• No results found

Inleiding. Arbeid en emancipatie in de jaren negentig - Downloaden Download PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding. Arbeid en emancipatie in de jaren negentig - Downloaden Download PDF"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

J.G.M. de Bruijn*

Inleiding

Arbeid en emancipatie in de jaren negentig

In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken is het emancipatiebeleid tot aan kabinet Lubbers III geëvalueerd.1 De noodzaak van herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid blijkt breed on­ derschreven te worden onder politieke en maat­ schappelijke groeperingen, maar het uitvoerings­ beleid kenmerkt zich door een aantal eenzijdighe­ den en tegenstrijdigheden. Het is er hoofdzakelijk op gericht vrouwen te bewegen zich op de ar­ beidsmarkt te begeven. Dit lijkt mooi, maat­ schappelijke participatie en economische zelf­ standigheid via betaalde arbeid, maar wanneer aan de context waarbinnen dit moet gebeuren structureel weinig wordt veranderd, wordt die context tot een afgeleid conglomeraat van proble­ men gemaakt, in plaats van tot een geheel van noodzakelijke voorwaarden. Bijvoorbeeld door toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen wordt kinderopvang en buitenschoolse opvang als een afgeleid probleem en als vrouwenprobleem beschouwd.

Ook in de laatste troonrede wordt het vraagstuk met een enkel optimistisch zinnetje eenzijdig af­ gedaan: ‘Door de uitbreiding van kinderopvang en verlofregelingen zal het aantal vrouwen met jonge kinderen dat ouderschapstaken met betaal­ de arbeid kan combineren verder toenemen.’ De fundamentelere vraag: hoe in een geëmanci­ peerde samenleving waar alle volwassenen (m en v) participeren op de arbeidsmarkt de jongste (en alleroudste) generatie verzorgd moet worden, komt niet aan de orde. In de jaren negentig zou de discussie over welke soorten verzorgings-ar- rangementen wenselijk en haalbaar zijn in de Ne­ derlandse context veel centraler moeten staan. Een tweede eenzijdigheid in het overheidseman- cipatie-beleid is het beïnvloeden van vooral de keuzes en het gedrag van vrouwen en meisjes en * Prof. dr. Jeanne de Bruijn is lid van de redactie van het

Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken.

niet of nauwelijks die van jongens en mannen. Hun achterstand in het verrichten van onbetaalde zorgarbeid wordt nauwelijk met concrete maatre­ gelen aangepakt. Weliswaar maakt de huidige re­ gering in de Miljoenennota nu voor het eerst mel­ ding van haar streven naar een betere verdeling van het werk thuis tussen mannen en vrouwen, maar stelt meteen dat de beïnvloedingsmogelijk­ heden gering zijn, voornamelijk voorlichting. Een Postbus 51-spotje met ’een echte vent strijkt zijn eigen overhemd’ zou echter wat summier zijn om de instroom van mannen in de verzorgingsar- beid thuis te bevorderen.

Veel centraler zouden in de jaren negentig de maatschappelijke kosten van het instandhouden van traditionele taakverdelingen tussen de seksen bij beleidsmaatregelen betrokken moeten wor­ den. Hoewel delen van de regering nog steeds volhouden dat zij niet kunnen of willen treden in de ’keuzevrijheid’ van partners wat betreft de taakverdelingen in de privésfeer, ’subsidieert’ de overheid via het kostwinnersprincipe elke huis­ houding jaarlijks met gemiddeld zo’n f. 10.000 per voltijdse huisvrouw. Het is echter geen geld waar­ over de betrokkene rechtstreeks kan beschikken, maar is verdisconteerd in het salaris van haar echtgenoot via verminderde belasting en premies. De Nederlandse overheid subsidieert daarmee in feite een relatief duur standaard verzorgingsarran­ gement, dat tegelijkertijd weinig keuzevrijheid laat aan de betrokken vrouwen. Bij het nemen van een betaalde baan vervalt deze ’subsidie’ en moet moeizaam gezocht en georganiseerd worden om zelf de kinderopvang te regelen en geheel of gro­ tendeels te financieren. Op korte termijn be­ schouwd vormt zo’n keuze dus een hoge financië­ le en organisatorische drempel. Dat de overheid zegt niet te kunnen of willen intreden in de keuzes van partners over taakverdelingen is dus onjuist, ze doet het reeds sinds jaar en dag. Op lange ter­ mijn beschouwd zijn de maatschappelijke kosten

(2)

Redactioneel

van het instandhouden van de traditionele taak­ verdeling tussen mannen en vrouwen nog groter. Jaarlijks daalt het human capita! van degenen die niet op de arbeidsmarkt participeren en is dus sprake van vernietiging van human Capital. De fi­ nanciële en andersoortige inspanningen die nu moeten worden gepleegd om de huidige generatie herintreedsters weer geschikt te maken voor de arbeidsmarkt zal met het huidige beleid nog tot in lengte van jaren voortduren. De 1990-maatregel, juist de enige maatregel die er op gericht is nieu­ we generaties vrouwen te verplichten aan het ar­ beidsproces deel te nemen, kent een uitzondering voor vrouwen met kinderen tot 12 jaar. Ook deze lange termijn kosten zouden in de jaren negentig veel meer afgewogen moeten worden tegen de kosten van een ombuigingsbeleid naar de breed onderschreven doelen van herverdeling van be­ taalde en onbetaalde arbeid en economische zelfstandigheid.

Wat betreft de economische zelfstandigheid van vrouwen zou het interessant zijn om dit punt veel directer te verbinden met het verbeteren van de beloningsniveaus voor functies die overwegend door vrouwen worden uitgeoefend.

De historische onderwaardering van vrouwen­ werk, die aan de relatief lage beloningsniveaus voor overwegend door vrouwen vervulde functies ten grondslag ligt, zit ondermeer vervat in de systemen waarmee de relatieve zwaarte van func­ ties worden bepaald, de functiewaarderingssyste­ men. In de VS is dit het afgelopen decennium in diverse onderzoeken met soortgelijke resultaten aangetoond: in de typisch vrouwenbanen liggen de lonen 15 a 20% lager dan in de typisch man­ nenbanen van dezelfde zwaarte (waarde), qua opleiding, vaardigheden, verantwoordelijkheden en arbeidsomstandigheden. In Nederland is dit nog een vrijwel braakliggend onderzoeks- en be­ leidsterrein. Voor zover de markt medebepalend is voor beloningsniveaus is het een interessant verschijnsel dat de markt meestal anders reageert op schaarste aan arbeidskracht voor vrouwen­ functies dan voor mannenfuncties. Bij mannen­ functies leidt het vaker tot loonsverhogingen, voor vrouwenfuncties niet. In het laatste geval zoekt men eerder naar ruimere categorieën poten­ tiële arbeidskrachten voor dezelfde loonniveaus. Daar waar vakbonden in de geschiedenis lonen hebben

weten te realiseren boven de ’marktwaarde’, be­ trof dit overwegend mannenberoepen.

Gezien de nog grote economische onzelfstandig­ heid van vrouwen, slechts weinig vrouwen zijn geheel of grotendeels financieel onafhankelijk van een ander, zou onderzoek en beleid gericht op herwaardering van vrouwenfuncties een belang­ rijk item voor het komende decennium kunnen worden.

Het zou de (vooral cultureel) moeizaam te over­ bruggen sekse-segregatie tussen mannen- en vrouwenfuncties wat minder noodzakelijk ma­ ken. Het zou in die zin een interessante tweede beleidslijn naast het positieve actie kunnen wor­ den. Positieve actie gericht op de loopbanen van vrouwen blijkt in de praktijk vooral op de culture­ le barrières in organisaties te stuiten, zoals uit de recente studie van Veldman en Wittink blijkt.2 Ze constateren dat positieve actiebeleid vooral een symboolwerking heeft en buiten de gangbare communicatie- en uitvoeringskanalen in organisa­ ties blijft. De kennis en de toepassing van de wet­ geving gelijke behandeling, positieve actiebeleid en voorkeursbeleid blijkt minimaal te zijn. Tege­ lijk denken de dragers van de organisatiecultuur dat ze wel weten wat de wetten en regels op dit terrein inhouden en dat de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in hun bedrijf zo langza­ merhand wel geregeld is. Dit leidt tot paradoxale situaties dat bij tegenvallende statistieken over verbeteringen in aantallen en posities van vrou­ welijke werknemers in het bedrijf, het beleid maar weer wordt afgeschaft (bv. bij de NS) als zou het niet functioneren, zonder dat er zelfs maar uitvoering aan is gegeven. De streefcijfers zijn niet gehaald, dus worden ze maar weer afge­ schaft. Beleid gericht op de dragers van de orga­ nisatiecultuur is dus eveneens een item voor de ja­ ren negentig.

Noten

1. Saskia Keuzenkamp en Anneke Teunissen, Emancipatie ten halve geregeld. Continuïteit en inenging in het emanci­ patiebeleid, Min. Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, 1990.

2. Albertine Veldman en Roel Wittink, De kans van slagen. Invloeden van culturen en regels op de loopbanen van vrouwen, Stenfert Kroese, Leiden/Antwerpen, 1990.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A new reweighting technique is devel- oped for estimating the Z+jets background using γ+jets events in data; the resulting estimate significantly improves on the statistical

131 Charles University, Faculty of Mathematics and Physics, Prague, Czech Republic 132 State Research Center Institute for High Energy Physics (Protvino), NRC KI, Russia 133

Crude oil samples were also investigated using the charge-tagging methodology and were found to be less amenable to straightforward analysis due to the complexity

Study 1 tests whether physiological arousal influences relationship-initiation motivation as a function of self-esteem in a social situation.. I sample only female participants

Figure 2.4: The Falcon configured for research: (a) the modified vehicle showing mast and sled attached, and (b) the layout of the instruments on the navigation sled (shown from

Patterson,
K.
(2003).
Servant
leadership:
A
theoretical
model.
Servant
Leadership


Indicator:  Student Outcomes – employment rate  Source:  Outcomes Survey, Budget Letter  Logic Model:  Education  Indicator Type:  Outcome  Policy Value: 

In Chinese traditional culture, which for the purposes of this paper means practices common in China during the last half of the nineteenth century 1 , many of the above