• No results found

Schoolplan 2019-2023

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Schoolplan 2019-2023"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

.

Schoolplan 2019-2023

(2)

2 Inhoud:

1. De school blz. 3

Context blz. 3

Interne / externe analyse blz. 3

2. Uitgangspunten schoolbestuur blz. 5

Strategische thema’s blz. 5

Kwaliteitsbewaking blz. 6

- Kwaliteitszorg blz. 6

- Kwaliteitscultuur blz. 7

- Verantwoording en dialoog blz. 7

3. Schoolconcept blz. 8

Missie/visie/vertaalslag kernwaarden blz. 8

4. Kwaliteitsgebieden blz. 11

4.1 Onderwijsproces blz. 11

4.2 Schoolklimaat blz. 19

4.3 Onderwijsresultaten blz. 23

4.4 Kwaliteitszorg en ambitie blz. 26

De School

Ondertekening

Voorzitter CvB Directeur van de school

Voorzitter medezeggenschapsraad

(3)

3

1. De school.

1.1 De context.

Christelijke Jenaplanschool “De Knienenbult” is een kleine basisschool, gelegen in het buitengebied van het dorp Westendorp. De Knienenbult is een erkende Jenaplanschool. De school heeft 58 leerlingen (1-10-2018). De school heeft in de traditie van het vernieuwingsonderwijs een innoverend karakter. De Knienenbult heeft een inclusief onderwijsprofiel. Zij heeft een regionale functie. Kinderen uit de directe én wijde omgeving krijgen hier goed onderwijs. Soms zijn dit kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte, soms zijn dit kinderen die beter gedijen in een kleinere setting, met begeleiding op maat. Op de school ontmoeten kinderen van diverse pluimage elkaar. De school is zo een afspiegeling van de maatschappij. Kinderen leren al vroeg mét elkaar in een samenleving te leren en te spelen: een voorwaarde tot burgerschap!

Op de school werken we samen aan onderwijs op maat: teamleden, ouders en kinderen. In ons onderwijsmodel wordt gewerkt met units, als veilige thuishaven voor de kinderen. Veelvuldig wordt hier het principe van flexibele groeperingsvormen toegepast. Het uitgangspunt is daarbij ‘groot als het kan, klein als het nodig is’.

Omdat het personeel zorgvuldig wordt ingezet, kan er optimaal gewerkt worden aan onderwijs op maat. We werken altijd met meer handen in de klas, functiedifferentiatie en specifieke kennis van teamleden. We steken sterk in op sociale vaardigheden en een veilig pedagogisch klimaat. We werken handelings- en opbrengstgericht. De eindopbrengsten zijn ieder jaar op het niveau dat we verwachten. Voor de kinderen die niet aan de Eindtoets meedoen, wordt een passend uitstroomprofiel gemaakt, conform de eisen van de inspectie.

De school wil de kwaliteit van het onderwijs op een hoog niveau houden. De innovatie zorgt voor ontwikkeling die daarvoor vereist is.

1.2 Interne/externe analyse.

We hebben voor deze analyse gebruik gemaakt van het analysemodel SOAR (Strengths, Opportunities, Aspirations, Results) , waarbij teamleden, leerlingen en ouders van leerlingen hun input hebben gegeven.

Waar is de school goed in:

- We zijn innovatief en durven te veranderen

- We geloven in het inclusieve karakter van de school - We investeren in (persoonlijke) ontwikkelingen - We durven en kunnen snel schakelen

- We zijn flexibel in ons handelen - Begeleiden van diversiteit op school - Leerdoelen maken a.d.h.v werkthema’s - Teamleden werken samen op de werkvloer

- Sociale interactie tussen leerlingen en leeftijdsgroepen, ongeacht een evt. beperking van een leerling.

(4)

4 Wat zijn onze kansen:

- We kunnen snel schakelen, maar misschien volgen niet alle ouders het snelle schakelen altijd.

- Verhelderen en luisteren; waarom doen we wat we doen (aan ouders en kinderen).

- Samenwerken: binnen het team, om talenten te benutten.

Samenwerken: binnen leerling-groepen, om talenten te benutten.

Samenwerken: binnen leerling-groepen, om ándere talenten te leren te benutten.

- De balans van ontwikkeling van leerlingen in de gaten te houden . Het totale plaatje van ontwikkeling is belangrijk, niet bij alles kan er dan een optimale ontwikkeling zijn.

- Team gaat leren van elkaar. Niet altijd is degene met de meeste ervaring de meest deskundige.

- Intervisie.

- Leren leren door leerlingen.

Wat zijn de ambities:

- Loskomen van vaste protocollen: Het is belangrijker om te gaan doen wat er echt toe doet.

Gebruik daarbij je gezond verstand en kleur buiten de lijntjes, om tot processen en doelen te komen.

- Loskomen van het fenomeen “groepen” (groep 1 t/m 8).

- De durf om ‘los te laten’. Nieuwsgierigheid en experimenteren gaan vooraf aan leren.

- Ruimte geven voor de professionele ontwikkeling van leerkrachten, zodat dat de ontwikkeling van de school ‘goed blijft voelen’.

- Goed passende leerkrachten op de inclusieve school. Goed passend willen wórden is ook een ambitie.

- Leerkrachten ontwerpen het onderwijs. Delen en intervisie is dan echt handig.

- Het gesprek tussen ouders en leerkracht op basis van partnerschap. Het partnerschap gebaseerd op professionaliteit van teamleden en ouderschap van de ouders.

- Eigenaarschap van kinderen. Werken met portfolio, om kinderen eigenaarschap te kunnen geven in hun eigen leerproces.

- Leerlingen leren van elkaar, o.g.v. competenties, maar ook van verschillende niveaus (een ZML-er kan leren van een HB-er, maar andersom ook).

- De wereld leren kennen. Een verbinding hierbij maken tussen gestuurd- en zelf ontdekkend leren.

- Boeken blijven ook een goed middel zijn om kennis te vergaren.

- ICT een goede plaats geven binnen de school.

- Onderwijs en natuur verbinden.

(5)

5

2. Uitgangspunten schoolbestuur.

2.1 Strategische thema’s.

Het strategisch beleidsplan 2019-2023 “Recht doen aan kinderen!” is opgebouwd rond de vier domeinen van het kwaliteitskwadrant:

1. Onderwijs en identiteit.

2. Innovatie.

3. Personeel.

4. Financiën en beheer.

De gewenste ontwikkelingen en de strategische keuzes worden beschreven binnen de vier domeinen van het kwaliteitskwadrant. Het kwaliteitskwadrant wordt door Accent toegepast bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs op de scholen. Naast deze vier domeinen bepaalt de besturingsfilosofie van Accent de wijze waarop de gewenste ontwikkelingen dienen te worden uitgevoerd. De besturingsfilosofie wordt gekenmerkt door het consequent toepassen van integraal leiderschap, de menselijke maat, maatwerk en professionalisering. Uitgangspunten voor iedere medewerker zijn: Eigenaarschap, Leren centraal en Leren van en met elkaar.

Eigenaarschap: de scholen geven vorm aan eigenaarschap van medewerkers door hen professionele ruimte te bieden om daarmee het vakmanschap te versterken. Het eigenaarschap is zichtbaar in het dagelijks werk van de medewerker, doordat hij het onderwijs op maat centraal stelt en voortdurend werkt aan de eigen professionele ontwikkeling.

Leren van en met elkaar: het samen leren krijgt steeds meer vorm op de scholen.

Schoolteams leren samen in Professionele LeerGemeenschappen. Onderwijsassistenten, leerkrachten en specialisten werken zoveel mogelijk samen binnen de groep. Het vijfgelijke schooldagenmodel biedt elke dag de mogelijkheid voor schoolteams om na schooltijd tot 17.00 uur samen te leren.

Leren centraal: leren staat centraal op de scholen. Aan kinderen wordt gevraagd wat ze leren en niet wat ze doen. In de lessen stellen de leerkrachten voortdurend de doelen aan de orde “Wat leren we vandaag?”

Naast de demografische krimp in leerlingaantallen vormen het personeelstekort, het passend onderwijs en het bieden van onderwijs gericht op de 21-eeuwse vaardigheden de belangrijkste vraagstukken voor de komende jaren.

(6)

6 De demografische krimp.

De komende vijf jaren zal de krimp zich waarschijnlijk in verhevigde vorm voortzetten. Een gemiddelde daling van het leerlingenaantal van ongeveer 4% per jaar wordt verwacht. Reeds vanaf 2012 probeert Accent hierop met het beleid “Optimaal onderwijs in een nieuwe

krimprealiteit” een helder antwoord te geven. Dit beleid gaat uit van de kwaliteit van de school als basis voor de instandhouding van de school.

Het personeelstekort.

Het antwoord op het personeelstekort proberen we in te vullen door een aantrekkelijke

werkgever te zijn. De Topclass voor jong professionals en de AccentAcademie zijn hiervan mooie voorbeelden. Veertien van onze scholen zijn inmiddels goed draaiende opleidingsscholen

geworden. Studenten willen graag bij ons leren. Tijdens hun studie kunnen ze al bij ons werken en waar mogelijk voor hun werk “betaald” krijgen. Naast leerkrachten en onderwijsassistenten werken we ook met leerkrachtondersteuners. Zij worden opgeleid door de AccentAcademie. Tot slot onderzoeken we de mogelijkheden voor zij-instromers en voor onderwijsassistenten om met subsidie de PABO te volgen en leerkracht te worden.

Passend Onderwijs.

Passend onderwijs wordt geboden op de scholen en de (nieuwe) IKC’s. Onze speciale basisschool nieuwHessen gaat op termijn deel uitmaken van de nieuwe IKC’s. Deze school ontwikkelt zich van een speciale basisschool met een verbrede toelating naar een expertisecentrum dat integratief en in een later stadium inclusief onderwijs mogelijk maakt. Assistenten, leerkrachten en

specialisten werken met leerlingen binnen de groep. Onderwijs gericht op de 21-eeuwse

vaardigheidsonderwijs dat leerlingen voorbereidt op de 21e eeuw wordt stap voor stap ingebed binnen het onderwijs op onze scholen. Leerlingen maken gebruik van hun creativiteit, het kritisch denken, het probleemoplossend vermogen en communicatie. Daarbij worden vakgebieden

integraal aangeboden en kijken leerkrachten naar het leren van kinderen tijdens het leren en niet erna. Het traditionele “nakijken” is passé!

2.2 Kwaliteitsbewaking.

2.2.1 Kwaliteitszorg.

De gewenste kwaliteit van de school wordt door het CvB gemonitord met behulp van de Kwaliteitsmonitor. In de kwaliteitsmonitor leggen de schooldirecteuren van Accent jaarlijks aan de hand van een viertal domeinen verantwoording af over de resultaten en de voortgang van het onderwijs over het afgelopen schooljaar. Tevens worden de verwachtingen voor het komend schooljaar uitgesproken. De volgende vier domeinen worden door de schooldirecteuren verantwoord.

1. Onderwijs en identiteit.

De opbrengsten, het pedagogisch klimaat, de ouderbetrokkenheid, de zorgstructuur, het voldoen aan de wetgeving en de bijdrage van het schoolconcept aan de kwaliteit van het onderwijs.

2. Personeel.

De taakverdeling, de taakbelasting, het evenwicht in werklast, de expertise en de professionalisering.

(7)

7 3. Innovatie.

De aansluiting bij de ontwikkelingen in de samenleving, creatieve ideeën, vernieuwingen, sturing op eigenaarschap.

4. Financiën en beheer.

De begrotingscyclus, het investeringsprogramma, het efficiënt gebruik van de diensten van Accent, het in evenwicht zijn van de financiën (ook in meerjarig kader), de koppeling van financiën aan beleid.

Het CvB bezoekt in het najaar alle AccentScholen. Tijdens dit schoolbezoek wordt met de schooldirecteur uitgebreid gesproken over de bevindingen in de kwaliteitsmonitor aan de hand van de vier domeinen. Ieder schoolbezoek wordt afgesloten met een beoordeling op de vier hierboven genoemde, domeinen. De beoordeling bestaat uit een goed, een voldoende of een onvoldoende.

Resultaatafspraken worden geformuleerd. In het voorjaar volgt een vervolg schoolbezoek door het CvB over de onderwijsopbrengsten en over de in het najaar gemaakte resultaatafspraken. De onderwijsopbrengsten zijn inzichtelijk m.b.v. het instrument “De lat omhoog”. De directeur verzorgt een presentatie over de streefdoelen per groep, de eindopbrengsten en de extra ondersteuning die gerealiseerd wordt.

2.2.2 Kwaliteitscultuur.

Accent biedt de medewerkers jaarlijks een professionaliseringsaanbod aan in de AccentAcademie.

Dit professionaliseringsaanbod wordt jaarlijks vormgegeven op basis van evaluaties, onderwijsopbrengsten, ideeën en kritische reflecties van medewerkers. Daarnaast worden de analyses van de onderwijsopbrengsten gebruikt bij de samenstelling van het aanbod. Het professionaliseringsaanbod kent de volgende onderdelen: ondersteuning op maat door Collegiale Intensieve Ondersteuning (CIO), scholingsaanbod voor directeuren, internbegeleiders en ICT- coördinatoren, scholingsaanbod voor schoolteams en individuele medewerkers. Daarnaast is individuele scholing op verzoek mogelijk (maatwerk).

De schooldirecteuren voeren met alle medewerkers in de school gesprekken conform een gesprekkencyclus met behulp van een online instrument. Leerkrachten worden gestimuleerd om zich te registreren in het Lerarenportfolio. Een persoonlijk ontwikkelingsplan wordt opgesteld met de eigen professionele ontwikkeling voor ogen. Schooldirecteuren zijn opgenomen in het Schoolleidersregister.

2.2.3 Verantwoording en dialoog

.

De leden van de RvT en de directeuren ontvangen vier keer per jaar een bestuursrapportage waarin de ontwikkelingen betreffende de onderwijskwaliteit, de innovaties, het personeelsbeleid en de financiën beschreven zijn. Daarnaast worden het jaarverslag en de begroting met de RvT, de GMR en de schooldirecteuren besproken. Twee keer per jaar worden de leden van de RvT, de GMR en de schooldirecteuren geïnformeerd over de voortgang van de strategische doelen. De GMR ontvangt het jaarverslag, de begroting, de kwaliteitsmonitor en rapportages die de voorgenomen besluiten beschrijven. Om transparantie te bevorderen ontvangen medewerkers maandelijks een nieuwsbrief en medewerkers en stakeholders drie keer per jaar een "Accentueel." Verder geeft de Accent-website alle benodigde informatie weer.

Er is regelmatig contact met het VO en met de kinderopvangorganisaties (doorgaande

leerlijnen), de gemeentebesturen en de Hogeschool Iselinge (leerkrachtentekort en begeleiding jong professionals). Met onze stakeholders zijn gesprekken gevoerd bij de totstandkoming van het strategisch beleidsplan 2019-2023.

(8)

8

3. Schoolconcept.

3.1 Jenaplan.

Onze school is een erkende Jenaplanschool. Er wordt gewerkt vanuit de 20 basisprincipes van het Jenaplanconcept (zie pag.18 Hoofdstuk 4.2.2).

In het Jenaplanconcept staan relaties centraal:

De relatie van het kind met zichzelf

De relatie van het kind met de ander en het andere

De relatie van het kind met de wereld

De basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering vormen het hart van ons onderwijs. Deze vier basisactiviteiten zijn allemaal belangrijk, maar dat wil niet zeggen dat ze ook even vaak voorkomen op een dag. Werk neemt veel meer tijd in beslag dan gesprek, spel en viering. Deze vormen samen zorgen ervoor dat de kinderen in balans zijn, dat er aandacht is voor hoofd, hart en handen.,

‘spelen’, ‘werken’ en ‘vieren’ vormen het hart van

3.2 Missie/visie, vertaalslag kernwaarden en streefbeelden.

Missie:

“Onze missie is afstemming, coachen, motiveren en doelgericht werken voor, met, door alle basisschoolleerlingen, hun ouders en de teamleden van de school.”

Onze school is een christelijke Jenaplanbasisschool voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Wij hanteren een groepsdoorbrekend systeem, met flexibele groeperingsvormen. Er is veel aandacht voor het individuele kind en we gaan daarbij uit van het concept passend onderwijs. We begeleiden en coachen onze leerlingen zoveel mogelijk binnen een sociale context.

We bieden een veilige leeromgeving, waar kinderen met hun talenten en uniciteit centraal staan.

De leeromgeving is gericht op ontwikkeling voor kinderen en onze medewerkers. Wij willen een respectvolle cultuur waarborgen, waarin kinderen, ouders en medewerkers zich betrokken voelen en verantwoordelijkheid nemen voor elkaars succes en welbevinden. We sturen daarom in ons onderwijs steeds meer op ‘eigenaarschap’. Dit geldt voor alle drie punten van de driehoek:

kinderen, ouders en teamleden.

Onze school staat open voor alle leerlingen die aangemeld worden door hun ouders/verzorgers. Bij aanmelding wordt altijd gesproken over het concept en het inclusieve karakter van de school. Een voorwaarde bij aanname van een leerling is commitment voor dit concept.

Het is ons doel om leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar een passende vorm van vervolgonderwijs. Gelet op het eerste (de cognitieve ontwikkeling) vinden we m.n. de vakken taal en rekenen van belang. De wereldoriënterende vakken zijn hierbij essentieel om de verbinding met de werkelijkheid te maken en om de verdieping in de leervragen van leerlingen te waarborgen. Gezien het tweede (de sociale ontwikkeling) besteden we veel aandacht aan het mede coachen van de leerlingen tot volwaardige en respectvolle burgers.

(9)

9 Visie:

“De Knienenbult is een moderne vernieuwingsschool. Deze vernieuwing moet aansluiten bij hedendaagse ontwikkelingen in het onderwijs en bij de ontwikkelingen in de huidige maatschappij.

De zgn. 21e eeuw vaardigheden willen we op alle gebieden in ons onderwijs laten terugkomen:

creativiteit, samenwerken, probleemoplossend vermogen, ICT geletterdheid, sociale en culturele vaardigheden, communiceren en kritisch denken.”

Het lesgeven is de kern van ons werk. Pedagogisch en didactisch handelen vinden wij echter niet van elkaar te scheiden. De voorwaarden voor goed onderwijs zijn gevoel voor competentie, autonomie en welbevinden bij de kinderen.

Kinderen krijgen zoveel mogelijk op maat les; er wordt gedifferentieerd in aanbod en aanbiedingswijze. Kinderen leren zelfstandig te werken, naar mogelijkheid van de individuele leerlingen. Een totale pedagogische aanpak, waarbij de leerling als een geheel wordt gezien, zorgt er voor dat kinderen zich gezien, gekend en erkend voelen. Van daar uit kan men groeien op mentaal-, sociaal- en op cognitief niveau.

In de school vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in overleg met hem/haar. De school erkent de verscheidenheid in kinderen. Zij durft hiernaar te handelen en te spreken.

In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen, als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd. Voor het ontwerpen van de lessen maken we gebruik van de leerlijnen van het SLO.

In de school wordt in het onderwijs vorm gegeven door afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering, zoals dat in de grondgedachte van Jenaplanonderwijs bedoeld wordt.

Er vindt heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en naar ontwikkelingsniveau.

Binnen de heterogene groepering in de units, vindt het principe van flexibele groeperingsvormen plaats. Kinderen kunnen zo op maat, binnen een kleinere subgroep, of, indien noodzakelijk, zelfs individuele begeleiding of instructie krijgen.

De leerkracht kan gebruik maken van zijn/haar verschillende didactische competenties; er kan interactief worden lesgegeven, er kunnen gevarieerde en passende werkvormen worden gehanteerd, hij/zij kan een kwaliteitsvolle instructie verzorgen, hij/zij kan rekening houden en gebruik maken van de meervoudige intelligenties (zoals beschreven door Gardner).

Voor onze leerlingen vinden wij het van belang dat zij leren om hun kritisch bewustzijn te gebruiken, zelfstandig te werken, verantwoordelijkheid te nemen, samen te werken, hun reflecterend vermogen te ontwikkelen, elkaar te accepteren en leren te waarderen. Kinderen leren persoonlijke doelen te stellen in het kader van talentontwikkeling en eigenaarschap.

We vinden het belangrijk zorg, aandacht en begeleiding op maat te kunnen geven. Zorg op maat is binnen De Knienenbult leidend. De kwaliteit van onze zorg is beschreven in zorgprofiel van het Samenwerkingsverband. De Knienenbult heeft een inclusief profiel.

Op onze school is gekozen voor teamonderwijs. Het team is gezamenlijk verantwoordelijk voor het onderwijs en de begeleiding van de leerlingen. Gezamenlijk verantwoordelijk betekent ook dat er met meerdere mensen naar leerlingen wordt gekeken. Er ontstaat zo een compleet beeld van

(10)

10 kinderen en van groepen. Doordat van meerdere kanten het beeld wordt belicht, kan er een verantwoorde én eenduidige aanpak worden gegeven. Binnen het team wordt gebruik gemaakt van elkaars kwaliteiten en expertise. Dit kunnen didactische en/of pedagogische aspecten binnen de school zijn. Leerkrachten werken samen, kunnen elkaar bevragen (collegiale consultatie) en hebben ook hun eigen verantwoordelijkheden binnen de organisatie.

Vertaalslag kernwaarden:

De kernwaarden van het onderwijs zijn geënt op:

1. Betrokkenheid: van medewerkers, ouders en kinderen.

2. Ontwikkeling en kwaliteit: leerlingen ontwikkelen hun talenten, medewerkers ontwikkelen hun talenten en competenties om het professioneel handelen te ondersteunen en om door te groeien binnen hun eigen ontwikkeling.

3. Veiligheid: voor leerlingen, ouders en medewerkers. Allen moeten gevoel voor veiligheid ervaren. Alleen in een veilig klimaat kan men optimaal groeien.

4. Innovatie en creativiteit: het onderwijs is een nooit eindigend creatief proces van vernieuwing. Wij moedigen het ‘out of the box’ denken aan.

5. Eigenaarschap voor kinderen en leerkrachten.

Onderwijs op maat is toegespitst op de ondersteuningsbehoeften van het individuele kind. Elk kind heeft recht op een eigen identiteit als uniek wezen, Elk kind moet ook leren een volledig functionerend lid te zijn van een gemeenschap, kritisch, opkomend voor zichzelf en voor anderen.

Samenwerken op maat heeft ook te maken met de volwassenen om het kind heen; ouders en teamleden werken samen om het onderwijs van de kinderen passend te maken.

De school steekt sterk in op sociale vaardigheden en een prettig pedagogisch klimaat. We vinden het belangrijk dat de sfeer prettig is en veilig voelt, voor kinderen, hun ouders en de teamleden. Dit komt natuurlijk in de eerste plaats tot uiting in de dagelijkse omgang met elkaar. In het lesprogramma wordt hier ook tijd aan besteed. Er wordt aandacht gegeven aan het met elkaar leren omgaan, je mening leren geven, voor jezelf durven opkomen en respect hebben voor elkaar.

Gezamenlijk zorgen we dat ieder kind op onze school de aandacht en begeleiding krijgt die het nodig heeft.

Streefbeelden:

1. Op onze school wordt systematisch gewerkt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling.

2. Op onze school is er sprake van passend onderwijs.

3. Alle medewerkers werken en leren van en met elkaar.

4. Onze school is een Jenaplanschool: samen vieren, werken, spelen en spreken.

5. Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt.

6. De leeromgeving op onze school wordt ‘rijk ’ ingericht.

7. Op onze school wordt gewerkt volgens het principe van het team-onderwijs.

8. Het team voert collectieve leergesprekken met elkaar, IBer en/of directeur.

(11)

11

4. Kwaliteitsgebieden.

4.1 Onderwijsproces.

4.1.1 Het aanbod.

Algemeen, een doorlopende lijn

.

Op onze school wordt gebruik gemaakt van leermethodes die voldoen aan de kerndoelen. Deze methodes worden als bron gebruikt om tot leerdoelen te komen. De leerkrachten maken hierbij gebruik van de SLO-doelen ( http://tule.slo.nl ). De leerdoelen worden zoveel mogelijk integraal, in thema’s, aangeboden.

Het leren in de school is gebaseerd op een rijke leeromgeving. Deze rijke leeromgeving kan bestaan uit een fysieke- en digitale leeromgeving. Een rijke leeromgeving kent meerdere facetten. De school wordt in de eerste plaats optimaal gebruikt. Er kan op meerdere plekken gewerkt worden of instructie worden gegeven, al dan niet m.b.v. een digitaal schoolbord. Het tweede aspect betreft de leerstof die aangeboden wordt. We willen de kinderen duidelijke handvatten meegeven wat betreft de leerstof:

ze krijgen kennis en basisvaardigheden aangeboden die ze nodig hebben om verder te kunnen leren en te onderzoeken.

In de hele school wordt, met gebruik making van de thema’s, het vak Engels aangeboden.

Het organiseren van lesgeven door teamleden is belangrijk op De Knienenbult. Vanuit het eigenaarschap van teamleden wordt er steeds gekeken hoe de organisatie helpend kan zijn voor goed onderwijs. In de praktijk is het zo dat de school de groepen heeft verdeeld in twee basisgroepen: een onder- en bovenbouwunit. Iedere unit fungeert als een veilige thuishaven voor de kinderen. In een unit werken tegelijkertijd meerdere teamleden: groepsleerkrachten, onderwijsassistenten, persoonlijk begeleiders. Met meer handen in de klas is het makkelijk extra aandacht te geven aan individuele leerlingen of aan een groep leerlingen die extra uitleg nodig heeft.

Gezamenlijk wordt het werk gepland, besproken en verdeeld.

Het onderwijs wordt door de leerkracht organisatorisch goed afgestemd op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Er wordt hierbij gestreefd naar een ontwikkeling van:

Van Naar

klassikaal groepsdoorbrekend

jaargroep basisgroep

kennisoverdracht betekenisvol actief leren

leraar gestuurd gedeelde sturing door leraar en leerling vaste leergroep wisselende leergroepen

leerling volgsysteem portfolio

(12)

12 De onderbouwunit.

In de onderbouwunit (groep 1 t/m 4) zitten kinderen in de leeftijd van 4 t/m 8 jaar. In de unit wordt thematisch gewerkt. Voor het formuleren van de leerdoelen wordt gebruik gemaakt van de SLO-doelen. Er wordt goed gekeken door de leerkrachten naar de leer- en ontwikkelbehoeften van de leerlingen, m.b.v. observaties en het leerlingvolgsysteem van Cito. De leerkrachten formuleren de doelen in de zelf ontworpen themabladen.

De jongsten in de unit (4/5 jarigen) werken veelal spelenderwijs aan hun ontwikkeling: taal, rekenen, motoriek en creativiteit komen aan de orde binnen het thema waarover gewerkt wordt.

Leerlingen van groep 1 en 2 ontwikkelen zich veelal in deze fase door het opdoen van ervaringen, met materialen die uitnodigen tot exploratie: bouw- en constructiemateriaal, wereld-spel materiaal, materiaal voor kleur- en vormwaarneming, materiaal voor hoeveelheidbegrip, materiaal voor analyse- en synthese oefeningen (puzzels, memories e.d.), materiaal voor illusiespel (speelhuis, bouwhoek e.d.) zand-/watertafel en expressiemateriaal. Hierbij worden elementen uit het ervaringsgericht onderwijs toegepast (E.G.O. ).

Kinderen in groep 1 en 2 krijgen ook al te maken met letters en cijfers. Dit valt onder de categorie voorbereidend lezen en rekenen. Als deze leerlingen echt interesse hebben in letters, cijfers, boekjes lezen, kortom in het leren lezen en rekenen, kan ook dit in hun programma opgenomen worden. De leerkracht zal dan zorgen voor een uitdagende omgeving om gericht te leren lezen en rekenen. Het programma loopt zo over in het aanvankelijk lezen en rekenen. De scheiding tussen het programma van groep 2 en 3 wordt op deze manier minimaal gehouden.

Kinderen in groep 3 gaan in ieder geval aan de slag met het aanvankelijk onderwijs, zoals taal/leesonderwijs, schrijven en rekenen. In groep 3 leren de kinderen geschreven lettertekens om te zetten in gesproken woorden en omgekeerd gesproken taal om te zetten in schrifttekens. Met rekenen leren de kinderen uit een boekje werken en leren ze het optellen en aftrekken op papier.

Kinderen leren in groep 3 ook de lettervormen te schrijven. Maar, de stap van voorbereidend onderwijs naar het aanvankelijke lezen, schrijven en rekenen is echter niet zo groot in onze onderbouwgroep.

In groep 4 wordt voortgeborduurd op de activiteiten van groep 3: er wordt nog volop getraind met het vlot leren lezen en het begrijpen van teksten. Het schrijven wordt steeds vaker gebruikt als communicatiemiddel. Het rekenonderwijs breidt zich uit naar het delen en vermenigvuldigen. De kinderen krijgen te maken met de vakken taal, lezen, spelling, schrijven, rekenen, wereldoriëntatie en de creatieve vakken.

In de hele onderbouwunit wordt gebruik gemaakt van thematisch onderwijs. De jongsten spelen, spreken, werken en vieren over het thematische onderwerp. De oudere kinderen in deze unit werken tot slot met zgn. onderzoeksvragen: zij leren informatie te vergaren om tot het beantwoorden van ‘wereldvragen’ te komen.

(13)

13 De bovenbouwunit.

In de bovenbouwunit (groep 5 t/m 8 ) zitten kinderen in de leeftijd van 9 t/m 12 jaar. Voor het formuleren van de leerdoelen in de bovenbouwunit wordt gebruik gemaakt van de SLO-doelen. Er wordt goed gekeken door de leerkrachten naar de leer- en ontwikkelbehoeften van de leerlingen, m.b.v. observaties en het leerlingvolgsysteem van Cito. De leerkrachten formuleren de doelen in de zelf ontworpen themabladen.

In de bovenbouw (groep 5 t/m 8) krijgen de kinderen de vakken taal, lezen, spelling, schrijven, rekenen en Engels aangeboden. De verbinding tussen de verschillende vakken wordt steeds opgezocht. Een taalopdracht kan bijvoorbeeld goed gelinkt worden aan een wereldoriënterend onderdeel. Een werkstuk of PowerPointpresentatie over geschiedenis moet qua spelling ook goed zijn.

De wereldoriënterende vakken worden ook verbonden aan elkaar aangeboden, net als in de onderbouw. De leerlingen werken iedere week aan het thema van de maand. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende manieren om tot de gestelde doelen te komen, o.a. ontdekkend- en ontwerpend leren. De 21e eeuwvaardigheden worden volop ingezet: samenwerken, creatief denken, communiceren, kritisch denken, ICT-basisvaardigheden, zelfregulering , probleem oplossen, sociale en culturele vaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden.

Expressieve activiteiten, zoals tekenen, handvaardigheid en muzikale vorming worden eveneens gebruikt om tot de gestelde doelen te komen. Wij zoeken steeds meer en vaker de verbinding tussen álle genoemde vakken. Het onderwijs wordt op deze manier nog meer betekenisvol.

Extra ondersteuning.

Iedere leerling op De Knienenbult kan in aanmerking komen voor specifieke zorg. Er zijn kinderen die wat meer of juist andere begeleiding nodig hebben. Indien nodig wordt zorg en begeleiding op maat georganiseerd. Indien het oudere leerlingen betreft kan, waar nodig, het eigenaarschap van de leerling hierin meegenomen worden. De vraag is dan voor de leerling; “wat heb ik nodig en wat is er mogelijk”.

De Knienenbult werkt met een onderwijsmodel, dat een passende begeleiding voor alle kinderen van onze school biedt. Onze school is een kleine school (58 lln. oktober 2018) met een inclusief profiel. Soms zoeken ouders ons door deze inclusiviteit op. Bij de leerlingen kan er sprake zijn van specifieke onderwijsbehoeften, achterstanden, sociaal-emotionele problematieken en/of kenmerken van meer- of hoogbegaafdheid. Door zorgvuldige afstemming bereiken wij met de diverse doelgroepen, goede resultaten op het gebied van cognitie en sociaal-emotionele groei.

Zorgvuldige afstemming is dan noodzakelijk. We werken met 2 basisunits waarbinnen veelvuldig gebruik wordt gemaakt van de vorm ‘flexibele groeperingsvormen’. De unitleider draagt zorg voor de organisatie en coördinatie binnen de unit. Er werken meerdere teamleden gelijktijdig in een unit. Er wordt begeleiding geboden aan al onze leerlingen op cognitief én sociaal-emotioneel gebied.

De extra ondersteuning die gegeven kan worden op De Knienenbult is beschreven in het Schoolondersteuningsprofiel van de school, opgesteld door het SWV Doetinchem. Zie Sop

(14)

14 Het aanbod in de diverse groepen:

Onderbouw Bovenbouw

Zintuiglijke en lichamelijke ontwikkeling* X * X

Nederlandse taal, spelling, technisch lezen , begrijpend lezen *

X* X*

Schrijven* X* X*

Rekenen en wiskunde* X* X*

Engelse taal X X

Wereldoriëntatie X* X

Geestelijke stromingen X X

Expressie-activiteiten X X

Wetenschap en techniek X

Bevordering sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer

X X

Bevordering van gezond gedrag X X

Schoolveiligheid/ welbevinden van de leerlingen X X Bevordering actief burgerschap en sociale integratie,

overdragen kennis over/ kennismaking met de diversiteit van de samenleving

X X

* De vakken taal, lezen, spelling, rekenen en wiskunde en schrijven staan dagelijks ingepland. We houden hierbij rekening met de onderwijsbehoeften van de leerlingen qua inzet en onderwijstijd.

De andere vakgebieden komen minimaal één keer per week aan de orde.

De onderwijstijd.

Op De Knienenbult wordt met het 5 gelijke dagen model gewerkt. Alle groepen hebben dan, alle dagen van de week, gelijke schooltijden, nl. van 8.30-14.00 uur. De kinderen krijgen per jaar minimaal 940 uur onderwijstijd aangeboden.

Als de kinderen vanaf groep 1 t/m 8 onderwijs volgen op De Knienenbult, hebben zij de verplichte 7520 uren onderwijstijd gevolgd.

4.1.2 Zicht op ontwikkeling.

Het volgen van kinderen in hun ontwikkeling.

Om de kinderen te kunnen volgen op het gebied van leerprestaties en sociaal-emotionele ontwikkeling worden de volgende middelen gebruikt:

1. De cognitieve vorderingen van de leerlingen worden met landelijk genormeerde toetsen gevolgd. Dit gebeurt met het leerlingvolgsysteem Cito (LOVS). De vakken begrijpend

(15)

15 lezen/luisteren, taal, rekenen, technisch lezen en spelling worden hierbij gevolgd en in kaart gebracht. Kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte worden op eigen niveau getoetst om de vooruitgang te meten.

2. Ook worden er methodegebonden toetsen afgenomen om direct te kijken of de leerlingen het geleerde onder de knie hebben. Indien de lesmethode losgelaten wordt i.v.m. de onderwijskundige ontwikkelingen binnen de school (werken met SLO-doelen), worden er op lesdoelen gebaseerde toetsen, dan wel observaties ingezet.

3. De sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen wordt ook gevolgd. De leerkrachten vullen vanaf groep 1 een observatielijst in. Deze observatielijst is een toetsonderdeel van Cito:

Viseon. Vanaf groep 5 vullen de kinderen ook zelf dit volgsysteem in, zodat er een volledig beeld van het welbevinden ontstaat.

Wanneer uit de groepsoverzichten en het leerlingvolgsysteem LOVS blijkt dat bij een leerling hiaten, vertragingen of versnellingen ontstaan in ontwikkeling of kennis en vaardigheden, dan wordt de leerling ingebracht in de leerlingbespreking van de unit.

Indien nodig wordt een individueel handelingsplan (IHP) opgesteld om een kind extra te kunnen begeleiden. Ook kan het opstellen van een ontwikkelingsperspectief (OP) in sommige gevallen noodzakelijk zijn. Beide plannen staan beschreven in de 1-zorg-route.

De gegevens voortkomende uit de Cito-afname of Viseon-observatielijst worden gebruikt om

• te bekijken of elke leerling de bij hem of haar passende vorderingen maakt.

• de ontwikkeling van de leerlingen door de hele school te bewaken (doorgaande ontwikkelingslijn).

• nog niet ontdekte problemen bij kinderen te signaleren.

• het gegeven onderwijs te evalueren op groeps- en schoolniveau.

• te signaleren of er aanwijzingen zijn dat een leerling op sociaal-emotioneel gebied minder goed functioneert.

Kinderen met taalachterstanden.

Wat betreft het niveau op het gebied van spraak en taal hebben we op De Knienenbult te maken met diversiteit. Onze populatie leerlingen bestaat uit hoofdzakelijk autochtone kinderen. Soms zijn dit kinderen met een zgn. ‘blootstellingsachterstand’: kinderen die vanuit lagere sociaal economische achtergrond een taal- en /of spraakachterstand hebben opgelopen, vergeleken met hun medeleerlingen die, vanuit hun achtergrond een rijkere taalvorming hebben doorgemaakt. Onze aanpak zal er op gericht zijn om een goed doordachte onderwijssituatie te creëren in de units.

Een rijke leeromgeving en thematisch werken zullen voor de leerlingen met een taalachterstand én voor kinderen met zelfs evt. een voorsprong op het gebied van taal en spraak, goed moeten zijn.

De leerkrachten maken deze lessituaties in de praktijk, nadat dit doordacht door hen beschreven is in de zgn. themabladen. Doordat in de units gewerkt wordt met een mix van achtergronden en ontwikkelingsniveaus (inclusiviteit) zal het ‘leren van en met elkaar’ een grote rol spelen in de ontwikkeling van beide groepen.

Soms zijn er specifieke factoren die maken dat kinderen een beperkte taal en/of spraakwoordenschat hebben. We hebben dan te maken met een medisch- dan wel pedagogisch

(16)

16 probleem . Goede pedagogische begeleiding om tot rijke taal te komen is dan op zijn plaats. We hebben het dan bijvoorbeeld over Tos, ASS, of een grote ontwikkelingsachterstand. De aanpak zal erop gericht zijn om, rekening houdend met deze factoren, een passende vorm van taal/spraak- aanbod te bieden. De aanzet voor de behandeling wordt gemaakt in het Zorgteamoverleg (1- zorgroute).

4.1.3 Didactisch handelen.

Kerndoelen en referentieniveaus.

We geven onze leerkrachten eigenaarschap bij het ontwerpen van hun dagelijkse lessen. Zij kunnen hierbij gebruik maken van bestaande leermethoden die voldoen aan de kerndoelen. Deze methoden worden dan gebruikt als bron bij het ontwerpen van de lessen. Leerkrachten kunnen ook zelf rechtstreeks in hun plannen refereren aan de kerndoelen (SLO). De kerndoelen staan altijd aan de basis om het onderwijs vorm te geven.

In onze themabladen formuleren wij per kwartaal de doelen voor de vakken (taal, technisch- en begrijpend lezen, spelling , rekenen en wiskunde) en aan het einde van die periode worden deze doelen geëvalueerd op behaalde doelen. We werken dan opbrengstgericht met de kerndoelen, als aanzet naar de referentieniveaus.

In de toekomst gaan we referentieniveaus verwerken in de themabladen, die gemaakt worden door de leerkrachten zelf (eigenaarschap). Pas dan kunnen wij echt zeggen dat we al dan niet de referentieniveaus behaald hebben. Nu zien we dit pas echt terug bij de uitwerkingen van de eindtoets van Cito, aan het einde van groep 8.

Voertaal anders dan het Nederlands.

Op onze school is slechts bij uitzondering sprake van een voertaal anders dan het Nederlands. Ook onze leerlingen met een niet-westerse migrantenachtergrond gebruiken de taal Nederlands als voertaal. In incidentele gevallen hebben we te maken met ouders die de Nederlandse taal niet machtig zijn. In dat geval maken wij gebruik van een tolk om gesprekken te kunnen voeren.

Mochten wij wel te maken krijgen met leerlingen met een niet-Nederlandse voertaal, dan geldt dezelfde regel die wij op alle leerlingen van toepassing vinden: kijken wat nodig is en wat kan, kortom Passend Onderwijs.

De ambities voor het onderwijsprogramma van de school.

Het onderwijs op De Knienenbult kenmerkt zich door de aandacht voor het individuele kind. We gaan daarbij uit van het concept passend onderwijs. We begeleiden en coachen onze leerlingen zoveel mogelijk binnen een sociale context, d.w.z. mét andere leerlingen en in een groep. De sociale context is een voorwaarde om kinderen te leren samenwerken.

(17)

17 De inzet van computers is nodig om het onderwijs goed te kunnen personaliseren. Het personaliseren van onderwijs aan leerlingen zal de komende jaren een rol gaan spelen. Er is sprake van persoonlijke leerroutes. Er wordt hierbij gekeken naar leerstijlen en moeilijkheidsgraad.

Vooral bij dit laatste item kan er meer en meer groepsdoorbrekend geleerd worden.

Het onderwijs verlangt een actieve rol van de kinderen zelf. Leerlingen kunnen zelf keuzes maken, of gaan dit leren, waar ze aan werken en welke doelen ze willen behalen. Eigenaarschap voor leerlingen staat nu nog in de kinderschoenen, maar motivatie en betrokkenheid van leerlingen zelf kan verdiepend werken in leerprocessen. Talentontwikkeling wordt gekoppeld aan dit item.

Het leren in de school is gebaseerd op een rijke leeromgeving. Deze rijke leeromgeving kan bestaan uit een fysieke- en digitale leeromgeving. Onderwijs dat betekenis heeft voor leerlingen, zorgt voor hogere betrokkenheid. Het zorgt ervoor dat kinderen gemotiveerder zullen zijn om te leren. Het onderwijs krijgt meer diepgang en wordt echt betekenisvol. Ontdekkend- en ontwerpend leren zal in de dagelijkse praktijk gebruikt worden om kennis te vergaren. De wereldoriënterende vakken zijn essentieel om de verbinding met de werkelijkheid te maken en om de verdieping in de leervragen van leerlingen te waarborgen.

Creativiteit in denken en uitvoering willen we gebruiken om kinderen te leren afstappen van vaste stramienen: omdenken om te komen tot nieuwe concepten, kunst en cultuur om te komen tot vrijheid van gedachten en acceptatie van verschil. Procesgerichte didaktiek zal vorm moeten krijgen in onze dagelijkse praktijk.

De school heeft hiervoor de volgende ambities geformuleerd.

- Werken aan eigenaarschap voor leerlingen.

- Werken met portfolio door leerlingen.

- Personaliseren van het onderwijs voor leerlingen

- De computer als leerbron en communicatiemiddel voor leerlingen.

- Werken met referentieniveaus m.b.v. de themabladen door leerkrachten.

- Ontdekkend- en ontwerpend leren.

- Vervolg geven aan de rijke leeromgeving en werken met onderzoeksvragen.

- Betekenisvol leren verder uitbreiden

- Het verbinden van de vakken taal, lezen, spellen met de wereldoriënterende vakken.

- Talentontwikkeling.

- Inzet van procesgerichte didaktiek

- De 21e eeuw vaardigheden toegepast op deze ambities.

De ambities voor het (pedagogisch-)didactisch handelen van de teamleden.

Onze leerkrachten en overige teamleden, dienen i.v.m. het inclusieve karakter van de school, onderwijs kunnen bieden conform de eisen van passend onderwijs. Zij zijn in staat om lessen te maken en uit te voeren, zodat alle leerlingen aan hun trekken kunnen komen, op pedagogisch en didactisch vlak. Deze afstemming is zowel op ondersteuning als op uitdaging gericht, afhankelijk van de behoeften van leerlingen. De leraren hebben hoge verwachtingen van hun leerlingen en concretiseren dat door doelen voor hun leerlingen te stellen.

(18)

18 De leraren stimuleren een brede ontwikkeling bij hun leerlingen. Bij de instructies en opdrachten gebruiken de leraren passende vakdidactische principes en werkvormen. Goede planning, met goede voorbereiding en werken met duidelijke doelen zorgen voor effectieve onderwijstijd en een efficiënte lesuitvoering. De leraren gaan na of de leerstof en opdrachten zijn begrepen en of dus de doelen zijn behaald. Er wordt dagelijks gelijk feedback aan de leerlingen gegeven, op het proces en de uitvoering ervan. Met de leerlingen wordt besproken wat nodig is om de doelen te behalen.

Leerkrachten maken daarbij gebruik van hun zelf ontworpen doelen in de kwartaal-themabladen.

De teamleden zullen samen moeten leren, ontwikkelen en scholen om het onderwijs compleet aan te kunnen bieden. Eigenaarschap, ingebed in de organisatie, is voor teamleden in dezen belangrijk.

Het team is gezamenlijk verantwoordelijk voor het onderwijs en de begeleiding van de kinderen.

Praktisch gezien betekent dit dat niet alleen één leerkracht verantwoordelijk is voor de begeleiding en verzorging van het onderwijs aan de groep, maar dat meerdere mensen dit verzorgen. Leerkrachten kunnen hun eigen expertise en kennis optimaal inzetten op school. Gezamenlijk verantwoordelijk betekent ook dat er met meerdere mensen naar kinderen gekeken wordt. Er ontstaat zo een compleet beeld van kinderen en van groepen, van alle kanten wordt het beeld belicht. De aanpak is dan ook verantwoord én eenduidig.

De school heeft personeel nodig dat past op een inclusieve school. Het personeel heeft een lerende houding nodig en zal nieuwsgierig moeten zijn om de ‘handleiding’ van individuele kinderen en groepen leerlingen te kunnen lezen. Soms is een tikje out of the box denken ook nodig om al onze ambities te kunnen verwezenlijken. Het personeel moet zich er van bewust zijn dat door de visie van de school passende vaardigheden en competenties gewenst zijn. Deze vaardigheden en competenties zijn eveneens gericht op de veranderende eisen van de maatschappij. Steeds moet bekeken worden welke medewerkers de school nodig heeft, gelet op kwalificaties en competenties.

De handelingen en ontwikkeling van de teamleden worden als volgt omschreven:

De school heeft hiervoor de volgende ambities geformuleerd.

- Door de leerkrachten wordt in beide units gewerkt met zelfontworpen themabladen. Er wordt gebruik gemaakt van SLO-doelen bij het ontwerp daarvan. De doelen worden duidelijk en werkbaar omschreven. Een themablad heeft een looptijd van +/- 3 maanden.

De doelen worden geëvalueerd, gedurende de looptijd of aan het eind van de periode. In deze themabladen wordt omschreven hoe het onderwijs in de desbetreffende unit wordt ingezet. Het document is behalve een verantwoordingsmiddel een werkdocument.

- inzet van procesgerichte didaktiek

- werken met verschillende mensen in verschillende functies op de werkvloer - leerkrachten als coach op de werkvloer

- werken met mentoren voor kinderen - teamwork

- teamintervisie

- leren van en met elkaar, o.a. door inzet van kennislessen - coaching van en door teamleden

- scholing o.h.g.v. groepsmanagement, (ortho)pedagogiek en (ortho)didaktiek

(19)

19

4.2 Schoolklimaat.

4.2.1 Pedagogisch klimaat en veiligheid.

De notitie "Veiligheidsbeleid: een veilige school voor iedere leerling" geeft het veiligheidsbeleid van Accent weer . klik hier .

Accent wil met dit beleid de veiligheid van leerlingen en medewerkers waarborgen. De scholen monitoren één keer per jaar m.b.v. een gestandaardiseerd instrument hoe het gesteld is met de veiligheidsbeleving en het welbevinden van leerlingen. Scholen hebben naast de schoolcontactpersoon een veiligheidscoördinator die functioneert als aanspreekpunt en die het sociale veiligheidstraject bewaakt. Pestincidenten worden waar nodig geregistreerd en geëvalueerd. De vernieuwde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling biedt ruimte voor professioneel handelen. Directeuren en internbegeleiders hebben hiervoor een training Signs of Safety gevolgd.

4.2.2 Het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat

.

De Knienenbult is een Jenaplanschool. De grondbeginselen van Jenaplanonderwijs liggen bij uitstek in de pedagogiek, verbonden met goede didaktiek. Het onderwijs baseert zich op de twintig basisprincipes van het Jenaplanonderwijs.

1. Elk mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde.

2. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door: zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken.

3. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig:

met andere mensen; met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur; met de niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheid.

4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.

5. Elk mens wordt als een cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.

6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert.

7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling.

8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan.

9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruim beheert.

10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt.

11. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen.

12. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken.

(20)

20 13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de

kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving.

14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen.

15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering.

16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren.

17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol.

18. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken.

19. In de school vinden gedrags- en presentatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem.

20. In de school worden verandering en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces.

Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.

4.2.3 Veiligheidsbeleid, de monitoring van het veiligheidsbeleid en de coördinatie van het anti-pestbeleid.

De school volgt het veiligheidsbeleid van Accent. Klik hier. De school heeft een schoolcontactpersoon en een veiligheidscoördinator. De laatste functioneert als aanspreekpunt voor incidenten op het gebied van veiligheid/ pesten. Ouders én kinderen kunnen bij deze persoon terecht als er (mogelijk) sprake is van pestgedrag. De veiligheidscoördinator bewaakt vervolgens het traject ‘sociale veiligheid’. Incidenten worden geregistreerd en geëvalueerd. In het Veiligheidsbeleid van Accent staat o.a. het protocol rond pesten. In dit protocol wordt beschreven hoe gehandeld wordt in geval van hardnekkig pesten.

Het gevoel voor veiligheid wordt jaarlijks gemonitord bij de leerlingen. Een keer per jaar vullen de leerlingen vanaf groep 5 zelf een screeningslijst in van het sociaalemotionele volgsysteem, Viseon.

Door de leerkrachten wordt deze lijst voor alle leerlingen ingevuld. Deze screeningslijst zorgt ervoor dat we vroegtijdig over het welbevinden van uw kind geïnformeerd worden, door de leerkrachten dan wel door de leerlingen zelf. De gegevens uit signalering, observatie en diagnostisering worden zo spoedig mogelijk met ouders besproken. Hierna wordt overgegaan tot een handelingsplan, waarbij de betrokkenen en de groep worden benaderd. Na het verstrijken van de in het handelingsplan genoemde tijd wordt een en ander in samenspraak met de ouders geëvalueerd. De veiligheidscoördinator speelt hierbij een duidelijke rol.

Op onze school is de aanpak van pestgedrag een onderdeel van onze totale pedagogische aanpak, met betrekking tot omgang met elkaar. Wij zijn alert op signalen die zouden kunnen wijzen op pestgedrag. We leren kinderen in een vroeg stadium dit te bespreken met hun groepsleerkracht.

Ondanks alle preventieve maatregelen zal het af en toe helaas ook op onze school zo zijn dat kinderen zich niet veilig voelen in de groep. Met ‘hoor en wederhoor’ zal de leerkracht proberen helder te krijgen wat er zich in specifieke gevallen heeft voorgedaan. Met de desbetreffende leerling en met de groep wordt gezocht naar goede oplossingen. Het moet duidelijk voor iedereen zijn dat wij het een uitermate belangrijke zaak vinden dat dit goed wordt uitgesproken en

(21)

21 behandeld. Het is op onze school mogelijk preventieve middelen als Taakspel en/of Kanjertraining in te zetten. Beide programma’s zijn geënt op het aanleren van goed, gewenst gedrag. Ook krijgen de kinderen zelf inzicht hoe groepsdynamieken kunnen werken en wat hun eigen rol is in dezen.

4.2.4 Het pedagogisch handelen van de leerkracht.

De uitvoering van het pedagogisch handelen van de leerkracht is terug te vinden in de uitgangspunten van het Jenaplanconcept. We verwachten van onze leerkrachten dat ze in een voortdurend proces bezig zijn om aan de ambities te werken en vervolgens uit te voeren. De grondbeginselen van het Jenaplanonderwijs staan als fundament onder alle uitwerkingen van pedagogiek en didaktiek, (zie pagina 18 Hoofdstuk 4.2.2).

4.2.5 De ambities van de school voor het pedagogisch klimaat en het schoolklimaat.

Het pedagogisch klimaat.

De school steekt sterk in op sociale vaardigheden en een prettig pedagogisch klimaat. We vinden het van groot belang dat de sfeer prettig is en veilig voelt, voor kinderen, hun ouders en de teamleden.

Dit komt natuurlijk in de eerste plaats tot uiting in de dagelijkse omgang met elkaar. In het programma wordt hier ook tijd aan besteed. Er wordt aandacht gegeven aan het met elkaar leren omgaan, je mening leren geven, voor jezelf durven opkomen en respect hebben voor elkaar.

Binnen de school en binnen de units gelden regels die altijd hun oorsprong hebben liggen in de grondregel “Je gedraagt je op school en op het schoolplein zó dat een ander daar geen last of hinder van ondervindt”.

Deze regel geldt voor leerlingen, leerkrachten én ouders. De leerkrachten hebben hierin een voorbeeldfunctie, in het gebruik van taal en aanspreken, en in hun gedragingen binnen de school.

In de units zullen afgeleiden van de grondregel en evt. andere regels ontstaan. De leerlingen zullen daarbij nadrukkelijk betrokken worden, m.b.v. groepsgesprekken.

Sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.

We vinden het van groot belang dat kinderen zich veilig en prettig voelen op onze school. De sociaal- emotionele ontwikkeling van de kinderen wordt goed gevolgd. We kijken naar de mogelijkheden van kinderen en stimuleren hun ontwikkeling. We nemen elke leerling serieus. We benaderen de kinderen op een positieve manier.

Bij eventuele conflicten houden we voor ogen dat alles een leerproces is en buigen we dit naar de kinderen om tot iets positiefs. We zijn “streng, doch rechtvaardig”.

Er worden regelmatig gesprekken met kinderen en/of met groepen kinderen gevoerd. Deze gesprekken kunnen gezien worden als een preventief middel om de sociaal-emotionele ontwikkeling te sturen en te laten ontwikkelen.

(22)

22 Voor alle leerlingen wordt één keer per jaar het volgsysteem Viseon ingevuld. De leerkrachten hebben hierbij altijd het gevoel van welbevinden, autonomie en competentie in hun hoofd. Vanaf groep 5 vullen leerlingen dit ook zelf in. Deze screening zorgt ervoor dat het team in een vroeg stadium over het welbevinden van de kinderen geïnformeerd wordt, door de leerkrachten zelf, dan wel door de leerlingen. Viseon wordt gebruikt als diagnosemiddel bij de screening van de sociaal- emotionele ontwikkeling van de leerlingen.

Curatief maken we, indien nodig, na de screening een plan, waarbij we de verschillende onderdelen die voortkomen uit de screening, aan bod laten komen, op maat bij de resultaten van de leerlingen.

In dit plan worden praktische en/of theoretische lessen opgenomen.

4.2.6 De ambities van de school op het gebied van veiligheid.

Jaarlijks worden de leerlingen gescreend om de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen in beeld te brengen. De opbrengsten van deze screening hebben wij op minimale score gezet van 75 % voldoende. Indien de score lager is dan 75 %, moeten wij onderzoeken waarom deze score is zoals hij zich voordoet en daarop directe groepsmaatregelen treffen. De 25 % van leerlingen die onvoldoende hierop scoren moeten individueel nader bekeken worden en indien nodig moeten wij maatregelen treffen.

Bij grensoverschrijdend gedrag van leerlingen en ouders hanteren wij het Veiligheidsbeleid van Accent. Bij dergelijk gedrag proberen wij altijd in eerste instantie te sturen naar de-escalatie. Het kan nl. zijn dat door omstandigheden (niet goede afstemming, psychiatrische problematieken) situaties uit de hand lopen. Indien er sprake moet zijn van fysiek ingrijpen door teamleden i.v.m. een zeer onveilige situatie, worden ouders ten allen tijde direct op de hoogte gesteld. We volgen daarbij het protocol “Fysiek ingrijpen”.

Ook op het gebied van Informatiebeveiliging, Privacy en het Internet protocol volgen wij het Accentbeleid . klik hier

4.2.7 De ambities van de school met het pedagogisch handelen van de leerkracht

. De ambities voor het pedagogisch-didactisch handelen van de leerkracht staat beschreven op pagina 17 (Hoofdstuk 4.1.3). We verwachten van onze leerkrachten dat ze in een voortdurend proces bezig zijn om aan de genoemde ambities te werken.

We verwachten van onze teamleden dat zij de 20 basisprincipes van het Jenaplan (Hoofdstuk 4.2.2) voorleven en uitwerken in de school. Deze basisprincipes vormen de grondslag van een inclusieve school. Het verschil kunnen, durven en willen maken tussen kinderen is hierbij essentieel.

(23)

23

4.3 Onderwijsresultaten.

4.3.1 Resultaten.

De cognitieve eindresultaten van de leerlingen zijn conform de gestelde normen en tenminste op het niveau dat kan worden verwacht gezien onze leerlingpopulatie. We hebben het dan over de vakken taal en rekenen/wiskunde. De streefdoelen worden verdeeld over de jaren die de kinderen op de school doorbrengen. De tussendoelen en hun evaluaties zijn steeds terug te vinden in de

‘thema-bladen’. Steeds wordt gemonitord of leerlingen voldoende resultaat laten zien. Twee maal per jaar wordt deze monitoring uitgevoerd door leerkrachten, IB-er en directeur. Er wordt op deze monitoring ook per leerling en per vak het leerrendement bekeken. Vanuit Accent wordt 1 keer per jaar een monitoring uitgevoerd op opbrengstgerichte resultaten: De Lat Omhoog!

Gezien het sterk inclusieve karakter van de school houden we een voorbehoud over resultaten.

Kinderen met IQ lager dan 71 en kinderen met een nog lager ZML-niveau kunnen nooit het reguliere gestelde eindniveau behalen. Voor deze kinderen stellen we in samenspraak met de ouders en orthopedagoog een Ontwikkel Profiel (OP) op. We geven deze kinderen op maat begeleiding om de voor hen gestelde doelen te bereiken. Ook kinderen die op andere manier gehinderd worden in hun ontwikkeling, kunnen met een (deel-)OP hun eigen doelen behalen, met een eigen uitstroomprofiel. Ook deze opbrengsten kunnen zeer succesvol zijn, maar zijn natuurlijk niet te vergelijkbaar met de reguliere stroom leerlingen.

Er zijn natuurlijk meer resultaten van het onderwijs op de school. In onze Jenaplanschool wordt altijd gewerkt met de Jenaplanessenties. De opbrengsten daarvan zie je op de lange termijn terug in gedrag en in de samenleving. Kinderen leren leven met zichzelf, met anderen en met de wereld.

We streven daarin doelen na die niet meteen zo duidelijk meetbaar zijn. Het zijn wel doelen die te maken hebben met 21e eeuwvaardigheden , burgerschap en zelfontplooiing.

Kinderen leren:

- Om te gaan met verschillen - Om samen te werken

- Te spreken in het openbaar, presenteren - Creatief denken en doen

- Verantwoordelijkheid nemen - Keuzes maken

- ICT vaardigheden

- Gebruik maken van talenten en ontwikkelen

resultaten van de streefdoelen van de afgelopen 3 jaar, uitgedrukt in procenten voldoende, volgens norm inspectie

Cito jan. 2015-2016 2016-2017 2017-2018

Groep 3 TL 40 R&W 50 TL 71 R&W 71 TL 40 R&W 70 Groep 4 BLuis 100 R&W 100 BL 85 R&W 70 TL 56 R&W 78 Groep 5 BL 100 R&W 88 BL 100 R&W 89 BL 70 R&W 45 Groep 6 BL 100 R&W 100 BL 82 R&W 73 BL 33 R&W 44 Groep 7 BL 100 R&W 90 BL 60 R&W 80 BL 70 R&W 40 Groep 8 Eindtoets 546,2 Eindtoets 541,2 Eindtoets 538,8 (TL=technisch lezen, BL=Begrijpend lezen, Bluis= begrijpend luisteren, R&W= Rekenen en Wiskunde)

(24)

24

4.3.2 Sociale en maatschappelijke competenties.

Sociale ontwikkeling.

In de units wordt structureel gebruik gemaakt van een methode gericht op sociale en maatschappelijke competenties. Er worden met behulp van deze methode gesprekken gevoerd met kinderen: in de totale unit, in groepjes kinderen vanuit een doelgroep en tot slot vinden er ook gesprekken op individuele basis plaats. Deze gesprekken worden preventief gevoerd, Viseon wordt gebruikt als diagnosemiddel bij de screening van de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Curatief maken we na de screening een groot plan, waarbij we de verschillende onderdelen die voortkomen uit de screening, aan bod laten komen, op maat bij de resultaten van de leerlingen. In dit plan worden praktische en/of theoretische lessen opgenomen.

Schoolklimaat.

Een positief schoolklimaat bevordert niet alleen leren, maar remt ook sociale onveiligheid. Een prettige sfeer én aandacht voor een goede onderlinge omgang, helpt pesten tegen te gaan. Het is belangrijk oog voor elkaar te leren hebben. In geval van pesten is preventie en vroeg ingrijpen.

noodzakelijk. We volgen het veiligheidsbeleid van Accent. (zie pag. 18, 19 Hoofdstuk 4.2).

Burgerschap.

De school is een samenleving in het klein. Datgene wat voorkomt in de maatschappij, zie je ook terug in en om de school: ruzie, pesten, agressief gedrag, groepsvorming, samenwerking en inspraak. Op school leren en mogen kinderen voor hun mening uit komen. Ze leren respect te hebben voor mensen die anders zijn of een andere mening hebben. Kinderen leren wat moet en wat mag in de maatschappij.

Kinderen leren op school om mee te denken en mee te beslissen over afspraken die met school te maken hebben. Zo worden ze verantwoordelijk voor hun doen en laten, door het participeren op zich.

want ze hebben immers zelf meegeholpen die afspraken en regels te maken. Ook aandacht voor pesten, het maken van afspraken over gedragsregels, het maken van excursies of het werken aan projecten, zoals meehelpen bij de voedselbank, zijn voorbeelden van manieren waarop scholen bijdragen aan de sociale en maatschappelijke ontwikkeling van hun leerlingen.

De 20 basisprincipes van Jenaplan beschrijven in grote mate het burgerschapsonderwijs op De Knienenbult. Het onderkennen van en opgroeien in een pluriforme samenleving komt in het dagelijks onderwijs aan bod. De inclusiviteit zorgt voor verbintenis met de echte wereld. De kinderen leren in de school, en in de praktijk, om respect te hebben voor en om te gaan met diversiteit.

Een manier om kinderen te leren om te gaan met verschil van meningen zijn bijvoorbeeld de filosofielessen op De Knienenbult. In gespreksvormen (onderdeel het gesprek: basisactiviteit in het Jenaplanonderwijs) komen regelmatig vragen aan bod als “moet je het altijd met elkaar eens zijn”. In het gesprek leren kinderen hun gedachten te ordenen, te beargumenteren, reflecteren op eigen mening en argumentatie en die van de ander te respecteren.

4.3.3 Vervolgsucces.

De monitoring van een ononderbroken ontwikkeling.

De Knienenbult heeft 2 units waarin leerlingen onderwijs kunnen volgen. In beide units worden door de leerkrachten plannen (themabladen) gemaakt voor het onderwijs, waarin de verschillende niveaus van de vakken beschreven worden. De leerlingen worden n.a.v. de leerlingvolgsysteemresultaten ingedeeld op een niveau van reguliere aanpak, dan wel regulier plus

(25)

25 of min aanpak. Het kind krijgt vervolgens onderwijs op maat, hetzij met een reguliere, verlengde of een anderszins aangepaste instructie. Ook de leerlingen met een extreem hoog- of laag ontwikkelingsniveau worden benoemd in dit plan, maar hebben eigen leerstof. Zij hebben iig een individueel (kind)plan. Alle leerlingen worden m.b.v. de themabladen gevolgd. Het 3-maandenlplan wordt 4 x per jaar uitgevoerd en geëvalueerd. N.a.v. deze evaluaties en de uitslagen van het LOVS, worden steeds nieuwe themabladen gemaakt door de leerkrachten. Belangrijk is altijd de afstemming op de talenten en vaardigheden van de leerlingen. Het is mogelijk dat er groepsdoorbrekend gewerkt kan worden binnen de unit.

De themabladen worden geëvalueerd met het hele team (inclusief directeur en interne begeleider).

De resultaten van het LOVS worden eveneens met het totale team geëvalueerd (inclusief directeur en interne begeleider). Het team voert op de resultaten van het LOVS een data-analyse uit. Dit zorgt voor een verantwoorde analyse waarop de leerkrachten hun onderwijs kunnen arrangeren.

De bestemming van de leerlingen na het verlaten van de school is bekend en voldoet ten minste aan de verwachtingen van de school.

Na het verlaten van De Knienenbult worden de vervolgresultaten van de inmiddels oud-leerlingen in het voortgezet onderwijs gemonitord, voor minimaal 3 jaar, om te kunnen volgen of de oud- leerlingen naar verwachting presteren. In sommige gevallen wordt contact tussen PO en VO opgenomen voor overleg. Eén keer per jaar wordt door De Knienenbult gekeken naar het vervolgsucces van de oud-leerlingen en of het een en ander aansluit bij de gegeven adviezen. Er wordt lering getrokken over goede- maar ook over minder goede plaatsingen na ons advies.

De ambities voor het onderwijsprogramma.

Op de school wordt gewerkt aan streefdoelen voor taal, spelling, (begr.) lezen, rekenen & wiskunde.

Met hulp van het opbrengstgerichte programma “De Lat Omhoog!” werken wij aan de mogelijke verhoging van opbrengsten door verbetering van het onderwijsprogramma. We volgen hierbij de normen van Accent, die scherper gesteld zijn dan de normen gesteld door de inspectie. In ieder geval geldt dat de scores 1, 11 en 111 als voldoende wordt beoordeeld. Dit zijn ook de doelen die wij volgen. In het onderwijswijsprogramma dat volgt op de eerste periode na DLO! (jan.- juni) wordt ambitieus gewerkt aan de opbrengst-gestelde doelen. Deze doelen moeten dan ook nauwkeurig afgestemd worden op de ‘themabladen’-doelen.

Voor alle reguliere leerlingen geldt dat wij streven naar het behalen van de referentieniveaus 1F aan het einde van groep 8, uitgezonderd de leerlingen met een uitstroomprofiel VSO-dagbesteding.

De reguliere leerlingen beheersen minimaal de referentieniveaus 1F. Voor sommige kinderen komt daar bovenop een hoger streefniveau: 1S voor rekenen/ wiskunde en 2F voor taal en lezen. De kinderen met een uitstroomprofiel HAVO/VWO hebben op onze school doorgaans dit hogere niveau behaald. Voor de kinderen die uitstromen naar een vorm van VMBO ligt dit niet zo vast, dit kan soms wel soms niet zo zijn, afhankelijk van de niveaus en talenten van deze leerlingen. In het aanbod van onderwijs wordt hier al rekening mee gehouden (zie themabladen).

(26)

26

4.4 Kwaliteitszorg en ambitie.

Kwaliteitszorg, kwaliteitscultuur, verantwoording en dialoog.

De Kwaliteitszorg van Accent is beschreven bij hoofdstuk 2.

De notitie "Personeelsbeleid 2019" geeft het personeelsbeleid van Accent weer. In deze notitie wordt de wijze waarop Accent beschikt over gekwalificeerde en gemotiveerde personeelsleden beschreven. Beschreven wordt:

• de arbeidsduur, de werktijden en de werktijdenregeling

• de invulling van de normjaartaak

• het werkverdelingsplan

• de duurzame inzetbaarheid

• de professionalisering

• van startbekwaam naar vakbekwaam

• de jong professional

• de oudere leerkracht

• de werkdrukmiddelen

• het vervangingsbeleid.

Om de onderwijskundige ambities van de school te verwezenlijken biedt de AccentAcademie medewerkers jaarlijks een professionaliseringsaanbod aan (zie Hoofdstuk 2 kwaliteitscultuur).

Monitoring.

De school draagt zorg voor de ononderbroken ontwikkeling van leerlingen . De school draagt zorg voor de afstemming van het onderwijs op de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen. De school monitort of beide zaken mogelijk zijn en uitgevoerd worden.

In de school is een stelsel van kwaliteitszorg ingericht waarmee het voorgaande gewaarborgd is . De kwaliteit van het onderwijsproces en de leerprocessen wordt hiermee bevorderd. Binnen dit stelsel hebben de diverse teamleden hun eigen rol. De teamleider, de IB-er en de diverse teamleden gebruiken hun professionaliteit en eigen rol om de monitoring uit te voeren. Het is een gezamenlijke inspanning. De zorg voor kwaliteit is cyclisch, systematisch en planmatig en is ook gericht op het vasthouden van gerealiseerde kwaliteit.

Het eigenaarschap van de leraren ligt bij het beoordelen van de onderwijsprestaties. De professionaliteit van de leraar ligt eveneens bij vakinhoud, didaktiek en het pedagogische proces. Zij formuleren de streefdoelen in de ‘themabladen’, begeleiden de leerlingen, geven lessen en evalueren het onderwijs, m.b.v. de evaluaties in de ‘themabladen’ en de halfjaarlijkse zorgevaluaties.

De IB-er beheert het zorgsysteem en heeft een sterk coachende rol voor de diverse teamleden. De directeur faciliteert, draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, is verantwoordelijk voor goed opgeleid en vooral passend personeel. Zij is in onze school een onderwijskundig leider.

Tijdens de diverse evaluaties betreffende onderwijs en planning presenteert de leraar de bevindingen van het gegeven onderwijs aan het gezamenlijke team, inclusief IB-er en directeur. Gezamenlijk worden er conclusies getrokken en een opstart gemaakt naar het vervolg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We spreken ook van ongeoorloofd verzuim als leerlingen te laat op school komen, voortijdig naar huis gaan, dagdelen of dagen niet op school komen zonder dat de ouders/verzorgers

redelijk gelijk verdeeld over alle scholen, maar we zien nu dat sommige scholen 15 keer meer leerlingen bespreken in het multidisciplinair overleg dan andere scholen, terwijl

Verschillende belangen zijn normaal, je kunt heel goed met partijen samenwerken die andere belangen hebben; als je het maar van elkaar weet.. De gekozen bouworganisatievorm heeft

Wanneer boodschappen niet goed worden overgebracht, ontstaat er miscommunicatie. Uit de interviews met de eerder genoemde respondenten en de oriënterende gesprekken die

Verkoop van sociale huurwoningen door corporaties wordt door de gemeente toegestaan, ook indien de gemeente hier op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst toestemming voor

Volgens de beleidsmedewerker van de gemeente is het ook een welkome aanvulling als er meer organisaties helpen in de samenwerking, omdat “je het niet moet willen om vanuit

Ook uit onderzoek van Ouders & Onderwijs (2020) blijkt dat een deel van de ouders, van wie een kind ondersteuning krijgt, ontevreden is over uitvoering van de ondersteuning

Het doel van dit onderzoek was om uitspraak te doen of het cijfer wat kinderen van 8 tot 18 jaar oud hun leven geven, voorspeld kan worden door de woonsituatie, leeftijd en