• No results found

Een score voor duurzaamheid. Bedrijfsduurzaamheidsindex mogelijke kapstok voor melkprijsdifferentiatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een score voor duurzaamheid. Bedrijfsduurzaamheidsindex mogelijke kapstok voor melkprijsdifferentiatie"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

42

november 2 2005 november 2 2005

43

e Nederlandse melkveehouderij moet verder verduurzamen, daarover zijn boer, consument en bedrijfsleven het eens. Een melkveehouder bekijkt de duurzaam-heid van zijn bedrijf door een andere bril dan de consument, omdat er voor hem an-dere belangen spelen. Kortom, verschillen-de belangengroepen kunnen een anverschillen-dere mening hebben over wat duurzaamheid nu werkelijk betekent. Om deze reden zijn in dit onderzoek verschillende belangen-groepen betrokken bij het meetbaar ma-ken van duurzaamheid. In dit artikel wordt uiteengezet hoe de bedrijfsduurzaam-heidsindex (BDI) tot stand komt. In het tweede artikel (Veeteelt, december 1/2-nummer) vergelijken we mogelijkheden om de duurzaamheidsscore te verbeteren op gangbare en biologische melkveebedrij-ven.

Indicatoren voor duurzaamheid

De bedrijfsduurzaamheidsindex (BDI) geeft elk bedrijf een score voor duurzaam-heid die is onderverdeeld in vier deelgebie-den: economie (winstgevendheid), intern sociaal (arbeidsomstandigheden), extern sociaal (maatschappelijke acceptatie) en

ecologie (kwaliteit van bodem, water en lucht). Binnen deze deelgebieden zijn indi-catoren onderscheiden waarmee de duur-zaamheid op bedrijfsniveau gemeten wordt. In figuur 1 zijn de deelgebieden met de bijbehorende indicatoren weerge-geven.

Het gezinsinkomen per ondernemer per jaar is gebruikt als indicator voor economi-sche duurzaamheid. Om de duurzaamheid van arbeidsomstandigheden te meten wordt gebruikgemaakt van een index voor fysieke arbeidsbelasting. Deze index maakt op basis van bedrijfsgrootte en bedrijfsop-zet (bijvoorbeeld type melkstal) een in-schatting van de hoeveelheid en de zwaar-te van het werk.

De indicatoren voor extern sociale duur-zaamheid worden berekend met bedrijfs-gegevens die betrekking hebben op voed-selveiligheid, dierenwelzijn, diergezond-heid en landschappelijke waarde. Denk hierbij aan hygiënemaatregelen (voedsel-veiligheid), weidegang en het stalsysteem (dierenwelzijn), gesloten bedrijfssystemen (diergezondheid én voedselveiligheid) en weidevogelbeer (landschappelijke waarde). Voor ecologische duurzaamheid is

geke-ken naar de bijdrage van het melkveebe-drijf aan de totale milieubelasting van de productie van één kilogram melk. Door het vastleggen van inputs (kunstmest, voer) en outputs (melk, mest) kunnen deze indi-catoren op bedrijfsniveau worden bere-kend.

Appels en peren optellen

Omdat je appels (bijvoorbeeld index voor gezinsinkomen) en peren (bijvoorbeeld in-dex voor dierenwelzijn) niet kunt optellen tot één score voor duurzaamheid (BDI) zijn alle indicatorscores uitgedrukt op een schaal voor duurzaamheid van 0 (niet duurzaam) tot 100 (zeer duurzaam). Voor alle indicatoren is een minimumwaarde en een maximumwaarde vastgesteld. De minimumwaarde is het minimum dat een bepaald bedrijfssysteem moet scoren om überhaupt een duurzaamheidscore te kunnen krijgen. Een gezinsinkomen van € 18.000 (per ondernemer per jaar) krijgt bijvoorbeeld de waarde 0. Melkveebedrij-ven die een gemiddeld gezinsinkomen ha-len lager dan € 18.000 worden als econo-misch niet duurzaam beoordeeld. Een ge-zinsinkomen van € 74.000 per jaar is vast-gesteld als maximumwaarde (100) voor het gezinsinkomen. Dat betekent dat het deel hoger dan € 74.000 geen toegevoegde waarde heeft voor de economische duur-zaamheid van het melkveebedrijf. Ook voor de andere indicatoren is een mi-nimum- en een maximumwaarde vastge-steld. Voor de voedselveiligheid is een KKM-erkenning de minimumwaarde (0) en rea-liseert een veehouder de maximumwaarde (100) als hij veel extra hygiënemaatregelen neemt (bijvoorbeeld geen aankoop van melkkoeien en gebruik van behandelplan-nen bij mastitis).

Wegen van indicatoren in BDI

Op basis van alleen de indicatorscores kan nog geen beoordeling worden gegeven over het meest duurzame bedrijfssysteem. Eerst moet bepaald worden welk gewicht elke indicator heeft in de BDI. Omdat de inter-pretatie van duurzaamheid kan verschillen tussen belangengroepen, zijn vier

belan-gengroepen in het onderzoek betrokken: – melkveehouders (vroegere deelnemers van het ‘Project Praktijkcijfers’);

– consumenten (maatschappelijke organi-saties, waaronder de Consumentenbond en stichting Natuur en Milieu);

– industriële producenten (bijvoorbeeld Campina, particuliere zuivelverwerkers en detailhandel);

– beleidsmakers (bijvoorbeeld ministerie LNV en provincies).

Melkveehouders kennen 68 procent van het relatieve gewicht toe aan economische en aan intern sociale duurzaamheid, ter-wijl consumenten 76 procent van het rela-tieve gewicht toekennen aan extern sociale en ecologische duurzaamheid (tabel 1). In-dustriële producenten en beleidmakers hebben een meer evenwichtige verdeling van de gewichten per deelgebied.

Om te bepalen hoe de BDI in de praktijk uitpakt zijn voor vier van de praktijkcentra van de Animal Sciences Group (De Marke, het hightechbedrijf, het lagekostenbedrijf

en Aver Heino) de verschillende indicato-ren bepaald. De resultaten daarvan komen in het volgende artikel aan bod.

Toepassing BDI

De BDI is bedoeld om inzicht te geven in de duurzaamheid van melkveebedrijven en in de samenhang tussen verschillende duur-zaamheidsindicatoren. Het raamwerk van de BDI wordt bijvoorbeeld al gebruikt in een project van ijsproducent Ben & Jerry’s, die samen met elf melkveehouders werkt aan een continue verbetering van de duur-zaamheid van hun melkveebedrijven. Veehouders, beleidsmakers en zuivelver-werkers kunnen de BDI gebruiken om het effect van verschillende beleids- en manage-mentmaatregelen te evalueren (zoals wei-degang en gesloten bedrijfssystemen). Maat-regelen die positief uitwerken op verschil-lende deelgebieden van duurzaamheid kunnen zuivelverwerkers positief belonen. Weidegang is een mooi voorbeeld van een maatregel die verschillende

zuivelverwer-kers belonen. Op deze manier zou een hoge BDI-score zich kunnen uitbetalen in een hogere melkprijs.

Op dit moment is de BDI toegepast op slechts een klein aantal melkveebedrijven. Volgende stap van het onderzoek is om de BDI (of onderdelen hiervan) op een grotere groep melkveebedrijven toe te passen. Ir. K. J. van Calker,

onderzoeker monitoring duurzaam ondernemen, Animal Sciences Group, Dr. ir. P. B. M. Berentsen,

universitair docent leerstoelgroep Bedrijfseconomie, Wageningen Universiteit Ir. P. J. Galama, onderzoeker economie en bedrijfsmanagement, Animal Sciences Group Ir. G. W. J. Giesen,

universitair docent leerstoelgroep Bedrijfs-economie, Wageningen Universiteit Prof. dr. ir. R. B. M. Huirne,

hoogleraar Agrarische Bedrijfseconomie, Wageningen Universiteit

Een score voor duurzaamheid

Bedrijfsduurzaamheidsindex mogelijke kapstok voor melkprijsdifferentiatie

Duurzaamheid is hét kernbegrip in discussies over de toekomst van

de Nederlandse melkveehouderij. Wat duurzaamheid concreet

inhoudt is vaak niet duidelijk. In een promotieonderzoek van de

leerstoelgroep Bedrijfseconomie van Wageningen Universiteit is in

samenwerking met de Animal Sciences Group een index ontwikkeld

die duurzaamheid van Nederlandse melkveebedrijven bepaalt.

D

Figuur 1 – Deelgebieden en bijbehorende indicatoren voor het meetbaar maken van duurzaamheid in de Nederlandse melkveehouderij

belangengroep economie intern sociaal extern sociaal ecologie

melkveehouders 42 26 16 16

consumenten 13 13 38 38

industriële producenten 33 17 28 22

beleidsmakers 32 11 26 32

Tabel 1 – Gemiddelde gewicht (%) per belangengroep voor de vier deelgebieden van duurzaamheid (door afronding komen de totalen per groep niet altijd uit op 100 %)

Klaas Jan van Calker Paul Berentsen Paul Galama Gerard Giesen Ruud Huirne

economische

duurzaamheid

interne sociale

duurzaamheid

externe sociale

duurzaamheid

duurzaamheid

ecologische

gezinsinkomen

arbeidsbelasting

voedselveiligheid

dierwelzijn

diergezondheid

landschappelijke waarde

eutrofiërings-potentieel

nitraatconcentratie

in grondwater

watergebruik

verzurings-potentieel

broeikasgas-potentieel

ecotoxiciteits-potentieel

overall duurzaamheid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verwording (uiteraard in strikt neutrale zin bedoeld) van het leren naar het studeren heeft er, af gezien van de ing.-titel en afgezien van titels die

De correlatiecoëfficiënten zijn te zien in Tabel 10, hieruit is te concluderen dat er een correlatie lijkt te bestaan tussen begrijpend lezen, DLE- score en de conceptmap,

Wat betreft de invloed van het justitiële verleden op de afloop van de dienstver- lening kan worden opgemerkt dat personen met een positief beëindigde dienstverlening

[r]

Deltadie- sel is de verzamelnaam van een mengsel waarin meer dan 60 procent duurzaam geproduceerde brandstof zit van eerste, tweede en derde generatie biomassa die weinig tot

De rechtbank gaat na welk recht zwaarder weegt: het recht van Paul de Leeuw op eer- biediging van zijn persoonlijke levenssfeer of de vrijheid van meningsuiting van het weekblad

Hieruit leren we dat de ervaring van een aannemer met een werk tot voordeel kan leiden voor zowel de aannemer als de aanbestedende partij. Want deze aannemer had bijvoorbeeld

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.24 bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist in het vlak door de