• No results found

Onderzoek van slachtkonijnen op aanwezigheid van antimicrobiele residuen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek van slachtkonijnen op aanwezigheid van antimicrobiele residuen"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Project 101.7020

Niveaucontrole op de Kringlaboratoria van de RW Projectleider: ir. H.Stegeman

VERTROUWELIJK

Rapport 92.42 september 1992

ONDERZOEK VAN SLACHTKONIJNEN OP AANWEZIGHEID VAN

ANTIMICROBIÈLE RESIDUEN

Dr. J.F.M.Nouws (RIKILT-DLO) A. Smulders (RW) Medewerkers: M. Rappallini (RW) M. van Smaalen (RW) K. Eekelaar (RW)

Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking met de RW Kring Nijmegen, Postbus 40010, 6500 AA Nijmegen.

DLO-Rijks-Kwaliteitsinstituut voor Land- en Tuinbouwprodukten (RIKILT-DLO) Bornsesteeg 45, 6708 PD Wageningen

Postbus 230, 6700 AE Wageningen Telefoon 08370-75400

Telex 75180 RIKIL Telefax 08370-17717

(2)

Copyright 1992, DLO-Rijks-Kwaüteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten. Vertrouwelijk rapport

Uit deze uitgave mag niets worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, foto-offset of welk ander medium dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur.

VERZENDLIJST

INTERN:

directeur, prof. dr. ir. W. de Wit hoofden onderzoekafdelingen: dr. A.J. Baars, dr. Y.A. Holthuijzen projectleiders:

N.J.G. Broex, W. Haasnoot, H.J. Keukens, dr. J.F.M. Nouws, dr. R. Schilt, ir. H. Stegeman PR en Secretariaat, ir. T.W. Brascamp-v.d. Lee

EXTERN:

Directie Milieu, Kwaliteit en Voeding, dr. ir. C.J.A. Barel, H.J. Mol

Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees, R W Centraal, drs. H.J. Tankink, drs. J. v.d. Berg, drs. A.P. van Sprang, drs. F.X.M.M. Cremers

RW Kring Leeuwarden, drs. J. Haverkort RW Kring Assen, drs. J. Peelen

RW Kring Almelo, drs. L Honning R W Kring Apeldoorn, drs. J.W. Dijkman

RW Kring Nijmegen/Oss, dr. A.T.M. Verdijk, A. Smulders RW Kring Doetinchem, drs. C.H.A. Pinkse

RW Kring De Meern/Alkmaar, drs. G.J. de Wilde RW Kring Rotterdam, drs. P. v.d. Berg

RW Kring Breda, drs. G. v.d. Kieft RW Kring Weert, drs. R.J. Kaasenbrood

(3)

SAMENVATTING

Op het R W Kringlaboratorium te Nijmegen werden in de eerste 8 maanden van 1992 de nieren van 608 slachtkonijnen onderzocht op de aanwezigheid van antimicrobiële residuen. De monsters at random genomen waren afkomstig uit koppels industriële slachtkonijnen. Bij onderzoek met een vijf-platen test werden 5,6 % positieve nieren gevonden. Bij hoogspanningselectroforese van 30 positieve nieren kon de aanwezigheid van dihydrostreptomycine (28 monsters) en tetracycline (2 monsters) bevestigd worden.

(4)

INHOUD biz SAMENVATTING 1 1 INLEIDING 5 2 MATERIAAL EN METHODEN 5 2.1 Monsterverzameling 5 2.2 Werkwijze 5 3 RESULTATEN 7 4 DISCUSSIE 7 AANBEVELINGEN 8 REFERENTIES 8

(5)

1 INLEIDING

In Nederland worden jaarlijks ruim 1 miljoen konijnen geslacht (1). De RW verricht momenteel bij 3 konijnenslachterijen een visuele geslachte keuring in verband met importeisen van Duitsland, Frankrijk en Griekenland. Daarnaast eist Griekenland een verklaring op het (export) certificaat, dat de geslachte konijnen vrij zijn van residuen. Op deze slachterijen zijn de aangevoerde slachtkonijnen deels afkomstig uit industriële konijnenhouderij. In de commerciële konijnenhouderij zijn ademhalings- en spijs-verteringsstoornissen (o.a. coccidiose) de belangrijkste oorzaken van de financiële ver-liezen (2). Ter preventie en bestrijding van deze ziekten wordt in de industriële konij-nenhouderij gebruik gemaakt van coccidiostatica en antibiotica. Residuen van deze diergeneesmiddelen kunnen in deze slachtkonijnen voorkomen, temeer daar de wacht-termijnen bij deze diersoort voor diergeneesmiddelen onvoldoende bekend zijn.

Aangezien Griekenland een verklaring verlangt op het (export) certificaat, dat de geslachte konijnen vrij zijn van residuen, was het hoogst urgent om een inventariserend onderzoek naar antimicrobiële residuen te doen bij slachtkonijnen om de afgegeven verklaringen te kunnen onderbouwen.

2 MATERIAAL EN METHODEN

2.1 Monsterverzameling

Op de konijnenslachterij Wilco te Culemborg werden in de periode 1 januari tot 15 augustus 1992 de nieren van 608 konijnen separaat verzameld, naar het RW-kring laboratorium te Nijmegen getransporteerd (tussentijds gekoeld) en op de dag van monstername onderzocht met een vijf-platensysteem. Per aangevoerd koppel (hande-laar) werd een konijn at random gekozen voor onderzoek. Er zijn 608 koppels onder-zocht, die betrekking hadden op ongeveer 61.000 konijnen.

2.2 Werkwijze

De gehele nier werd gehomogeniseerd met aqua dest (1:1 w/v) met behulp van een ultra-turrax, de suspensie werd daarna verhit bij 85°C gedurende 10 minuten en vervol-gens gecentrifugeerd bij 6000 rpm gedurende 10 minuten. Het supernatant werd in de ponsgaten (doorsnede 14 mm) van de testplaten gepipetteerd (200 pl/putje).

(6)

De volgende testplaten werden gebruikt: Plaat 1

M.luteus testplaat bij pH 6,0 (voor residuen van penicillinederivaten; met en zonder penase indruppeling).

Plaat 2

M.mycoides var. cereus testplaat bij pH 6,0 (voor tetracyclines) Plaat 3

M.luteus testplaat bij pH 8,0 (voor macroliden) Plaat 4

B.subtilis BGA testplaat bij pH 8,0 (voor aminoglycosides en quinolonen) Plaat 5

Testplaat van de Nieuwe Nederlandse Niertest (voor sulfa's; met en zonder para-amino-benzoezuurindruppeling)

De gevoeligheid van dit vijfplatensysteem voor het detecteren van antibioticaresiduen in nieren van konijnen is als volgt (geschatte waarden in ^g/g nier):

Penicillinederivaten Tetracyclines Aminoglycosides (bv. streptomycine) Macroliden (bv. tylosine) Sulfa's 0,04 - 0,3 0,05 - 0,1 0,5 - 2 0,2 - 1 0,3 - 2

Indien de monsters positief werden bevonden (diameter remzone > 16 mm) werd de bacteriegroeiremmende stof geïdentificeerd mbv hoogspanningselectroforese (HVE) op het RW kringlaboratorium te Nijmegen.

Aan de hand van de remzones werd een schatting gemaakt van de residuconcentratie in de nieren.

(7)

3 RESULTATEN

De resultaten staan weergegeven in onderstaande tabel. Totaal werden 608 nieren onderzocht, waarvan er 34 (= 5,6 %) positief waren op een of meerdere testplaten. In vier positieve nieren zijn de bacteriegroeiremmende stof niet geïdentificeerd.

De remzones van deze laatste monsters waren op de B.subtilis BGA pH 8 testplaat bene-den de 19 mm.

Testplaat Aantal Identificatie met HVE positief 1. M.luteus pH 6 2. B.mycoides pH 6 3. M.luteus pH 8 4. B.subtilis BGA pH 8 5. NNNT 1 2 0 32 8 tetracycline^ x) tetracycline(2x) dihydrostreptomycine(28) tetracycline(2x) dihydrostreptomycine(6x)

De geschatte residuconcentraties in de nieren varieerden voor dihydrostreptomycine tussen 0,5 en 20 pg/g en voor tetracycline tussen 5 en 25 ^g/g nier.

4 DISCUSSIE

Het gebruikte vijfplatensysteem is een zeer gevoelige microbiologische multi-methode om residuen van antibiotica op te sporen. Uitbreiding van dit systeem met meer testplaten is uiteraard mogelijk om het detectiespectrum nog breder en gevoeliger te maken. Daarnaast zou dit microbiologisch systeem aangevuld kunnen worden met de LaCarte test voor specifieke opsporing van chlooramfenicolresiduen.

Bij het konijn is de nier de meest geschikte matrix voor onderzoek op antibiotica-residuen (hoogste residu-concentratie; gemakkelijk te verzamelen zonder bijkomende kosten). Echter in nieren van konijnen komen natuurlijke bacteriegroeiremmende stoffen voor, die vooral na invriezen van de nier vrijkomen. Het onderzoek bij slachtkonijnen dient daarom met verse nieren (met inbouw van een verhittingsstap) te gebeuren, aangezien anders ook vals-positieve uitslagen (bij remzones < 20 mm) zijn te

(8)

B. subtilis BGA pH 8 testplaat met enige terughoudendheid ten aanzien van aanwe-zigheid van residuen te beoordelen.

Bij de positieve slachtkonijnen werden tetracycline- en dihydrostreptomycineresiduen aangetoond. Deze antibiotica worden vooral bij ademhalingsinfecties gebruikt (2). Het is bekend dat na parenteraal gebruik van procaine penicilline/ dihydrostreptomycine formu-leringen bij de grote landbouwhuisdieren de dihydrostreptomycine (DHS) wekenlang in de nier persisteert, terwijl de procainepenicilline relatief snel (< 2 weken) volledig uitge-scheiden is. Dit is waarschijnlijk ook het geval bij konijnen, waarmee de hoge frequentie van DHS-residuen in de nieren van slachtkonijnen verklaard kan worden. Opgemerkt dient te worden dat na parenterale toediening van DHS de residuen ervan in het spierweefsel gedurende 1 tot 2 dagen traceerbaar zijn. De tetracyclines worden bij konijnen parenteraal en oraal aangewend. Wachttermijnen met betrekking tot het tetracyclinegebruik zijn bij het konijn niet onderbouwd. Vermoedelijk is een termijn van 3 tot 4 weken voldoende. In het algemeen zal er meer onderzoek moeten gebeuren om de juiste wachttermijnen voor diergeneesmiddelen bij slachtkonijnen vast te stellen.

AANBEVELINGEN

De hoge incidentje van positieve uitslagen bij slachtkonijnen noopt tot bijsturing in deze sector. Zo zal een juist en selectief gebruik van diergeneesmiddelen met inachtneming van correcte wachttermijnen, de preventie van residuen bevorderen. Verder is het wellicht mogelijk om contractuele afspraken te maken tussen:

a) de industriële konijnenhouder en slachterij over het residu-vrij zijn van de aangevoer-de slachtkonijnen (analoog aan het huidige merkvleesgebeuren in aangevoer-de varkenssector) en

b) tussen slachterij en RW met betrekking tot een daadwerkelijke residu-controle (bv. op antibiotica, hormonen, beta-agonisten) en certificering.

Op deze manier is wellicht mogelijk om in de nabije toekomst het slachtkonijn als residu-vrij (export) produkt te promoten.

REFERENTIES

1) RW-Jaarverslag 1991 (p.12). 2) J.E.Peters

Ademhalings- en spijsverteringsstoornissen in de industriële slachtkonijnenhouderij.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To better ex plain this phenomenon, Bose (2005) developed a financial model that explains the positive correlation between stock market development and economic growth

In recent years there has been an increase of food shortages, especially in the Lubombo region of Swaziland, which has led to vulnerable households opting for coping strategies

To this end, the South African Law Reform Commission in the year 2000 recommended the amendment of the sentencing legislation to make provision for the establishment of a

Overall it is clear that the students in each faculty differ in their travel characteristics, activities influencing the holiday experience, motives to go on holiday and factors

This equation is solved numerically in this study to calculate cosmic ray intensities over a solar cycle, with focus on the different fast latitude scan periods of the

Table 6.. trend, ENSO, and NO x coef ficients. Our results show that the aforementioned meteorological variables are mostly sensitive to ENSO during the South African wet season

C2C12 (skeletal muscle) cell lines were utilized to investigate the relationship of the synthesized zinc(II) coordination compounds with metformin treated as the existing

binding of the styryl moiety into the entrance cavity may be responsible for the potent inhibition of these large MAO-B inhibitors (Petzer et al., 2003; Vlok et al., 2006; Van