INFORMATIEBLAD
VERANTWOORDELIJKHEDEN VOOR BEMANNINGSLEDEN BIJ FLIGHT TIME LIMITATIONS (FTL)
Op 18 februari 2016 is EU verordening 83/2014 betreffende werk- en rusttijden in werking
getreden. Vanuit diverse EU verordeningen wordt naar deze regelgeving verwezen in het kader van vlieg- en diensttijden en rustperioden. Dit informatieblad beoogt de verantwoordelijkheden voor bemanningsleden in het kader van FTL in relatie tot verschillende EU verordeningen te
verduidelijken.
WETTELIJK KADER
a. CAT.GEN.MPA.100(b)(5) stelt:
De bemanningsleden dienen bij het verrichten van taken voor meerdere exploitanten:
i) hun individuele registers bij te houden voor vlieg- en diensttijden en
rustperioden waarnaar wordt verwezen in de toepasselijke FTL-eisen, en ii) iedere exploitant gegevens te
verstrekken waarmee activiteiten kunnen worden gepland conform de toepasselijke eisen inzake vlieg- en diensttijden.
b. NCC.GEN.105(f) stelt:
Bemanningsleden die taken verrichten voor meerdere exploitanten:
i) houden individuele registers bij over vlieg- en diensttijden en rustperioden, zoals vermeld in bijlage III (deel-ORO) bij Verordening (EU) nr. 965/2012, en ii) verstrekken iedere exploitant de
gegevens die nodig zijn om activiteiten te plannen conform de toepasselijke eisen inzake vlieg- en diensttijden.
c. ORA.ATO.130(d) stelt:
In het vluchthandboek zijn regelingen voor werk- en rusttijden vastgelegd voor vlieginstructeurs inclusief de maximale vliegtijd en vliegdienstperioden, en de minimale rusttijd tussen instructietaken overeenkomstig Deel-ORO.
d. EC 216/2008 artikel 3 h) stelt:
“exploitant”: een rechtspersoon of natuurlijk persoon die één of meer luchtvaartuigen of één of meer
luchtvaartterreinen exploiteert of voornemens is te exploiteren.
e. 2000/79/EG clausule 8 onder 2 stelt:
De maximale werktijd per jaar, met inbegrip van een aantal elementen over het stand-by zijn voor de dienst zoals vastgesteld in de relevante wetgeving, bedraagt 2.000 uur, waarvan ten hoogste 900 uur bloktijd.
ONDERLINGE SAMENHANG
Conform artikel 8 van EU verordening 965/2012 is subdeel FTL (ORO.FTL) vooralsnog alleen van toepassing op commerciële lucht-vervoersactiviteiten met vleugelvliegtuigen, met uitzondering van luchttaxi-activiteiten, medische hulpvluchten en door één piloot uitgevoerde commerciële luchtvervoers-activiteiten. Alle andere vormen van vluchtuitvoering vallen nog onder
nationale regelgeving.
Nog niet van toepassing
Binnen de diverse verordeningen zijn al verwijzingen naar deel ORO/subdeel FTL opgenomen, terwijl het subdeel FTL nog niet van toepassing is op deze verordeningen. Zo valt subdeel NCC (nog) niet binnen de scope van subdeel FTL, terwijl er in subdeel NCC wel al een verwijzing naar deel ORO/subdeel FTL wordt gemaakt (zie b). Een soortgelijke verwijzing staat ook in deel ORA/subdeel ATO (zie c).
Reeds van toepassing
Wel van toepassing is dat de vlieg- en diensttijden en rustperioden die een bemanningslid maakt voor een andere exploitant (bijvoorbeeld een NCC operator of
een ATO), meetellen voor de (maximale en minimale) vlieg- en diensttijden en
rustperioden die hij/zij onder een AOC operatie maakt. Omgekeerd is dit onder ORO.FTL (nog) niet het geval.
In andere woorden: indien men naast de werkzaamheden voor een AOC exploitant ook werkt voor een NCC exploitant, of een vliegschool exploitant (ATO), dan dient men de vlieg- en diensttijden en rustperioden die men maakt bij de NCC operator of ATO bij te houden en de AOC exploitant hiervan op de hoogte te stellen. De AOC exploitant dient vervolgens rekening te houden met deze gegevens over de maximale vlieg- en diensttijden en minimale rustperioden zoals die in ORO.FTL en 2000/79/EG worden gesteld.
Exploitant
Wat hieruit ook volgt is dat het begrip
“exploitant” behalve een AOC houder, ook een NCC operator of een vliegschool kan zijn.
Voor wat betreft de uren die een
bemanningslid moet bijhouden in het kader van CAT.GEN.MPA.100(b)(5) kan als
vuistregel gesteld worden dat dit de vlieg- en diensttijden en rustperioden zijn die men beroepsmatig in de luchtvaart maakt. Een privévlucht valt hier dus niet onder.
Daar waar subdeel FTL nog niet van toepassing is, dient nog wel voldaan te worden aan de nationale regelgeving (arbeidstijdenbesluit vervoer).
VOORBEELDEN
Voorbeeld 1: Een vlieger vliegt bij een AOC houder op een Boeing 737-800 en vliegt daarnaast bij een vliegclub op diverse SEP vliegtuigen. Hij geeft hier af en toe les
waarvoor hij betaald krijgt en vliegt daarnaast voor zijn plezier privé een rondje. De uren die hij lesgeeft en de genoten rust dient hij conform CAT.GEN.MPA.100(b)(5) bij te houden en door te geven aan de AOC houder waarvoor hij werkt, de uren die hij privé vliegt niet.
Voorbeeld 2: Een vlieger vliegt bij een AOC houder op een Boeing 737-800 en is
daarnaast werkzaam bij een NCC operator op hetzelfde vliegtuigtype. Ondanks het feit dat de operatie niet-commercieel is, is deze
vlieger wel beroepsmatig aan het vliegen. De gewerkte uren en genoten rust voor de NCC operator dient hij bij te houden en door te geven aan de AOC houder.
EASA heeft deze en andere veelvoorkomende vragen over FTL en FRM op haar website gepubliceerd. Zie hiervoor: FAQ n.19202
AFKORTINGENLIJST AOC Air Operator Certificate
ATO Approved Training Organisation EASA European Aviation Safety Agency FRM Fatigue Risk Management FTL Flight Time Limitations
NCC Non-commercial operations with complex motor-powered aircraft
ORA Organisation Requirements for Aircrew ORO Organisation Requirements for Air
Operators
SEP Single Engine Piston
COLOFON
Dit is een uitgave van:
Inspectie Leefomgeving en Transport Postbus 16191 | 2500 BD Den Haag T 088 489 00 00
www.ilent.nl
@InspectieLenT 22 Juni 2016