K. Tijdens*
Inleiding
‘Vakm anschap is m eesterschap versus ‘Gelijk loon voor gelijk w erk’
‘Vakmanschap is meesterschap’ is dankzij een gevatte reclamecampagne van een Oost-Neder- landse bierbrouwer van enkele jaren terug een wijd verbreide uitdrukking geworden. In die campagne sloeg de term vakmanschap bijna altijd letterlijk op mannen (vrouwen behoorden blijk baar toen nog niet tot de beoogde doelgroep). Ook in z ’n algemeenheid heeft vakmanschap een ‘gendered’ connotatie: het gaat om de kwalifica- tie-ontwikkeling van mannelijke werknemers in klassieke mannenberoepen en -sectoren, kortom de terreinen waarop de Westeuropese vakbonden zijn gebaseerd.
Binnen de Industriebond FNV hebben kaderleden te kennen gegeven dat ze meer aandacht voor hun vakmanschap willen. De meesten van hen zijn fabrieksarbeiders met een MBO-achtergrond, die na hun dagopleiding in veel gevallen één, maar vaak ook veel meer, vakdiploma’s hebben be haald. Zij werken in sectoren en beroepsgroepen waar het bijna vanzelfsprekend is dat vakdiplo m a’s worden behaald. Daar bestaat ook traditio neel een uitgebreid opleidingsaanbod en financie ring daarvan uit zogenaamde O&O-fondsen. Meer aandacht impliceert volgens de kaderleden meer erkenning en meer beloning. Dat laatste is alleen mogelijk als in de functiewaarderingssyste men, die op grote schaal worden toegepast in de industrie en die de instemming hebben van de Industriebond, ook diploma’s worden gewaar deerd. Dat is tot nu toe vrijwel niet het geval, omdat het belangrijkste uitgangspunt van functie waarderingssystemen is dat de inhoud van de functie wordt gewaardeerd, ongeacht de persoon die deze uitvoert. De puntenwaardering van de functie wordt vervolgens vertaald in loon. Bij die
* Dr. K.G. Tijdens is lid van de redactie van het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken.
vertaalslag kunnen kenmerken van de functiebe- zetter worden ingebracht. Het bekendste voor beeld is leeftijd, een factor die in vrijwel elk be- loningsschema is opgenomen. Een ander kenmerk van de functiebezetter is schaarste op de arbeids markt, waarbij arbeidsmarkttoeslagen worden toegekend. Diploma’s worden zelden extra be loond.
De roep om meer erkeitning van vakdiploma’s vanuit deze groepen ligt voor de hand. Een twee tal redenen is aan te geven. De veroudering van de beroepsbevolking impliceert dat steeds meer werknemers aan het eind van hun loonschaal zit ten. Zij kunnen dit mogelijk onder verwijzing naar hun vakdiploma’s doorbreken. Daarnaast betekent de verdringing op de arbeidsmarkt dat werknemers met HBO- of universitaire opleidin gen de MBO’ers passeren. Ook dit zou deels ge compenseerd kunnen worden met de waardering van vakdiploma’s.
Blauwe-boorden-werknemers met een MBO-ach- tergrond zijn getalsmatig op de arbeidsmarkt en qua invloed in de vakbeweging op de terugweg. Daarmee kunnen verdedigende reacties gepaard gaan die belangrijke doelstellingen voor grotere groepen werknemers kunnen frustreren. Zulke reacties dreigen juist op het moment dat grote groepen vrouwen in de dienstverlenende beroepen en sectoren zijn binnengestroomd en dat gelijk loon voor gelijk werk hun achterstelling in belo ning heeft verminderd, met name door de toepas sing van functiewaardering. Kenmerkend voor deze beroepen en sectoren is dat er veel minder een traditie heerst waarin het behalen van vakdi ploma’s de normaalste zaak van de wereld is en waarin opleidingsmogelijkheden worden aangebo den via O&O-fondsen.
Hoe respectabel ook, het toegeven aan deelbelan gen zal een vakbeweging die zich breed en op nieuwe groepen op de arbeidsmarkt wil
Redactioneel
ren, op termijn niet verder helpen. Functiewaarde ringssystemen vormen in dit geval dus een be lemmering voor de roep om vakmanschap te waarderen. Voor de vrouwenbeweging betekent dit dat ze zich zal moeten beraden op haar hou
ding tegenover functiewaarderingssystemen. Na tuurlijk kan er kritiek geleverd worden op deze systemen, maar het lijkt onverstandig het kind met het badwater weg te gooien.