Een onderzoek naar verslaggeving over capitals en de
toegevoegde waarde daarvan
Integrated Reporting
Een onderzoek naar verslaggeving over capitals en over de toegevoegde waarde daarvan
Auteur: Patijn Beekman Studentnummer: 1662651
Groningen 22-04-2013
Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Bedrijfskunde en Economische Wetenschappen
Opleiding Accountancy
…
Voorwoord
Voorwoord
Voor u aan deze scriptie begint wil ik u kort vertellen over het proces van totstandkoming van deze scriptie. Om de masteropleiding Accounting & Controlling af te ronden, dient een
theoretische scriptie te worden geschreven. Mijn keuze voor het onderwerp is echter niet vanuit de theorie, maar vanuit de accountantspraktijk waarin ik werkzaam ben naar voren gekomen.
Hierbij heb ik geen vaktechnisch accountantsonderwerp bestudeerd, maar ben ik ingesprongen op een ontwikkeling die momenteel gaande is en pas in de toekomst zal worden ingevoerd. Dit betreft de ontwikkeling van een nieuwe verslaggevingstandaard. De uitkomsten van het veldonderzoek dat ik voor deze scriptie heb verricht, zijn tussentijds meegenomen in een werkgroep, die zich bezig houdt met de ontwikkeling van een nieuw framework voor rapportering door bedrijven. Het schrijven van de scriptie heeft parallel gelopen aan de
ontwikkelingen van het framework, echter zal de ontwikkeling van het framework verder gaan na dat mijn scriptie is afgerond.
Deze scriptie had niet tot stand kunnen komen zonder een aantal belangrijke personen. Als eerste wil ik Dick de Waard bedanken, die mij gemotiveerd en geïnspireerd heeft met het onderwerp en de informatieve gesprekken over het onderwerp. Daarnaast wil ik Tom Emmelkamp bedanken, een gewaardeerde collega en lid van de werkgroep die zich bezighouden met de ontwikkeling van het framework Integrated Reporting binnen IIRC. Tom heeft als sparringpartner en
verbindingspersoon tussen mij en de werkgroep IIRC gefungeerd. Als derde ben ik Ernst &
Young Accountants LLP dankbaar dat zij mij de tijd en middelen ter beschikking stelden om de scriptie naast mijn dienstverband te schrijven. Tenslotte bedank ik Wendelien Bohmers, mijn vriendin, die mij heeft gesteund en aangemoedigd om uiteindelijk de scriptie te schrijven en af te ronden
Ik wens u veel leesplezier met deze scriptie en hoop dat de inhoud u een beter inzicht in
Integrated Reporting geeft. Ik ben van mening dat Integrated Reporting de toekomst heeft.
Samenvatting
Dit onderzoek gaat in op de wijze waarop door ondernemingen, die deel uitmaken van een pilot voor een nieuw verslaggevings-framework, reeds rapporteren over capitals. Deze capitals zijn de bouwstenen van een organisatie waarmee zij in staat zijn hun activiteiten uit te voeren. Het verslaggevings-framework, waarin de capitals zijn opgenomen, is nog een concept waarbij input van diverse partijen uiteindelijk zal leiden tot een definitief framework in 2013.
Ondernemingen maken gebruik van de capitals: Human, Intellectual, Social, Financial,
Manufactured en Natural. Door het gebruik van deze capitals zijn ondernemingen in staat waarde te creëren. Gelet op het belang van deze capitals verwacht ik dat ondernemingen hierover al rapporteren. Aangezien de ondernemingen uit mijn selectie meedraaien in de pilot van IIRC was de verwachting dat de ondernemingen al bezig waren met het aanpassen van de verslaggeving aan de structuur van het draft framework.
Op basis van het onderzoek blijkt dat de ondernemingen nog op verschillende wijze rapporteren, variërend van een traditionele jaarrekening en afzonderlijk Corporate Responsibility verslag naar een Integrated Report. Het onderzoek toont aan dat de definities van de capitals uit het draft framework onvoldoende worden gehanteerd. Ook de toelichting op de capitals vertoont geen consistent beeld. De capitals zijn op verschillende manieren in de verslagen opgenomen, qua toelichting en plek in het verslag. Het nieuwe framework kan daarin een rol spelen indien alle ondernemingen dezelfde begrippen eenduidig toelichten en eenzelfde structuur voor het jaarverslag toe passen.
Ondernemingen in verschillende sectoren leggen de nadruk op die capitals die voor de sector belangrijk zijn. Of dit onderscheid wenselijk is hangt af van de stakeholders. Uiteindelijk dient de gebruiker van het verslag te bepalen welke informatie hij wil ontvangen en niet de onderneming.
Uit het onderzoek blijkt tevens dat ondernemingen primair nog naar binnen gericht zijn (interne focus) en in mindere mate naar buiten (externe focus). Corporate Responsibility is niet iets wat een onderneming naast haar activiteiten uitvoert, maar dient geïntegreerd te zijn met die
activiteiten. Ondernemingen dienen zich meer bewust te zijn van hun bestaansrecht voor de maatschappij (license to operate) en meer over hun bijdrage aan de maatschappij te rapporteren.
De legitimiteitstheorie van Lindblom (1994) is een belangrijke basis voor het optimaal toelichten
van de door de onderneming gerealiseerde waardecreatie in relatie tot de capitals in het Integrated
Report.
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
1 Inleiding 7
2 Probleemstelling 10
2.1 Introductie 10
2.2 Integrated Reporting 10
2.3 Probleemstelling 11
3 Theoretisch kader 13
3.1 Introductie 13
3.2 Integrated Reporting 13
3.3 Capitals 15
3.4 Waardecreatie 21
4 Onderzoeksopzet 25
4.1 Introductie 25
4.2 Literatuur 25
4.3 Selectie ondernemingen 25
4.4 Criteria 27
4.5 Toetsing aan criteria 28
5 Resultaten 29
5.1 Type verslag 29
5.2 De verslaggeving over de Capitals 31
5.2.1 Human capital 31
5.2.2 Intellectual capital 33
5.2.3 Social capital 35
5.2.4 Financial capital 37
5.2.5 Manufactured capital 39
5.2.6 Natural capital 41
5.3 Capitals per sector 43
6 Conclusie 46
7 Discussie 49
8 Literatuurlijst 50
7
1 Inleiding
Verslaggeving is in beweging. In het verleden was de jaarrekening het verslag, waarin de onderneming verantwoording aflegde aan de aandeelhouders over de financiële resultaten. De afstand tussen aandeelhouders en de leiding van de onderneming (door de scheiding tussen eigendom en leiding), leidde tot een behoefte aan financiële informatie. In de afgelopen jaren is de informatiebehoefte van de aandeelhouders sterk veranderd. En niet alleen aandeelhouders zijn geïnteresseerd in de onderneming waarin zij participeren/beleggen, maar ook andere
belanghebbenden, zoals werknemers, klanten, overheid, banken, activistische organisaties (bijvoorbeeld Greenpeace) en dergelijke, om een scala aan hen moverende redenen. Naast de financiële resultaten over de afgelopen periode zijn de stakeholders (belanghebbenden),
geïnteresseerd in de wijze waarop winst en waardemaximalisatie tot stand komt. Er is een trend zichtbaar dat ondernemerschap niet langer volledig gericht is op het realiseren van zo veel mogelijk winst, maar ook op het optimaal inzetten van de mens en natuurlijke (hulp)bronnen teneinde daarmee waarde te creëren voor een grotere groep belanghebbenden. Deze ontwikkeling heeft geleid tot het ontstaan van begrippen als Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en duurzaamheid. De Sociaal Eonomische Raad heeft in haar adviesrapport De winst van waarden: advies over maatschappelijk ondernemen (2000) voor MVO de volgende
kernelementen geïntroduceerd die bepalen of met recht gesproken wordt over MVO:
“Het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies –Profit, People, Planet - en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn; een relatie met de verschillende belanghebbenden onderhouden op basis van doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij”.
De onderneming wordt in deze trend verantwoordelijk gehouden voor de (negatieve) impact van haar activiteiten en beslissingen op haar omgeving (mens, maatschappij en milieu). Van de onderneming wordt verwacht dat zij hierover rapporteert. Deze trend is wereldwijd ingezet onder de noemer ‘corporate responsibility’ (hierna CR).
Uit het rapport From Transparency to Performance : Industry-Based Sustainability Reporting on Key Issues (Lydenberg et at, 2010) blijkt dat ‘corporate responsibility’ een belangrijke plaats heeft gekregen in de rapportering van ondernemingen naar hun brede groep stakeholders zoals investeerders, overheid, milieuorganisaties en toezichthouders. Uit onderzoek van KPMG:
‘KPMG International Survey of Corporate Responsibility Reporting 2008’ blijkt dat naast het gewone jaarverslag met daarin onder meer de financiële cijfers, het belang van een
maatschappelijk- of duurzaamheidverslag (CR-verslag) de afgelopen tijd sterk is toegenomen.
80% van de bedrijven genoteerd aan de Global Fortune 250 rapporteerde in 2008 over corporate
responsibility blijkt uit het onderzoek van KPMG.
Inleiding
8
Uit het tweejaarlijks onderzoek van KPMG blijkt dat door de jaren heen een groeiend aantal ondernemingen naast het reguliere jaarverslag ook een CR-verslag rapporteert. Een volgende stap is de samenvoeging van het reguliere jaarverslag met het CR-verslag, waarmee een meer geïntegreerd beeld van de onderneming aan de belanghebbenden wordt gerapporteerd.
Deze integratie van verslaggeving heeft er mede toe geleid, dat in de afgelopen jaren diverse initiatieven zijn ontplooid die zich bezig houden met het ontwikkelen van een consistente, gemeenschappelijke en internationale standaard ten aanzien van ‘Integrated Reporting’.
Belangrijke initiatieven zijn: King Report on Corporate Governance, The King Code of Governance Principles, Global Reporting Initiative, het Connected Reporting Framework en tenslotte de ontwikkeling van het Integrating Reporting Framework door IIRC.
Het belangrijkste doel is één uniform raamwerk te ontwikkelen, waarbij gerapporteerd wordt over de strategie, de beheersing en structuur en financiële gegevens alsook sociale, intellectuele, ecologische en economische factoren die van invloed zijn op de organisatie.
In 2009 is in dit kader de International Integrated Reporting Committee (later gewijzigd in Council) opgericht, die zich bezig houdt met het ontwikkelen van een Integrated Reporting Framework
1. Deze commissie is opgesteld door de Prince of Wales die vertegenwoordigers van investeerders, vooraanstaande bedrijven, verslaggevingsorganisaties en de United Nations bijeen heeft laten komen om te participeren in de op te richten IIRC.
Het bestuur van deze commissie wordt geleid door Mervyn King als algemeen directeur, Ian Ball voorzitter van de werkgroep, Paul Druckman financieel directeur en vijf andere bestuursleden.
De voorzitter Mervyn King is tevens voorzitter van de King Committee
2die zich bezig houdt met corporate governance en governance principles. Uitgangspunt is, dat de huidige
verslaggevingstandaard, financiële jaarverslaggeving, niet langer voldoet als enige indicator voor de waarde van een onderneming. De waarde van een onderneming wordt door diverse factoren bepaald, zowel financiële als ook niet-financiële gegevens. IIRC heeft als doel om een
verslaggevingstandaard te ontwikkelen, waarmee een onderneming rapporteert over haar
activiteiten en besluiten om waarde te creëren en de daarmee samenhangende consequenties voor de maatschappij. Dit moet investeerders in staat stellen om de waarde van de onderneming te bepalen en risico’s in te schatten
3.
Gedurende 2010 en 2011 zijn er diverse gesprekken geweest tussen de commissieleden, investeerders en bedrijven en hun achterban, die geresulteerd hebben in de publicatie van een
1 Bron: http://www.theiirc.org/
2 King Committee: Een commissie onder leiding van M.E. King die zich bezig houdt met corporate governance code en governance principles voor Zuid Afrika en opsteller van het King report 1994, King II 2002 en King III 2009 (bron: www.saica.co.za).
3 Bron: http://www.theiirc.org/
9
Discussion Paper: ‘Towards Integrated Reporting – Communicating Value in the 21st Century’.
Het discussion paper gaat in op het begrip Integrated Reporting, het business model van een onderneming met de verschillende bouwstenen (capitals), het toevoegen van waarde en geeft tenslotte een toelichting op het belang van Integrated Reporting voor de verschillende
belanghebbenden.
Centraal staat het business model van de onderneming, hoe creëert de onderneming haar waarde?
Bij het creëren van waarde wordt een onderneming beïnvloed door interne en externe factoren.
Integrated reporting gaat over het verschaffen van inzicht in hoe de onderneming omgaat met externe factoren, de (hulp)bronnen die zij gebruiken, de relaties die zij met externen hebben en hoe zij deze externe factoren inzetten om waarde te creëren. De externe factoren komen het bedrijf binnen, waarna een omzettingsproces er voor zorgt dat waarde wordt gecreëerd en toegevoegd aan deze externe factoren. Deze hulpbronnen en relaties worden in het discussion paper ‘de capitals’ genoemd. In het discussion paper wordt ingegaan op zes ‘capitals’ waarover mogelijk kan worden gerapporteerd bij Integrated Reporting. De op dit moment opgenomen capitals zijn: financial, manufactured, human, intellectual, natural en social. In hoofdstuk 3.3.
wordt een nadere toelichting bij deze begrippen gegeven.
Elke organisatie is voor succes afhankelijk van verschillende bronnen en relaties. De wijze hoe deze bronnen en relaties worden aangewend en/of gecreëerd bepaalt voor een deel de
levensvatbaarheid van de organisatie op de lange termijn. Zoals hiervoor genoemd, maakt een onderneming gebruik van diverse bronnen zoals mensen, natuurlijke bronnen, machines et cetera om daarmee een product of dienst te leveren die waarde heeft. Omdat deze elementen in staat zijn waarde voor de onderneming te creëren is het kunnen beschikken over deze bronnen erg
belangrijk voor een onderneming. De vraag rijst dan ook: zijn de in het framework opgenomen externe factoren (de capitals) al onderdeel van de verslaglegging door ondernemingen?
In het volgende hoofdstuk ga ik in op de probleemstelling en het onderzoeksobject. Hieruit volgt mijn onderzoeksvraag. Het tweede hoofdstuk bevat het theoretisch kader waarbij wordt
beschreven wat Integrated Reporting (en de daarbij behorende begrippen als ‘capitals’ en
waardemaximalisatie) inhoudt, wat de maatschappelijke relevantie hiervan is en hoe dit wordt
toegepast in verslaggeving door ondernemingen. In het derde hoofdstuk is de onderzoeksopzet
beschreven en de wijze waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden. De onderzoeksresultaten zijn
opgenomen in het vijfde hoofdstuk. Op basis van de in hoofdstuk twee beschreven theorie en de
onderzoeksresultaten uit hoofdstuk vijf is een conclusie geformuleerd, die in hoofdstuk zes is
opgenomen. Met de conclusie zal de onderzoeksvraag worden beantwoord.
Probleemstelling
10
2 Probleemstelling 2.1 Introductie
Om tot betere en waardevolle informatieverstrekking aan stakeholders te komen, is de International Integrated Reporting Council (IIRC) bezig een nieuw framework voor
jaarverslaggeving te ontwikkelen. Het nieuwe framework omvat een model voor een geïntegreerd jaarverslag, waarin ondernemingen de relevante financiële en niet-financiële informatie
integreren in één document. Het doel van dit verslag zal zijn de stakeholders een duidelijk en consistent inzicht verschaffen in de wijze waarop een onderneming in staat is de beschikbare middelen zodanig in te zetten, dat een optimale waardecreatie plaatsvindt. Het begrip
waardecreatie omvat het creëren van waarde voor de onderneming en de maatschappij. Hierbij dient waarde niet alleen in geld te worden uitgedrukt maar ook in maatschappelijke waarde, wat heeft de maatschappij eraan gehad
4? Hierbij kan de vraag worden gesteld of een nieuw
framework leidt tot betere en transparantere verslaggeving? Indien het framework als checklist wordt gehanteerd naast de bestaande rapporten van ondernemingen, zal dit mogelijk niet leiden tot betere verslaggeving. Ondernemingen moeten vanuit de filosofie van Integrated Reporting en waardecreatie hun rapporten opstellen, waarbij het framework als model kan worden gehanteerd.
Het model is een kapstok waarin de verschillende informatie kan worden opgenomen.
2.2 Integrated Reporting
In de vorige paragraaf is ingegaan op de wens van IIRC om te komen tot een framework voor een geïntegreerd verslag. Om de onderzoeksvraag uiteen te zetten is het van belang wat verstaan wordt onder de term “Integrated Reporting”. Integrated Reporting heeft als doel: inzicht te verschaffen in de koppeling tussen de strategie van de organisatie, het bestuur, de financiële- en niet-financiële resultaten en de sociale, omgeving- en economische factoren waarin het opereert.
Om dit te bewerkstelligen heeft IIRC de volgende missie geformuleerd: ‘het creëren van een Global Integrated Reporting Framework op basis waarvan kan worden gerapporteerd over
financiële, omgeving, sociale en bestuurlijke informatie in een duidelijke, bondige, consistente en vergelijkbare format’. Het betreft hierbij dus, anders dan de naam wellicht doet vermoeden, geen samenvoeging van een jaarverslag met een duurzaamheidverslag. Het draft framework spreekt over een ‘clear and concise representation’ rapport. Het is een beknopte en bondige weergave, waarin de belangrijkste aspecten van de onderneming samengevat zijn opgenomen. De
gedetailleerde gegevens zijn afkomstig uit de jaarverslagen en sustainability rapporten en zijn samengevat opgenomen in het Integrated Report. Als voorbeeld wordt wel een octopus gehanteerd, het hoofd is het Integrated Report en de tentakels zijn de afzonderlijke verslagen.
4 Het begrip waardecreatie wordt in hoofdstuk 3.4 nader beschreven
11
Waar in dit verslag gesproken wordt over een Integrated Report, is dan ook het topdocument object van onderzoek.
2.3 Probleemstelling
Het verschaffen van relevante informatie in verslaggeving is voor de stakeholders van belang.
Hierdoor zijn zij beter in staat beslissingen te nemen. Belangrijker is, dat de stakeholders over die informatie beschikken die zij nodig hebben om de juiste beslissingen te nemen. Uit het onderzoek van KPMG: ‘Integrated Reporting – Closing the loop strategy’ (2010) blijkt dat sinds de opkomst van ‘corporate responsibility’ ook de informatiebehoefte onder een bredere groep stakeholders is toegenomen. Uit diverse publicaties van KPMG (2008 en 2010) inzake onderzoek naar de inhoud van duurzaamheidverslagen, kan worden geconcludeerd dat ondernemingen ook daadwerkelijk meer informatie verschaffen. De vraag rijst of de informatie waarnaar in het voorliggende Discussion Paper wordt verwezen (met name de informatie rondom de benoemde capitals), niet reeds wordt gerapporteerd in de bestaande CR-verslagen en reguliere jaarverslagen en daarmee sprake is van een bestaande situatie. In mijn scriptie wil ik verslag uitbrengen over een onderzoek waarbij onderzocht is in hoeverre ondernemingen al over de in het Discussion Paper benoemde opgenomen capitals rapporteren, of een (overeenkomstige) definitie is genoemd, wat erover geschreven is en waar in het verslag de capitals zijn toegelicht. Op grond hiervan heb ik de volgende onderzoeksvraag opgesteld:
Op welke wijze wordt in recente jaarverslaggeving gerapporteerd over de capitals die zijn opgenomen in het Discussion Paper ‘Towards Integrated Reporting – Communicating Value in the 21st Century” door de early adapters van Integrated Reporting?
Het object van onderzoek betreffen de capitals in de jaarverslaggeving van internationale ondernemingen die participeren in het pilot project
5dat door IIRC op het gebied van Integrated Reporting is gelanceerd. Aangezien de capitals een onderdeel zijn van het voorlopige abstracte framework zoals opgenomen in de Discussion Paper, dient eerst inzicht te worden verkregen in van de evolutie van Integrated Reporting.
Op basis van de theorie zal vervolgens nader ingegaan worden op de capitals als relevant aspect van Integrated Reporting. Hierbij zal ik ingaan op de capitals: welke zijn er, wat betekenen ze, wat is de toegevoegde waarde en zijn ze daadwerkelijk van belang. Nadat de capitals zijn
beschreven is het mogelijk om vast te stellen of in de praktijk deze capitals ook worden onderkent en in jaarverslaggeving worden toelicht. Daarnaast wil ik vaststellen of verschillen bestaan tussen verschillende sectoren in de wijze waarop de capitals worden toegepast. Op basis van het
theoretisch en empirisch onderzoek zal ik onderstaande deelvragen beantwoorden:
5 Zie voor de lijst van ondernemingen uit de pilot bijlage 1.
Probleemstelling
12
1. Wat zijn capitals en waarom zijn deze relevant?
2. In hoeverre rapporteren ondernemingen al over de in het Discussion Paper opgenomen capitals?
3. In hoeverre worden de (juiste) definities van de capitals toegelicht door ondernemingen?
4. Waarover rapporteren ondernemingen indien zij de capitals toelichten?
5. Op welke plaats wordt in het verslag van de onderneming gerapporteerd over de capitals?
6. In hoeverre is sprake van verschillende capitals voor de verschillende sectoren?
De eerste deelvraag beantwoord ik op basis van theoretisch onderzoek. Hierbij zal de definitie
vanuit wetenschappelijke artikelen en literatuur worden vastgesteld. Tevens besteed ik aandacht
aan de in de praktijk gebruikelijke definities. Pas wanneer de definitie is vastgesteld, zal ik ingaan
op de wijze waarop ondernemingen rapporteren over de capitals en de mogelijke verschillen
tussen sectoren.
13
3 Theoretisch kader 3.1 Introductie
Uit het onderzoek van KPMG: ‘KPMG International Survey of Corporate Responsibility Reporting’( 2011) blijkt dat een transformatie heeft plaatsgevonden van traditionele
verslaggeving, rapporteren over financiële gegevens, naar rapportages waarin tevens wordt gerapporteerd over de impact die de onderneming heeft op de stakeholders, milieu en maatschappij. Een volgende stap in dit proces lijkt te zijn weggelegd voor het fenomeen Integrated Reporting, maar wat is Integrated Reporting, waarover moeten ondernemingen rapporteren en waarom is het van belang en voor wie? In dit hoofdstuk zal in paragraaf 3.2 worden ingegaan op Integrated Reporting en in paragraaf 3.3 zal ik de capitals als aspect van Integrated Reporting behandelen. In paragraaf 3.4 ga ik in op de toegevoegde waarde die de onderneming met inzet van de capitals kan genereren.
3.2 Integrated Reporting
In paragraaf 2.2 heb ik kort aangegeven wat een Integrated Report inhoudt volgens IIRC. In deze paragraaf ga ik nader in op de definitie van Integrated Reporting en waarom Integrated Reporting van belang is en voor wie.
Alhoewel IIRC nog bezig is met het opstellen van het framework bestaat de term Integrated Reporting al langer. Eccles et al (2010) hebben in ‘The Landscape of Integrated Reporting’ de term Integrated Reporting beschreven zijnde:
‘An integrated report provides readers with a complete picture of how an organisation is performing by including non-financial information on environmental, social and governance performance along with financial information’
Het is dus één verslag waarin de onderneming verslag doet over haar financiële en niet financiële prestaties. Eccles en Krzus (2010) noemen het ook wel ‘one report’ dat de potentie heeft om tot een belangrijke verandering te leiden in de wijze waarop ondernemingen opereren en
investeerders denken, waarbij de focus verschuift van de korte termijn financiële performance naar een lange termijn strategie met niet alleen CR maar ook een duurzame samenleving. Het verslag dient een antwoord te geven op de vraag hoe niet-financiële prestaties bijdragen aan de financiële prestaties en vice versa.
Met de opkomst van corporate responsibility ruim 10 jaar geleden is de wijze van rapporteren
gewijzigd. Waar in het verleden in de jaarrekening en het bijbehorende jaarverslag de nadruk
vooral lag bij de financiële performance, rapporteren de grote wereldwijde beursgenoteerde
ondernemingen tegenwoordig in een toenemende mate een CR verslag. Alhoewel de oorsprong
Theoretisch kader
14
van corporate responsibility in Europa plaats vond, is het ook in Australië, Zuid-Afrika en Amerika aan een opmars bezig.
De financiële gegevens zijn een onderdeel van de performance van een entiteit en de duurzaamheids- of niet-financiële informatie eveneens.
Al in 1994 is door de King Committee een rapport uitgebracht over corporate governance, het King Report on Corporate Governance. De achterliggende filosofie bestaat uit drie elementen:
leiderschap, duurzaamheid en goed gezamenlijk burgerschap. Belangrijk is de wijze van leidinggeven, deze is essentieel in de wijze waarop een onderneming in staat is om duurzaam economische, maar ook sociale en milieuvriendelijke doelstellingen te behalen. De code omvat richtlijnen ten aanzien van de wijze waarop een onderneming en haar leiding om dienen te gaan met de belangen van alle belanghebbenden. Niet langer voert het financiële aspect de boventoon maar worden ook de sociale en milieuaspecten als belangrijk ervaren. De code is van toepassing op alle beursgenoteerde, publieke, financiële en grote niet-beursgenoteerde ondernemingen in Zuid-Afrika.
In 2002 heeft een herziening plaatsgevonden die geresulteerd heeft in onder andere een uitbreiding van de secties ten aanzien van sustainability. In deze tweede versie was reeds het principe van Integrated Sustainability Reporting opgenomen. Ondernemingen dienden te
rapporteren ten aanzien van de aspecten van sustainability. Als logisch gevolg van deze evolutie is de volgende stap een verdere integratie in verslaggeving. Dit heeft in 2009 geresulteerd in de uitgifte van King III, waarin richtlijnen zijn opgenomen ten aanzien van de integratie van het financiële en duurzaamheidverslag. Hierbij werden de verslaggevingrichtlijnen van de Global Reporting Initiative (GRI) aanbevolen als normenkader voor het duurzaamheidverslag. De invoering van King III was daarmee een belangrijk moment in de ontwikkeling van Integrated Reporting. De definitie van Integrated Reporting volgens King III is hieronder weergegeven:
‘a holistic and integrated representation of the company’s performance in terms of both its finances and its sustainability’.
Op basis van de bovenstaande definitie dient het Integrated Report een verslag te zijn van de
activiteiten van de onderneming ten aanzien van beleid, systemen, processen en de prestaties van
de onderneming. In mijn onderzoek zal ik bij het beoordelen van de in het onderzoek betrokken
verslagen vaststellen of sprake is van een Integrated Report, een gecombineerd verslag of een
separaat jaarverslag en duurzaamheidverslag.
15
3.3 Capitals
In het draft framework (Discussion Paper) dat IIRC heeft opgesteld wordt ingegaan op de capitals waarover een onderneming dient te rapporteren. Op dit moment zijn in de Discussion Paper zes capitals benoemd:
· Human capitals
· Intellectual capitals
· Social capitals
· Financial capitals
· Manufactured capitals
· Natural capitals
In deze paragraaf ga ik in op de toepassing van deze capitals en op de betekenis van elk van de afzonderlijke capitals.
Capitals zijn geld en/of assets, die worden ingezet voor productiedoeleinden. In de Nederlandse taal wordt ook wel gesproken over productiefactoren. Deze productiefactoren zijn nodig om een bedrijf zijn operationele activiteiten te laten uitvoeren. Ondernemingen gebruiken en verbruiken productiemiddelen in hun primaire proces. Deze productiefactoren zijn niet uitruilbaar, maar kennen wel een wederzijdse afhankelijkheid. Het gebruik van fossiele brandstoffen in het productieproces is eenmalig, indien fossiele brandstoffen zijn verbruikt kunnen die niet voor andere doeleinden worden ingezet. De beschikbaarheid van fossiele brandstoffen is beperkt, waardoor sprake is van schaarste. Schaarste drijft de prijs op en de uitputting van de voorraden grond- en hulpstoffen kan een negatieve waarde voor mens en maatschappij hebben. De
wederzijdse afhankelijkheid houdt in dat een bepaalde capital een andere capital kan beïnvloeden.
Personeel en geld is nodig om machines te produceren en die machines produceren weer goederen, die het personeel consumeert en waarmee geld wordt verdiend. Daarnaast kan het ontbreken van een capital ertoe leiden dat een andere capital niet optimaal kan functioneren. Zo is bijvoorbeeld olie (natural) nodig om auto’s te laten rijden voor transport (manufactured).
Alle capitals zijn onderdeel van het productieproces en zijn nodig om waarde voor de
onderneming te creëren, enerzijds door gebruik en anderzijds door verbruik. Belangrijk is vast te stellen wat elke capital doet in het proces.
Human capitals
Uit het aantal diverse zoekresultaten die de term Human capital in Google oplevert, blijkt dat
Human capital een bekende term in de maatschappij is. Op basis van het aantal resultaten is te
concluderen dat Human capital ingebed is in de maatschappij. Zo worden producten onder de
noemer ‘Human capital’ verkocht en is het een groeiende business in dienstverlening. Hieruit kan
Theoretisch kader
16
worden afgeleid, dat Human capital een belangrijk thema is. Dess & Picken (2000:8) hanteren de volgende definitie:
‘generally understood to consist of the individual’s capabilities, knowledge, skills and experience of the company’s employees and managers, as they are relevant to the task at hand, as well as the capacity to add to this reservoir of knowledge, skills, and experience through individual
learning’.
Op basis van deze definitie blijkt dat het niet alleen gaat om de capaciteiten, kennis, vaardigheden en ervaring van het individu, maar ook om de ontwikkeling daarvan. Met inzet van kennis en ervaring is een onderneming in staat om haar activiteiten verder te ontplooien en te verbeteren.
Een belangrijk kenmerk van Human capital is dat het verbonden is aan het individu. Men is niet in staat kennis of ervaring los te koppelen van de medewerker. Indien de medewerker vertrekt is de kennis en ervaring niet langer aanwezig. Stiles (2003:3) onderkent dit in zijn definitie van human capital:
‘a competitive intangible asset and there has been a shift towards recognition that intangible resources more so than tangible resources drive value’.
IIRC heeft bovenstaande elementen verwerkt in de door hem gekozen definitie van Human capital die hieronder is opgenomen. Deze definitie vertoont enkele kleine verschillen met de hiervoor gememoreerde definities. Echter de kern is dezelfde. In het onderzoek zal dan ook van deze definitie van Human capital worden uitgegaan.
‘Human capital: people’s skills and experience and their motivations to innovate including their alignment with and support of the organization’s governance framework and ethical values such as its recognition of human rights, ability to understand and implement an organization’s strategy, and loyalties and motivations for improving processes, goods and services, including their ability to lead and to collaborate’
Intellectual capitals
De kenmerken van Human capital vertonen sterke overeenkomsten met het begrip Intellectual capital. In diverse definities waaronder die van Wright et al (2001:716) wordt Intellectual capital vaak als onderdeel van Human capital gezien. Echter leidt deze wijze tot een beperking van deze capital, aangezien intellectueel kapitaal niet alleen over mensen gaat. Nahapiet & Ghoshal
(1998:245), stellen dat Intellectual capital refereert naar: ‘knowledge and knowing capability of a social collectivity, such as an organization, intellectual community, or professional practice.’.
Op basis van deze definitie lijkt een belangrijk verschil te bestaan tussen Human capital en Intellectual capital, het individu versus kennis van een groep of organisatie. Daarnaast kan
intellectueel kapitaal opgenomen zijn in systemen. Op basis van vorenstaande twee definities lijkt
het dat binnen de literatuurbronnen geen eenduidig begrip is gedefinieerd voor intellectueel
kapitaal. Wel is op te merken dat in veel gevallen Intellectual en Human capital samen worden
17
gehanteerd . Wright et al (2001:716) stellen dat Human capital bestaat uit mensen (vaardigheden en talenten), sociaal (relaties tussen mensen) en organisaties (processen en routine). Het
Intellectual capital is ingesloten in de mensen en de systemen. In het IIRC framework is Intellectual capital met name gericht op immaterieel vast actief waarmee een
concurrentievoordeel kan worden behaald, daarbij inbegrepen zijn intellectueel eigendom (patenten, uitzendrechten etc.) en merknaam (reputatie). Voor ons onderzoek is het van belang om de scheiding duidelijk zichtbaar te maken, waarbij ik gekozen heb om aan te sluiten bij de definitie zoals gehanteerd door IIRC:
‘
Intangibles that provide competitive advantage, including intellectual property, such as patents, copyrights, software and organizational systems, procedures and protocols, and the intangibles that are associated with the relationships brand and reputation than an organization has
developed’
Social capitals
Eccles et al (2010) beschrijven Social capital als: samenhang, samenwerking en
gemeenschappelijkheid tussen individuen in een netwerk, dat het welzijn van individuen en de gemeenschap verbeterd. Onderlinge relaties zijn daarbij een belangrijke factor. Coleman (1990) ziet Social capital als een verscheidenheid aan ondernemingen die twee gemeenschappelijke karakteristieken hebben: ze hebben een bepaalde sociale structuur en faciliteren activiteiten van individuen in deze structuur. Ondernemingen hebben binnen de maatschappij een bepaalde plaats, bijvoorbeeld het leveren van levensmiddelen en ondernemingen zorgen tevens dat de mensen in de maatschappij kunnen werken. De aanwezigheid van deze sociale structuur maakt het mogelijk om waarde te creëren. De kracht van Social capital schuilt dan ook in de
samenwerking tussen individuen, ondernemingen en de maatschappij. Pierre Bourdieu (1992) stelt dat Social capital de som is van de hulpbronnen, die werken in een duurzaam netwerk of in minder formele institutionele relaties. Het individu maakt onderdeel uit van een groep. Om dit mogelijk te maken zijn diverse verbindingen aanwezig in de groep. Deze relaties zijn een
belangrijk en kostbaar element van Social capital. Een belangrijk fundament voor deze relaties is
‘vertrouwen’. Samenwerken aan een opdracht kan leiden tot een synergie-effect, doordat kennis en ervaring kunnen worden uitgewisseld, echter moeten de individuen wel willen samenwerken en elkaar vertrouwen. Putnam (1993) heeft ‘vertrouwen’ dan ook opgenomen in zijn definitie van Social capital:
‘social capital refers to features of social organization, such as trust, norms, and networks, that can improve the efficiency of society by facilitating coordinated actions.'
Ondernemingen dienen te bouwen aan relaties met de maatschappij, aangezien deze hun levensvatbaarheid bepaalt. De legitimiteittheorie van Lindblom (1994) gaat in op deze relatie.
Volgens Lindblom (1994) is legitimiteit: een conditie of status die bestaat wanneer het
Theoretisch kader
18
waardesysteem van deze onderneming congruent is met het waardesysteem van het grotere sociale systeem waarvan de onderneming deel van uitmaakt . Om waarde te creëren moet de onderneming niet alleen naar de eigen onderneming kijken maar naar het belang voor het groter geheel, de maatschappij. Patten (1992) stelt dat elk bedrijf opereert in een maatschappij via een verondersteld sociaal contract, waarbij de overlevingskans en groei gebaseerd zijn op het iets betekenen voor de maatschappij in het algemeen en het bijdragen aan economische, sociale of politieke voordelen voor de groep waaraan het zijn bestaansrecht ontleent. Hieruit blijkt dat de onderneming gebruik maakt van de maatschappij, maar tevens geacht wordt iets terug te geven aan de maatschappij. Op basis van onderzoek concluderen Cho & Patten (2007), dat
ondernemingen toelichtingen in jaarrekeningen gebruiken om hun activiteiten ten aanzien van de omgeving te rechtvaardigen. Ook in de door IIRC gehanteerde definitie van Social capital komen bovenstaande elementen (relaties, vertrouwen, normen en waarden, social license) naar voren. Ik hanteer in mijn onderzoek dan ook de door IIRC opgestelde definitie van Social capital:
‘The institutions and relationships established within and between each community, group of stakeholders and other networks to enhance individual and collective well-being. Social capital includes common values and behaviours, key relationships, and the trust and loyalty that an organization has developed and strives to build and protect with customers, suppliers and business partners and an organization’s social license to operate’.
Financial capitals
De volgende capital, is de Financial capital. Vanuit de wet is het opstellen van jaarrekeningen al geruime tijd verplicht en zijn er eisen gesteld aan de wijze waarop de verslaggeving over
voornamelijk financiële gegevens van een onderneming dient plaats te vinden. Vanuit de historie van de financiële jaarrekening is het daarom te verwachten dat de Financial capital in de
literatuur het meest beschreven is en daarmee duidelijk is te definiëren vanuit de literatuur. Dit is echter maar ten dele waar. In de financiële sector wordt onder Financial capital met name
verstaan, het inkopen of verkrijgen van kapitaal (geld) dat een onderneming in staat stelt om te investeren in activa voor de onderneming en om haar activiteiten uit te kunnen oefenen. Dit sluit aan bij de definitie van Eccles et al (2010), die Financial capital definiëren als kapitaal, eigen of geleend kapitaal, dat beschikbaar is voor de activiteiten van de onderneming. Collender en Morehart (2004) stellen dat Financial capital, vanuit het oogpunt van vrije koopkracht bezien, ondernemingen in staat stelt om in te springen op winstgevende investeringskansen. De door IIRC gehanteerde definitie sluit hierbij aan. De financiële middelen dienen vrij ter beschikking te staan aan de onderneming. Ik zal dan ook de definitie van IIRC hanteren;
‘The pool of funds that is available to the organization for use in production of goods or the
provision of services, and obtained through financing such as debt, equity or grants, or generated
through operations or investments’.
19
Manufactured capital
De vijfde capital is Manufactured capital. Deze capital komt voort uit de inzet van Human capital, gebruikmakend van Natural capital, waarbij kennis en vaardigheden leiden tot
Manufactured capital. Manufactured capital betreffen de productiemiddelen van een bedrijf die worden ingezet bij de uitoefening van zijn activiteiten. Deze productiemiddelen worden gebruikt in het primaire proces maar niet verbruikt. Kenmerk van deze capital is dat deze meer dan één productiecyclus meegaan. Vanuit accounting oogpunt komt deze capital overeen met materiële vaste activa (gebouwen, machines en inventaris). Volgens Porrit (2007, p.183-184) betreft
Manufactured capital materiële goederen die bijdragen aan het productieproces, maar die niet zijn opgenomen in de output van het productie proces. Belangrijk is dus dat de definitie van Porrit (2007) aangeeft dat het ook goederen zijn die bijdragen aan het productieproces en worden verbruikt tijdens het productieproces. Dit betreffen de voorraden materialen en halffabricaten.
Porrit (2007) onderkent daarbij drie onderdelen van Manufactured capital: gebouwen, infrastructuur en technologie. Onder technologie wordt daarbij onder andere verstaan
informatietechnologie, biotechnologie en techniek. In tegenstelling tot IIRC is technologie niet afzonderlijk als capital gedefinieerd, maar een onderdeel van Manufactured capital. Porrit (2007) onderkent in het “Framework for Sustainable Capitalism’ vijf capitals. In verscheidene
onderzoeken van United Nations ‘Report on measuring sustainable development’ en The Sigma project ’The sigma guidelines’ zijn de immateriële vaste activa eveneens onderdeel van de Manufactured capital. Voor het onderzoek is van belang dat de definities in het onderzoek betrokken zijn. Of dit afzonderlijk als capital is gedefinieerd of binnen een capital is opgenomen is in mindere mate van belang. Bij mijn onderzoek zal ik de definitie voor Manufactured capital in enge zin toepassen. Dit houdt in dat ik onderscheid zal maken in materieel activa als onderdeel van Manufactured capital en immaterieel activa als onderdeel van Intellectual capital. Ik sluit daarbij aan bij de definitie van IIRC. Wel zal ik bij mijn onderzoek aandacht besteden de wijze waarop ondernemingen deze capital hebben gedefinieerd en verantwoord. De door mij
gehanteerde definitie volgens IIRC luidt:
‘Manufactured physical objects (as distinct from natural physical objects) that are available to the organization for use in the production of goods or the provisioning of services, including:
buildings, equipment and infrastructure (such as roads, ports, bridges and waste and water treatment plants) ’.
Natural capitals
Tenslotte de Natural capital. Hierbij gaat het om toevoeging van natuurlijke bronnen aan de
operationele activiteiten van de onderneming. In de literatuur zijn diverse definities aanwezig,
waaronder de definitie van Costanza, Robert et. al. 15 May 1997:
Theoretisch kader
20
’Natural capital is thus the stock of natural ecosystems that yields a flow of valuable ecosystem goods or services into the future’.
Hieruit blijkt dat de aanwezigheid en het in stand houden van een ecosysteem de mogelijkheid biedt om in de toekomst gebruik te maken van goederen en diensten. Belangrijk is dat de Natural capital een gemeenschappelijk goed is waarvan een ieder gebruik kan maken, maar die wanneer het verbruikt is, niet nogmaals in de toekomst kan worden gebruikt of tegelijkertijd door een ander kan worden verbruikt. Een voorbeeld is visvangst, wat voor iedereen uitvoerbaar is, maar indien een vis is gevangen en geconsumeerd, kan een ander deze vis niet tegelijk vangen of consumeren. Indien wij nu een visbeperking opleggen hebben wij ook in de toekomst de
beschikking over vis. De hiervoor opgenomen definitie Costanza, Robert et. al. (15 May 1997), is geschreven vanuit een duurzaamheidvisie met oog op de toekomst. Echter zal een bedrijf ook bij zijn huidige activiteiten gebruik maken van Natural capital. Brand (2009) ziet Natural capital dan ook als de voorraad van natuurlijke bronnen die ons voorzien van belangrijke goederen en
diensten nu en in de toekomst. De Groot et al (2003) hanteren een gelijke definitie waarbij de natuurlijke bronnen zijn benoemd (grond, water, lucht, ecosystemen). Bovenstaande elementen uit de literatuur zijn inbegrepen in de door IIRC opgestelde definitie die in het onderzoek wordt gehanteerd;
‘Natural capital is the aggregation of all environmental stocks and assets which provide goods and services that support current and future generations of human life. An organization’s activities’ also impact, positively or negatively, on natural capital. It includes; stocks such as water, land forest and minerals and assets such as biodiversity and ecosystems’.
Uit het vorenstaande moge blijken dat deze zes capitals zoals door IIRC uitgewerkt op
hoofdlijnen ook in bestaande literatuur kunnen worden teruggevonden, waarbij valt op te merken dat sprake is van verschillen tussen de gehanteerde definities met name in de sfeer van
rubricering. Intellectual capital is in de literatuur nauw verbonden met enerzijds Human capital en anderzijds met Manufactured capital. IIRC heeft daarentegen deze capital als afzonderlijke
capital opgenomen. Voor het onderzoek is het niet van belang op welke wijze de betreffende capitals zijn gerubriceerd, belangrijker is dat alle elementen die relevant zijn voor een specifieke onderneming door deze onderneming in haar verslaggeving worden onderkend. Ik neem
Intellectual capital in mijn onderzoek mee als een afzonderlijke capital.
De hiervoor toegelichte capitals stellen een onderneming in staat om haar operationele
activiteiten uit te voeren. Door gebruik en verbruik van deze capitals wordt waarde gecreëerd.
Deze capitals zijn daarmee de bouwstenen van de onderneming.
21
3.4 Waardecreatie
In het Draft Framework Outline uitgegeven door IIRC op 11 juli 2012 is als concept tekst opgenomen dat ondernemingen rapporteren over hoe zij waarde creëren en verduurzamen. Dit is één van de belangrijkste thema’s van Integrated Reporting. Er wordt hier gesproken over
waardecreatie en niet over winstoptimalisatie. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen deze begrippen, waarbij het eveneens van belang is om vast te stellen vanuit welk perspectief waardecreatie plaats heeft gevonden en of meting van duurzaamheid kan plaatsvinden. Een ander belangrijk aspect van waardecreatie is dat waarde zowel negatief als positief kan zijn.
Ondernemingen dienen ook het creëren van negatieve waarde mee te nemen in hun
besluitvorming en deze negatieve waarde toe te lichten. In deze paragraaf ga ik in op de vraag hoe en vanuit welk perspectief waardecreatie kan plaatsvinden.
Porter (1985) heeft een concept beschreven waarin niet langer de afdelingen of kostenplaatsen centraal moeten staan binnen een bedrijf, maar waarin de activiteiten en de systemen centraal staan en waarin de klant als uitgangspunt is genomen. Dit model, ‘the value chain’ is een
aaneenschakeling van de afzonderlijke activiteiten en systemen en geeft het effect op de baten en lasten weer. Op basis van dit concept wordt een bedrijf in staat geacht om vast te stellen in welke activiteiten en systemen waarde wordt gecreëerd, maar ook waar de verliezen worden geleden.
Porter (1985) onderkent een tweetal activiteiten, de primaire en de ondersteunende activiteiten.
Primaire activiteiten hebben een directe relatie met het product en/of dienst en ondersteunende activiteiten zijn dienstbaar aan de primaire activiteiten.
De value chain is een concept wat zeer bruikbaar kan zijn bij de verantwoording over
waardecreatie door ondernemingen in het kader van Integrated Reporting. Door toepassing van de value chain is de onderneming in staat die activiteiten en verbindingen te analyseren die (duurzame) waarde creëren. Om de value chain te kunnen toepassen dient de onderneming een aantal stappen te doorlopen. Porter (1985) onderscheid 4 stappen:
· Identificeren van de subactiviteiten van elke primaire activiteit
· Identificeren van de subactiviteiten van de ondersteunende activiteit
· Identificeren van de verbindingen
· Bijsturen voor optimalisatie waardecreatie
De onderneming kan de onderdelen waar waarde gecreëerd wordt verbeteren en op andere
onderdelen kostenreductie toepassen, indien mogelijk. Het draait daarbij om waardecreatie,
waarmee concurrentievoordelen te behalen zijn. Echter zijn ook duurzaamheid voordelen te
behalen waarmee op lange termijn waarde wordt gecreëerd. Het is mogelijk om door middel van
efficiency minder grondstoffen te verbruiken of door scholing van medewerkers betere kwaliteit
te bieden. Bij het beoordelen van de waardeketen van de organisatie dient de leiding niet allen
Theoretisch kader
22
vanuit het oogpunt van concurrentievoordeel te redeneren maar dient ook de waarde voor de maatschappij in overweging te worden genomen.
De integratie van corporate responsibility in de operationele activiteiten is nog voor verbetering vatbaar. Porter en Kramer (2006), p.78) geven daarvoor twee redenen. Ten eerste beoordelen de ondernemingen hun business activiteiten los van de maatschappelijke activiteiten, terwijl deze juist onderling afhankelijk zijn en niet los van elkaar staan . Ten tweede worden ondernemingen onder druk gezet om over corporate responsibility na te denken in algemene zin, in plaats van dit concreet te linken aan de strategie van de specifieke onderneming. Ondernemingen dienen nog te beseffen dat CR geïntegreerd moet zijn met de strategie van de onderneming en daarmee kansen en waarde kan creëren voor de onderneming en de maatschappij. De eerder behandelde
legitimiteitstheorie sluit hierbij aan, het waardesysteem van de onderneming moet congruent zijn met het waardesysteem van het grotere sociale systeem waarvan de onderneming deel van
uitmaakt (Lindblom 1994). Corporate responsibility zal van binnenuit moeten worden gevoed en niet het resultaat zijn van druk van de maatschappij. Indien een onderneming primair op zichzelf gericht is, bestaat het risico dat ondernemingen niet alles rapporteren wat van belang kan zijn voor stakeholders. Er wordt verantwoording afgelegd over wat de onderneming heeft gedaan, bijvoorbeeld aantal euro’s aan giften, maar de achterliggende motivatie en de uiteindelijke impact (waarde) van deze acties voor de maatschappij ontbreekt vaak in de verantwoording.
Indien corporate responsibility niet geïntegreerd is in de operationele activiteiten, is de
toegevoegde waarde voor de onderneming moeilijk te definiëren. De CR activiteiten worden dan vaak gezien als een kostenpost en niet als een middel waarmee ook waarde kan worden
gecreëerd. Hiermee wordt voorbij gegaan aan de wederzijdse afhankelijkheid tussen ondernemingen en maatschappij. Porter en Kramer (2006) onderkennen twee vormen van onderlinge afhankelijkheid: inside-out linkages en outside-in linkages. De eerste vorm is de impact van de onderneming op de maatschappij en de tweede vorm is de impact van de
maatschappij op de onderneming. Ondernemingen hebben medewerkers en afnemers nodig en de maatschappij heeft producten en inkomen nodig.
Porter en Kramer (2011), p. 67) beschrijven drie wijzen waarop ondernemingen door maatschappelijke waarde te creëren ook economische waarde creëren:
· herontwerp van producten en markten
· herdefiniëren van productiviteit in de value chain
· het bouwen van ondersteunende industrieclusters op de verschillende locaties van de onderneming
Herontwerp van producten en markten
23
Onder het herontwerpen van producten en markten verstaan Porter en Kramer (2011), p. 67) het opzetten van nieuwe duurzame producten en bijbehorende markten. De maatschappij is de afgelopen tijd bewuster gaan leven, zorg voor milieu en beter zorgen voor de mens zijn
belangrijker geworden. In het artikel van Porter en Kramer (2011) geven zij enkele voorbeelden van ondernemingen die weer terug gaan naar de basis. Voedselbedrijven die zich traditioneel richten op smaak en hoeveelheid om zo steeds meer en meer te verkopen, hebben de focus verlegd naar de fundamentele behoeft voor gezond voedsel. De Amerikaanse bank Wells Fargo heeft een productlijn opgezet waarmee consumenten leren budgetteren, krediet bewaken en schulden kunnen terug betalen. Door het herontwerpen van de producten en/of markten hebben bedrijven nieuwe markten ontdekt die tot waarde leiden, maar ontstaat ook waarde voor de maatschappij wanneer mensen gezonder en bewuster leven. Door als bedrijf markten en producten te richten op duurzaamheid en nieuwe duurzame producten ontwikkelt creëert de onderneming waarde.
Herdefiniëren van productiviteit in de value chain
Het herdefiniëren van productiviteit in de value chain is een belangrijk onderdeel waar
economische en sociale waardecreatie nauwgezet samengaan. Porter en Kramer (2011), p. 68) stellen dat de overeenstemming tussen sociale vooruitgang en productiviteit in de value chain vele malen groter is dan eerder was verondersteld. Porter (1985) onderkende de volgende
primaire activiteiten; ingaande logistiek, operations, uitgaande logistiek, verkoop en marketing en service. Door deze activiteiten te analyseren en op te delen in kleine deelprocessen ontstaat inzicht op welke plaats duurzame waarde is/kan worden gecreëerd, door bij deze analyse
rekening te houden met beslissingen die zijn gericht op duurzaamheid op de lange termijn. Door aanpassingen in de activiteiten in de value chain is het mogelijk om minder water, elektra te verbruiken of minder CO
2uit te stoten. Aanpassingen in technologie hoeven niet duurder te zijn dan de oorspronkelijke vervangingsinvesteringen, maar kunnen wel milieuvriendelijker zijn. Het besparen op papier, water en energie levert de onderneming waarde op.
Bouwen van ondersteunende industrieclusters
De laatste wijze waarop sociale en economische waarde kan worden gecreëerd is het bouwen en ontwikkelen van clusters. Porter en Kramer (2011), p. 72) zien een cluster als de omgeving met ondersteunende ondernemingen en infrastructuur waarbinnen de onderneming opereert. Binnen deze clusters kunnen tekortkomingen bestaan (bijvoorbeeld slechte wegen, laag niveau van educatie, gebrekkige hygiëne) waardoor de onderneming te maken krijgt met kosten (logistiek, scholing, ziekteverzuim etc.).
Door analyse van de tekortkomingen in de clusters, is een onderneming in staat om in het cluster te investeren teneinde optimaal gebruik te kunnen maken van de faciliteiten binnen het cluster.
Door niet alleen te investeren in het eigen bedrijf maar ook in de maatschappij daarom heen zal
het welzijn van de mensen verbeteren. In de toekomst kunnen dit de medewerkers (met een betere
Theoretisch kader
24
inzet, minder ziekteverzuim en meer kennis/vaardigheden) of de klanten (met meer financiële middelen om te besteden) zijn van de onderneming. Op de langere termijn is de onderneming in staat kostenbesparingen te realiseren, is de negatieve impact op de maatschappij terug te brengen en wordt geïnvesteerd in de maatschappij. Kortom waardecreatie voor zowel de onderneming als ook voor de samenleving.
De hiervoor geschetste waardecreatie vindt plaats door de onderneming, waarbij niet alleen de onderneming waarde voor zichzelf creëert maar ook voor de omgeving waarin zij opereert. Om de waarde voor de samenleving uit te drukken zal een andere indicator nodig zijn dan voor ondernemingen. In het rapport ‘measuring sustainable development’ van United Nations Economic Commission for Europe (2009) wordt als indicator voor het meten van duurzame ontwikkeling onder andere welzijn genoemd. Dasgupta (2001) schrijft dat het hart van welzijn wordt bepaald door de mate waarin toegang tot (hulp)bronnen is verdeeld tussen individuen en hun verwachtingen over hoe zij voordeel behalen door toegang tot de bronnen. Deze
gemeenschappelijke bronnen zijn voor ieder toegankelijk maar kunnen slechts eenmaal worden gebruikt en niet door afzonderlijke partijen tegelijk. Dit verschilt met de term welvaart, wat verkregen wordt door het voordeel dat een individu heeft bij het consumeren van goederen en diensten. Welzijn bevat meer dan alleen consumeren, ook het behoren bij een bepaalde klasse heeft invloed op het welzijn of het kunnen genieten van de natuur. Minder verbruik van
natuurlijke hulpbronnen door ondernemingen kan het welzijn van mensen verhogen. Indien nu bewust wordt omgegaan met de bronnen die wij hebben, kan ook de maatschappij in de toekomst gebruik toegang blijven houden tot de bronnen.
Zoals in het begin van deze paragraaf is beschreven kan waarde zowel negatief als positief zijn.
Voorbeelden zijn de luchtvervuiling, waterverontreinigingen en CO2 uitstoot waarvoor het bedrijf niet direct de kosten betaald maar die wel ontstaan bij een productieproces. Porter en Kramer (2011) noemen deze negatieve waarde, externalities. Dit betreffen sociale kosten
waarvoor een bedrijf niet betaald en waarvan de maatschappij negatieve gevolgen ondervind. De maatschappij kan door middel van boetes, belastingen en wet- en regelgeving deze negatieve gevolgen aan de onderneming in rekening brengen. Bedrijven dienen zich bewust te zijn dat zij veroorzaker zijn van deze externalities en dat deze schadelijk zijn voor de maatschappij. Bij strategische beslissingen dient de onderneming dan ook rekening te houden met deze externalities en deze tot een minimum te beperken.
Bij Integrated Reporting is verduurzaming een belangrijk aspect. Verduurzaming heeft tot gevolg
dat het welzijn over een langere periode toeneemt. Deze toeneming dient dan wel meetbaar te
zijn, met andere woorden: de waardeverandering (positief/negatief) moet gemeten kunnen
worden. In het Integrated Report zal deze waardeverandering door ondernemingen moeten
worden toegelicht.
25
4 Onderzoeksopzet 4.1 Introductie
In dit hoofdstuk is de door mij gekozen onderzoeksopzet beschreven. In paragraaf 4.2 ga ik in op de door mij gehanteerde literatuurbronnen. Paragraaf 4.3 bevat de opzet van het veldonderzoek waarbij ik een toelichting geef bij de in mijn onderzoek betrokken ondernemingen. Hierbij ga ik eveneens in op de wijze van selectie van de jaarverslagen per sector en de spreiding over landen.
Tenslotte licht ik in deze paragraaf toe op welke wijze het onderzoek heeft plaatsgevonden en hoe de uitkomsten daarvan zijn vertaald naar de bevindingen.
4.2 Literatuur
Op moment van schrijven van deze scriptie is IIRC bezig een nieuw internationaal Integrated Reporting framework te ontwikkelen. Door IIRC is een eerste draft format opgesteld en ter beoordeling aangeboden aan de deelnemers van de pilot (bedrijven) en investeerders . De vraag is of het draft framework voldoende duidelijk en volledig is. Naar aanleiding van de reacties kan het framework in diverse concepten worden aangepast om zo uiteindelijk in 2013 een definitieve versie te publiceren (bron: www.theiirc.org). Het draft framework is een uitgebreid framework en de rapportage over de capitals en waardecreatie is een belangrijk onderdeel daarvan.
Niet alle informatie is toepasbaar voor waardecreatie waarbij duurzaamheid eveneens een rol speelt. In het draft framework zijn het business model van de onderneming en waardecreatie in het businessmodel een belangrijk element dat centraal staat. Hierbij gaat het om de waarde die de onderneming met zijn businessmodel creëert. Een belangrijk model, de Value Chain van Porter (1994), is daarom door mij gekozen als kapstok waaraan ik mijn literatuurstudie wil ophangen.
Porter (1994) heeft in zijn boek ‘Competitive Advantage: Creating and Sustaining Superior Performance’ het concept van de value chain uiteengezet. Daarnaast heeft Porter diverse
wetenschappelijk artikelen (mede) geschreven, die gepubliceerd zijn door het tijdschrift Harvard Business Review. Voorts heb ik bij mijn onderzoek naar de capitals gebruik gemaakt van diverse artikelen van Cambridge’s Business School en boeken op het gebied van capitals. Het boek
‘Capitalism: As if the World Matters’ van Jonathon Porrit (2005 revised 2007) heb ik gebruikt als algemeen boek voor de capitals. In dit boek staan meerdere capitals beschreven. De overige gehanteerde literatuur inzake capitals, gaan voornamelijk in op één specifieke capital.
4.3 Selectie ondernemingen
Het doel van het onderzoek is om – in het licht van de actuele ontwikkelingen zoals geïnitieerd
door IIRC – vast te stellen in hoeverre ondernemingen al over capitals rapporteren. Voor dit
onderzoek heb ik dan ook een selectie gemaakt uit de ondernemingen die meedoen aan het pilot
programma van IIRC. Deze keuze is gebaseerd op de verwachting dat ondernemingen die
Onderzoeksopzet
26
vrijwillig meedoen aan het pilot programma, de early adopters, bekend zijn met het framework en de daarin opgenomen capitals. Op basis van de verslagen van deze ondernemingen wordt
vastgesteld of zij al rapporteren in overeenstemming met het framework. Het onderzoek omvat de jaarverslagen van 41 van deze ondernemingen. Met behulp van Internet zijn de verslagen gezocht op de sites van de ondernemingen of indien aanwezig op de website van IIRC of elders op
Internet.
De jaarverslagen betreffen het boekjaar 2011, aangezien dit de meest recente jaarverslagen zijn.
Bij de selectie van 41 ondernemingen is rekening gehouden met een spreiding over landen en industriesectoren. Aangezien Zuid-Afrika al bekend is met Integrated Reporting zijn tevens vijf Zuid-Afrikaanse verslagen meegenomen in het onderzoek. Dit om vast te stellen of er al een verschil is tussen rapportering door ondernemingen in Zuid-Afrika – waar Integrated Reporting al is geïmplementeerd – en door ondernemingen in landen waar deze ontwikkeling (w.o. het
framework) nog gaande is. In onderstaand overzicht is de verdeling naar regio opgenomen.
Uit bovenstaande blijkt dat Europa in de selectie sterk vertegenwoordigd is. Dit wordt
veroorzaakt doordat de deelnemers aan het pilot program voornamelijk Europese ondernemingen en Engelse ondernemingen zijn. Uit de KPMG International Survey of Corporate Responsibility Reporting 2011 blijkt dat Europa vooruitstrevend is waar het gaat om corporate responsibility.
Amerika , Brazilie en Canada zijn ook sterk gefocust op de verslaggeving omtrent CR maar dienen de processen daarop nog te verbeteren. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de minder ontwikkelde landen en opkomende landen nog een mindere focus hebben op CR. In mijn
onderzoek is Afrika relatief sterk vertegenwoordigd om de vergelijking mogelijk te maken die ik hierboven beschreven heb. Op basis van het onderzoek van KPMG blijkt dat Zuid-Afrika haar achterstand snel aan het inlopen is.
De indeling naar sectoren is gemaakt om vast te stellen of de sector invloed heeft op de wijze waarop door ondernemingen is gerapporteerd ten aanzien van de capitals. Aangezien de capitals de productiefactoren / bouwstenen van de onderneming zijn, zal er naar verwachting onderscheid zijn ten aanzien van de gebruikte productiefactoren. Om dit vast te stellen is het onderscheid naar
3 17 6 2
2 5
6
Region
Asia Europe Latin America North America Rusia
27
sectoren aangebracht in de deelwaarneming. In het overzicht Sector zijn de sectoren uit het onderzoek opgenomen.
Uit het diagram blijkt dat de verdeling over de sectoren niet gelijkmatig is. Dit vindt haar oorsprong in de omvang van de early adopters van in totaal 80 ondernemingen (dit aantal groeit echter nog steeds). Bedrijven kunnen zelf bepalen of ze deelnemen aan de pilot, waardoor de omvang beperkt is en de spreiding over de sectoren in de pilot niet beïnvloedbaar is. Aangezien ik mij richt op de groep uit het pilot programma zijn sommige sectoren daardoor minder sterk vertegenwoordigd.
4.4 Criteria
De verslagen zijn op een aantal criteria getoetst om vast te stellen of en hoe gerapporteerd is over de capitals afzonderlijk en de toegevoegde waarde. Deze criteria zijn hierna toegelicht.
Type verslag
· Is sprake van een Integrated Report, zoals in concept uitgewerkt door IIRC: ‘a holistic and integrated representation of the company’s performance in terms of both its finances and its sustainability’?;
· Is sprake van een gecombineerd verslag waarin het financieel verslag, jaarverslag en duurzaamheidsverslag in één boekwerk zijn opgenomen?;
· Overige nader te specificeren.
Capitals (afzonderlijk behandeld)
· Is de capital opgenomen in het verslag (in het algemeen of volgens de definitie van IIRC framework)?;
· Wordt een (juiste) definitie toegelicht van de capital?;
· Wordt ingegaan op de toegevoegde waarde van de onderneming op de capital?;
· Wordt een KPI gehanteerd en zo ja welke?.
4 8
8 11 2
7 1
Sector
ChemicalsDigital
communications Energy sources Finance
Pharmaceuticals &
biotechnology
Onderzoeksopzet
28
Overige
· Worden andere concrete 'capitals'/proxies genoemd, zo ja welke?
De term proxies wordt binnen het onderzoek gedefinieerd als ‘substituut’ voor een gedefinieerde capital. Bijvoorbeeld gedrag kan gezien worden als (onderdeel van) social capital en rapporteren over CO2 uitstoot kan een proxy zijn voor natural capital. De uitkomsten van de afzonderlijke verslagen zijn opgenomen in een Excel bestand, waarbij het mogelijk is de verslagen onderling te vergelijken en de uitkomsten nader te analyseren. Op basis van enerzijds het literatuur onderzoek en anderzijds de uitkomsten van het veldwerk worden de deelvragen en daarmee eveneens de onderzoeksvraag beantwoord.
4.5 Toetsing aan criteria
Om de verslagen te kunnen vergelijken is voor elke verslag vastgesteld of de capital is benoemd.
Dit heeft plaatsgevonden door middel van de zoekfunctie waarbij op de naam van de betreffende capital is gezocht. Indien de capital niet specifiek is benoemd is zal ik beoordelen of er een proxy aanwezig is. Indien de capital of proxy niet als zodanig is benoemd, heeft toetsing aan de capitals plaatsgevonden op basis van kernwoorden die in de definitie van de betreffende capital
gehanteerd zijn. Omdat de verslagen allen in het engels zijn heb ik de engelse termen vanuit de definities gehanteerd. De gehanteerde kernwoorden zijn:
Financial capital: funds, financing, debt, equity;
Manufactured capital: buildings, equipment, infrastructure, roads, ports, bridges, waste, water treatment plants;
Human capital: skills, experience, innovate, ethical values, human rights, organizations strategies, loyalties, motivations, lead, collaborate;
Natural capital: water, land, minerals, forests, biodiversity, eco-system health;
Social capital: Common values and behaviours, key relationship, trust, loyalty, social license, mission / vission;
Intellectual captial: patents, copyrights, software en organizational systems, procedures en protocols, brand, reputation.
Naast het beoordelen van de toelichting op de aanwezigheid van de capitals zal de toelichting op
de toegevoegde waarde worden beoordeeld. Hierbij zal worden ingegaan op de toelichting van de
waardecreatie per capital. Ondernemingen gebruiken capitals om hun activiteiten uit te voeren,
maar dienen tevens hun waarde voor de maatschappij toe te lichten.
29
5 Resultaten
Vanuit de theorie zijn zowel het integrated report als de capitals besproken. Om vast te stellen of de ondernemingen ook al volgens het framework van integrated reporting rapporteren is aan de hand van de praktijk getoetst in hoeverre de huidige verslagen voldoen aan het framework. Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van het onderzoek dat ik heb verricht op de 41 verslagen van pilot ondernemingen. Deze uitkomsten van het onderzoek worden in de volgorde van de afzonderlijke criteria behandeld. In de volgende paragrafen ga ik in op de wijze van rapportering, de
aanwezigheid van de capitals in het rapport en de mogelijke samenhang tussen sectoren en capitals.
5.1 Type verslag
In het theoretisch kader is beschreven dat IIRC een Integrated Report definieert als: ‘a holistic and integrated representation of the company’s performance in terms of both its finances and its sustainability’. Bij het doornemen van de 41 verslagen is beoordeeld of sprake is van een
integrated report, een gecombineerd verslag van jaarrekening en Corporate Responsibility rapport of dat sprake is van losse verslagen.
Ik heb van de 41 ondernemingen de rapporten gedownload in de beschikbare vorm. Hierbij heb ik gezocht op de aanwezigheid van een integrated report en indien deze ontbrak heb ik gezocht op het gecombineerd verslag. Indien geen van vorige formats beschikbaar is gebleken, is de laatste jaarrekening en indien aanwezig het Corporate Responsibility rapport gedownload.
Bij het doornemen van de verslagen van de ondernemingen, die hebben aangegeven mee te doen aan de pilot van IIRC, blijkt dat nog een grote spreiding zichtbaar is tussen de verschillende rapporten. In onderstaand overzicht zijn de aantallen verschillende verslagen opgenomen.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de ondernemingen die aan de pilot meedoen een afzonderlijke jaarrekening en corporate sustainability rapportage
8
14
19
0 5 10 15 20
Combined AR-SR Integrated report Separate AR-SR
Indeling naar soort rapportage
Total