• No results found

Havo 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Havo 5"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Havo 5

Bas 1: Wat is stofwisseling

Bas 2: Enzymen

(2)

Anorganische stoffen

Organische stoffen -Ingewikkelde moleculen -Afkomstig van organismen -Minimaal 2 C-atomen en veel H en O atomen

(3)
(4)

1) Koolstofassimilatie (Fotosynthese)

 Alleen in autotrofe organismen 2) Voortgezette assimilatie

 Zowel in autotrofe als heterotrofe organismen

(5)

Enzymen

Animatie 1 Enzymen Bioplek Animatie 2 Enzymen Bioplek

Enzymen = Eiwitten die chemische reacties versnellen (katalysator) (-ase) Worden gebruikt, niet verbruikt

Substraat-specifiek

Substraat = Stof die door enzym wordt omgezet (-ose)

(6)

Optimumkromme

(7)

B as is st of 3 e n 4 A S S IM IL A T IE

(8)

Assimilatie

Energie

Kleine moleculen Grote moleculen

Dissimilatie

levensenergie

(9)

1) Koolstofassimilatie (Fotosynthese)

 Alleen in autotrofe organismen 2) Voortgezette assimilatie

 Zowel in autotrofe als heterotrofe organismen

(10)

Energie

Anorganische stoffen Organische stoffen

Bij planten = fotosynthese Planten zijn autotroof

1) Koolstofassimilatie

(11)

Koolstofdioxide + Water + Energie (licht)  Glucose + Zuurstof

CO2 6 H2O Energie C6H12O6 O2

6 6

(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)

http://www.youtube.com/watch?v=vymrMSMRh9E

(19)

2) Voortgezette assimilatie

(20)

2) Voortgezette assimilatie

(21)

2) Voortgezette assimilatie

(22)

2) Voortgezette assimilatie

(23)

ATP als ‘oplaadbare batterij’

Verbruik door arbeid

(24)

ATP is de universele energieleverancier

Verbruik door arbeid

ATP ADP + P

Opbouw m.b.v. fotosynthese of

dissimilatie van organische stofen

(25)

ATP

(26)

Koolhydraten zijn verbindingen van koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Het bekendste voorbeeld is glucose (C6H12O6), dat bij dieren een rol speelt als directe bron van energie.

Koolhydraten zijn verbindingen van koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O). Het bekendste voorbeeld is glucose (C6H12O6), dat bij dieren een rol speelt als directe bron van energie.

Koolhydraten Koolhydraten

Koolhydraten zijn dus suikers (sachariden), deze zijn op te splitsen in:

1)Monosachariden 2)Disachariden 3)Polysachariden

Koolhydraten zijn dus suikers (sachariden), deze zijn op te splitsen in:

1)Monosachariden 2)Disachariden 3)Polysachariden

(27)

Koolhydraten Koolhydraten

Koolhydraten zijn dus suikers (sachariden), deze zijn op te splitsen in:

1)Monosachariden 2)Disachariden 3)Polysachariden

Koolhydraten zijn dus suikers (sachariden), deze zijn op te splitsen in:

1)Monosachariden 2)Disachariden 3)Polysachariden

(28)

Vetten (lipiden)

Vetten (lipiden)

(29)

Eiwitten (proteinen) Eiwitten (proteinen)

Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Enkele manieren om de structuur van een aminozuur weer te geven zie je hieronder.

Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Enkele manieren om de structuur van een aminozuur weer te geven zie je hieronder.

Glucose + NO 3 - (nitraat) + energie  aminozuur

(30)

Er zijn 20 verschillende aminozuren die in een eiwit kunnen voorkomen.

Dus zijn er heel veel variaties mogelijk.

Er bestaan dan ook heel veel verschillende eiwitten.

Je kunt die eiwitten beschouwen als een soort kralensnoer van aminozuren.

Hieronder zie je dat. Ieder aminozuur is weergegeven met de afkorting van 3 letters. Die afkortingen hoef je niet te kennen. Je moet ze wel kunnen opzoeken in Binas of Biodata.

Er zijn 20 verschillende aminozuren die in een eiwit kunnen voorkomen.

Dus zijn er heel veel variaties mogelijk.

Er bestaan dan ook heel veel verschillende eiwitten.

Je kunt die eiwitten beschouwen als een soort kralensnoer van aminozuren.

Hieronder zie je dat. Ieder aminozuur is weergegeven met de afkorting van 3 letters. Die afkortingen hoef je niet te kennen. Je moet ze wel kunnen opzoeken in Binas of Biodata.

(31)

Dat kralensnoer kan op allerlei manieren gevouwen en opgerold zijn, waarbij soms dwarsverbindingen ontstaan via zwavelbruggen.

Dat gebeurt op plaatsen waar het zwavelbevattende aminozuur cysteïne zit.

Dat kralensnoer kan op allerlei manieren gevouwen en opgerold zijn, waarbij soms dwarsverbindingen ontstaan via zwavelbruggen.

Dat gebeurt op plaatsen waar het zwavelbevattende aminozuur cysteïne zit.

(32)

Kleine eiwitmoleculen zoals insuline bestaan uit 50 - 100 aan elkaar gekoppelde aminozuren.

Grotere zoals amylase hebben er veel meer dan 1000.

In de tekeningen zijn voor het gemak alle H-atomen weggelaten.

Kleine eiwitmoleculen zoals insuline bestaan uit 50 - 100 aan elkaar gekoppelde aminozuren.

Grotere zoals amylase hebben er veel meer dan 1000.

In de tekeningen zijn voor het gemak alle H-atomen weggelaten.

(33)

Je kunt de structuur van een eiwit op verschillende manieren veranderen, bijvoorbeeld door de temperatuur te verhogen of de pH te veranderen, bijvoorbeeld door zuur (H+) toe te voegen.

Waterstofbruggen en zwavelbruggen worden dan verbroken, waardoor het opgerolde eiwitmolecuul zich ontvouwt.

We noemen dit denatureren. Een bekend voorbeeld is het koken van een ei.

Je kunt de structuur van een eiwit op verschillende manieren veranderen, bijvoorbeeld door de temperatuur te verhogen of de pH te veranderen, bijvoorbeeld door zuur (H+) toe te voegen.

Waterstofbruggen en zwavelbruggen worden dan verbroken, waardoor het opgerolde eiwitmolecuul zich ontvouwt.

We noemen dit denatureren. Een bekend voorbeeld is het koken van een ei.

(34)

Havo 5 B6 Stofwisseling in planten

(35)

1 = Fotosynthese (Koolstofassimilatie) 2 = Voortgezette assimilatie

3 = Grote  kleine organische stoffen (o.a. vertering) 4 = Dissimilatie (Verbranding)

Anorganische stoffen

(36)
(37)

1 = Waslaagje (cuticula) 2 = Opperhuid

3 = Palissadeparenchym 4 = Sponsparenchym 5 = Opperhuid

6 = Huidmondje 7 = Sluitcellen 8 = Houtvaten 9 = Bastvaten 10 = Vaatbundel

(38)

Hoe vindt nu transport plaats in planten?

1) Tussen cellen / cel in-uit

A) Diffusie (CO2 en O2) B) Osmose (H2O)

C) Actief transport (o.a. glucose, mineralen) 2) Over grotere afstand via vaten (vaatbundels)

A) Houtvaten B) Bastvaten

(39)
(40)

1) Houtvaten

 Water en mineralen

= (anorganische sapstroom)

 omHoog

2) Bastvaten (zeefvaten)

 Water en assimilatieproducten (o.a. glucose)

= (organische sapstroom)

 naar Beneden

 aan buitenkant

Hout Bast

(41)

Houtvaten

Bastvaten

(42)

Houtvaten

(43)

Hoe vindt transport plaats in de houtvaten?

Huidmondjes:

In: CO2

Uit: O2 en H2O

Sluitcellen Huidmondje

Opperhuid cellen

(44)
(45)

Houtvat

Water van houtvaten

Water dat blad verlaat via de huidmondjes

(46)

Capillaire werking door adhesiekrachten

Verdamping

(47)

Wat doet een plant overdag?

1) Fotosynthese

2) Verbranding (dissimilatie)

Wat doet een plant ‘s nachts?

1) Verbranding (dissimilatie)

CO

2

+ H

2

O + Energie (licht)  C

6

H

12

O6 + O

2

C

6

H

12

O

6

+ O

2

 CO

2

+ H

2

O + Energie

C

6

H

12

O

6

+ O

2

 CO

2

+ H

2

O + Energie

(48)
(49)

Havo 5 Stofwisseling: Koolstofkringloop

(50)

Energiestromen Koolstof (C)

Komt voor in:

Lucht/atmosfeer CO

2

, CO, CH

4

Organische stoffen C

6

H

12

O

6

Vetten, eiwitten, koolhydraten

Fossiele brandstoffen (ook organische stoffen)

Steenkool, aardolie, aardgas

(51)

Energiestromen

I = opgenomen voedsel F = faeces / ontlasting A = assimilatie

R = dissimilatie / verbranding P = productie

Organische stoffen

Organische stoffen

Organische stoffen

CO2

(52)

Koolstofassimilatie Dissimilatie Dissimilatie

Dode planten

uitwerpselen Dode dieren Dissimilatie

CO2

Producenten

Glucose Voortgezette

assimilatie

Andere Organische stoffen

Organische stoffen

Consumenten Reducenten

Organische stoffen

Koolstofkringloop

(53)
(54)

Nijntje en het Nitraat

(55)

Nijntje eet een appel

(56)

Het eiwit is in de appel

HO H H O=C-C-N R H

(57)

Nu is het eiwit in Nijntje

HO H H O=C-C-N R H

(58)

De lever van Nijntje maakt ureum van eiwit

HO H H O=C-C-N R H

H-N-H O=C

H-N-H

(59)

Nijntje moet plassen

(60)

De ureum is in de plas

H-N-H O=C

H-N-H

(61)

De rottings-bacterie is ook in de plas

H-N-H O=C

H-N-H

(62)

De bacterie maakt ammonium van ureum

H-N-H O=C NH4+

H-N-H

(63)

De ammonium is in de grond

NH4+ NH4+

NH4+

NH4+

(64)

De nitrificerende bacterie is ook in de grond

NH4+ NH4+

NH4+

NH4+

(65)

De bacterie maakt nitraat van ammonium

NH

4+

NH

4+

NH

4+

NO

3-

NH

4+

(66)

Het nitraat lost op in het grondwater

NO

3-

(67)

De boom drinkt het water

NO

3-

(68)

Het nitraat is in de boom

NO

3-

(69)

De boom maakt eiwit van nitraat

HO H H

NO

3- O=C-C-N R H

(70)

Dan maakt de boom een appel

(71)

Lekker een appel

(72)

Samenvatting

Eiwitsynthese

Consumptie

Rotten Rottings-

bacterie

NH

4+

Ammonium

Nitrificatie

NO

3-

Nitraat Nitrificerende

bacterie

Opname door planten

(73)

NH

4+

Ammonium

Nitrificatie

NO

3-

nitraat

NO

2-

nitriet

Uitspoeling

Denitrificatie

N

2

Vervluchtiging

NH

3

ammoniak

Stik stoffix atie

N

2

(74)

Einde

……….of nog maar een keer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veranderingen die altijd mogen blijven Veel veranderingen mag je in de woning laten zitten als je gaat verhuizen. Denk bijvoorbeeld aan een nieuwe keuken of

 2College staat voor solidariteit: in middelen, die vanuit een visie verdeeld worden over de acht locaties; in interne mobiliteit van personeel waarvoor dat gewenst wordt of het

Vandaag gaan we Kerstmis vieren met de familie, dus jammer genoeg geen chiro.. Aan iedereen fijne feestdagen

Indien door het in werking zijn van een inrichting risico's voor de volksgezondheid kunnen ontstaan, moeten deze risico's gelet op artikel 1.1, lid 2 aanhef en onder a, van de Wm

5. De kinderen houden zich aan de afspraken op school. De sfeer tussen leerlingen is prettig. Leerkrachten spreken mij op eenzelfde manier aan. Leerkrachten laten merken als ik

Oppervlakkig gezien lijkt het weleens alsof al dat werk waar je deze week weer mee geconfronteerd zult worden maar bitter weinig voorstelt. Je doet het getrouw want je moet

Figuur 5.3: Sector Gedrag & Maatschappij: percentage gediplomeerde en ongediplomeerde opstroom na 1 jaar bekostigde voltijd hbo-bacheloropleiding naar het bekostigde wo, naar

Daarnaast is in Figuur 4.14 te zien dat het verschil tussen studenten met een westerse achtergrond en met een niet-westerse achtergrond binnen de sector Onderwijs groter is dan in