• No results found

Nieutve middenstand?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieutve middenstand? "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaterdag 6 december 1958- No. 518

en DEMOCIATIE

Nieutve middenstand?

(Zie pag. 3)

Van geschokt Socialisme naar modern Liberalisme

H

et politieke leven in ons land is weer eens in bewe- ging gekomen. De uitslag van de Raads- en Statenverkiezingen heeft - hoe kon het ook anders?

- de andere partijen diep ge- schokt. Zij verkeren in grote ver- warring De Partij van de Arbeid is zelfs in een volslagen paniektoe- stand geraakt.

Zij is in één dag van gouverne- menteel tot oppositioneel gewor- den en stelt in het bijzijn van, en naar mr. Burger beweerde zelfs

"na overleg met", de vijf socialisti- sche ministers een zeven tal eisen aan het Kabinet.

Dit hele spel is zó doorzichtig, dat, zoals wij met genoegen in on- ze contacten met talrijke kringen konden vaststellen, zelfs de minst politiek geschoolden het dóór heb- ben en het naar waarde (eigenlijk zouden we moeten zeggen : naar onwaarde) weten te schatten.

Wij zouden daar voor het ogen- blik dan ook eigenlijk niet méér woorden aan willen verspillen.

Vooral niet, nu prof. Romme, lei- der van de vele jaren met de socia- listen zo bevriende K.V.P.-fractie in de Tweede Kamer, zijn schrifte- lijke vragen aan de minister-pre- sident heeft gesteld over wat op die befaamde "Fakkeldragersdag"

is gezegd en is geschied.

. .. ..

S

lechts één opmerking echter moet ons te dien aanzien nog van het hart.

Het lijkt ons duidelijk, waarom prof. Romme, die met mr. Burger het beste weet, hoe de Kabinets- formatie in 1956 is geschied en die - wederom:· evenals de heer Bur- ger - toch wel goede persoonlijke relatie heeft met verscheidene le- den van het Kabinet-Drees, met opzet met schriftelijke vragen is gekomen en niet het middel van de interpellatie heeft aangegrepen.

Een interpellatie van zijn kant zou niet kunnen zijn voorbijgegaan zonder dat ook de weinig beheerste mr. Burger daaraan zou hebben moeten meedoen en dat zou vrijwel zeker tot een conflict en dus tot een Kabinetscrisis hebben geleid.

En zulk een crisis wenst de heer Romme niet. Juister gezegd mis- schien: de heer Romme wenst, zo enigszins mogelijk, geen cns1s, waarvan h ij formeel als de

ATTENTIE!! ATTENTIE!!

Luistert vrijdag 12 december a.s. van 19.25-19.35 uur over de sender Hilversum I

(402 m.) naar

"DE STEM VAN DE V.V.D.".

rechtstreekse veroorzaker of schuldige zou kunnen worden aan- gewezen.

• • •

N

atuurlijk bracht de positie van prof. Romme mee, dat hij er niet aan ontkwam, de minis- ter-president over dit naar alle

kanten foute "fakkeldragers-ge- val" te kapittelen. Hij heeft dat echter zó gedaan, dat de minister- president zijn - niet gemakkelijke - antwoord rustig kan overden- ken en de minste kans bestaat, dat reeds thans door een onhandige manoeuvre in de Kamer van de heer Burger, een crisis uitbreekt.

Met belangstelling kan men uit- zien, op welke wijze minister-pre- sident Drees zich uit dit netelige geval zal trachten te redden. Op het ogenblik dat wij dit schrijven, varen we in dit opzicht nog in de mist. Of de minister-president haast zal kunnen en willen maken met het antwoord, weten we niet.

Nadat wij dit geschreven had- den, is nu inmiddels over dit on- derwerp in de Eerste Kamer reeds gedebateerd. Wij verwijzen hier-

·. voor naar de "Flitsen" van de vol- gende week.

Daarmede stappen wij van dit mulle zandpad af, om ons op een beter begaanbare hoofdweg te be- geven. De hoofdweg van ons mo- derne liberalisme.

. . . .

W

at is de hedendaagse libera- le politiek, zoals deze door de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie wordt nagestreefd?

Men kan dat in de eerste plaats vinden in het beginselprogram van de V.V.D., dat in een werkprogram nog nader is uitgewerkt.

Men kan dat, als wij ons nu tot de landspolitiek beperken, ook af- leiden uit de houding van onze ver- tegenwoordigers in beide Kamers, die voortdurend worden gecon- fronteerd met de vragen en pro- blemen van alle dag en die telken- male in concreto hun houding te- genover de aan de orde gestelde vraagstukken van staa~kundige

(financieel-) economische en soci- ale aard hebben te bepalen.

Dit alleen reeds doet een vraag, zoals deze toch nog wel eens door deze of gene wordt gesteld: "wat is eigenlijk uw politiek?", wat zon- derling, wat "Weltfremd" (om eens een niet-Nederlands woord te gebruiken) in de oren klinken.

Naast een verwijzing naar on- ze programs, zou ons antwoord

·een klassiek woord kunnen zijn:

"Let op onze daden".

• • •

M

aar hoe het zij, de litera- . tuur omtrent het libera- lisme is thans in ieder geyal aan-

gevuld met een waardevol "mo- dern" document.

"Het moderne Liberalisme" is de titel van een (keurig verzorgd) boekje, uitgegeven bij H. E. Sten- fert Kroes·e N.V., te Leiden (prijs

f 5,90}.

Het is de bundeling van een vijf- tal voordrachten, die ruim een jaar geleden werden gehouden voor de afdeling 's-Gravenhage van de V.V.D. Zij is dan ook voorzien van een "Voorwoord" van de voorzit- ter dier afdeling, mr. Th. Bakker, die niet verzuimd heeft, hierin te- vens dank te brengen aan onze geestverwant drs. A. A. C. Ree- dijk. Deze nam het initiatief ·voor het organiseren van die Haagse lezingen-cyclus en hij heeft zich ook veel moeite getroost om deze bundel te doen verschijnen.

Het is geen uitgave van de par- tij zelve, maar het zijn vijf zeer be- kende en ten dele ook politiek-lei- dende figuren uit onze V.V.D., die, ieder voor zich, hun inzicht hebben

gegeven omtrent een bepaald fa- cet van het hedendaagse liberalis- me.

Onze partijvoorzitter en fractie- voorzitter in de Tweede Kamer, prof. mr. P. J. Oud, behandelt het

"moderne staatkundig liberalis- me".

Hij wordt gevolgd door prof. mr.

N. E. H. van Esveld, die het "mo- dern sociaal liberalisme" belicht.

Dr. J. Al ers geeft een schets van het "modern economisch libe- ralisme".

Het onderwerp: "Christendom en modern liberalisme'' wordt be- handeld door de bekende Rotter- damse predikant ds. Joh. P. van Mullem.

Tenslotte zet de vice-voorzitter van de V.V.D., mr. H. van Riel, lid van de Eerste Kamer en van Ge- deputeerde Staten van Zuid-Hol- land, de lezers op originele wijze aan het denken over talrijke onder- werpen, direct of indirect samen- (Zie vervolg pag. 2 onderaan)

Stuurtje naar linlis

;p!>tEES 'Sq~ . . (l . .

. ii"'"~-·

<PMI<~-.;'"'"""

Drees: "Ik wil eigenlijk ook die kant op"

(2)

VRIJHEID EN DEMOCRATm

Flitsen van Het Binnenhof (I)

Herdenking prof. mr. A. N. Molenaar in de Eerste Kamer· Be·

groting van onderwiis in de Tweede Kamer • Drie van onze geest·

verwanten in het geweer • Mr. E. H. Toxopeus pleitte voor de leraren bii het VHMO • Mei. mr. J. J. Th. ten Broeeke Hoekstra op de bres voor de leerkrachten bii het lager niiverheidsonderwiis • Mr. F. G. van Diik richtte de aandacht op het hoger onderwiis.

D

e Eerste kamer heeft een g.~oot ver- lies geleden door het overliJden van prof. mr. A. N. Molenaar, want met zijn oorspronkelijke, vindingrijke geest, hield hij de bewindslieden en ambtenaren wakker en prikkelde hij tot de beste prestaties in het landsbelang.

Hij was geen ja-knikker en geen na.

prater van ideeën, die in de laboratoria van ambtenaren, vakverenigingen, poli- tieke partijen of andere instanties zijn uitgebroed. Hij had eigen denkbeelden en die verdedigde hij hardnekkig.

Hij schreed niet door het debat op be- kende paden. Daardoor leek hij wel eens lastig. Bovendien kwam hij onverbloemd voor zijn mening uit. Hij liet zich niets wijs maken. Zijn betoogtrant was in- dringend.

Dat alles is niet de manier om goed- kope populariteit te verwerven, maar door zijn volkomen eerlijkheid en zijn grote kennis van zaken, verwierf hij wel algemeen respect. Men vreesde hem ach- ter de regeringstafel. Zijn woord had ge- zag omdat met alle kritische gezindheid zijn geest een constructieve inslag had.

D

e voorzitter van de Eerste Kamer, mr. J. A. Jonkman, zei vorige week in zijn herdenkingsrede, dat de plaats, die prof. Molenaar had veroverd in de kring van wetenschap, bedrijfsleven en van politiek, hem bij uitstek geschikt maakte voor een plaats na de oorlog in de Eerste Kamer.

In ruime mate heeft hij toen, misschien ten koste van te grote inspanning, zijn kennis en ervaring en zijn bijzondere be- kwaamheid en plichtsbetrachting ter be- schikking van de Eerste Kamer gesteld.

Bijzonder nauwgezet, telkens iniiiatie- ven ontplooiend, voortdurend toeziend op de juiste constitutionele vormen en op een goede gang van zaken, tot samenwer- king bereid, heeft hij deelgenomen aan talrijke werkzaamheden der Kamer, als voorzitter zijner fractie, in de samenkomst van senioren, als lid van verschillende vaste commissies, als lid van de huishou- delijke commissie en natuurlijk ook in de openbare vergadering, waar hij over een breed terrein deelnam aan het debat.

• * *

G

edurende een tiental jaren vervulde hij aldus de zware taak om aan het hoofd van een kleine fractie meestal een oppositie te leiden, belangrijke functie in een democratisch bestel.

Wij beseffen en willen getuigen, aldus mr. Jonkman, dat zijn heengaan een grote leegte achterlaat. Wij gedenken met eer- bied, dankbaarheid en gevoelens van har- telijke vriendschap Molenaars onvervang.

bare eigen persoonlijkheid. Zijn nage- dachtenis houden wij in ere.

Namens de regering sloot minister-pre- sident dr. Drees zich bij deze woorden aan. Wij weten, zei dr. Drees, dat hij zich elk onderwerp, dat hij besprak, eigen maakte en dat hij daarvan, op grond van zijn beginselen, in deze vergadering een bespreking gaf, die voor ieder van ons haar betekenis had.

Wij weten, dat hij zich liet leiden èn door die beginselen èn door de kijk, die hij persoonlijk op een vraagstuk had. Wij weten ook dat hij daarbij de zaken scherp kon stellen, maar dat hij nooit door iets anders gedreven werd dan· door het be- lang van die zaak, zoals hij dat zag.

De regering zal .z:ijn persoon en zijn werkzaamheid in dienst van land en volk met dankbaarheid blijven gedenken.

B

ij de behandeling van de begroting van onderwijs in de Tweede Kamer was vorige week de kern van de rede van onze geestverwant mr. E. H. Toxo-

peus gewijd aan de salarispositie van de leraren.

Hij constateerde, dat het in het belang is van het onderwijs als de leraren met enige vreugde les kunnen geven. Daarom betreurde hij het conflict tussen regering en leraren.

Er is een .groot tekort aan leraren, dat in 1961 zal zijn opgelopen tot 3600. Men kan wel van alles verzinnen om dat te- kort te verkleinen, maar zolang de lera- ren ontevreden zijn, bereikt men weinig succes met propaganda-acties.

Het is echter niet de taak van de Ka- mer de salarissen van de leraren vast te.

stellen. Zij moet echter wel zorgen, dat het overleg weer op gang komt.

Mr. TOXOPEUS herope11;ing van overleg

I

n 1953 zijn de salarissen van de lera- ren opgetrokken, omdat een achter- stand moest worden ingehaald. In 1956 werden de salarissen van de hogere amb- tenaren verhoogd, maar niet van de leraren. In het debat daarover is toen voor het eerst het woord "carrière" ge- vallen, waaronder iedereen verstaat: om- hoog gaan, vooruitgang.

De interpellatie, die onze geestverwante mevr. Fortanier-de Wit, over de salarië- ring van de leraren wilde houden, is van de baan gegaan omdat een studie-com- missie werd ingesteld ter vergelijking van de salarissen van de leraren met die van de academisch gevormde ambtenaren.

Uit het inmiddels verschenen rapport blijkt, dat de academisch gevormde amb- tenaren aan het eind van hun carrière tot een hoger salaris komen, maar dat over de gehele carrière gerekend de leraren hetzelfde verdienen, omdat zij met een hoger aanvangssalaris beginnen. Daarom geen salarisverhoging voor de leraren.

Hier is het carrière-beginsel niet ge- hanteerd volgens het algemene begrip van opklimmen. Het gaat er bij de leraren om, dat zij niet dezelfde carrière kunnen maken (niet dezelfde hoogte kunnen be-

reiken) als een ingenieur.

Het is ook niet juist, dat alle academisch gevormde ambtenaren in de vergelijking zijn betrokken, Want van velen hunner kunnen de functies ook door niet-acade- mici worden vervuld. Daarom zou een

(Vervolg van pag. 1)

hangend met het onderwerp: "mo- dern cultureel liberalisme".

• * •

E

en breed terrein dus van he- dendaags liberaal denken en streven, betreden door mannen van gezag, dat zij zowel in als buiten onze kring genieten.

Het behoeft nauwelijks gezegd, hoe nuttig wij deze uitgave vinden en hoezeer wij hopen, dat velen zich de kleine opoffering zullen getroos- ten, dit geschrift aan te schaffen.

Ervan uitgaande, dat velen dat inderdaad zullen doen, willen wij over de inhoud niet teveel vertel- len. Eén uitzondering menen wij echter te mogen maken, n.l. voor het opstel over het modern econo- misch liberalisme, omdat juist dat

vergeiijking uitsluitend met ingenieurs beter zijn geweest.

* • •

U

it het rapport blijkt, dat het aan- vangssalaris van een leraar hoger is. Maar da·t komt, merkte de heer Toxo- peus op, omdat er zo weinig leraren zijn.

Door het tekort aan leraren beginnen zij thans met het volle aantal lesuren. Dat zou onder andere omstandigheden niet het geval zijn en de noodtoestand moet men dus niet verdisconteren in het ge- heel.

Het is ondoenlijk, zei onze woordvoer- der, de technische aspecten van de lera- ren-salarissen in de Kamer helemaal te bespreken. Men kan echter wel in het al- gemeen zeggen, dat het leraarsambt fi- nancieel moet kunnen concurreren met andere functies.

Er moet aan deze zaak iets gebeuren.

Het is akelig als de leraren zich gedron- gen voelen een protestvergadering te houden. Het gaat er om, dat zij niet wen- sen, dat er in hun nadeel een vergelijking wordt gemaakt met ingenieurs.

Wij kunnen als Kamer alleen maar aan.

dringen op heropening van het overleg op een betere manier.

fl'er ondervanging van de algemene .1. klacht over de onbevredigende werking van het georganiseerd overleg, opperde de heer Stokman (KVP) het denkbeeld het g.o. uit te breiden met een college voor belangengeschillen, waarop partijen zich zouden kunnen beroepen.

Dat college zou dan een bindende uit- spraak moeien kunnen doen.

Daarvan zou de regering slechts mo- gen afwijken wegens strijd met het al•

gemeen belang, op grond van een. ge- documenteerde motivering aan de Twee- de Kamer, die beide standpunten moet kennen. Pater Stokman verwachtte, dat door deze procedure het klimaat in het georganiseerd overleg zou verbeteren.

Voorshands geloofde de heer Toxopeus echter niet, dat het denkbeeld van de heer Stokman een uitweg zou kunnen zijn, omdat volgenà de grondwet de rege- ring de taak en de verantwoordelijkheid heeft de salarissen van de ambtenaren te regelen. Die verantwoordelijkheid kan niet bij een andere instantie worden gelegd.

Zo dacht ook minster Cals er over. Hij verklaarde overigens bereid te zijn te praten met de leraren. De moeilijkheid is niet het totaalbedrag van de verhoging (ongeveer twee miljoen), maar de wen- sen van de Ieraren passen niet in het algemene loonbeleid van de regering.

Als door een verhoging van de salaris- sen van de leraren ook het salarispeil - van andere groepen ambtenaren in be- weging komt, is dat voor de regering financieel onaanvaardbaar.

* * •

V

oor het nijverheidsonderwijs pleitte mej. mr. J. J. Th. ten Broecke Hoek- stra, die systeembouw ter voorziening in het tekort aan scholen, niet als een nood- oplossing beschouwde. Gemeente- en schoolbesturen moeten daarvan door voorlichting nog worden overtuigd. On-

economisch liberalisme van nu bij- zonder in de belangstelling is ge- plaatst ..

Hieraan hopen wij - tenzij bij- zondere gebeurtenissen ons tot een ander onderwerp nopen - dan ook ons volgende · hoofdartikel te wi}

den.

Onze beschouwing van heden willen wij eindigen met één aanha- ling uit het artikel (de voordracht).

van prof. Oud.

De heer Oud gaat uit van de de- finitie, dat men onder liberalisme moet verstaan het streven, dat er ..

op gericht is, dat zoveel mogelijk in onze maatschappij de voorwaar- den worden geschapen, waardoor de mens zich zo vrij mogelijk zal kunnen ontplooien.

Wij zien dus in de allereerste plaats naar de individuele mens,

6 DECEMEBER 1958 - PAG. t

bekend maakt onbemind. Een goed voor- beeld van systeembouw is de lagere school in Breukelen.

Onze geestverwante wenst de gt•meen- te- en schoolbesturen echter niet. zoals mevr. Heroma-Meilink (PvdA), in zeker opzicht te dwingen tot systeembouw.

Daarvoor gaat haar de vrijheid tezeer ter harte.

Het is bedroevend, dat juist in de pro- vincies, waar door de industrialisatie de meeste behoefte bestaat aan nijverheids- scholen, de aanvragen om bouwvergun- ning worden afgewezen wegens gebrek aan voldoende bouwvakarbeiders.

En dan te weten, dat door het tekort aan schoolruimte bij het lager technisch onderwijs 5198 leerlingen zijn afgewe- zen, bij het huishoudonderwijs 412 en bij het landbouw-huishoudonderwijs 84.

* * .):

N

og steeds hebben de leerkrachten bij het lager nijverheidsonderwijs een achterstand in salaris. Vorig jaar is toegezegd, dat deze achterstand zou wor- den ingehaald. Belofte maakt schuld. Er is maar één oplossing: Onmiddellijke op- trekking van de salarissen bij het lager nijverheidsonderwijs.

· Minister Cals verklaarde, dat hij deze salariskwestie anders beoordeelt dan die van de leraren bij het v.h.m.o. Het ont- werp salarisbesluit ligt gereed f'n wan- neer de nieuwe centrale commissie van overleg op het gebied van het onderwijs binnen enkele weken tot stand komt, zal het ontwerpbesluit onmiddellijk aan haar worden voorgelegd.

Tenslotte drong mej. Ten Broecke Hoekstra nog aan op een aparte inspec- trice voor het handwerkonderwijs.

• • •

A

an het hoger onderwijs, dat voo: een belangrijk deel ons beschavmgs- peil bepaalt, wijdde onze geestverwant mr. F. G. van Dijk zijn rede.Hij vroeg of het bedràg, dat op de begroting is uit- getrokken voor beurzen en renteloze voorschotten, voldoende is om allen te helpen, die capabel zijn het hoger onder- wijs te volgen.

Met de spreiding van het hoger on- derwijs moet spoed worden betracht, want de groei van het aantal studenten overtreft alle voorspellingen.

Voorts sprak de heer Van Dijk over de verkorting van de studieduur, waarbij hij zich afvroeg of alle studievakken wel even belangrijk zijn.

V. v.D.

Mr. VAN DIJK verkorting van de studieduur

naar de menselijke persoonlijkheid.

Wij zeggen, dat het individu in de maatschappij in de eerste plaats komt en dat het in laatste instan- tie altijd gaat om de mens.

Prof. Oud brengt dan in herinne- ring, hoe in de bezettingstijd de N.S.B.-ers overal plakkaten aan- plakten met hun leuzen. En een van die leuzen was - die hadden ze van Hitier overgenomen - :

"Gij zijt niets, uw volk is alles!"

Dit nu staat lijnrecht tegenover het liberalisme. Wij zeggen: "Gij zijt alles". Wij willen daarmede niet zeggen, dat het volk "niets"

is maar de betekenis van het volk w~rdt in de eerste plaats bepaald door het antwoord op de vraag:

hoe staat men in de volksgemeen- schap tegenover de menselijke per- soonlijkheid? A. W. A.

(3)

* ~ WEEK to.t WEEK *

Vrijheid en

verantwoordelijkheid

T

ijdens de inmiddels wel zeer bekend ge- worden fakkeldragersdag van de Par- tij van de Arbeid, tijdens welke mr. Burger o.m.

zijn zeven politieke "minimumeisen" formuleer- de, is ook het woord gevoerd door prof. dr. W.

Banning.

Blijkens een verslag in Het Vrije Volk heeft prof. Banning o.a. het navolgende opgemerkt:

"Werkelijke vrijheid en verantwoordelijkheid zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Het economische socialisme, dat is produktie en dis- tributie onder leiding van de gemeenschap, zal alleen slagen, als de mensen verantwoordelijk- heid kunnen dragen en de vrijheid is gewaar- borgd".

Deze uitspraak is even treffend als merk- waardig. V oor zover hier het eerste betreft, klinkt zij uit de mond van een volbloed socialist nogal ongebruikelijk. Het tweede deel van de uitspraak wil kennelijk twee ongelijkwaardige elementen met elkaar verbinden·, waardoor een opvallende socialistische denkfout ontstaat.

Het economische socialisme betekent n.l.

minder vrijheid. Het regelt alles van boven af en wil dit zo perfect doen, dat er voor de ver- antwoordelijkheid praktisch geen plaats meer overblijft.

De gang van zaken in diverse overheidsbe- drijven wijst reeds duidelijk in deze richting.

De vrijheid om te kunnen improviseren tenein- de de consument werkelijk te dienen, wordt steeds meer en meer ingeperkt door vèrstikken- de voorschriften, die op hun beurt weer de ver- antwoordelijkheid reduceren tot een minimaal bestanddeel. Als men aldus de vrijheid aan banden gaat leggen, komt er van de schoon klinkende en hartverwarmende leuze van prof.

Banning niets terecht. En dat is jammer, want prof. Banning heeft gelijk: werkelijke vrijheid en verantwoordelijkheid zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden.

Nieutve middenstand? (I)

T

ijdens de bovengenoemde fakkeldragers- dag heeft prof. Banning er voorts op ge- wezen, dat in Amerika "de nieuwe midden- stand nu al talrijker is dan het proletariaat.

Waarschijnlijk zal dat over enige tijd ook in Europa het geval zijn".

Dit is zeker een niet minder interessante uit- spraak uit de mond van een socialistische voorman. Op zich zelf is zij echter allerminst nieuw, doch, nogmaals, het is opmerkelijk, dat zij in socialistische kring openlijk aan de orde wordt gesteld en dat men zich in die kring gaat bezinnen op de maatschappelijke ontwikkeling die zich in Amerika afspeelt.

Nu is het echter wel de vraag wat prof. Ban- ning onder "nieuwe middenstand" verstaat.

Het woord "middenstand" heeft ons overigens nimmer prettig in de oren geklonken en als definitie lijkt het begrip ons ook sterk verou- derd. Het is een typische definitie uit de tijd van het "ongebreidelde kapitalisme", waarover de socialisten zo graag spreken. Op de moderne maatschappelijke verhoudingen is zij nauwe- lijks meer van toepassing, noch om het verschil in "stand" uit te drukken, noch om een verschil in economische of maatschappelijke positie uit te drukken.

De economische positie van de arbeider is vaak n.l. veel steviger dan die van de midden-

stander.

Prof. Banning bedoelt kennelijk, dat er zich in Amerika een ontwikkeling voltrekt, die het ,,proletariaat'' meer en meer doet verdwijnen.

Onder "proletariaat" dan te verstaan: de maat- schappelijk rechteloze, de niet-bezitter.

Zek~r, prof. Banning heeft gelijk. Het "pro-

letari~t" gaat in Amerika meer en meer ver- dwijnen. Trouwens, het lijkt ons goed in dit verband op te merken, dat het "proletariaat"

in de vorm, zoals wij dat in Europa gekend hebben en nog wel kennen, in Amerika prak- tisch nimmer heeft bestaan. Waarom niet?

Omdat de arbeider in Amerika steeds een gro- ter aandeel in de welvaart heeft gekend en ge- kregen dan in Europa.

Nieuwe middenstand? (ll)

D

e Amerikaanse arbeider heeft zich ook nimmer in die mate proletariër gevoeld, omdat zijn kansen om op de maatschappelijke ladder te stijgen, steeds belangrijk zijn ge- weest en nog. En nu komen we opnieuw terug op de uitspraak van prof. Banning over vrij- heid en verantwoordelijkheid. De Amerikaanse arbeider heeft steeds meer vrijheid gekregen om verantwoordelijkheid te k u n n e n en te mogen dragen dan b.v. in ons land. Voor hem staan nog steeds de mogelijkheden open zijn capaciteiten te gelde te maken zonder ver- stikkende bepalingen, die de arbeider in · ons land praktisch beletten zich tot een zelfstan- dige op te werken.

Dit is ook de reden, waarom het socia- lisme in Amerika nimmer een voet aan de grond heeft gekregen.

Prof. Banning verwacht nu in Europa een- zelfde ontwikkeling als in Amerika. Deze ver- wachting is niet ongerechtvaardigd, ofschoon zij zich op een andere wijze voltrekt en zal vol- trekken dan in de Verenigde Staten.

In Nederland zal de "nieuwe middenstand"

niet toenemen door meerdere kansen voor de arbeiders om zich maatschappelijk gezien on- afhankelijk te maken, doch zij zal groeien door de vrij snelle voltrekking van de sociale revolu- tie, die zich na de tweede wereldoorlog in Eu- ropa heeft gemanifesteerd.

De voltrekking van deze sociale revolutie is een belangrijke en een verheugende zaak. Hier- op kan niet genoeg met nadruk worden gewe- zen.

Ongegronde socialistische verwachtingen

H

et feit, dat "de nieuwe middenstand het proletariaat zal overvleugelen", schetste prof. Banning als een "andere ontwikkeling dan de oude socialisten verwacht hebben en de partij heeft daarmee rekening te houden".

Inderdaad. Het heeft zeker zijn nut, dat men ook in socialistische kring nu eens onomwon- den en duidelijk stelt, dat de steunpilaren, waarop het oude wetenschappelijk Marxisme steunde, volkomen zijn ondergraven.

Prof. Banning zei in verband met het boven- staande o.m. dat de herziening van het begin- selprogram van de Partij van de Arbeid, waar- aan men op het ogenblik bezig is, niet betekent:

"water in de wijn te doen, maar wel rekening te houden met de werkelijkheid".

In hoeverre tussen water in de wijn doen en rekening houden met de werkelijkheid, enig verschil bestaat, zei prof. Banning, althans volgens het verslag, niet. Hoe dit ook zij, in het Nederlandse socialisme is een ontwikkeling aan de gang, die een nauwgezet volgen zeker rechtvaardigt. Een on,twikkeling niet alleen op het praktische terrein van de politiek, doch zeker ook op het theoretische vlak.

"De rest kan stikken"

D

e rede van prof. Banning vonden wij der- mate interessant, dat wij hieraan ten- slotte opnieuw de aandacht besteden.

Zo zei Banning o.m. dat "de ontwikkeling van de techniek de massaficatie in de hand werkt, doch tegelijkertijd tot een individualis-

me leidt, dat gemakkelijk tot a-socialiteit wordt".

Laat mij mijn gang maar gaan, de rest kan stikken", zo luidde de wel een beetje krasse hooggeleerde uitspraak.

Ongetwijfeld een interessant en belangrijk probleem, dat prof. Banning hier aan de orde stelt. Het is jammer, dat het verslag niet ver-

meldt op grond van welk feitenmateriaal prof.

Banning tot deze conclusies komt. Tevens ver- meldt het verslag - alweer helaas - niet, wat prof. Banning denkt tegen dit individualb- me, dat in a-socialiteit ontaardt, te doen.

Het klinkt alles te veel als een blote bewering, die een bescherming moet betekenen, tegen dat verschrikkelijke individualisme, waarvan het socialisme niets moet hebben.

Aan de ontwikkeling van de techniek zitten ongetwijfeld nadelen. Doch zij heeft, gelijk elke medaille ook haar keerzijde.

Immers, diezelfde techniek leidt tot een aan- zienlijke arbeidsverkorting en geeft het indivi- du meer vrije tijd zich te ontplooien. Wij zijn in dit opzicht niet zo pessimistisch gestemd.

"Verworpenen der aarde"

"De wereld van morgen is onze zorg van nu". Over deze leuze hield het Tweede Kamerlid van de Partij van de Arbeid, me-

vrouw Ploeg-Ploeg, dezer dagen in de jaarlijkse vergadering van de vrouwenbond van de P.v.d.

A. een korte toespraak, zo weet Het Vrije Volk te melden.

"De verworpenen der aarde", aldus spreek- ster, "zijn ontwaakt en nu het ideaal zo lang- zamerhand is bereikt, zet het ons niet meer zo in vuur en vlam. Dat is begrijpelijk. Als men maar niet denkt, dat de strijd gestaakt kan worden".

Tot zover het verslagje in Het Vrije Volk.

Wij zeiden het reeds, er is in de Partij van de Arbeid iets gaande.

Er is een kennelijke verslapping waarneem- baar, niet alleen wat betreft de aanhang, maar ook met betrekking tot de ideologie, die ten- slotte de aanhang moet aanspreken en trek- ken. Terecht. "De verworpenen der aarde" zijn geen verworpenen meer. Het fabeltje van de klassestrijd wordt niet meer geloofd. Er komt meer vertrouwen in eigen kracht en kunnen, waarbij men het beu wordt de wet voorgeschre- ven te krijgen.

Mevrouw Ploeg herinnerde o.m. aan een on- langs verschenen artikel in ,,Vrij Nederland"

onder het opschrift "Wordt de P.v.d.A. een partij van Dreestrekkers ?'' In dit verband stel- de de spreekster vast, dat in socialistische kring de zorg wordt gewekt door de omstandig- heid, dat het socialistisch ideaal vooral de jon- geren vaak niets meer zegt en dat de belang~

stelling voor de socialistische jongerenorgani- saties aan het wegebben is.

V at op de jongeren

D

eze feiten zijn treffend juist. En nog- maals, het is veelzeggend, dat men in de socialistische gelederen niet schroomt tot een dergelijke zelfanalyse te komen. Dat de be- langstelling voor de socialistische jongeren- organisaties met de dag afneemt is een bekend feit. Wie Het Vrije Volk regelmatig leest, kan hieromtrent steeds belangwekkend nieuws ver- nemen.

De vroeger zo bekende Arbeiders Jeugd Cen- trale (A.J.C.) is inmiddels ter ziele. De andere socialistische jongerenorganisatie, Nieuwe Koers, lijdt een zeer kwijnend bestaan.

Welk een tegenstelling vertoont in dit op- zicht de onstuimige groei van de J.O.V.D., de organisatie van de jonge liberalen!

In het afgelopen verenigingsjaar van deze organisatie nam het ledental toe met ruim 50%.

Een ontwikkeling, welke toch wel te denken geeft. Een ontwikkeling ook, die er op wijst, dat het liberalisme, vooral ook onder de jonge-

ren, aanslaat en die er tevens op wijst, dat het socialisme zijn aantrekkingskracht voor vele jongeren verliest.

Zeker, een voor de Partij van de Arbeid min- der prettige gang van zaken. Zij erkent het in zekere zin zelf, dat zij noch aan de ouderen, maar in het bijzonder aan de jongeren niets te bieden heeft. En terwiJl zij daarover (overigens begrijpelijk en nuttig) mediteert scheldt zij het liberalisme voor poujadisme en worden haar aanvallen onredelijk grof. Dit is een teken aan de wand, dat, naar wij hopen in de liberale kring goed zal worden verstaan.

Naarmate het socialisme in zijn praktische politiek en in zijn theorieën zwakker wordt, rust op ons de plicht ons volk daarop te wijzen. Dit is vooral ook nodig, omdat velen (wie zal het in particuliere gesprekken niet reeds hebben meegemaakt) zijn gaan twijfelen aan de socia- listische heilstaat.

Velen ook, kunnen zich kwalijk verenigen met de uitgesproken hetze, die op het ogenblik te- gen de V.V.D. en haar voormannen wordt ont- ketend.

Deze mensen zullen wij te woord moeten staan. Deze mensen zullen wij moeten overtui- gen. Dit kan men niet beter doen dan door hun een scherpe analyse voor te houden van de weifeling en de wankelmoedigheid waardoor het Nederlandse socialisme op het ogenblik wordt gekenmerkt.

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

Flitsen van Het Binnenhof (IJ)

De toeleveringsbedrijven verkeren in ons land in een ongunstige fiscale positie door de omzetbelasting. In het algemeen zal de fiscus heel wat meer rekening moe- ten houden met de positie van de Neder•

landse bedrijven in de Euromarkt dan thans het geval is.

Begroting van Financiën in de Tweede Kamer • Beschouwingen van mr. H. F. van Leeuwen • Verdere deviezenaanwas eerder ongezond symptoom dan welkome monetaire versterking • Fusie van ondememingen niet fiscaal belemmeren • Fiscus negeert de realiteit in Indonesië • Munten verhogen niet meer het monetaire aanzien van een land.

Het veronachtzamen van Nederlandse belangen gaat soms zo ver, dat buiten- landse bedrijven in de meest directe zin bevoorrecht worden. Dat geschiedt bij- voorbeeld doordat de invoerbelasting, die de evenknie is van de omzetbelasting, soms lager is dan de omzetbelasting in cascades geheven op het Nederlandse pro- dukt.

, zowel de minister van Financiën als de minister van Economische Zaken achten een verdere toeneming van de goud- en deviezenvoorraad gewenst tot een hoeveelheid gelijk aan de waarde van ongeveer vijf maanden invoer, neerko- .mende op zes miljard gulden.

Bij de behandeling van de begroting van Financiën vorige week in de Tweede Kamer heeft onze geestverwant, mr. H.

F. van Leeuwen, een beschouwing gewijd aan de consequenties van deze politiek.

Het oplopen van de deviezenvoorraad, zei hij, is een rechtstreeks gevolg van het stijgen van de geldliquiditeiten, die wor- den aangehouden. Goederenvoorraden zijn verminderd. Daarvoor is geld in de plaats gekomen.

Investeringen zijn ten achter gebleven bij hetgeen uit de exploitatiesald,i van be- drijven voor afschrijving en reservering is bestemd. Ook hierdoor is de geldliqui- diteit toegenomen.

Effecten zijn in grote bedragen naar het buitenland afgestoten. Deze beweging le- vert eveneens enerzijds deviezen, ander-

zijds geldliquiditeit.

* ••

P

er saldo heeft een en ander het ge- volg gehad, dat de goud- en devie-- zenvoorraad bij de circulatiebank is toe- genomen. Deze deviezen vinden hun te- genpost en worden gefinancierd door de crediteuren van De Nederlandse Bank, zijnde de houders van de bankbiljetten en de houders van de saldi in rekening- courant.

Globaal gesproken is de positie thans als volgt: er zijn ruim 5 miljard aan goud en deviezen. Daartegenover staat ruim 4 miljard aan bankbiljettencirculatie en ongeveer 600 miljoen aan saldi van de banken en 400 miljoen aan saldi van het Rijk.

De banken zijn gedwongen als kas- reserve aanmerkelijk meer bij De Neder- landse Bank in rekening-courant aan te houden dan uit normaal kasbeheer voort- .vloeit. Hieruit is het overgrote deel van

de saldi ontstaan.

Indien nu aangenomen wordt, dat de goud- en deviezenvoorraad tot zes miljard zou oplopen, is verondersteld, dat ook aan de creditzijde van de balans een wij- ziging optreedt, m.a.w. dat de creditsaldi waarmee de goud- en deviezenvoorraad worden gefinancierd, verder zullen toe·

nemen.

De enorme superliquiditeit, die dan zou ontstaan, roept haar eigen problemen op.

Op zichzelf ontstaat daardoor een infla- tore kracht. Oppervlakkig hebben velen er oor voor wanneer versterking van de deviezenvoorraad wordt bepleit, doch door de hieraan verbonden superliquidi-

teit rijzen problemen, die van complexe aard zijn en die goed onder de ogen moe- ten worden gezien.

Een verdere aanwas van goud en de- viezen beschouwt de heer Van Leeuwen meer als een ongezond symptoom dan als een welkome versterking van onze mone- taire positie.

Minister Hofstra heeft toegzegd aan de andere kant van de medaille aandacht te zullen besteden.

Mr. H. van Riel VVD-fractievoorzitter

Eerste Kamer

Naar wij van de zijde van het partij- secretariaat vernemen, zal mr. H. van Riel aJs opvolger van prof. mr. A. N.

Molenaar de functie vervullen van VVD- fractievoorzitter in de Eerste kamer,

M

et het oog op de ontwikkeling van de Euromarkt acht de regering het samengaan en de samenwerking van on- dernemingen zeer gewenst, evenals meer- dere specialisatie. Theorie en praktijk kloppen echter niet.

Een der grote bankinstellingen heeft in een publikatie "Fusie en Fiscus" een over- zicht gegeven van hetgeen op het gebied van fusies mogelijk en niet mogelijk is.

Er blijkt uit, hoeveel gedachtekracht bij het beramen van gezonde bedrijfsecono- mische ontwikkelingen moet worden be- steed om niet gevangen te worden in de netten van de fiscus.

Ik durf gerust de stelling te verdedi- gen, aldus de heer Van Leeuwen, dat spe- ciaal ook ontwikkeling en uitgroei van de oorspronkelijke familiebedrijven en daar- mee de groei van de industrialisatie in ernstige mate wordt belemmerd door de fiscale situatie.

In het bijzonder doordat bij de toch al zo moeilijk te omzeilen klippen van de fusie, de klippen van het "aanmerkelijk belang" er nog bijkomen.

*

H

et nieuwe Burgerlijk Wetboek biedt een uitweg. Prof. Meyers heeft een eenvoudige oplossing gevonden voor de juridische moeilijkheden. Indien de fiscus deze vereenvoudigde gedachtegang volgt, zou in de. toekomst een zeer bevredigen- de oplossing kunnen worden verkregen.

Maar als er geen bijzondere maatregel wordt getroffen voor versnelde invoering, ligt die toekomst wel te ver. Het is drin- gend nodig, dat hier verbetering komt.

Mr. VAN LEEUWEN pleidooi voor zilverbons

rHBu

I

*" * *

D

e wijze waarop de omzetbelasting gehanteerd wordt, geeft nog wel aanleiding tot meer opmerkingen. De te- ruggaaf van omzetbelasting bij uitvoer is noodzakelijkerwijze het voorwerp van een vrij ingewikkelde regeling. Daarin komen nogal eens wijzigingen.

Exporterende ondernemingen zullen bij de bepaling van hun verkoopprijzen er rekening mee houden, dat de omzetbelas- ting wordt teruggegeven. Maar uiteraard kan de ondernemer alleen maar rekening houden met de gegevens, die hem bekend zijn op het moment, dat hij zijn bindende offerte maakt en de koopprijs wordt vast- gesteld.

Indien bij afneming van 9 stuks van een artikel er één cadeau wordt gegeven, dan wordt de omzetbelasting geheven over 10 stuks. Geeft men op 10 stuks 10 procent korting, dan gaat de omzetbelas- ting over 9 stuks .

Minister Hofstra antwoordde, dat de fiscale belemmering van fusies het beste kan worden besproken bij de technische herziening van de inkomstenbelasting.

Het betreffende wetsontwerp wordt deze week bij de Kamer ingediend.

*

E

en in zijn omvang belangrijke aan- gelegenheid is de houding van de fiscus jegens Nederlandse ondernemin- gen met Indonesische belangen. Iedereen zal het er wel over eens zijn, zei de heer Van Leeuwen, dat de fiscus hier met con- sideratie tewerk dient te gaan.

Het is een algemeen gevolgde gewoonte geworden voor cultuur- en andere onder- nemingen met Indonesische belangen om het gezamenlijk in Indonesië aanwezige actief op de Nederlandse balansen in één post tot uitdrukking te brengen.

In die post zitten uiteraard de vaste be- zittingen, oogstfinancieringen, goederen- voorraden, debiteuren en crediteuren. Bij sommige dier activa treedt een waarde- vermindering op die rechtstreeks samen- hangt met de muntdepreciatie. Tegen af- schrijving op dat deel van het bezit heeft de Nederlandse fiscus geen bezwaar.

De waardevermindering is echter niet in hoofdzaak een kwestie van muutont- waarding, doch is vrijwel geheel vtroor- zaakt door het allengs toegespitste con- flict met Nederland, door d~ groeiende rechtsonzekerheid en de transfermoeilijk- heden als gevolg van de economische achteruitgang van het land.

* *

..

H

et is duidelijk dat de waarde van de totaliteit van het bezit niet plotse-

HBu,

I I I I I I I

Uw wegwijzer: de HBU

I I I I I I I

.1

Dank zij onze vele eigen kantoren in het buitenland zijn wij in staat steeds een "up to date'! voorlichting op het gebied van de aldaar geldende voorschrif-

ten te verstrekken.

I j

Ook voo,. U: de HBU

I I

HOLLANDSCHE BANK-UNIE N.v.

IL _____

AMSTERDAM • DEN HAAG • ROTTERDAM

....

.. -.

I

6 DECEMBER 1958 - FAG. 4

MINISTER HOFSTRA papieren riks blijft bestaan ling, maar geleidelijk tot het nulpunt is gedaald. Houdt de fiscus, indien dit wordt gevraagd, rekening met deze ge!!'idelijke depreciatie van de totaliteit van het bezit die sedert 1950 is ingetreden?

Het belang van de zaak is uiteraard, dat de belastingplichtingen tegenover zogenaamde Nederlandse winsten, die fiscaal hier belastbaar zijn, kunnen stel- len het verlies op de totaliteit van hun bezit.

Zou dit bijvoorbeeld pas bij de aangif- te over 1957 of 1958 mogelijk zijn, dan lo- pen de aangeslagenen de kans over een periode, waarin een total loss zich heeft voltrokken, nog belasting te moeten be- talen over baten van een onderdeel hun- ner bedrijven, terwijl de verliezen an- derzijds zo groot zijn, dat de kans op compensatie vrijwel nihil is.

* *

. *

V

oorts heeft de heer Van Leeuwen zich niet enthousiast betoond over de komende zilveren rijksdaalders. De gulden ligt nog net binnen de grens, waarin aan de metalen munt voorkeur kan worden gegeven.

Vaststaat dat in de kringen van hen, die het me~st met het betalingsverkeer te maken hebben, het verdwijnen van de papieren rijksdaalder door velen wordt betreurd. In ieder geval is er stellig geen algemeen verlangen naar de zilveren te- kenmunt van grotere waarde en groter gewicht.

Terwijl in vroeger tijden nog wel ge- meend werd, dat het monetaire aanzien van een land verhoogd werd door zilveren munten, gaat dit thans niet meer op.

Wie in Engeland heeft rondgelopen, kent de bezwaren, in letterlijke zin van het woord, van het zilveren geld, al heeft men er een bankbiljet van 10 shillings.

Als men dan nog gewaar wordt dat Engelse zilveren munten geen f 10.50 per pond sterling waard zijn, gelijk het bank- papier, maar bijvoorbeeld hier te lande voor f 9.50 te koop zijn, vervalt toch wel het prestige-argument.

Ook de Franse zilveren munten zijn in het buitenland zeer aanmerkelijk meer gedeprecieerd dan de bankbiljetten. De grote Belgische zilveren munten zijn daar zeer impopulair.

Daarom gaf de heer Van Leeuwen minister Hofstra in overweging, indien hij in weerwil van de bezwaren toch tot de aanmunting van zilveren rijksdaalders het sein geeft, dit in beperkte bedragen te doen en vooral de zilverbons niet te doen verdwijnen.

Minister Hofstra deed de toezegging, dat de invoering van de zilveren rijks- daalders geleidelijk zal geschieden en dat naast de zilveren munten de papieren rijksdaalders blijven bestaan.

Het vermelde in de eerste zinsnede in onze Flitsen (II) van de vorige week be-- hoeft enige correctie. Wij bedoelden n.l.

te zeggen, dat mr. H. F. van Leeuwen bij de replieken verklaarde, het in grote lijnen wel eens te zijn met de a na 1 y se, welke minister Zijlstra van de economi- sche situatie had gegeven. Zoals bekend, is echter herhaaldelijk gebleken, dat de heer Van Leeuwen op menig punt met het economische b e 1 e i d van de minis- ter van mening verschilt.

V. v.D.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• EUPd niet verantwoordelijk kan zijn (voor de massale sterfte), want deze komt niet voor in Noord-Amerika 1 • NAPd wel verantwoordelijk kan zijn (voor de massale sterfte), want.

Dit komt doordat de schimmels resistent worden tegen het fungicide. 3p 22 Leg uit hoe na langdurig gebruik van propiconazool op de

Schimmels met een lagere gevoeligheid voor het fungicide planten zich meer voort dan schimmels met een hogere gevoeligheid. Hierdoor zullen na enkele generaties schimmels

Als de vissen verdwijnen, worden deze wieren niet meer beperkt in hun groei en worden koralen weggeconcurreerd.. De wieren en koralen beconcurreren elkaar onder andere om

• larven/vissen met deze eigenschap hogere overlevingskansen hadden 1 • (waardoor) deze vissen zich meer hebben voortgeplant dan vissen. zonder deze eigenschap (waardoor er

Door een slimme combinatie van de vier genen, verdeeld over twee plasmiden per bacterie, is gebruik van deze BananaGuard-bacterie op de plantage wel effectief tegen schimmels,

Voor het antwoord dat (bepaalde) schimmels resistent zouden kunnen worden, wordt geen

One of the main challenges of this design was to transfer data from the CMOS image sensor to the NAND ash memory device, while simultaneously downloading images from the NAND