• No results found

Hartkatheterisatie, FFR-meting, dotterbehandeling, stent - Tergooi MC

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hartkatheterisatie, FFR-meting, dotterbehandeling, stent - Tergooi MC"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hartkatheterisati e, FFR-meting,

dotterbehandeling, stent

Hartkatheterisatie, FFR-meting, dotterbehandeling, stent

Hier leest u algemene informatie over de hartkatheterisatie, FFR-meting, dotterbehandeling en het plaatsen van een of meer stents. Op het gebied van

cardiologische zorg werken AMC in Amsterdam, Flevoziekenhuis en Tergooi MC intensief samen. Hierdoor krijgt de patiënt met hartklachten betere zorg. Zowel patiënten van Tergooi MC als van het Flevoziekenhuis worden behandeld op locatie Blaricum. Tergooi MC werkt samen met de cardiothorocale chirurgie van het AMC. Ook patiënten van andere ziekenhuizen en diagnostische centra worden voor behandeling naar Tergooi MC

verwezen.

Bypassoperaties en hartklepoperaties zijn niet mogelijk in Tergooi MC.

(2)

Voorbereiding

Algemene informatie bij opname

U heeft voorlichting gekregen over het onderzoek en u weet de datum van het onderzoek.

Tijdens de wachtperiode

U kunt de periode waarin u op het onderzoek of de behandeling wacht, gebruiken om u voor te bereiden op de ingreep. Voelt u zich angstig of onzeker? Praat dan met uw partner, huisarts of cardioloog over deze gevoelens.

We raden u aan uw werkgever te laten weten dat u op een oproep wacht en dat u na de behandeling een aantal dagen niet mag werken.

Bent u al opgenomen in Tergooi MC, op locatie Blaricum of in het Flevoziekenhuis? Dan hoort u van de zaalarts op welke dag het onderzoek of de behandeling plaatsvindt.

Wat neemt u mee naar het ziekenhuis?

Neem bij uw opname in het ziekenhuis het volgende mee:

geldig identificatiebewijs;

uw geneesmiddelen en een actueel medicatieoverzicht. Dit medicatieoverzicht kunt u gratis opvragen bij uw apotheek. Zorg ervoor dat uw medicijnen in de originele verpakking of in de baxterrol van uw apotheek zitten;

(3)

als aanwezig: dieetlijst;

(nacht)kleding, pantoffels, gemakkelijk zittende kleding (voor als u langer moet blijven);

toiletartikelen (voor als u langer moet blijven);

boek of tijdschrift.

Wat neemt u niet mee naar het ziekenhuis?

Laat waardevolle spullen thuis, zoals sieraden, bankpasjes en geld, thuis. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk als u persoonlijke bezittingen verliest of als zij beschadigd raken. Er zijn een klein aantal lockers beschikbaar. Hier kunt u kosteloos gebruik van maken.

Algemene voorbereidingen voor onderzoek of behandeling

Eten en drinken

Voor de ingreep mag u normaal eten en drinken. Wij raden u aan twee uur van tevoren geen zware maaltijden meer te nuttigen. Heeft u in de 48 uur voorafgaand aan de ingreep (regelmatig) diarree gehad of gebraakt? Meld dit dan bij uw opnamegesprek. Mogelijk heeft u dan te weinig vocht in uw lichaam en moeten wij extra maatregelen nemen.

Medicijnen

In principe kunt u rondom de ingreep alle medicatie innemen zoals u dat gewend bent. Dit zijn de uitzonderingen.

Diuretica (plasmedicatie)

Op de dag van de ingreep mag u geen plasmedicijnen innemen.

Soms is het nodig al eerder te stoppen met deze medicijnen. Als dit voor u geldt, krijgt u dat op tijd van ons te horen.

Meestal kunt u de dag na het onderzoek weer starten met uw plasmedicijnen.

Soms is het nodig om eerder of juist later te opnieuw te starten. Als dit bij u zo is, bespreekt de verpleegkundig specialist of zaalarts dit met u.

Met deze medicijnen moet u altijd stoppen op de dag van de ingreep: Furosemide (Lasix®), Bumetanide (Burinex®), Hydrochloortiazide, Chloortalidon,

Spironolacton, Epelerenon (Inspra®).

Let op: soms is de plasmedicatie onderdeel van een combinatiepreparaat (1 pil met daarin verschillende soorten medicijnen). Ook deze medicatie kunt u op de dag van de ingreep beter niet innemen!

NSAID’s (pijnstillers met ontstekingsremmende werking)

Deze pijnstillers zijn slecht voor uw nierfunctie, vooral in combinatie met

contrastvloeistof. Daarom adviseren we u deze middelen 24 uur voor en 24 uur na de ingreep niet te gebruiken.

(4)

Deze middelen vallen vaak onder de zelfzorgmedicijnen en zijn vrij verkrijgbaar bij drogist en apotheek.

Het kan ook zijn dat u het middel op recept kreeg voorgeschreven. In alle gevallen moet tijdelijk stoppen met deze medicijnen.

Om deze periode te overbruggen, kunt u altijd paracetamol gebruiken (maximaal 3 à 4 dd 1000 mg). Is dit niet mogelijk? Dan raden we u aan contact op te nemen met uw huisarts om te bespreken wat voor u een goed alternatief is.

De meest voorkomende NSAID’s zijn Diclofenac (Voltaren®), Ibobrufen (Brufen®), Naproxen (Aleve®), Meloxicam, Celecoxib (Celebrex®), Etoricoxib (Arcoxia®).

Als bekend is dat uw nieren minder goed werken, mag u deze middelen pas weer innemen nadat de werking van uw nieren is gecontroleerd (zie ook: verminderde nierfunctie).

Bloedverdunners (antistollingsmiddelen)

Bloedverdunners met controle of doseringen via de trombosedienst

In principe kunt u alle bloedverdunners gewoon innemen. Wel vragen we om de dosering en daarmee de streefwaarden te verminderen.

De trombosedienst kan deze streefwaarde voor u instellen tussen de 2,0 en 2,5.

Als u een mechanische hartklepprothese heeft, dan mag de streefwaarde meestal niet worden verlaagd.

Als deze bloedverdunners tijdelijk niet ingenomen kunnen worden, moet u een vervangend middel innemen. Als dit voor u geldt, informeren we u hier tijdig over.

Bloedverdunners die onder controle van de trombosedienst kunnen vallen, zijn Acenocoumarol (Sintrom(mitis)®) en Fenprocoumon (Marcoumar®).

Direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s/nieuwe generatie bloedverdunners) Deze nieuwe generatie bloedverdunners kunt u in principe gewoon innemen.

Alleen als van tevoren duidelijk is dat de ingreep niet via de polsslagader plaatsvindt, moeten u stoppen met deze middelen.

Hoe lang van tevoren u moet stoppen hangt af van het soort bloedverdunner dat u gebruikt. Dit laten we op tijd weten.

Deze middelen zijn: Dabigatran (Pradaxa®), Rivaroxaban (Xarelto®), Apixaban (Eliquis®) en Edoxaban (Lixiana®).

Bloedplaatjesremmers

Bloedplaatjesremmers moet u altijd gewoon innemen zoals u dat gewend bent. Ook op de dag van de ingreep.

Gebruikt u twee soorten plaatjesremmers? Ook die moet u dan allebei gewoon innemen.

Voorbeelden van de meest gebruikte plaatjesremmers zijn: Carbasalaatcalcium (Ascal®), Acetylsalicylzuur, Clopidogrel (Plavix®, Grepid®, Iscover®, Vatoud®),

(5)

Prasugrel (Efient®), Ticagrelor (Brilique®).

Andere middelen

Er is nog een aantal andere middelen waarmee u moet stoppen op de dag dat u

contrastvloeistof in uw bloed krijgt. Deze middelen worden minder vaak voorgeschreven.

Patiënten die onder controle of behandeling zijn van een cardioloog, gebruiken deze middelen meestal niet.

Voor een volledig overzicht vermelden we ze hier wel:

Antibiotica: Vancomycine (Vancocin®);

Virusremmers*: (Val)Aciclovir (Zovirax®)(Val)Ganciclovir (Valcyte®), Foscarnet;

Immunosuppressiva/ bij reumatische aandoeningen: Ciclosporine (Ciqorin®, Neoral®, Sandimmune®), Tacrolimus (Adport®, Advograf®, Envarsus®, Modigraf®, Prograft®, Tacni®);

Antimycotica bij schimmelinfecties: Amfotericine-B.

Uit praktische overwegingen raden wij u aan op de dag van de ingreep geen laxeermiddelen te nemen.

* Crèmes mag u gewoon gebruiken, tijdelijk stoppen van medicijnen geldt alleen voor tabletten, capsules en injecties (inclusief infuus).

Verminderde nierfunctie

Als uw nieren minder goed werken, nemen we u eerder op. Dit doen we om via een infuus bij u extra vocht met medicatie toe te dienen. Zo verlagen we het risico dat door de contrastvloeistof de nierfunctie verder achteruitgaat.

We adviseren u om twee tot drie dagen na de ingreep uw nierfunctie opnieuw te laten controleren. We vragen u poliklinisch bloed te laten prikken.

Als uw nieren minder goed werken, is het soms nodig om meer medicijnen tijdelijk te staken. Het behandelteam weegt samen met u af wat de voor- en nadelen zijn van het wel of niet stoppen van het medicijn. Omdat dit per patiënt verschilt, kunnen we hier geen algemene uitspraak over doen. Uiteraard bespreken we dit op tijd met u.

Medicijnen waar we naar kijken (als sprake is van een verminderde nierfunctie) zijn Digoxine (Lanoxin®), Sotalol, Lithium (Camcolit®, Lithiumcarbonaat®, Priadel®), Colchicine.

Diabetes mellitus

Als u suikerpatiënt bent en hiervoor het medicijn Metformine gebruikt én als u een ernstige nierfunctiestoornis heeft, moet u op de dag van de ingreep stoppen met dit medicijn. U mag Metformine pas weer opnieuw innemen als we de werking van de nieren hebben gecontroleerd. Als u dit middel moet staken, laten we u dit vooraf weten.

Wanneer u uw nierfunctie moet laten controleren en wanneer u waar mag starten met de Metformine, bespreken wij met u na afloop van de ingreep op de verpleegafdeling. Als u insuline gebruikt, moet u zo veel mogelijk uw normale dosering aanhouden. Probeer ook

(6)

uw normale eetpatroon en maaltijden aan te houden.

Overgevoeligheid

Bent u overgevoelig voor contrastmiddelen? Of voor andere stoffen en middelen? Meld dit dan vóór de behandeling!

Melden (eventuele) zwangerschap, menstruatie, COPD, hooikoorts

Als u zwanger bent – ook als u het niet zeker weet – laat dit dan aan de

verpleegkundige weten vóór het onderzoek. Dit is belangrijk omdat röntgenstralen in de eerste weken van de zwangerschap schadelijk kunnen zijn.

Bij het onderzoek gebruiken we heparine. Dit is een middel dat het bloed dunner maakt. Als u tijdens de opname een menstruatie verwacht, is het belangrijk dat u dit direct na de oproep doorbelt aan de polikliniek Cardiologie. We plannen het

onderzoek dan op een andere datum.

Heeft u COPD of hooikoorts? Ook dan vragen we u dit tijdens het opnamegesprek aan de verpleegkundige te melden.

Metalen voorwerpen en kledingvoorschriften

Laat ringen, kettinkjes en andere metalen voorwerpen thuis. Deze houden namelijk de röntgenstraling tegen en verstoren de opnamen tijdens het onderzoek.

Helaas worden tijdens de opname soms eigendommen van patiënten ontvreemd.

Laat daarom geen waardevolle spullen achter op de afdeling!

Het is belangrijk om geen bh te dragen in de behandelkamer. In een bh zit metaal verwerkt, dit stoort het opnamebeeld.

Verder vragen wij u om als bovenkleding maximaal één laag losse en gemakkelijk zittende kleding te dragen.

De temperatuur is op de behandelkamer lager dan op andere plekken in het ziekenhuis. Trek daarom sokken aan als u snel last heeft van koude voeten.

Op de behandelkamer kunt u ook altijd vragen om een deken.

Opname in het ziekenhuis

Op de afdeling

U meldt zich op de afgesproken tijd op verpleegafdeling B12, eerste verdieping, locatie Blaricum. De verpleegkundige begeleidt u naar een bed of relaxstoel. We verplegen

‘gemengd’, dat wil zeggen dat mannen en vrouwen op dezelfde kamer liggen. De

verpleegkundige stelt u enkele vragen en meet de bloeddruk. Tijdens dit opnamegesprek krijgt u uitleg over de ingreep. Voor en na de ingreep heeft u een gesprek met de

verpleegkundig specialist.

(7)

Contactpersoon

Tijdens het opnamegesprek vraagt de verpleegkundige aan u wie we (telefonisch) informatie mogen verstrekken over uw situatie. Dit is uw contactpersoon. Tijdens uw opname op locatie Blaricum geven we alleen informatie aan u en uw contactpersoon.

Verpleegkundig specialist

Wordt u op de afdeling Kort Verblijf opgenomen? Daar werkt geen zaalarts maar een verpleegkundig specialist. Deze verpleegkundige is opgeleid om zelfstandig medische beslissingen te nemen. U kunt met al uw medische vragen bij deze verpleegkundige terecht. Als het nodig is, overlegt de verpleegkundig specialist met uw behandelend cardioloog of andere medisch specialisten.

Wachten

Helaas kunnen we niet precies aangeven hoe laat het onderzoek of de behandeling precies plaatsvindt. Het zal ergens zijn tussen het moment dat zich meldt op de verpleegafdeling en 17:00 uur ‘s middags. Er kan altijd spoedbehandeling tussendoor komen. Soms moeten we een onderzoek of behandeling uitstellen tot de volgende dag. Gelukkig gebeurt dit zelden.

Wetenschappelijk onderzoek

De afdeling Cardiologie van Tergooi MC doet mee aan wetenschappelijk onderzoek in binnen- en buitenland. Elk onderzoek wordt beoordeeld en goedgekeurd door de raad van bestuur van en de Medisch Ethische Toetsingscommissie. Het kan zijn dat we u vragen deel te nemen aan een onderzoek. De verpleegkundig specialist of een cardioloog

(eventueel in opleiding) geeft u dan uitleg over het onderzoek. U mag altijd zelf beslissen of u hieraan mee wilt doen. U kunt altijd rekenen op een optimale behandeling, wel of niet meedoen aan een onderzoek maakt wat dat betreft niet uit.

Laatste voorbereidingen

Tijdens het onderzoek en de behandeling kunt u uw bril ophouden. Zo kunt u meekijken op de monitor. Ook contactlenzen mag u inhouden. Dit geldt ook voor uw kunstgebit. Als u wordt opgeroepen, vraagt de verpleegkundige u eerst naar het toilet te gaan. Tijdens het onderzoek of behandeling is dit niet mogelijk. Wanneer dat gewenst is, krijgt u een rustgevend tabletje.

Onderzoek en behandeling

(8)

Hartkatheterisatie

Het onderzoek vindt plaats op de afdeling hartkatheterisatie van de afdeling Radiologie locatie Blaricum. Een cardioloog en een cardioloog in opleiding voeren samen met twee gespecialiseerde verpleegkundigen het onderzoek uit. Omdat zij de hele dag met

röntgenstralen werken, dragen zij schorten die hen beschermen. Voor u is de kleine hoeveelheid straling niet schadelijk.

Voorbereiding in de katheterisatiekamer

We vragen u op de katheterisatiekamer plaats te nemen op een smalle onderzoekstafel.

Een verpleegkundige sluit u aan op een monitor. Zo hebben we tijdens de procedure uw hartritme continu in beeld.

Meestal kunt u een deel van het onderzoek meekijken op de monitor.

Op de katheterisatiekamers is het belangrijk infecties te voorkomen. Het personeel draagt daarom steriele uniformen – net als in de operatiekamer – en de apparatuur staat onder steriele doeken.

De verpleegkundige maakt uw arm of lies schoon met chloorhexidine. Dit doen we om te voorkomen dat er een ontsteking ontstaat bij de insteekopening.

De cardioloog verdooft de huid en de weefsels waar het bloedvat via de pols of lies wordt ‘aanprikt’.

Is het aanprikken nog pijnlijk? De interventiecardioloog kan dan extra verdoven.

We dekken u toe met een steriel laken.

(9)

U mag niet met de handen bovenop het steriele laken komen.

De katheterisatie

Om de kransslagaders in beeld te brengen, brengt de cardioloog via de pols of lies een buisje (sheath) in. Via dat buisje schuift de cardioloog een katheter naar het hart.

Sommige patiënten voelen hierbij een onaangenaam of een kriebelend gevoel.

Via de katheter spuit de cardioloog een kleine hoeveelheid contrastvloeistof in de kransslagaders. Op de röntgenopnames en op de monitor zien we dan precies hoe de slagaders lopen. We zien dan ook of er afwijkingen zijn.

Tijdens het inspuiten van de contrastvloeistof kan u warmte voelen, vooral in uw hoofd en onderbuik. U kunt jeuk, pijn op de borst of hoofdpijn krijgen. Ook kunt u misselijk worden of het gevoel hebben te moeten plassen. Het is belangrijk dit te melden. Meestal zijn deze klachten na vijftien seconden weer weg.

De röntgenbuis draait om u heen ter hoogte van uw borst en gezicht.

Het is belangrijk dat u tijdens het maken van de opnamen stilligt.

Tijdens de katheterisatie houden de cardioloog en verpleegkundige uw bloeddruk, hartslag en het hartritme nauwkeurig in de gaten. Vanaf het eerste moment is het belangrijk dat u aangeeft als er iets is. Wij kunnen hier dan op reageren. Gemiddeld duurt het onderzoek een uur, soms iets langer.

Na de katheterisatie

Als de kransslagaders goed in beeld zijn gebracht, verwijdert de cardioloog de katheter.

Omdat we door slagaders werken, moet u na afloop nog minimaal vier tot zes uur in het ziekenhuis blijven. Als de procedure niet door de polsslagader is gegaan, blijft u meestal nog iets langer.

Er zijn verschillende methoden om de slagader weer te sluiten, maar vaak gebruiken we een traditioneel drukverband.

Als we de procedure via de lies of elleboog hebben gedaan, drukken we de

insteekopening in de slagader van de lies ongeveer tien minuten stevig dicht. Hierna krijgt u voor vier tot zes uren een drukverband.

Terug op de verpleegafdeling

Na de behandeling haalt de afdelingsverpleegkundige u op. U komt terug op de kamer waar u was opgenomen.

De uren na de ingreep controleert de verpleegkundige uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en aanprikplaats met drukverband.

Het is belangrijk dat u alle klachten en problemen na de ingreep duidelijk en direct vertelt aan de verpleegkundige of verpleegkundig specialist.

Na de ingreep mag u weer normaal eten.

De verpleegkundige geeft u extra drinken, zodat de contrastvloeistof snel via de urine wordt afgevoerd.

(10)

Onderzoek via de pols

Als uw onderzoek of behandeling via de pols is gegaan, mag u direct uit bed. U kunt dan gebruikmaken van een relaxstoel.

U mag de eerste 24 uur uw pols helemaal niet gebruiken en bewegen. Na 24 uur mag dat weer. Na 48 uur mag u uw pols weer langzaam gaan belasten.

Onderzoek via de lies

Na de behandeling via de lies blijft u een aantal uren in bed. Til uw hoofd dan zo min mogelijk op: dit kan te veel druk geven op het aangeprikte bloedvat.

Het been van de aangeprikte zijde moet gestrekt blijven zolang de bedrust duurt. Dit alles om het openspringen van het bloedvat te voorkomen.

Ook mag het hoofdeinde van het bed niet hoger staan dan 45 graden, omdat anders de druk van het drukverband in de lies wegvalt.

Het lange stilliggen op de rug, tijdens het onderzoek en daarna, is niet prettig. Voor mensen met rugklachten is dit vaak echt lastig. Daarom doen we in Tergooi MC een katheterisatie het liefst via de polsslagader. Alleen als deze niet goed te gebruiken is, wijken we uit naar de lies of elleboog.

Het drukverband verwijderen we na een aantal uren. Dan mag u rustig wat gaan bewegen.

Wanneer er een nabloeding ontstaat, krijgt u opnieuw een drukverband en bedrust.

U kunt na de ingreep een flinke bloeduitstorting in de lies of op de pols hebben. Als u bloedverdunners gebruikt, kan het weken duren voor de blauwe plek verdwijnt.

Risico’s

Aan een hartkatheterisatie zijn risico’s verbonden. Soms klein, soms groot. Hoe ernstiger de complicatie, hoe minder vaak zij voorkomt. Als het goed is, heeft de cardioloog dit met u doorgenomen. Toch noemen we ze hieronder. Meestal verloopt het onderzoek zonder grote problemen.

Bijverschijnselen van voorbijgaande aard zijn:

bloeduitstorting bij de insteekopening (deze kan behoorlijk groot worden door het gebruik van bloedverdunners);

nabloeding uit de insteekplaats;

overgevoeligheidsreactie door de contrastvloeistof;

kramp van de kransslagaders;

tijdelijk herseninfarct zonder restverschijnselen (TIA);

tijdelijk een verminderde nierfunctie;

beperkte beschadiging van de vaatwand, ook wel dissectie genoemd, zonder dat de doorstroming van het bloedvat in gevaar komt;

tijdelijke hartritmestoornissen zonder dat dit consequenties heeft voor de bloedsomloop;

tijdelijke visusstoornissen: wazig zien, wat vlekken zien voor de ogen;

tijdelijke afsluiting van de polsslagader.

(11)

Ernstige complicaties zijn:

bloedstolsels die tot een hartinfarct of een herseninfarct kunnen leiden;

overbelasting van de bloedsomloop en kortademigheid door de hoeveelheid contrastvloeistof;

grote ophoping van bloed in been of buik;

grote beschadigingen aan de bloedvatwand, ook wel dissectie genoemd, waarbij de doorstroming in het bloedvat in problemen komt;

definitief verminderde nierfunctie;

hartritmestoornissen waarbij de bloedsomloop minder of afwezig is;

definitieve afsluiting van de polsslagader.

in zeldzame gevallen overlijden;

De cardioloog en de gespecialiseerde verpleegkundige weten dat deze complicaties zich kunnen voordoen. Ze weten ook hoe ze deze moeten voorkomen en behandelen. De cardioloog die het onderzoek aanvraagt, weegt altijd de kans op complicaties af tegen de voordelen van de informatie die een hartkatheterisatie oplevert.

Uitslag van de hartkatheterisatie

De cardioloog heeft direct na het onderzoek een voorlopige indruk van wat er aan de hand is.

Voor een definitief oordeel en advies is soms meer tijd nodig: dan bekijkt het hartteam de film van de hartkatheterisatie nog.

Het hartteam besluit welke ingreep of procedure moet plaatsvinden en of dat in Tergooi MC of in het AMC gebeurt. Dit hartteam bestaat uit verschillende medisch specialisten. Meestal zijn dit interventiecardiologen en hartchirurgen.

Alles wat over u bekend is, wegen zij mee in het definitieve advies. Daarom moet u soms enige tijd wachten op de uitslag. Soms is de uitslag al bekend voordat u uw eigen cardioloog heeft gezien op een poliafspraak. U bent dan al benaderd voor een behandeling, alle informatie heeft u dan ontvangen van de interventiecardioloog of verpleegkundig specialist.

Op lang niet elke katheterisatie volgt een dotterbehandeling of hartoperatie. Het kan zijn dat de beste behandeling medicijnen is. Soms vinden we géén enkele afwijking, soms zijn de afwijkingen zo klein dat geen operatie nodig is. We wegen de voordelen van elke behandeling altijd uitvoerig af tegen de nadelen.

Soms zijn de afwijkingen zo ernstig dat u in het ziekenhuis moet blijven. Uiteraard leggen we u dan alles uit en zorgen we voor professionele begeleiding.

Hartkatheterisatie met optie tot dotteren

Soms zijn de klachten die u bij de cardioloog aangeeft, zo duidelijk dat de behandelende cardioloog denkt dat de kransslagader vernauwd is. Hij kan dan een hartkatheterisatie met optie tot dotteren aanvragen. Er volgt dan een hartkatheterisatie en eventueel een

dotterbehandeling. Dit gebeurt alleen als de afwijking die we vinden relatief gemakkelijk te behandelen is. De interventiecardioloog kan de hartkatheterisatie dan direct laten volgen

(12)

door een dotterbehandeling.

Dotterbehandeling en stentplaatsing

Een dotterbehandeling passen we veel toe. We noemen dit ook vaak gewoon

‘dotteren’. Medische termen zijn: ballondilatatie en percutane coronaire interventie (PCI). Als uit de hartkatheterisatie blijkt dat in de kransslagaders van uw hart ernstige vernauwingen aanwezig zijn, komt u in aanmerking voor een

dotterbehandeling. Vaak plaatsen we dan ook één of meer stents.

De dotterbehandeling lijkt veel op een hartkatheterisatie. De interventiecardioloog brengt een draad in de kransslagader en voert deze naar de vernauwing. Over deze draad brengen we een ballon en een stent naar de plaats waar de vernauwing zit. De ballon gebruiken we meestal om de vernauwing wijder te maken, zodat ook het plaatsen van een stent mogelijk is.

Een stent is een soort balpenveertje dat de vernauwde kransslagader openhoudt. Aan de meeste stents is een medicijn toegevoegd dat moet voorkomen dat de vernauwing opnieuw ontstaat. Soms is het beter om alleen met een ballonnetje te behandelen.

Tijdens de behandeling kunt u hartklachten krijgen. Vaak zult u deze klachten herkennen. Maakt u zich niet ongerust, dit hoort bij de behandeling, deze klachten zakken snel weer af. Gemiddeld duurt een hartkatheterisatie en dotterbehandeling met stentplaatsing anderhalf uur. Dit kan variëren.

Soms zijn de afwijkingen zo ernstig dat het niet mogelijk is de vernauwingen via dotteren op te heffen. Het kan ook zijn dat het beter is om niet te dotteren maar u te opereren. We adviseren u dan om u in het AMC in Amsterdam te laten opereren. U krijgt dan een bypassoperatie.

De meeste dotterbehandelingen slagen. Slechts een klein aantal levert niet het gewenste resultaat op. Soms is een tweede poging nodig om de vernauwing te benaderen. Soms zijn er zoveel vernauwingen dat we ze niet allemaal in één sessie kunnen behandelen.

In een enkel geval blijkt pas na een mislukte dotterbehandeling dat een alsnog bypassoperatie nodig is.

Risico’s

Ook dotterbehandelingen kunnen leiden tot complicaties en risico’s. Deze risico’s zijn te vergelijken met de eerdergenoemde hartkatheterisatie. Omdat de behandelaar bij een dotterprocedure het bloedvat ingaat met een draadje en ander materiaal, is de kans op een complicatie wel iets hoger. Ook is er een kleine kans dat de vaatwand beschadigt door een draadje. Hierdoor kan een bloeding in het hartzakje optreden. Dit noemen we een

tamponade. Als we beoordelen of en welk bloedvat gedotterd moet worden, kijken we altijd of de risico’s opwegen tegen de gezondheidswinst.

IFR-/FFR-meting, eventueel met optie tot dotteren

Een IFR-meting en FFR-meting zijn aanvullende onderzoeken naar de ernst van de

(13)

vernauwingen in de kransslagaders. Het onderzoek lijkt op een hartkatheterisatie en dotterbehandeling.

Waarom nodig?

De cardioloog kan voor dit onderzoek kiezen als er twijfel bestaat of de kransslagader ernstig is vernauwd. Door een meting te doen kan de cardioloog beslissen of dotteren voor u op dit moment wel de goede behandeling is.

Hoe verloopt het onderzoek?

Via een draad met een sensor meet de arts de bloeddruk of bloedstroom, vóór en na de plek waar de vernauwing zit. Door de metingen met elkaar te vergelijken, is vast te stellen of door de vernauwing nog voldoende bloed stroomt. Onvoldoende doorstroming van bloed op de plaats van de vernauwing veroorzaakt klachten.

Met deze uitslag kan de arts precies bepalen of de vernauwing het beste behandeld kan worden via een dotter. Of dat het beter is om bijvoorbeeld met medicijnen te behandelen.

Soms krijgt u tijdens het onderzoek adenosine. Dit medicijn zorgt een kort moment voor een betere bloeddoorstroming. Dit kan nodig zijn voor het onderzoek. Het medicijn kan klachten geven, bijvoorbeeld hartkloppingen, een gevoel of u de adem wordt ontnomen en druk of pijn op de borst. Deze klachten zijn van korte duur, ze verdwijnen snel na het staken van dit medicijn.

Risico’s

De risico’s en complicaties zijn bij een IFR-/FFR-meting hetzelfde als bij een

dotterbehandeling. De meeste complicaties komen nog minder vaak voor dan bij het dotteren. De kans op hartritmestoornissen ligt bij het toedienen van adenosine wel iets hoger.

Behandeling na IFR- en FFR-meting

Als de vernauwing gedotterd moet worden, kunnen we dit vaak aansluitende op de IFR- /FFR-meting doen. Andere opties zijn:

niet behandelen;

behandelen met medicijnen;

bypassoperatie.

(14)

Na het onderzoek en de behandeling

Ontslag

Als de hartkatheterisatie of dotteringreep zonder problemen verlopen is, mag u meestal dezelfde dag nog met ontslag.

Het definitieve moment van ontslag hangt af van welke ingreep heeft plaatsgevonden en welke aanprikplaats is gebruikt, maar varieert tussen 4 en 8 uur na de ingreep.

Er kunnen medische redenen zijn waardoor we u adviseren langer in Tergooi MC te blijven.

Als u opgenomen bent in een ander ziekenhuis en voor deze ingrepen naar Tergooi MC bent gekomen, wordt u meestal na enkele uren teruggeplaatst.

Soms is het om medische redenen beter om langer in Tergooi MC te blijven, bijvoorbeeld als het transport extra risico’s met zich meebrengt.

Als u met ontslag gaat, krijgt u een afspraak mee bij een bezoek bij uw eigen cardioloog op de polikliniek. Hoe lang we wachten tot deze afspraak is afhankelijk van uw situatie. Wij verzorgen ook eventuele (cardiologische) recepten.

Vervoer naar huis

Na de hartkatheterisatie en dotterprocedure mag u na uw ontslag niet zelf autorijden.

Regel daarom van tevoren dat iemand u ophaalt. Reizen met openbaar vervoer is alleen veilig als iemand u begeleidt.

(15)

De eerste dagen thuis

Heeft de behandeling via de pols plaatsgevonden? Dan mag u 48 uur geen auto rijden, geen zware dingen tillen of andere zware arbeid verrichten.

Als de behandeling via de lies heeft plaatsgevonden, mag u vijf dagen geen auto rijden, zware dingen tillen of andere fysiek inspannende arbeid verrichten.

Ook mag u de eerste vijf dagen niet fietsen.

Moet u traplopen? Dan raden we u aan de eerste 48 uur op de trap niet af te zetten en kracht te zetten met het been waar de katheters door zijn gegaan. U kunt dit oplossen door als eerste steeds uw niet-aangedane been op de nieuwe trede te zetten en het andere been dan bij te trekken.

Normale verschijnselen na de ingreep

Het kan zijn dat:

uw pols, lies of elleboog wat dik en blauw is;

de aanprikplaats een paar dagen tot een week wat gevoelig is;

er een paar druppels bloed uit het wondje lekken.

Dit is normaal. U hoeft zich hierover niet ongerust te maken.

Wanneer een arts waarschuwen?

Als een slagader gaat bloeden, kan het hard gaan. Bij een slagaderlijke bloeding stroomt er in korte tijd veel bloed uit het wondje. Als u een nabloeding krijgt op de aanprikplaats van de slagader of als uw pols plotseling snel dikker wordt, druk dan zelf met de andere hand op de slagader of zwelling. Vraag intussen iemand anders 112 te bellen. Is er niemand in de buurt? Bel dan zelf 112.

Ook als u hevige pijn op de borst krijgt en klachten blijft houden als u twee maal een tabletje (Isordil) onder de tong hebt gelegd, bel dan ook 112.

Vragen

Heeft u na uw verblijf op onze afdeling nog vragen? Bijvoorbeeld over de ingreep of uw medicatiegebruik? Bel dan tijdens kantooruren met de verpleegafdeling Cardiologie in Blaricum, T 088 753 26 36. De verpleegkundig specialist belt u dan binnen 24 uur terug.

Soms kunnen we u direct te woord staan.

Of u wel of niet bepaalde dingen weer mag, heeft meestal te maken met het achterliggende ziektebeeld, niet met de ingreep. Daarom vragen we u bij dit soort vragen contact op te nemen met uw eigen behandeld arts of verpleegkundig specialist.

Bezoektijden

De bezoektijden zijn dagelijks van 15:00 tot 17:00 uur en van 18:30 tot 20:00 uur. Op bezoek buiten deze uren? Dan eerst overleggen met de verpleegkundige.

(16)

Contact

Cardiologie - Polikliniek T 088 753 11 00

Ma t/m vr 08:00 - 16:30 uur

Eerste Hart Hulp (EHH)/Hartbewaking (CCU) T 088 753 2255

24 uur per dag, 7 dagen per week

Interventiecentrum Cardiologie T 088 753 22 93

Ma t/m vr 08:00 - 16:30 uur

Post Infarct Polikliniek T 088 753 11 00

Van 8:30 - 16:30 uur

Verpleegafdeling - Cardiologie B12 T 088 753 26 36

Dagelijks van 08:00 - 16:30 uur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor deze behandeling wordt u opgenomen op de Hartlounge van het Catharina Ziekenhuis.. Om u goed te kunnen voorbereiden op deze opname is het raadzaam om de video te bekijken over

Als deze vernauwing ernstig wordt (vanaf 50% vernauwing) kunnen er klachten van beklemming op de borst ontstaan, die kan uitstralen naar de linker schouder, bovenarm, keel of

De medische term voor deze aandoening is Benigne (goedaardig) Paroxismale (in aanvallen optredend) Positie-afhankelijke (afhankelijk van uw positie) Draaiduizeligheid (BPPD)..

Contactisolatie wordt toegepast als u (mogelijk) drager bent van micro-organismen die zich verspreiden via direct contact (bijvoorbeeld via de handen van medewerkers) of

De afdeling PreOp en Opname vertelt u hoe laat u verwacht wordt in Tergooi MC.. Dag

Door het gebruik van deze geneesmiddelen zijn bloeding- problemen ter hoogte van de lies of pols niet altijd uit te sluiten.. Studies hebben aangetoond dat de kans op een

Voordat u naar huis gaat, bespreekt de verpleegkundige met u uw medicijngebruik en geeft u uitleg wat u moet doen voor thuis. Vanwege het risico op een nabloeding, mag u de eerste

Indien u thuis geen opvang heeft, moet u na de behandeling nog één nacht in het ziekenhuis blijven.. Geeft u dit dan tijdig door aan de