Module 2
Na de diagnose:
Steun vinden bij elkaar
Bijeenkomst 1
Programmalijn module 2
• Drie bijeenkomsten: steun vinden bij elkaar • Informatie, gesprek, oefeningen, film’s
• Werkboek
Welkom
• Wat brengt u bij deze cursus?
Bijeenkomst 1
Herkennen van voortdurend rouwproces bij dementie.
- ervaren van verlies voor uzelf en voor u naaste
Nabespreking interview
• Wat herkent u in het interview?
• Waar heeft u behoefte aan?
Werkgroep
• Groepjes van drie personen • Werkboek oefening 1
• Schrijf de vijf belangrijkste dingen op die u mist (wat bent u kwijt geraakt?).
• Bespreek met elkaar hoe u hier nu mee om kunt gaan (wat kunt u aanpassen om
Nabespreking film
• Wat verliezen uw naasten met dementie gedurende het proces?
• Hoe gaan zij daar mee om?
• Wat kunt u doen om het verlies voor uw naaste minder groot te maken?
Werkgroep
• Groepjes van drie personen • Werkboek oefening 2
• Maak een plan om het verlies voor uzelf en uw naaste met dementie wat kleiner te maken.
Huiswerkopdracht 1
Terugblik Bijeenkomst 1
Herkennen van voortdurend rouwproces bij dementie.
- ervaren van verlies voor uzelf en voor u naaste
Module 2
Na de diagnose:
Steun vinden bij elkaar
Bijeenkomst 2
Troost vinden en bieden.
- welke vormen van troost helpend zijn bij naaste met dementie
- herkennen van eigen behoefte aan troost en hierop in kunnen spelen
Huiswerkopdracht 1
• Hoe is de huiswerkopdracht gegaan? • Wat ging goed?
• Waar ligt de uitdaging?
• Hoe gaat u dit de volgende keer aanpakken?
Nabespreking film
• Wat herkent u in de film?
• Waar loopt mevrouw Bogers tegenaan? • Is dat herkenbaar bij uw eigen naaste? • Wat heeft mevrouw Bogers nodig?
Nabespreking film
• Hoeveel ervaring heeft u zelf met het geven en ontvangen van troost?
• Wanneer voelt u zichzelf getroost? Wat is daarvoor nodig?
• Aan welke troost heeft uw naaste met dementie behoefte?
Dobbelsteenspel
Troost
• Gooi de dobbelsteen (voor uzelf of uw naaste met dementie)
• Woorden: Wat moet iemand tegen u zeggen om u te kunnen troosten?
• Daden: Welke handelingen zijn nodig om te kunnen troosten (arm om je heen, betrokkenheid, luisteren)
• Duim omlaag: Noem een voorbeeld van toen u of uw naaste zich absoluut niet getroost voelde
• Duim omhoog: Noem een voorbeeld van toen u of uw naaste zich heel erg getroost voelde
Werkgroep
• Groepjes van drie personen • Werkboek oefening 3
• Welke troost wilt u zelf ontvangen? • Welke troost wilt u bieden aan hun naaste met dementie?
Huiswerkopdracht 2
• Verder gaan met het uitvoeren van het plan • Probeer troost te vinden en troost te bieden • Observeer de momenten dat u zich het
meest verbonden voelt met uw naaste met dementie (daar gaan we het volgende keer over hebben)
Terugblik Bijeenkomst 2
Troost vinden en bieden.
- welke vormen van troost helpend zijn bij naaste met dementie
- herkennen van eigen behoefte aan troost en hierop in kunnen spelen
Module 2
Na de diagnose:
Steun vinden bij elkaar
Bijeenkomst 3
Momenten van verwijdering en van verbondenheid.
- welke momenten van verbondenheid of van verwijdering?
- welke momenten tillen u en uw naaste met dementie even boven het alledaagse, en hoe deze momenten te delen.
Huiswerkopdracht 2
• Hoe is de huiswerkopdracht gegaan?
• Wat ging goed qua bieden van troost en vinden van troost?
• Wat heeft u hierbij nog nodig?
• Heeft u momenten van verbondenheid gevonden? Hoe was het om hier op te moeten letten?
Werkgroep
• Groepjes van drie personen
• Vergelijk de momenten waarop u zich het meest verbonden voelt met uw
naaste met dementie met elkaar (huiswerkopdracht 2)
• Wat komt overeen, wat is verschillend? • Wat is er anders aan deze momenten (vergeleken met andere momenten)? • Hoe belangrijk zijn deze momenten?
Geluidsfragmenten
• Henny• Gerard
Nabespreking
• Wat herkent u in beide verhalen? • Welke gevoelens roept het bij u op? • Is dat herkenbaar bij u en uw naaste? • Wanneer voelt u zich het meest
verbonden met uw partner?
• En wanneer voelt u zich juist het minst verbonden van uw partner?
Werkgroep
• Groepjes van drie personen • Werkboek oefening 4
• Hoe kunt u momenten van verwijdering zo veel mogelijk voorkomen?
• Hoe kunt u zo veel mogelijk momenten van verbondenheid inplannen?
‘Momenten die je even uittillen
boven het alledaagse’
• ‘Welke ervaringen en/of activiteiten tillen je boven het alledaagse?’ U en uw naaste met dementie.
• Zijn er momenten die u met elkaar kunt delen?
• Hoe belangrijk zijn deze
belevingen/activiteiten in de toekomst van u of uw naaste met dementie?
Afronding module 2
Na de diagnose: Steun vinden bij elkaar
• Wat neemt u mee van deze module? • Hoe gaat u de momenten van steun en
verbondenheid uitbouwen?
• Wat/wie heeft u nodig om het vol te houden?