• No results found

Onderzoek in accounting en accountancy

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek in accounting en accountancy"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L E Z E R S R E A G E R E N O N D E R W I J S • O N D E R Z O E K

Onderzoek in accounting

en accountancy

Een reactie op de column van Prof. Dr. J. Klaassen

Prof. Dr. E. Sterken

In het nummer van juni 1996 beschrijft Klaas­ sen in een column zijn gedachten over de uitkom­ sten van de onderzoekvisitatie, in 1995 uitgevoerd in opdracht van de VSNU. Klaassen noemt de resultaten voor een groot aantal bedrijfseconomi­ sche programma’s niet erg lovend. In het bijzon­ der bespreekt hij het onderzoek in de accounting en accountancy, waarover de Commissie onder voorzitterschap van Barten een matig oordeel uitgesproken heeft.

Klaassen filosofeert over mogelijke oplossin­ gen om het onderzoek in de accounting en accoun­ tancy op een hoger peil te brengen. Hij geeft de lezer inzicht in een aantal instrumenten daartoe: een betere opleiding, nauwere samenwerking tussen universiteiten, het stellen van strengere eisen, ondersteuning door goede buitenlandse onderzoekers en het ter beschikking stellen van financiële middelen door accountantskantoren. Hoewel de analyse van Klaassen helder en begrijpelijk is, ben ik van mening dat met betrek­ king tot de uitkomsten van de onderzoekvisitatie op zijn minst enkele interpretatieverschillen en aanvullingen mogelijk zijn. In deze reactie zou ik een iets vrolijkere visie op het werk van de Commissie Barten en de uitkomsten daarvan willen doen uitgaan. Voorts zou ik op een aantal van de instrumenten ter verbetering van het onderzoekniveau willen reageren. Het laatste heeft vooral betrekking op het opleiden van onderzoe­ kers. Het lijkt mij geplaatst aandacht te vragen voor een initiatief tot opleiding van bedrijfsecono­ mische promovendi vervat in het Landelijk

Prof. Dr. E. Sterken is hoogleraar-Directeur Landelijk Netwerk Bedrijfseconomie, Rijksuniversiteit Groningen.

Netwerk Bedrijfseconomie (LNBE). Het LNBE is reeds sinds 1987 werkzaam om tweede-fasestu- denten op maat te laten profiteren van de in Nederland aanwezige bedrijfseconomische kennis.

Klaassen beschrijft hoe het academische onderzoek aan de economische faculteiten in Nederland serieuzer genomen wordt dan tien jaar geleden.

Productiviteitsmeting is in zwang en heeft op een aantal plaatsen ook consequenties. De VSNU heeft door middel van kwaliteitsbeoordelingen een stempel gezet op het verdelen van onderzoekmid­ delen tussen en binnen faculteiten. Schaarse middelen kunnen beter gealloceerd worden. Ook het onderzoek in de accounting en accountancy is toegenomen.

Klaassens angst is evenwel dat door het achterblijven van de stijging van het niveau van het onderzoek in de accounting en accountancy ten opzichte van de rest de allocatie binnen de facul­ teiten weleens negatief zou kunnen gaan uitvallen.

De Commissie Barten is niet lovend over het niveau van het onderzoek in de accounting en accountancy. Klaassen suggereert dat dit tevens voor de bedrijfseconomie als geheel (weliswaar in mindere mate) opgeld doet. Dit is in mijn ogen niet geheel juist. Het geldt zeker niet voor de bedrijfseconomie als geheel; er is een fors aantal onderzoekgroepen dat ver boven het landelijk gemiddelde uitstijgt. Daarbij kan men denken aan de financiering aan de Universiteit van Amster­ dam en de Erasmus Universiteit Rotterdam, de organisatiekunde aan de Rijksuniversiteit Limburg en de Marketing-Marktkunde aan de Rijksuniver­ siteit Groningen. Deze groepen doen het veelal beter dan de algemeen economen en zelfs econo­ metristen. Hierbij is uiteraard terdege rekening

(2)

gehouden met verschillen in vakbeoefening, dit in tegenstelling tot wat Klaassen beweert. De commissie Barten is uiterst zorgvuldig te werk gegaan. Een illustratie hiervoor kan gevonden worden in de samenstelling van de commissie, waarin individuele leden zich als hoofdaannemer van de eerste beoordeling van onderzoekprogram­ m a’s hebben opgeworpen. Dit is wellicht extra pijnlijk voor het vakgebied accounting en accoun­ tancy, omdat een van de leden van de commissie vanuit dit vakgebied afkomstig is en wellicht nog mild geweest is in het opstellen van het oordeel.

Het voornaamste probleem dat het onderzoek in de accounting en accountancy bedreigt is mijns inziens goed verwoord door de Commissie Barten. Het gebrek aan fu 11-time zelfstandige onderzoe­ kers binnen de faculteiten en de zware onderwijs- belasting van de stafleden in deze sector. Hierdoor wordt geen menselijk onderzoekkapitaal opge­ bouwd, hetgeen kennisoverdracht minder goed mogelijk maakt. De oplossing is in zo'n geval duidelijk (zoals ook Klaassen suggereert): op­ nieuw beginnen met full-timers die wel over de onderzoekkwaliteiten beschikken en het geschikt opleiden van jong talent. In Tilburg is Center dit naar verluid van plan. Hierbij is aansluiting bij de Angelsaksische literatuur een moeilijke edoch noodzakelijke stap. Zelfs voor Britse onderzoekers is het uiterst moeilijk om de Amerikaanse toptijd­ schriften te bereiken, volgens de Oxford econoom Anthony Hopwood. Het vereist voorts waarschijn­ lijk dat men zich geheel andere onderzoekvragen dan tot nu toe gebruikelijk dient te stellen. Men kan niet meer vanuit het beroepsperspectief, of de relatie met werkgevers (accountantskantoren) tot zinvolle vraagstellingen komen.

Het verbeteren van het opleiden van jonge onderzoekers wordt door Klaassen als een oplos­ sing gezien. Nauwere samenwerking tussen universiteiten op dit punt en het inschakelen van buitenlandse onderzoekers noemt hij specifiek.

Dit is nu precies de doelstelling van het Landelijk Netwerk Bedrijfseconomie. Het LNBE is een vereniging van de zes grote economische faculteiten en de Landbouwuniversiteit Wagenin­ gen die zich als doel het opleiden van A lO ’s en OIO's en het opzetten van een onderzoekplatform in de bedrijfseconomie gesteld heeft. Er wordt voor het gehele bedrijfseconomische spectrum een scala aan cursussen aangeboden, waarvan de opleiding in de accounting het noemen waard is. In samenwerking met het Maastrichtse MARC, dat als coördinator optreedt, worden programma’s op het gebied van financial accounting, management accounting en auditing verzorgd. Hierbij zijn tegenwoordig ook andere faculteiten betrokken (KUB, UvA). Daarnaast worden promovendi vanaf heden gestimuleerd om deel te nemen aan de accounting-seminars van het Brusselse European Institute for Advanced Studies in Management. In beide programma’s worden jonge onderzoekers gekoppeld aan ervaren, soms buitenlandse co­ ryfeeën op het terrein. De opleiding die Klaassen suggereert bestaat dus al voor het accounting- onderzoek. De accountancy heeft zich tot op heden buiten deze opleiding gehouden.

Contacten tussen het Limperg-instituut en het LNBE zijn er geweest, doch hebben niet tot resultaat geleid. Wellicht dat de column en mijn reactie hierin verandering kunnen brengen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanuit de wetenschap: hoe de Paretiaanse analyse vorm te geven als de preferenties niet stabiel, zelfzuchtig en materialistisch zijn, maar juist veranderlijk en

M aar ten eerste blijft de keuze aan de commissarissen en ten tweede zullen werknemers en aandeelhouders in lang niet alle gevallen gebruik van hun recht maken

To evaluate the three Health Systems, the following ten indicators were chosen from ECHI program [9]: stand- ardized death rate for diseases of the circulatory system,

teit. Deze control uit zich in toewijzing van onderzoektijd aan programma's, waarbij beter geachte programma’s en of onderzoekgroepen meer tijd krijgen toegewezen, en

De hierboven geschetste ontwikkelingen bren­ gen zonder uitzondering grote gevolgen met zich mee voor de gebruikers van accountants­ diensten omdat bij al deze

De rechtspersoon is verplicht tot herwaardering van het actief tegen actuele waarde, indien het inzicht dat de jaarrekening ingevolge artikel 362 lid 1 behoort te geven, ook bij

Voor alle U1 (levensbedreigend) visites door de huisarts van HDT-Oost gedaan, die hebben geleid tot vervoer door AO naar het ziekenhuis in de periode van 1 september 2005 tot en met

De executive master Bestuur en Beleid voor professionals (MSc) is ontwikkeld voor beleid- smakers en bestuurders in de publieke sector, die zich bewust zijn van veranderingen in de