• No results found

Groei en concurrentie in gemengd bos: een modelmatige analyse in Douglas/beukopstanden.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Groei en concurrentie in gemengd bos: een modelmatige analyse in Douglas/beukopstanden."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

H.H. (Han k) Bartelink,

sectie b os bouw, Landbouwuniversiteit Wageningen

Groei en concurrentie in gemengd bos:

een modelmatige analyse in Douglaslbeuk-

opstanden

Nog halverwege de 20ste

eeuw bestond een groot

deel van het West-

Europese bos uit

gelijkjarige monocultures,

het gevolg van

grootschalige aanplant in

de 19de en 20ste eeuw. De

laatste decennia echter, is

sprake van een kentering in

het bosbeheer, deels

ingegeven door

calamiteiten die deze eeuw

plaats hadden in de

monocultures (ziekten,

stormen), deels door

spontane ontwikkelingen in

de bossen. Met de

veranderende beheer-

inzichten dringt zich echter

ookdebehoefteopaan

nieuw gereedschap ter

ondersteuning van

bosbeheer en -beleid in

(met name) gemengd bos.

Dit artikel geeft een indruk

van modelmatig onderzoek

naar de dynamiek van

gemengd bos: het

onderzoek beoogt op

termijn ondersteunend te

zijn bij het nemen van

beslissingen op het gebied

van beheer en beleid.

In het hedendaagse West-Euro- pese bosbeheer worden gelijkja- rige monocultures door velen als kunstmatig gezien (Zwart, 1992). Er is sprake van een groeiende aandacht voor het (ongelijkjari- ge) gemengde bos, dat veron- dersteld wordt een aantal voor- delen te hebben boven de monocultuur:

1) gemengd bos wordt als 'na- tuur-bos' beschouwd, het zou

daardoor resistenter zijn tegen stormen, ziekten en plagen, 2) de (hout-) producten uit ge- mengde bossen zijn gevarieer- der waardoor beter ingespeeld kan worden op de (veranderlijke) houtmarkt,

3) het gebruik maken van sponta- ne processen maakt beheer goedkoper (bijvoorbeeld natuur- lijke verjonging in plaats van planten), en

4) gemengd bos wordt hoger ge- waardeerd wanneer het gaat om zaken als biodiversiteit en recre- atie.

Een probleem is echter dat, hoe- wel sommige beheerders al ja- renlange ervaring hebben met beheer van gemengd bos, er in het algemeen, en in Nederland in het bijzonder, nog maar weinig kwantitatieve informatie over de groei van gemengde opstanden bekend is. Kon men voor het ver- krijgen van groei- en oogstvoor- spellingen van monocultures nog terugvallen op opbrengsttabellen (zie Jansen et al., 1996), in ge- mengd bos bepalen de interac- ties tussen verschillende boom- soorten in belangrijke mate de bosontwikkeling. Daardoor vor- men zaken als mengverhouding, mengpatroon, ontstaanswijze en groeiplaats cruciale factoren wanneer het gaat om de inschat- ting van de toekomstige ontwik- keling van een opstand. Dat maakt het niet eenvoudig de groei en dynamiek van gemengd bos te voorspellen. Bovendien spelen in dichtbevolkte Westerse landen als Nederland ook (of 'juist') andere factoren dan hout- productie een rol: het is van be-

lang om ook eigenschappen als diversiteit en ruimtelijke structuur te kunnen inschatten.

Doel van het onderzoek

Opbrengsttabellen zijn erg bruik- baar gebleken om groei en op- brengst van gelijkjarige mono- cultures te voorspellen. Voor gemengde opstanden is een der- gelijke empirische benadering echter ongeschikt vanwege de grote variatie aan soorten-com- binaties, groeiplaatsen en be- heer-regimes. Een functionele ('mechanistische') benadering daarentegen, heeft als voordeel dat bij het voorspellen van de groei en ontwikkeling ingespeeld kan worden op die variabele groei-omstandigheden. Het gaat er in een dergelijke benadering om de functionele verbanden tussen groei en groei-omstandig- heden middels wiskundige for- muleringen te kwantificeren. Voor gemengd bos lijkt daarbij het ge- bruik van boommodellen (waar individuele boomgegevens be- kend zijn) de voorkeur te verdie- nen boven opstandsmodellen (waar alleen gegevens per hec- tare berekend worden), om de in- teractie tussen individuen van verschillende soorten te kunnen simuleren.

Doel van het hier beschreven on- derzoek was het onderzoeken van de effecten van opstandssa- menstelling en bosbeheer op de groei en ontwikkeling van ge- mengd bos, daarbij gebruikma- kend van een mechanistisch groeimodel. De resultaten van het onderzoek kunnen een hulp vormen bij het nemen van beslis-

(2)

9 1.0 8 0.8 $0.6

.-

O 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0 1 1 1 2 1 3 1 4 1 5 1 6

afstand langs transect onder de kroon (m)

<U

%

f

1000

O 500 1000 1500' 2000

geabsorbeerd licht (cumulatief: MJ/m2)

Figuur 1: Lichtonderschepping door een solitaire eik: Figuur 2: Relatie tussen de hoeveelheid onderschept

vergelijking van gemeten waarden (dichte vakjes) met licht en de groei van Douglas (dikke lijn) respectievelijk

gemodelleerde waarden (open vakjes). beuk (dunne lijn).

singen over beheer van ge- mengd bos en zullen het onder- zoek in gemengde bossen on- dersteunen. Als onderwerp van studie is gekozen voor de men- ging Douglaslbeuk, omdat dit een type is dat in verschillende beleidsvoornemens wordt be- schreven, omdat beide soorten belangrijk zijn in de Nederlandse bosbouw, en omdat al enige groei-gegevens bekend waren.

Methode

Om een model van bosgroei te maken zijn verschillende soorten gegevens nodig, zowel om de re- laties tussen groei en groei-om- standigheden te bepalen, om het model te initialiseren (bv een toe- standsbeschrijving van een 20- jaar oude menging), als om de model-voorspellingen te evalu- eren. In dit onderzoek zijn daar- om de volgende gegevens ver- zameld:

-

diameter, hoogte en kroondi- mensies van vele bomen

-

spinthoutoppervlakte, blad-

massa, worteldichtheden

-

groei en opbrengst van ge-

mengde Douglaslbeuk-op- standen

Deze gegevens zijn gebruikt om een aantal zaken te onderzoe- ken, zoals

1) de relatie tussen kroonafme- ting, opstandssamenstelling en lichtonderschepping door indivi- duele boomkronen (fig.l),

2) de relatie tussen de hoeveel- heid onderschept licht en de groei van een boom (fig.2), en 3) hoe hard groeien de verschil- lende onderdelen (tak, stam, blad, wortel) van een boom (fig.3).

Deze verbanden zijn vervolgens in een computermodel gestopt. Dit maakt het mogelijk de ver- schillende relaties met elkaar in verband te brengen, waardoor uiteindelijk de groei van verschil- lende mengingen voorspeld kan worden. Zodoende kan ook de invloed van beheermaatregelen op groei en ontwikkeling van ge- mengd bos worden geanaly- seerd.

Simulatie van groei van

(gemengd) bos

Het aldus verkregen model is al- lereerst getest op bruikbaarheid door de groei van gelijkjarige mo- nocultures van Douglas respec- tievelijk beuk te simuleren en te vergelijken met gegevens uit de opbrengsttabellen (zie Jansen et al., 1996). Uit deze vergelijking (figuur 4) blijkt dat de groei van Douglas tamelijk goed wordt voorspeld. De relatief hoge mo- del-schattingen op oudere leef- tijd zijn te wijten aan het feit dat de opbrengsttabel groei op latere leeftijd onderschat (zie Schoonderwoerd & Daamen, 1995). Groei van beuk wordt door het model op het eerste oog min-

der goed voorspeld. De beuken- tabel bevat echter grote onzeker- heden aangezien deze geba- seerd is op vooral Zweedse en Duitse gegevens (mond.med. J.J. Jansen). Aangenomen is daarom dat het model ook in staat is groei van beuk te simule- ren. Een tweede check bestond uit het vergelijken van simulatie- resultaten met veldgegevens van gemengde Douglaslbeuk-op- standen. Daarvoor werden twee gemengde opstanden gesimu- leerd, met een grondvlak-aan- deel van Douglas van respectie- velijk 25 en 75%. In figuur 5 is te zien dat gemeten gegevens in het algemene binnen het gebied liggen dat begrensd wordt door de voorspelde ontwikkeling van de twee gesimuleerde mengin- gen. Alleen voor jonge opstan- den lijkt het model een onder- schatting te geven. In zijn totaliteit echter maken de simula- tie-resultaten een goede indruk, reden om het model te gaan ge- bruiken voor de analyse van groei van gemengde opstanden, middels een zogenaamde sce- nario-analyse:

Naast de twee reeds genoemde gesimuleerde mengingen werd nog een 50150 menging 'ge- construeerd'. Samen met de 2 monocultures resulteerde dit uit- eindelijk in 5 opstanden, met een geleidelijke inruil van soort 1 voor soort 2. Vervolgens is het model gebruikt om, bij identieke be- 6

(3)

$1.0 g 0.5 F; 0.0 10 20 30 40 50 60 boom leeftijd (j) 1.0 -

Figuur 3: Relatieve verdeling van de groei (drogestof): a) over de verschillende componenten van een boom: tak, stam, blad, wortel, b ) effect op de diametergroei (de zaagtand is het gevolg van dunningen).

u .

g

0.8

-

$0.6

-

a 0 0.4

-

'd

j

0.2

-

heerregimes (toekomstboom- methode), de opstandsontwikke- ling te voorspellen. Om het effect van mengen te kunnen bekijken zijn volume-producties over een 50-jarige periode berekend en als volgt verwerkt (zie Kelty, 1992):

blid

m

-

-

V-2

fipwomlr

Voor de menging zijn achtereen- volgens berekend een relatieve opbrengst per soort ('relative yield': RY) en totaal per opstand ('relative yield total': RYT): RYD = Y,,,,

1

",Y,,, 0.0

-,

10 20 30

.

.40. 50 60 boom leeftijd

0)

RYT = RY,+RY, Waarbij

Y,,,, Opbrengst van Douglas in de menging

Y, , , ,

, Opbrengst van Douglas in monocultuur

RY, Relatieve opbrengst van Douglas in de menging RY, Relatieve opbrengst van

beuk in de menging RYT Relatieve opbrengst van

de menging

Resultaten en conclusies

De simulatie-resultaten laten zien (fig. 6) dat in een enkele jonge menging met een groot aandeel Douglas de opbrengst van de menging hoger is dan de som van de opbrengsten van de frac- ties van de twee monocultures. In het algemeen echter ligt de op- brengst tussen de niveaus van de monocultures beuk en Douglas in; dit is ten dele te wijten aan het verdwijnen van de beuk uit de menging. De opbrengst van Douglas in opstanden met een laag aandeel Douglas was lager dan op grond van het grondvlak- aandeel kon worden verwacht; in opstanden met een hoog aandeel Douglas gold het tegenoverge- stelde. De productiviteit van beuk in menging daarentegen, was bij- na altijd lager dan op grond van het grondvlak-aandeel kan wor- den verwacht. Ook bleek dunnen een grote invloed op de producti- viteit en opstandssamenstelling te hebben.

De conclusies die uit deze analy-

se getrokken kunnen worden lui- den:

I ) dat het mengen van Douglas en beuk niet noodzakelijkerwijs leidt tot extra groei als gevolg van een (vermeende) vergrote licht- onderschepping, en

2) dat het handhaven van een menging ten koste kan gaan van de productiviteit.

Deze conclusies zijn in overeen- stemming met resultaten uit de li- teratuur. In veel studies is gevon- den dat de productiviteit van gemengde bossen tussen de op- brengst-niveaus van minst- en de meest-productieve monocultures van de participerende soorten in ligt. Hogere opbrengsten in ge- mengde bossen zullen alleen ge- realiseerd kunnen worden wan- neer het aandeel van de laag-productieve soorten gering is. In gemengde Douglas-beuk opstanden is de Douglas in het voordeel, met name vanwege zijn snellere hoogte-groei. Om ont- menging te voorkomen (beuk te

$20

20 30 40 50 60 70

jaar

Figuur 4: Verloop van het grondvlak van gelijkjarige monocultures van (a) Douglas en (b) beuk. Gegevens uit de opbrengsttabel (gestippelde lijn) zijn vergeleken met gesimuleerde gegevens (gesloten lijn).

60

-

s 5 0

-

1 4 0 - V -3 30

-

$20-

,.,,,

,,,.,..

.'I..-).-L

. . . - p - . - -

-,-,,.-

hl:

*

20

i

30 40 50 60 70 jaar

(4)

60

-

2 5 0

-

.

o

I l I I 1 O 20 40 60 80 100

leeftijd

íj)

Figuur 5: Vergelijking van simulatie-resultaten (getrokken lijn) met veldgegevens van gemengde Douglas/beuk-opstanden (punten).

behouden) is het nodig het aan- deel Douglas stelselmatig te re- duceren, met als consequentie dat de productiviteit van de men- ging als geheel daalt tot onder het niveau van de monocultuur Douglas. Het handhaven van de- ze menging staat derhalve op gespannen voet met het streven naar een maximale houtproduc- tie.

Een aspect echter dat niet mee- genomen is in de analyse, maar dat wel van invloed is op de pro- ductiviteit van de menging, is het verschil in fenologie: de altijd- groene Douglas zal ook in voor- en najaar licht kunnen onder- scheppen, en dit om kunnen zet- ten in groei, waardoor een men- ging in theorie harder zou kunnen groeien dan twee mono- cultures samen. Verder onder-

zoek zal moeten uitwijzen in hoe- verre dit effect een rol speelt.

Slotopmerkingen

Hoewel gegevens van gemeng- de opstanden voorhanden zijn, is dit over het algemeen te weinig of te zeer gebonden aan lokale situ- aties om algemeen bruikbaar te zijn voor bosbeheer. Het instellen van proefperken in gemengde opstanden voor lange-termijn on- derzoek, conform het traditionele groei- en opbrengst-onderzoek, is belangrijk om groeigegevens te verkrijgen, maar biedt, zeker op korte termijn, weinig soelaas voor beheer en onderzoek. Bovendien heeft het maken van opbrengst-tabellen voor ge- mengde bossen heeft geen zin gezien de grote variatie aan groeiplaats-omstandigheden, mengingstypen, mengverhoudin- absolute opbrengst

_ _ _ . - - - -

. r _ . - - - ...v-

8

600

-...

- - - -

-iI

_.---

g

P

g

l i : : : 400 ZOO .,..-p.

- -

-.

.

-.-_

o

- - q _ . O 20 40 GO 80 100 grondvlak-aandeel Douglas (%)

gen, dunnings-regimes en be- heerdoelstellingen. Er is derhalve behoefte aan nieuwe hulpmidde- len voor het schatten van de groei en dynamiek van gemengd bos, niet alleen ten behoeve van de houtproductie, maar zeer ze- ker ook voor het analyseren van spontane ontwikkelingen en de effecten van beheer op zaken als diversiteit en ruimtelijke structuur. Mechanistische modellen kun- nen in deze behoefte voorzien omdat in deze benadering groei en ontwikkeling van bomen gere- lateerd worden aan groei-condi- ties. Het effect van beheermaat- regelen op de ontwikkeling van gemengde bossen kan zodoen- de doorgerekend worden. Toekomstige modelontwikkeling zal zich concentreren op reeds genoemde aspecten als diversi- teit en structuur, alsook op feno- menen als fenologie, en natuurlij- ke verjonging. Ook zullen nieuwe gegevens verzameld worden om het model geschikt te maken voor andere boomsoorten en groeiplaatsen. Het model vormt op die manier een hulpmiddel bij het nemen van beslissingen over beheer van en beleid voor ge- mengd bos.

Dankwoord

De gegevens voor dit onderzoek konden worden verzameld dank- zij de toestemming en medewer- king van diverse mensen uit het

relatieve opbrengst 0 t; L; 8 0.6 v3 bi 2 3 0.4

a

g.

...

0.2 0.0 O 20 40 60 80 100 grondvlak-aandeel Douglas (%)

Figuur 6: Geschatte absolute (a) en relatieve (b) opbrengst over een periode van 50 jaar, op basis van de scenario- studie. De gestippelde lijnen geven de opbrengst weer indien geen interactie tussen de soorten zou optreden. Getrokken lijnen geven de door het model geschatte hoeveelheden weer.

(5)

veld. Speciaal Rob Niezen en

Literatuur

Kelty, M.J., 1992. Cornparative pro- Eric Klein-Lebbink van beheer- Bartelink, H.H. 1998. Simulation of ductivit~ of rnonocultures and eenheid speulder- en sprielder- growth and cornpetition in mixed mixed-species stands. In: M.J. stands of Douglas-fir and beech. Kelty, B.C. Larson & C.D. Oliver,

bos is dank verschuldigd. Lee Proefschrift, Vakgroep ~ ~ 1992. The ecology and silviculture ~ b ~ ~ ~ , Goudzwaard (sectie Bosbouw Landbouwuniversiteit of mixed-species forests. Kluwer

LUW) was onmisbaar vanwege Wageningen, 232p. Ac.Publ. Dordrecht, The Nether- de vele uren gestoken in proef- Bartelink, H.H. & A.T.F.M. Tunnis- landss 287P.

perk-opnamen, en J~~~~~ sen, 1996. Groei en ontwikkeling S~hoondemoerdl H. W.P. Das-

van de menging douglas-beuk: inen, 1995. De bijgroei Van bos in (sectie Bosbouw LUW) vanwege dan de som der delen? Nederland. Nederlands Bosbouw de discussies Over groei en Op- Nederlands ~~~b~~~ Tijdschrift Tijdschrift 67(1):16-22.

brengst. 68(1):2-6. Zwart, F.N., 1992. Pro Silva. Neder-

Jansen, J.J., J. Sevenster & P. lands Bosbouw Tijdschrift 64(7), beschreven computer-model Faber, 1996. Opbrengsttabellen Ïbrna-nummer Studiekringdag.

voor belangrijke boomsoorten in draait op mainframe's en snelle Nederland, Hinkeloord Report

PC's; het is voor geinteresseer- No.171 I B N -221, Vakgroep ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ den in modelmatig onderzoek Bosbouw, Landbouwuniversiteit

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien zorgt zichtbaarheid van LHBTI-inwoners binnen de gemeente voor een sneeuwbaleffect: andere LHBTI- personen zien dat er in hun woonplaats meer mensen zijn ‘zoals zij’

Indien u gegevens wil inzien/ontvangen van een overleden patiënt, op welke grond beroept u zich: verleende toestemming, melding incident of zwaarwegend belang.. (zie toelichting voor

Indien de aanvrager een andere persoon is dan de patiënt ook het volgende blok invullen NB: het indienen van een verzoek tot vernietiging is uitsluitend toegestaan voor de

Omdat het gebouw qua indeling veel onderwijskundige mogelijkheden heeft, hebben schoolbestuur, gemeente en schoolteam gezamenlijk besloten om het bestaande gebouw niet te slopen

Incidenten zijn hier vrijwel nooit.’ Dat de leerlingen positief bij het ontwerp van hun nieuwe gebouw zijn betrokken, blijkt uit leuzen die op de wanden van de centrale hal zijn

Van Wetten vertelt ook dat de materialen die in het gebouw zijn verwerkt, allemaal kunnen worden hergebruikt volgens het principe cradle-to-cradle. Als dit gebouw ooit weer

Inmiddels zijn verscheidene frisse scholen ontwikkeld die zo goed als kli- maatneutraal zijn.. De RVO publiceert jaarlijks een overzicht van de vijftien

Want door de wijding worden jullie teken en beeld van Christus, Hij voor wie geen mens te min was en die zelf de minste der mensen is willen worden.. Tot slot wil ik graag de