• No results found

Functionele Leesvaardigheid in Nederland en Vlaanderen. Adviesrapport van de Nederlandse Taalunie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Functionele Leesvaardigheid in Nederland en Vlaanderen. Adviesrapport van de Nederlandse Taalunie"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

322

Ronde 4

Jan Rijkers & Hilde Hacquebord

Nederlandse Onderwijsinspectie / Universiteit Groningen Contact: J.Rijkers@owinsp.nl

H.I.Hacquebord@rug.nl

Functionele Leesvaardigheid in Nederland en Vlaanderen.

Adviesrapport van de Nederlandse Taalunie

Niet goed kunnen lezen – vroeger werd gesproken over analfabetisme, nu over laagge- letterdheid – is niet alleen droevig voor het zelfbeeld van de betrokkene; het verschijn- sel heeft ook maatschappelijke gevolgen. Leuvense onderzoekers (Van Damme e.a.

1997) hebben berekend dat laaggeletterden ongeveer 3,5 keer meer kans hebben om werkloos te worden. De Nederlandse en Vlaamse ministers van Onderwijs hebben van bestrijding van laaggeletterdheid een prioriteit gemaakt. De Nederlandse Stichting Lezen en Schrijven vestigt sinds 2004 de maatschappelijke aandacht op het probleem.

Ook de Europese Unie neemt maatregelen. In 2010 moet het aantal 15-jarigen dat

‘slecht kan lezen’ gehalveerd zijn (Raad van de Europese Unie 2004).

In september van dit jaar publiceerde de Nederlandse Taalunie het rapport Aan het werk!, een bundel met adviezen voor alle betrokkenen bij het onderwijs: leraren, docenten, ontwerpers van lesmethodes, schooldirecties en beleidsmakers. De studie is geschreven door een werkgroep van het Platform Onderwijs Nederlands, onder het voorzitterschap van Jan Rijkers. De werkgroep heeft vakliteratuur doorgenomen en bediscussieerd en bestaande remedies in kaart gebracht. Daarna werden deskundigen ingeschakeld om de bevindingen van de werkgroep te legitimeren. Het resultaat is een stel dringende aanbevelingen.

De belangrijkste boodschap is: goed leren lezen is niet alleen iets voor de taalles. Alles begint met aandacht van de school voor ‘functionele leesvaardigheid’. Dat heeft betrekking op lezen, omdat je het nodig hebt. En in het geval van leerlingen: lezen om de leerstof te begrijpen. Wanneer leerlingen leestaken vermijden omdat ze daar moei- te mee hebben, komen ze gemakkelijk in een negatieve spiraal terecht. De school moet dat onderkennen en moet inspanningen doen om die spiraal om te buigen door de leerlingen te motiveren en te ondersteunen. Dat kan door in alle vakken betekenisvol- le, behoeftescheppende leestaken op te geven, die afgestemd zijn op het niveau en de interesse van leerlingen.

Conferentie 22 05-11-2008 09:56 Pagina 322

(2)

10. Taalvaardigheid

323

10

Deelvaardigheden zoals ‘woordkennis’, ‘technische leesvaardigheid’, ‘schrijfvaardig- heid’ en ‘mondelinge taalvaardigheid’, komen vanzelf aan bod als het functionele lezen een centrale plaats heeft gekregen. Bovendien zullen de leerlingen beter presteren voor het vak en op school in het algemeen. Dit complexe geheel is als een raderwerk, waar- bij het in beweging stellen van de ene rader ook de andere doet draaien.

De leraar is de sleutelfiguur die het raderwerk in beweging zet en in beweging moet zien te houden. Bij een goede manier van lesgeven, met aandacht voor de leesontwik- keling van alle leerlingen, profiteren de zwakke leerlingen zonder dat de anderen wor- den benadeeld. Hierbij is het belangrijk dat leraren niet alleen oog hebben voor de spe- cifieke eisen die aan het leesproces worden gesteld vanuit hun eigen vak, maar ook inzicht hebben in tekstkenmerken die potentiële struikelblokken vormen.

Teksten moeten toegankelijk zijn. Vaak zijn ze in het voortgezet/secundair onderwijs onbegrijpelijk, zeker voor zwakke lezers die nog niet vertrouwd zijn met de inhoud van het vak. Ook taalkundig zijn veel vakteksten te moeilijk, met onbekende woorden, lange en ingewikkelde zinnen, een onduidelijke structuur, etc. Als teksten te moeilijk zijn en leerlingen niet kunnen motiveren, haken ze af en komen ze gemakkelijk in de negatieve spiraal.

Functionele leesproblemen voorkomen, moet volgens de werkgroep voorrang krijgen op het remediëren van leerlingen die in hogere leerjaren zijn vastgelopen. Daarom is het belangrijk dat functioneel leeszwakke leerlingen vroegtijdig worden opgemerkt en gevolgd, ook in het voortgezet/secundair onderwijs. Zwakke lezers zijn gebaat bij extra aandacht en ondersteuning. Dat vereist van scholen en leraren beleid op het gebied van gedifferentieerd leesonderwijs. Veel kan gebeuren in de klas, bij de vakles, als lera- ren weten om te gaan met verschillen in lees- en taalvaardigheid. Daarnaast kan het zinvol zijn om speciale programma’s voor leeszwakke leerlingen aan te bieden, als daar- in functionele leestaken centraal staan en de programma’s passen bij het normale onderricht op school.

In het voortgezet/secundair onderwijs is het belangrijk dat taal- en vakleraren samen- werken, eventueel met andere specialisten (‘remedial teachers’). Als een onderwijsteam bereid is samen te werken op het gebied van taal- en leesonderwijs, is er veel gewon- nen voor alle leerlingen. En in het bijzonder voor de zwakkere lezers.

Aan het werk! Adviezen ter verbetering van functionele leesvaardigheid in het onderwijs kan gratis gedownload worden op de website van de Nederlandse Taalunie: http://taal- unieversum.org/onderwijs/publicaties/

Conferentie 22 05-11-2008 09:56 Pagina 323

(3)

TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

324

Referenties

Raad van de Europese Unie (2004). Onderwijs en opleiding 2010. Het welslagen van de strategie van Lissabon staat of valt met dringende hervormingen.

(http://ec.europa.eu/education/policies/2010/doc/jir_council_nl.pdf ).

Van Damme, D. (1997). Hoe geletterd/gecijferd is Vlaanderen? Functionele taal- en rekenvaardigheden van Vlamingen in internationaal perspectief. Leuven: Garant.

Ronde 5

Marleen Claessens

Hogeschool Inholland/School for Communication, Media & Music, Diemen Contact: marleen.claessens@inholland.nl

Natuurlijk Schrijven. Onverschillige leerlingen worden bevlogen schrijvers

1. Inleiding

Dezelfde studenten die hun schrijfopdrachten zonder betrokkenheid maken, praten in de pauzes geanimeerd over hun kleren, de politiek, hun zorgen en ambities. Omdat ze daar- over met zoveel verve vertellen, zijn deze ervaringen het uitgangspunt van ‘Natuurlijk Schrijven’.

Hoe activeer je schrijfzucht bij je studenten? Hoe zet je vervolgens de dynamiek die dat oplevert om tot momenten van beschouwing en verbetering van de geschreven tek- sten? En hoe zorg je ervoor dat zulke momenten geen toevallig ‘succesjes’ zijn, maar dat je die animo per definitie bij je studenten weet te prikkelen?

Het is een bekende maar ongewenste situatie in het schrijfonderwijs: studenten maken ongeïnteresseerd hun quasirealistische schrijfopdrachten, waarna jij als docent deze flodderige, ongerichte teksten consciëntieus nakijkt en voorziet van aanwijzingen waarvan je slechts kunt hopen dat die leiden tot betere teksten. “Richt je meer op je lezer”, schrijf je nog blijmoedig in de kantlijn van de eerste alinea, en “Begin met de aanleiding en het doel”. “Overnieuw!!”, schrijf je grimmig onderaan het broddelwerk.

Grimmig… en vertwijfeld. Want waarom zou de schrijver het een volgende keer beter doen? Aan de kwaliteit van jouw gratuite aanwijzingen zal het niet liggen.

Conferentie 22 05-11-2008 09:56 Pagina 324

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

code PTA nummer en inhoud Examen- Toets- Duur Her- Ge- Opmerkingen domein vorm* kans- wicht.. baar

Jammer genoeg veel meer dan we denken. Hoe komt dit eigenlijk? En waarom heerst er nog steeds een taboe rond je eenzaam voelen? Tijdens deze voordracht hebben we het

De data zie je terug in onderstaande schema’s 1, 2 en 3. In het schema zijn alleen data en SE’s vermeld, geen starttijden. Die volgen wanneer er meer duidelijkheid is over doorgang

Docenten geven aan dat leerlingen niet goed zelf keuzes kunnen maken en zien ook dat hun leerlingen het lastig vinden om voor twee jaar tegelijk te kiezen. Na het moment van

Bij de verschillende onderdelen van domein B, krijgt een leerling per naar behoren afgerond onderdeel een beoordeling (V/G). Deze beoordeling is gebaseerd op

Jaarlijks wordt op basis van een steekproef een aantal centra (minimum 6) geselecteerd waarvan de boekhouding gecontroleerd wordt. Bij deze gelegenheid wordt onder

Projecttitel 4a Coördinatiegroep functieverandering Regio Foodvalley Gewenst resultaat Periodiek overleg Gelderse gemeenten in de Regio Foodvalley Korte

Voor deze beoordeling moet je, net als vorig studiejaar, laten zien dat je je bewust verder aan het ontwikkelen bent richting een onderzoekende, autonome en betekenisgerichte