels en 16 peren, dan komt hij 4ct te kort; koopt hij 10 appels en 12 peren, dan houdt hij 2 ct over.
Hoeveel kost 1 appel en hoeveel 1 peer?
Opgave 4
Een boer koopt voor ƒ 960 een zeker aantal schapen. Was de prijs per stuk ƒ 20 hoger, dan zou hij voor hetzelfde geld 4 schapen minder gekregen hebben. Wat kost 1 schaap en hoeveel schapen koopt hij?