• No results found

C1.4 Pedagogisch werkplan 0-4 jarigen. Revisiedatum:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "C1.4 Pedagogisch werkplan 0-4 jarigen. Revisiedatum:"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pedagogisch Werkplan

0-4 jaar

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 3

1. De groep ... 4

1A De 3+ groep……… 4

1B Meespelen op een andere groep……… 4

1.1 Intake en gewenning……….……….….….4

1.2 Pedagogisch klimaat……….. 4

1.3 Groepsopvoeding en individuele aandacht……….………5

1.4 Regels……….6

1.5 Waarden en normen………...6

1.6 Observeren en signaleren……….………. 7

2. De pedagogisch medewerkers ………..7

2.1 Het "vier ogen principe" en transparantie van het gebouw………... 8

3. Dagindeling ... 8

3.1 Eten en drinken ... 9

3.2 Slapen ... 10

3.3 Zindelijkheid….……….………10

4. Accommodatie……….…….11

4.1. Inrichting……….……….11

4.2 Veiligheid en inrichting ... .11

4.3 Milieu ... .12

4.4 Spullen van kinderen……… ……….…11

5. Activiteiten ………...12

5.1 Wat is Voor- en Vroegschoolse Educatie………..13

5.2 Methode voor de keuze van deze methode van VVE………..13

5.3 Opzet van activiteiten volgens de stappen van Piramide………13

5.4 De verschillende ontwikkelingsgebieden ... 16

5.5 Spelmaterialen……….16

5.6 Bijzondere activiteiten………..16

6. Ouders………16

7. Ziekte en ongevallen……….17

8. Medicijnen………...………18

9. Overdrachtsformulier……… 18

10. Registratie ………..18

11. Informatievoorziening………..19

Afspraken rondom BSO kinderen die tijdelijk opgevangen worden op het KDV ……….20

(3)

Werkplan voor de 0-4 jarigen

Inleiding

Het algemeen pedagogisch beleid, vastgesteld in 1995, is in het kader van de Kwaliteitszorg geëvalueerd en herschreven. In dit beleid staan de visie op

kinderopvang, op de ontwikkeling van kinderen en op opvoeding. Vervolgens komen aan de orde het pedagogisch hoofddoel, de subdoelen, de randvoorwaarden en het signaleren.

Voor alle werksoorten binnen de Stichting Kinderopvang vormt dit het uitgangspunt voor de opvang van kinderen.

Het algemeen pedagogisch beleidsplan is verkrijgbaar bij de managers.

Wat het algemeen pedagogisch beleidsplan betekent voor het werken in de praktijk, leest u in dit werkplan. In juni 1999 zijn we gestart met de opvang in verticale groepen.

Dit werkplan is tot stand gekomen door overleg tussen managers en teams van de 0-4 jarigen. Het is vervolgens iedere drie jaar opnieuw bekeken door de teams en het management van het kinderdagverblijf en waar nodig gereviseerd. Ook de feedback van ouders (in ieder geval de leden van de oudercommissies) op het werkplan wordt verwerkt.

Bij de revisie begin 2011 is een meer thematische manier van werken, volgens de stappen van het programma voor Voor- en Vroegschoolse Educatie Piramide, toegevoegd. Dit als vervolg op het Project VVE en pedagogiek in 2010, waarbij alle medewerkers van de kinderdagverblijven en peuterspeelzalen van de Stichting een cursus gevolgd hebben rond thematisch werken volgens de principes van een VVE programma.

Ook de normen gesteld in de Wet kinderopvang vinden een vertaling in het

pedagogisch beleid en de pedagogische werkplannen. Wijzigingen in de normen van het Toetsingskader Kinderopvang leiden automatisch tot aanpassing van afspraken of richtlijnen in algemeen pedagogisch beleid en de pedagogische werkplannen van de Stichting Kinderopvang Haren.

Dit werkplan heeft tot doel om u, als ouder, zo goed mogelijk te informeren en is voor ons, medewerkers, een richtlijn voor het dagelijks werk.

We hebben geprobeerd een zo volledig mogelijk beeld te geven van de opvang van de 0-4 jarigen. Mochten er toch nog vragen zijn dan kunt u bij ons terecht.

Wij wensen u en de kinderen een fijne tijd toe!

Manager en pedagogisch medewerkers van Dribbel en Brabbel

(4)

1. De groep

In de verticale groep verblijven kinderen van 0-4 jaar. Er is sprake van een vaste stamgroep: op een bepaald(e) dag(deel) komen in principe steeds dezelfde kinderen in de groep.

Het aantal pedagogisch medewerkers dat wordt ingezet is afhankelijk van het aantal en de leeftijd van de kinderen. Hierbij worden de richtlijnen betreffende de

beroepskracht-kind ratio uit het Toetsingskader Kinderdagopvang gehanteerd.

Soms worden groepen samengevoegd, bijvoorbeeld in de vakantieperiode of bij een zeer geringe bezetting. Ook op momenten van de dag dat er nog weinig kinderen en pedagogisch medewerkers zijn –zoals aan het begin of einde van de dag- worden groepen soms samengevoegd.

In overleg met de pedagogisch medewerkers kan er ook gebruik gemaakt worden van opvang op extra dagdelen. Dit wordt in rekening gebracht op de maandfactuur.

1A De 3+ groep:

Wanneer hieraan behoefte is binnen de verticale groepen en het aantal kinderen op KDV en BSO het toelaat, biedt kinderdagverblijf Dribbel naast 3 verticale groepen op enkele dagdelen per week activiteiten aan aan kinderen van 3 jaar binnen de jongste BSO groep. Het is een bewuste keus om – voor zover mogelijk- de dagopvang van de 3 jarigen te integreren met de BSO om de kinderen zo voor te bereiden op de basisschool en eventueel BSO.

De 3+ groep:

 Is incidenteel open op dagen dat er veel 3+ kinderen zijn;

 Vestigt zich in een in een ruimte van de BSO die qua inrichting geschikt is voor de 3+ activiteiten;

 Start van 9.30 uur tot 13.00 uur en/of van 13.00 uur tot 16.30 uur. Wanneer een activiteit meer tijd nodig heeft kunnen de kinderen incidenteel langer op deze groep blijven

 Is geen vaste groep en de samenstelling verschilt per dagdeel. Door de vaste pedagogisch medewerkers van de verticale groepen wordt gekeken welke kinderen in aanmerking komen voor de groep voor de komende maand.

 kinderen horen bij hun eigen stamgroep.

1B Meespelen op een andere groep

Op kinderdagverblijf Brabbel sluiten peuters vanuit de verticale groep soms aan bij kinderen van dezelfde leeftijd binnen de peutergroepen om gezamenlijk aan een op hun leeftijd, behoeften/mogelijkheden en interesses afgestemde activiteit deel te nemen.

1.1 Intake en gewenning

Voorafgaand aan de plaatsing van een kind vindt er een intakegesprek plaats.

Voorafgaand hieraan vullen ouders een uitgebreid formulier in rond de bijzonderheden van hun kind.

In het intakegesprek wordt de gang van zaken rond het kinderdagverblijf toegelicht en worden bijzonderheden betreffende het kind doorgenomen. Dit formulier

ontvangen ouders per post bij het contract. Ze dienen het voorafgaand aan het

(5)

intakegesprek thuis in te vullen en mee te nemen naar het gesprek. Gebaseerd op de intake wordt een 'risico-inventarisatie op kindniveau' gemaakt. Dat wil zeggen: er wordt gekeken welke specifieke aandachtspunten er zijn betreffende een kind, en hoe deze aandachtpunten in de praktijk kunnen worden vertaald in de begeleiding van het specifieke kind.

We hebben voor het wennen geen vaste procedure, maar laten dit afhangen van de wensen van ouders en de behoefte van het kind. Ouders kunnen hierover afspraken maken met de pedagogisch medewerkers. Wanneer een kind komt wennen is het niet wenselijk dat ouders de hele ochtend op het kinderdagverblijf blijven.

Ouders mogen altijd bellen om te vragen hoe het gaat. Als een kind ontroostbaar verdrietig en niet af te leiden is bellen wij altijd om ouders hierover te informeren.

We stellen het daarom op prijs als een van de ouders tijdens de eerste bezoeken van het kind aan het kinderdagverblijf telefonisch bereikbaar is. Daarnaast worden ouders verzocht steeds de actuele noodnummers (bijvoorbeeld van mobiele telefoon) door te geven aan de pedagogisch medewerkers.

Een vertrouwde knuffel of speentje van thuis kan soms een extra steun voor een kind vormen tijdens het wenproces.

1.2 Pedagogisch klimaat

We proberen in de groep een warme, rustige en ontspannen sfeer te creëren. Een sfeer waarin kinderen zich veilig voelen en, als ze zover zijn, op ontdekking uitgaan.

Onze houding naar de kinderen is positief. Bij de opvang van de allerjongsten ligt het accent op de verzorging en de voeding en is vooral lichamelijke aandacht belangrijk;

op schoot zitten en geknuffeld worden. We nemen rustig de tijd voor het voeden, verschonen en naar bed brengen. In deze één op één contacten is het mogelijk om een goede relatie op te bouwen met de kinderen. Bij de oudere kinderen ontstaat er, op basis van de opgebouwde vertrouwensrelatie, gelegenheid om te experimenteren en het vergroten van het zelfstandig opereren. Zodra het kan worden kinderen uitgenodigd om deel te nemen aan activiteiten. Deze activiteiten variëren van deelname aan het dagelijks gebeuren, opruimen, tafel dekken enz. tot het meedoen aan een gericht aanbod van de pedagogisch medewerkers zoals verven, kleien, plakken, knippen enz.

Om de opvang optimaal te laten verlopen is contact met u onmisbaar; er dient een goede wisselwerking te zijn tussen thuis en het dagverblijf.

Aan het onderhouden van deze contacten wordt invulling gegeven door het dagelijks informeren via het informatiebord, de overdracht-gesprekjes aan het begin en einde van de dag, het keerschriftje (dat voor 0-1 jarigen wordt bijgehouden) en de ouder- gesprekken die één keer per jaar worden gehouden.

Het keerschriftje is een schriftje dat heen en weer gaat tussen dagverblijf en thuis.

Ouders schrijven voor in de gegevens en de bijzonderheden zoals: slapen met een speen, naar bed met een knuffel, altijd in en slaapzak, mogelijke allergieën enz.

Tijdens de oudergesprekken komen aan de orde: het welbevinden van het kind (voelt het zich thuis op het kinderdagverblijf en in de groep), opvallendheden in gedrag, de verschillende ontwikkelingsgebieden, en de organisatie (groep, vestiging en Stichting) Daarnaast is er ruimte voor eigen inbreng van ouders en pedagogisch medewerkers.

Het is ook erg belangrijk dat wij weten hoe het schema van eten en slapen er uit ziet zodat wij daar goed op aan kunnen sluiten. Bovendien is het handig om te weten of

(6)

er iets bijzonders heeft plaatsgevonden zodat wij het gedrag beter kunnen interpreteren.

Wij streven naar eenduidigheid in de opvoeding. Indien de opvoedingsdoelen tussen thuis en kinderopvang erg uiteen lopen, kan dat kinderen onzeker maken; zij moeten zich steeds conformeren aan andere gedragsregels.

1.3 Groepsopvoeding en individuele aandacht

Kiezen voor een dagverblijf impliceert kiezen voor opvang in een groep. Er is uiteraard aandacht voor het individu en de individuele ontwikkeling maar tegelijk ook aandacht voor andere kinderen in de groep. Het kan betekenen dat je even geduld moet hebben omdat er een ander kind wordt geholpen of even moet wachten met eten omdat nog niet alle kinderen aan tafel zitten.

Doorgaans vinden kinderen het heerlijk om met meer kinderen samen te zijn; ze hebben afleiding en kunnen zelf kiezen met wie ze gaan spelen. Zo ontstaan er al heel vroeg relaties tussen kinderen; rond een maand of acht zoeken de kinderen al heel duidelijk elkaars gezelschap. Ze zijn zichtbaar blij als ze elkaar zien. De oudere kinderen zorgen voor de jongere en de kleintjes leren veel van de oudere.

We beginnen al vroeg te werken aan zelfstandigheid en de zelfredzaamheid. Ook de allerjongsten zijn al in staat om kleine opdrachtjes uit te voeren zoals de was naar de wasmand brengen en speelgoed opruimen. Dit opvoedingsdoel loopt als een rode draad door de groepen van 0-12 jaar.

Naast aandacht voor de groep hebben wij ook veel aandacht voor het kind als

individu. We proberen waar mogelijk aan te sluiten bij de interesses, mogelijkheden en behoeften van het individuele kind. Een kind wordt, waar nodig, ondersteund en gestimuleerd. Het mag zelf kiezen waar het mee wil spelen.

1.4 Regels

Als pedagogisch medewerkers hebben we regels afgesproken die moeten voorkomen dat kinderen het spel van anderen verstoren of zichzelf of anderen bezeren, b.v.

door het klimmen op meubilair of het gooien met speelgoed. We zien regels als middel om de veiligheid van kinderen te waarborgen en om de kinderen respect voor elkaar en voor de omgeving bij te brengen. Regels bieden ook duidelijkheid; kinderen weten wat wel en niet mag en dat biedt houvast.

We vinden het belangrijk dat deze regels naar de kinderen toe duidelijk/eenduidig en consequent gehanteerd worden, zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn.

Als we van een regel afwijken dan leggen we dat aan de kinderen uit.

Als de kinderen gecorrigeerd moeten worden dan doen we dit met woorden. Er wordt uitgelegd waarom iets niet kan. We blijven vooral positief benaderen met woorden en gebaren. Leggen uit wat wèl mag.

1.5 Waarden en normen

Door middel van de voorbeeldfunctie en door kinderen aan te spreken op hun gedrag dragen de pedagogisch medewerkers ook waarden en normen over; onder andere met betrekking tot een respectvolle wijze van omgaan met andere mensen, met de

natuur, de omgeving en materialen.

(7)

1.6 Observeren en signaleren

Binnen de groep observeren we jaarlijks alle kinderen om te kijken naar hun welbevinden en het functioneren op alle ontwikkelingsgebieden (zie verder 5.1).

Naar aanleiding van de jaarlijkse individuele observaties worden alle kinderen besproken in een teamoverleg tussen de pedagogisch medewerkers en de

locatiemanager. U als ouder wordt van de resultaten van de observatie op de hoogte gesteld tijdens een tien minuten gesprek of, als u daar geen behoefte aan heeft, bij brengen of halen.

Soms treden er problemen op bij de ontwikkeling van kinderen. Het kinderdagverblijf kan een rol spelen bij het signaleren hiervan. Ook buiten de jaarlijkse observaties om wordt soms gesignaleerd dat een kind een opvallende ontwikkeling of gedrag heeft.

De pedagogisch medewerkers gaan dan over tot het (laten)uitvoeren van een meer uitgebreide observatie.

De signaleringsfunctie is van groot belang. Wanneer tijdig de nodige hulp wordt geboden wordt de kans op verregaande ontwikkelingsstoornissen verkleind. Wanneer wij iets bijzonders signaleren bij een kind bespreken wij dit met de ouders. Indien gewenst kunnen wij ouders adressen verstrekken van gespecialiseerde

hulpverlenende instanties. In overleg met ouders kan er ook contact gezocht worden met het Centrum voor Jeugd en Gezin t.b.v. verdere advisering of verwijzing.

In sommige gevallen wordt een beroep gedaan op een orthopedagoog voor nader advies. Hiervoor wordt toestemming van de betrokken ouders gevraagd.

In het Signalering- en Zorgprotocol van de Stichting Kinderopvang staat uitgebreid beschreven welke stappen genomen dienen te worden als pedagogisch medewerkers iets bijzonders signaleren bij een kind.

De pedagogisch medewerkers hebben (bij)scholing gevolgd, zodat zij in staat zijn opvallend gedrag of ontwikkeling te signaleren. Wanneer nodig wordt deze kennis opgefrist.

Bij de signalering worden de pedagogisch medewerkers ondersteund door de locatie- manager. Desgewenst kan ook de medewerker kwaliteit, tevens centrale aandachts- functionaris, worden ingeschakeld, die een kind desgewenst op de groep komt observeren wanneer er vragen zijn omtrent gedrag of ontwikkeling.

2. De pedagogisch medewerkers

Als vaste krachten en invalkrachten hebben we allemaal een afgeronde en

kindgerichte opleiding, conform de eisen die zijn vastgelegd in de CAO Kinderopvang.

De opleiding is gericht op de opvang van 0-12 jarigen. We zijn bij een normale bezetting altijd met twee mensen en worden, waar nodig, geassisteerd door een huishoudelijk medewerker. Bij voldoende aanbod bieden we ook plaats aan

stagiaires. De stagiaires die op de groepen meewerken zijn altijd boventallig; dat wil zeggen dat ze nooit in plaats van een gekwalificeerde beroepskracht op de groep staan, maar altijd naast het aantal wettelijke vereiste aantal pedagogisch

medewerkers op het aantal kinderen dat aanwezig is. Iedere stagiaire wordt begeleid door een gekwalificeerde pedagogisch medewerker (werkbegeleidster).

Welke taken en verantwoordelijkheden een stagiaire precies krijgt, is afhankelijk van de opleiding, ervaring en al verworven competenties van de stagiaire. Nadat een stagiaire heeft laten zien dat hij/zij bepaalde werkzaamheden goed en verantwoord kan uitvoeren, mag zij deze in samenspraak/overleg met en onder supervisie van de

(8)

werk-begeleid(st)er of een andere professionele pedagogisch medewerker zelfstandig uitvoeren.

Een team bestaat uit maximaal 6 personen. Als een vaste medewerker afwezig is dan komt er, als enigszins mogelijk, een invalkracht die ook bekend is bij de kinderen. In de groeps-map wordt van de jongste kinderen bijgehouden wat het voeding- en slaapschema is en met welke bijzonderheden rekening dient te worden gehouden, zodat een invalkracht snel op de hoogte kan zijn.

We nemen regelmatig deel aan cursussen om bij te blijven in ons vak.

Als pedagogisch medewerkers hebben we een voorbeeldfunctie; kinderen kijken naar ons gedrag en naar onze omgang met elkaar. We willen de kinderen serieus nemen en respect hebben voor hun eigenheid.

2.1 Het “vier ogen principe” en transparantie van het gebouw

De Stichting Kinderopvang Haren past het “vier ogen principe” toe. Er wordt zorg gedragen dat op elke groep altijd iemand kan meekijken of –luisteren. Wanneer een pedagogisch medewerker i.v.m. het aantal kinderen op de groep alleen wordt ingeroosterd, is het streven naast deze medewerker een stagiaire, vrijwilliger of groepshulp in te zetten, de deuren tussen groepsruimten open te zetten of groepen samen te voegen waardoor er altijd iemand is die kan meekijken.

Tevens zorgen wij voor transparantie van het gebouw. In alle ruimten die zijn afgesloten met een deur (als slaapkamers of kantoren)is een raampje aangebracht, waardoor je makkelijk naar binnen kunt kijken. Sommige slaapruimten die niet direct grenzen aan de groepsruimte zijn daarnaast voorzien van babyfoons en/of babyfoons- met-camera, zodat men vanuit de groepsruimte kan meekijken/-luisteren wat er gebeurt. Verschoonruimten zijn zo open mogelijk opgezet, voorzien van ramen naar de groepsruimte of de gang.

3. Dagindeling

Voorafgaand aan de ontvangst zorgen wij dat de groepsruimte klaar is. We zetten de ramen in de slaapkamers open en zorgen ervoor dat er wat speelgoed klaar ligt.

De volgende dagindeling is een richtlijn. Wij proberen deze zoveel mogelijk te hanteren maar wijken hier, in bepaalde situaties, ook wel van af. Uiteraard hebben baby’s hun eigen ritme waar het gaat om eten en slapen. Als het even kan sluiten we aan bij de thuissituatie. U kunt de schema’s noteren in het keerschriftje.

7.00-8.00 uur Vroege opvang op verzoek en tegen betaling.

8.00-9.00 uur Kinderen worden gebracht.

9.15 uur Er wordt fruit gegeten en sap/thee/water gedronken.

Voorafgaand daaraan wordt gezongen of voorgelezen.

De kinderen worden daarna verschoond en sommigen gaan slapen.

Er wordt gespeeld, we gaan naar buiten en/ of we doen een activiteit.

11.30 uur Broodmaaltijd na samen opruimen en (na buiten spelen) handen wassen.

12.30-13.00 uur Kinderen worden gehaald en gebracht.

(9)

Kinderen worden verschoond, en sommigen gaan slapen 14.00 uur/14.30 uur Tussen de activiteiten door wordt er sap gedronken, met een

koekje erbij. Voor de kleintjes is er sap of yoghurt.

Daarna is er tijd om te spelen, we gaan naar buiten en/of we doen een activiteit. Sommige kinderen gaan slapen.

15.30 à 16.00 uur Er wordt een cracker gegeten en sap/thee/water gedronken en de kinderen worden verschoond.

17.00 – 18.00 uur Kinderen spelen tot ze worden gehaald

N.B. In de zomer kan het dagritme afwijken, doordat de kinderen meer buiten verblijven, en er extra drinkmomenten worden ingelast.

Onder ‘verschonen’ verstaan we uiteraard ook het naar het toilet gaan of gebruik maken van een potje.

Spelen houdt in: vrij spelen, samen spelen, in groepjes spelen op de gang, de BSO- ruimte of in de multifunctionele ruimte.

Activiteiten: knutselen, balspelletjes, kringspelletjes, of de leiding helpen met huishoudelijke taken.

Tijdens de schoolvakanties kunt u de kinderen tot 9.30 uur brengen en vanaf 16.30 uur weer ophalen. Wij stellen het zeer op prijs als u de kinderen tijdig brengt en haalt; het steeds weer moeten ontvangen of afscheid nemen buiten de haal- brengtijden doet afbreuk aan het groepsgebeuren.

Bij de ontvangst vragen wij of er eventuele bijzonderheden zijn zodat we daar rekening mee kunnen houden. Wij proberen voor iedereen tijd te maken en stellen ons daarin actief op.

Wij stellen het op prijs als u duidelijk en kort afscheid neemt; de kinderen weten dan waar zij aan toe zijn. Als u uw kind aan ons hebt overgedragen nemen wij de verantwoordelijkheid over. Omgekeerd is dat ook het geval als u uw kind weer komt halen. Wij vertellen hoe de dag is verlopen en of er bijzonderheden zijn.

3.1 Eten en drinken

Baby’s krijgen in de eerste periode borst-of flesvoeding. Soms komen moeders zelf voeden of kolven en zetten de melk in de koelkast. Voor flesvoeding worden de twee meest gevraagde soorten (Nutrilon 1 en 2 of equivalent van het Kruitvat) gebruikt.

Moet uw kind speciale voeding hebben, dan kunt u dat meegeven. De kinderen hebben twee flessen: één voor de melk en één voor sap. Deze worden wekelijks uitgekookt. Kleine flessen kunnen kinderen al snel zelf vasthouden. Zo rond een maand of negen stimuleren we kinderen om uit een tuitbeker te drinken en weer wat later uit een gewone beker. Naast melk en thee drinken kinderen sappen.

Voor kinderen tot één jaar bieden we de mogelijkheid dat het kind op de opvang warm eten krijgt. Dit wordt dan voor 17 uur aan het kind gegeven. Voorwaarde daarvoor is dat ouders zelf een potje babyvoeding aanleveren, dat vervolgens door de pedagogisch medewerkers wordt warm gemaakt en aan het betreffende kind gegeven.

Binnen de organisatie wordt gestreefd naar zo gezond mogelijke voeding. In 2011 is een speciale voedingscommissie ingesteld, om de voedingsgewoonten binnen de SKH weer eens kritisch onder de loep te nemen, en in 2013 is opnieuw onder begeleiding

(10)

van een diëtiste vastgesteld welke voedingsmiddelen de SKH al dan niet verstrekt aan de kinderen.

Er wordt gelet op de toevoeging van suiker, kleur-, geur - en smaakstoffen. (veel kinderen hebben allergieklachten i.v.m. voeding). We gebruiken bruin brood en er is iedere dag vers fruit. Bij bijzondere gelegenheden eten we zo nu en dan

pannenkoeken of patatjes. Ook wordt er af en toe met de kinderen gekookt (groentesoep, pizza’s, macaroni, nasi en dergelijke).

Als kinderen een bepaald dieet moeten volgen dan wordt daar rekening mee gehouden. Bent u gewend thuis vegetarisch te eten dan kunt u ook zelf beleg meegeven.

Als een kind wil trakteren gaat onze voorkeur daarbij uit naar gezonde traktaties.

We hebben liever niet dat op zoetigheid getrakteerd wordt. U kunt over mogelijke traktaties overleggen met de pedagogisch medewerkers.

3.2 Slapen

De kinderen gaan naar bed als zij daar aan toe zijn. Hierbij wordt ook zo veel mogelijk rekening gehouden met het ritme thuis. Ze worden verschoond, krijgen al dan niet een slaapzak aan, hun eigen speen, knuffel of doekje mee en worden, voor zover mogelijk, steeds in hetzelfde bedje gelegd waarbij ze altijd hun eigen

beddengoed hebben. Er wordt ook gebruik gemaakt van de babyhuisjes buiten (locatie Hemsterhuislaan) en kinderwagens. Voor het slapen in kinderwagens volgen we speciale richtlijnen op uit het protocol “Veilig slapen”. De babyhuisjes zijn van hout gemaakt en voorzien van een gazen deur. Ze hebben een veiligheidscertificaat en worden jaarlijks gekeurd. Veel kinderen slapen buiten beter dan binnen. Dat komt waarschijnlijk door de rust en de frisse lucht. We gebruiken fleece dekentjes en katoenen dekbedhoezen. We letten op kleding en temperatuur.

We leggen de kinderen in bed, zingen een liedje (naar behoefte) of zetten een muziekdoosje aan. Dan laten we het kind alleen en kijken regelmatig of het nog lekker slaapt. De kinderen worden niet op de buik te slapen gelegd, en niet

vastgelegd (gefixeerd) tenzij ouders expliciet aangeven dit wel te willen. Als ouders dit aangeven moeten ze voor het op de buik te slapen leggen van het kind een buikligging-verklaring ondertekenen en bij het fixeren toestemming/verklaring van de huisarts hebben.

Als het kind huilt dan kijken we wat er aan de hand is. Raakt het overstuur dan halen we het uit bed om te troosten of te knuffelen. Eventueel proberen we het later nog eens.

3.3 Zindelijkheid

Tijdens de dag is er aandacht voor de toiletgang. Kinderen die naar het toilet moeten worden hierbij, zo nodig, geholpen. Indien een kind thuis bezig is met

zindelijkheidstraining, sluiten wij hier op het kinderdagverblijf bij aan. Als kinderen, die nog een luier dragen, zelf aangeven dat ze op het toilet of potje willen laten we ze dat zeker proberen. Door het geven van complimenten en andere positieve wijzen van stimuleren proberen we de toiletgang van kinderen te bevorderen. Op

“ongelukjes” wordt op een positieve manier gereageerd. Omdat sommige kinderen het vervelend vinden “vreemde” kleren te dragen, is het handig als ouders tijdens de

(11)

periode dat een kind zindelijk aan het worden is reservekleren meegeven voor het geval een kind het een keer per ongeluk in zijn broek doet.

4. Accommodatie

De kinderen worden opgevangen in eigen groepsruimten. Ook wordt gebruik gemaakt van andere ruimten voor spel of andere activiteiten, bijvoorbeeld groepsruimten die op dat moment leeg staan om te glijden of bijzondere activiteiten (workshops rond handenarbeid, muziek, bewegingsspel en dergelijke) te doen, het speellokaal (locatie Waterhuizerweg) en de hal of gangen voor motorische activiteiten als bouwen,

rijden, rennen en ander bewegingsspel.

De oudste kinderen komen daar ook de oudste kinderen van de andere groepen tegen. Eén leidster kan worden ingezet om met groepjes kinderen, van dezelfde leeftijd, activiteiten te doen.

Voor het slapen wordt gebruik gemaakt van aparte slaapruimten.

Het gebouw ligt in een groene omgeving en heeft voldoende buitenruimte voor spel.

Er zijn spelattributen voor de jongere en oudere kinderen; de oudsten van de verticale groepen kunnen ook bij de 2-4 jarigen spelen van andere groepen.

4.1. Inrichting

De groepsruimte is ingericht om de 0-4 jarigen mogelijkheden te bieden zich zo optimaal mogelijk te ontplooien.

Er wordt gestreefd naar een huiselijke en warme omgeving en houten meubilair heeft de voorkeur. De groepsruimten hebben speelhoeken en sommige groepen hebben een speelhuis. Er zijn hoge boxen en/of grondboxen aanwezig voor de baby’s en er kan worden gevoed, gelezen etc. op de bank.

In verband met de veiligheid (door de aanwezigheid van kleintjes op de groep) is niet al het speelgoed zo maar zelf door de kinderen te pakken. De kinderen kunnen wel zelf aangeven waarmee ze willen spelen; worden uitgenodigd zelf spelmateriaal te komen uitkiezen.

In de groepsruimte is een keukenblok voor het bereiden van de maaltijden.

Elke groep heeft zijn eigen verschoonruimte waar 2 kinderen tegelijkertijd verschoond kunnen worden. De oudere kinderen gaan op sommige groepen

(Hemsterhuislaan)naar de wc (of op een potje) in de toiletruimte voor kinderen in de gang, al dan niet onder begeleiding

Vanuit de groepsruimte is er toegang tot de slaapkamers. Op de locatie

Waterhuizerweg wordt daarnaast gebruik gemaakt van slaapkamers op de gang, die via een video-babyfoon met de groepsruimte verbonden zijn. Het meubilair voldoet aan de vereiste normen en is ergonomisch verantwoord.

4.2 Veiligheid en inrichting

Jaarlijks wordt er een Risico Inventarisatie Veiligheid en Gezondheid uitgevoerd op alle groepen van Kinderdagverblijven, Buitenschoolse Opvang en Peuterspeelzalen van de Stichting. Door deze Risico inventarisatie te doen worden de risico’s ten aanzien van gezondheid en veiligheid voor de kinderen in kaart gebracht. Naar aanleiding van de inventarisatie wordt een actieplan en een verslag opgesteld.

(12)

In het verlengde hiervan wordt door de GGD jaarlijks inhoud en uitvoering van veiligheid, hygiëne en pedagogisch beleid binnen alle locaties en groepen van kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang uitgebreid getoetst.

Ook worden de gebouwen jaarlijks op brandveiligheid gekeurd door de brandweer.

Daarnaast is een jaarlijks een vervolgaudit door het Keurmerk Instituut en wordt er gekeken of wij voldoen aan de normen voor de Kwaliteitszorg in de Kinderopvang.

In de groepsruimten zijn stopcontacten (intern) beschermd, vingerbeschermers aangebracht en keukenkastjes beveiligd. De verwarmingen hebben geen scherpe punten, en de temperatuur is goed regelbaar, waardoor deze niet te heet worden.

De ruimte wordt dagelijks schoongemaakt door een schoonmaker. Wij zorgen zelf voor het schoonmaken van het materiaal, de bedden, de aankleedruimte enz.

De kinderen spelen onder toezicht buiten; het buitenterrein is omheind zodat kinderen niet ongemerkt het speelterrein kunnen verlaten.

4.3 Milieu

We proberen serieus om te gaan met het milieu en ook kinderen bewust te maken van de noodzaak hiervan. We scheiden het afval: papier, glas, en overig afval. De luiers, het glas en papier worden gerecycled.

Ook het gebruik van energie heeft onze aandacht en we treffen, waar het kan, besparende maatregelen zoals het niet onnodig laten branden van lampen of laten stromen van water. We dragen met elkaar zorg voor een schone omgeving en zullen de kinderen daar actief bij betrekken.

4.4 Spullen van kinderen

We stellen het op prijs als er zo min mogelijk eigen speelgoed en dergelijke wordt meegebracht door de kinderen, om kapot gaan of kwijt raken te voorkomen. We verzoeken ouders kleding zoveel mogelijk te voorzien van de naam van het kind.

Spullen van kinderen waar niet meer mee gespeeld wordt of die ergens blijven liggen worden in het eigen mandje van het kind gelegd.

5. Activiteiten

Activiteiten vormen een belangrijk onderdeel van het werk op het kinderdagverblijf.

Door middel van gerichte activiteiten wordt de ontwikkeling van kinderen op velerlei gebied gestimuleerd.

Activiteiten kunnen groepsgewijs gepresenteerd worden, maar er zijn ook

activiteiten die aan een klein groepje of individuele kinderen worden aangeboden.

De Stichting Kinderopvang heeft ervoor gekozen de activiteiten binnen de

kinderdagverblijven meer en meer op te zetten volgens de methodes van de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).

Uitgangspunt bij het doen van activiteiten is dat de kinderen er plezier in moeten hebben. De activiteiten worden afgestemd op de leeftijdsgroep. De kinderen worden uitgenodigd om mee te doen maar deelname is niet verplicht. Bij mooi weer wordt er uiteraard meer buiten en vrij gespeeld en in de herfst- en wintermaanden vinden activiteiten vooral binnen plaats. Daarnaast wordt het terrein van de instelling regelmatig verlaten voor het maken van wandelingen (meestal met gebruik van

(13)

kinderwagens en bolderkarren) of (incidenteel) uitstapjes met de bus van de Stichting, welke is voorzien van stoelverhogers.

Voor alle duidelijkheid: individuele- of groepsactiviteiten leveren niet altijd tastbaar of zichtbaar resultaat op. We denken hierbij bijvoorbeeld aan het voorlezen, met de bal spelen, bouwen, zingen, kleien enz.

Binnen de volgens VVE methode aangeboden activiteiten wordt er specifieke

aandacht besteed aan voorlezen en met boeken/taal bezig zijn waarmee uitvoering wordt gegeven aan het programma Boekstart. Boekstart is een programma dat kinderen van 0-4 jaar hun ouders of verzorgers en de pedagogisch medewerkers van voorlezen en boeken laat genieten. Het programma houdt in dat er samen dagelijks tenminste 15 minuten een boekje gelezen wordt, plaatjes worden aangewezen en gesprekjes worden gevoerd. Hiermee wordt de band met het kind versterkt en de taalontwikkeling bevorderd.

5.1 Wat is Voor- en Vroegschoolse Educatie

Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is een nieuw fenomeen in Nederland. Voor- en vroegschoolse educatie houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan

educatieve programma’s. Hierdoor wordt de ontwikkeling van kinderen gestimuleerd, zodat er de kans op onderwijsachterstanden worden verkleind. De nadruk ligt op taalontwikkeling, maar ook de andere ontwikkelingsgebieden van kinderen worden gestimuleerd.

5.2 Motivatie van de keuze voor deze methode van VVE

Binnen de Stichting Kinderopvang Haren komen weinig “doelgroep kinderen”

(kinderen met een dreigende ontwikkelingsachterstand). Toch heeft de Stichting gekozen voor een thematische, VVE-achtige manier van werken. Ten behoeve van de ontwikkeling van gestructureerde activiteiten, die een gerichte bijdrage leveren aan plezier én ontwikkeling van kinderen, het bevorderen van een nog betere op de behoeften van kinderen afgestemde begeleiding en tenslotte het harmoniseren van de werkwijzen van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen binnen de SKH (die inmiddels heeft geleid tot de invoering –per 1 januari 2013- van het aanbod van speelleergroepen binnen het kinderdagverblijf op de locatie Waterhuizerweg, in plaats van de voormalige peuterspeelzaal).

Het landelijk bekende VVE programma Piramide is leidraad van de VVE- achtige activiteiten.

Binnen de SKH wordt niet een volledig Piramide programma uitgevoerd, maar activiteiten die afgestemde zijn op de kinderen en groepen van de SKH en volgens het stramien van Piramide zijn opgezet. Hierin wordt gestructureerd gewerkt binnen een thema.

5.3 Opzet van activiteiten volgens de stappen van Piramide

De opzet van activiteiten in Piramide verloopt in 4 stappen:

De eerste stap is oriënteren. Samen met de kinderen wordt er georiënteerd op het thema. Er worden liedjes gezongen, een verhaaltje over voorgelezen en er wordt waar mogelijk met de kinderen gepraat over wat de kinderen al weten over het

(14)

thema.

Hierna volgt de stap van het demonstreren. Ten tijde van het demonstreren worden onderdelen uit het thema benoemd, zoals voorwerpen en waarom bepaalde dingen worden gebruikt. Er wordt gebruik gemaakt van alle zintuigen. Belangrijk bij het demonstreren is dat de omgeving interessant is ingericht voor de kinderen, door middel van voorwerpen. Op een groep waar ook hele kleintjes rondlopen of – kruipen, wordt t.b.v. de veiligheid soms voor tussenvormen gekozen m.b.t. het aanbieden van voorwerpen .

De derde fase betreft verbreding. We gaan bijvoorbeeld iets knutselen wat te maken heeft met het thema om het geheel visueel te maken en de kennis over het thema te verbreden.

Als laatste stap gaan de kinderen zich verdiepen in het thema. Dit houdt in dat kinderen de gekregen voorbeelden en kennis kunnen toepassen in hun spel.

Bijvoorbeeld het thema koken wordt toegepast in het spel van de kinderen. Een wezenlijk onderdeel van het verdiepen is het (oefenen met) oplossend denken door kinderen zelf. Voor echt jonge kinderen, bij wie de taalontwikkeling en het denken net op gang komt is dit natuurlijk te hoog gegrepen. De fase van verdieping is eigenlijk pas in de volle breedte uitvoerbaar bij kinderen in de basisschoolleeftijd.

5.4 De verschillende ontwikkelingsgebieden

De thematische, VVE-achtige activiteiten zijn gericht op diverse ontwikkelingsgebieden

Sociaal- emotionele ontwikkeling We proberen het gevoel van eigenwaarde en weerbaarheid te bevorderen door

positieve benadering. We geven ruimte aan emoties; huilen en boos zijn mag. We benoemen deze gevoelens naar de kinderen. Bij conflicten laten we, afhankelijk van de leeftijd van de kinderen, het in eerste instantie aan de kinderen over om het op te lossen. Ze leren zo beter voor zichzelf op te komen en ergens een oplossing voor te bedenken. Lukt dit niet, of bezeren ze elkaar, dan grijpen we in. We doen veel dingen samen om de interactie te bevorderen en het groepsgevoel te versterken. We leren kinderen dat ze soms even moeten wachten en dingen met anderen moeten delen. We werken, afhankelijk van de leeftijd, aan het dragen van een stukje verantwoordelijkheid door samen dingen te doen en eenvoudige opdrachtjes te

geven zoals het helpen met opruimen of de tafel dekken.

Omgaan met anderen, het hanteren van de eigen emoties, het aangaan van sociale relaties en omgaan met conflicten zijn een aantal dingen, die een kind moet leren.

In het dagelijks samen spelen op het kinderdagverblijf en de begeleiding die de pedagogisch medewerkers daarbij geven leren kinderen al een heleboel

“spelenderwijs”. In de activiteiten wordt er specifieke aandacht besteed aan dingen als emoties, samen en alleen, ruzie enzovoort.

Bijvoorbeeld: (voor de oudste kinderen) een boek over verdrietig zijn wordt voorgelezen.

Hierna wordt er over het boek gepraat en er worden vragen gesteld aan de kinderen: “Ben jij wel eens verdrietig geweest? Wat deed je toen? Wat kun je doen als iemand verdrietig is?”

Hierdoor leren de kinderen wat de emotie inhoudt en hoe ze ermee om kunnen gaan. Er kan

(15)

ook bijvoorbeeld een masker van een verdrietig gezicht gemaakt worden, waarmee het begrip visueel (zichtbaar) wordt gemaakt.

Intellectuele en taalontwikkeling

Waarnemen (je zintuigen gebruiken), het aanleren van begrippen en het ontwikkelen van luister- en spreekvaardigheden zijn hier van belang. We stimuleren het

waarnemen door kinderen te attenderen op geluiden (vogels, wind, de trein etc.) en ze te laten horen en ervaren wat begrippen ‘hard/zacht’, ‘hoog/laag’ enzovoorts inhouden. Door samen boeken te bekijken of voor te lezen, door het doen van luisterspelletjes, door van alles te bekijken (waarbij de pedagogisch medewerkers ook laten zien wat begrippen als ‘onder’, ‘op’, ‘naast’ et cetera inhouden), te laten voelen en ervaren van begrippen als ‘licht/zwaar’, ‘hard/zacht’(van materiaal).

De stimulering van de taalontwikkeling gebeurt spelenderwijs tijdens de activiteiten.

Bij een activiteit als koekjes bakken wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan: Wat heb je nu eigenlijk allemaal nodig? Hier kan het kind waarnemen wat er allemaal nodig is om koekjes te bakken. Er wordt benoemd hoe de voorwerpen heten die nodig zijn. Het kind leert dus nieuwe begrippen. Ook door het benoemen wat gedaan wordt ‘ik roer nu het deeg goed door elkaar’ wordt het aanleren van begrippen bevorderd.

Tijdens en na de activiteit kan er een kringgesprek worden gevoerd. Er wordt gepraat over bakken en koken, zoals; “Wie helpt wel eens mee?” Van belang hier is dat kinderen luisteren naar elkaar en hun eigen spreekvaardigheid oefenen en

verbeteren. Ook krijgen de kinderen de ruimte om zelf een inbreng te hebben. Zo leren ze spelenderwijs nog meer.

Motorische ontwikkeling

In de eerste periode hoeven we alleen maar voorwaarden te scheppen om te trappelen, te grijpen enz. Kinderen gaan zelf draaien, zitten, kruipen, staan en klimmen.

Bij het ouder worden ontwikkelen de kinderen de fijne motoriek door bijvoorbeeld te puzzelen, kleien, te kleuren of met duplo te spelen.

De grove motoriek wordt geoefend door bijvoorbeeld achter een duwkar of poppen- buggy te lopen, te klimmen, te klauteren, fietsen, spelen in het speelhuis en buiten te rennen.

Je eigen lichaam leren kennen en de ontwikkeling van zowel de grove als fijne motoriek is belangrijk. We zingen liedjes met kinderen over lichaamsdelen en tegelijkertijd worden kinderen gestimuleerd het betreffende lichaamsdeel bij zichzelf aan te wijzen. Dansen op muziek wordt ook gedaan om de kinderen zich motorisch te laten ontwikkelen. Bewegen wordt gestimuleerd door middel van het aanbieden van materialen en een uitnodigende omgeving. D.m.v. de materialen en de inrichting van de binnen- en buitenruimte bieden we de gelegenheid tot rennen, klimmen, springen, balanceren en fietsen. Daarnaast worden er

handvaardigheidactiviteiten gedaan aansluitend aan het thema om de fijne motoriek te stimuleren; vastpakken en hanteren van een potlood, kwast of schaar, rijgen enzovoort. Ook worden er andere activiteiten aangeboden voor het stimuleren van de fijne motoriek, zoals puzzels, duplo en ander constructiemateriaal.

Creatieve ontwikkeling

Door middel van fantasiespel/rollenspel, knutselen, dansen, zingen en muziek maken wordt er gewerkt aan de creatieve ontwikkeling van kinderen. Jonge kinderen vinden

(16)

dit vaak erg leuk om te doen.

We bieden diverse materialen aan die op velerlei manieren gebruikt kunnen worden en de fantasie stimuleren (zoals kartonnen dozen). Rollen- en fantasiespel van de kinderen wordt gestimuleerd. We doen hier soms - waar gewenst - ook zelf aan mee, b.v. door mee te ‘telefoneren’ of mee te gaan in de ‘trein’.

We streven ernaar de thema’s die op een VVE-achtige manier worden uitgewerkt ook te vertalen in de spelmaterialen in de groepen. Dus bijvoorbeeld: diverse keuken- en kookmaterialen om mee te spelen tijdens het thema ‘koken’.

Verder worden er verhalen verteld, spelen we poppenkast of met vingerpoppetjes etc. en doen we soms fantasievolle bewegingsspelen met de kinderen.

We maken bewust gebruik van onze lichaamstaal in de communicatie. In ons dagelijks spreken, maar ook als ondersteuning bij liedjes of verhaaltjes of als

‘illustratie’ bij een gevoel “kijk mij eens boos kijken”.

We streven ernaar op het gebied van handvaardigheden een veelzijdig aanbod aan activiteiten te hebben. Niet louter in het platte vlak verven of plakken. We werken ook met materialen uit de natuur, zoals bladeren, eikels, dennenappels, zand, natuurklei, schelpen, stenen et cetera. Om kinderen in contact te brengen met en bewust te maken van de diverse (basis)elementen in de natuur.

Daarnaast willen we kinderen de gelegenheid bieden te experimenteren met materialen.

Binnen de diverse activiteiten geven we kinderen de ruimte voor zelfexpressie. Een kind mag zelf in ruime mate bepalen hoe hij een activiteit invult.

We proberen niet alleen creatief bezig te zijn met materialen maar ook in de benadering van de kinderen; niet altijd op dezelfde manier reageren en vindingrijk zijn in het vinden van oplossingen. Dat is ook creativiteit.

Het is niet de bedoeling met de VVE-achtige programma’s het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal in een strak keurslijf te gieten. Het thematisch werken met VVE- achtige activiteiten wordt gebruikt om de pedagogisch medewerkers toegang te geven tot een arsenaal aan mogelijkheden om leuke en leerzame dingen e doen met de kinderen op de groep. Als een structuur om de ontwikkelingsstimulering van kinderen handen en voeten te geven. Beoogd wordt dat deze werkwijze leidt tot nieuwe inspiratie en enthousiasme en nog meer plezier voor pedagogisch

medewerkers én kinderen.

5.5 Spelmateriaal

Er wordt voldoende en veelzijdig spelmateriaal aangeboden. Bij de aanschaf is rekening gehouden met de leeftijd en ontwikkelingsfase. Alle materiaal voldoet aan de veiligheidsvoorschriften (constructie en verf) Voor de jongere kinderen is er speelgoed om te voelen, naar te grijpen, tegen te slaan of naar te luisteren. Voor de oudere kinderen is er speelgoed om mee te bouwen, rollenspelen en

gezelschapsspelen te doen, te puzzelen, te construeren, te rubriceren enz.

5.6 Bijzondere activiteiten

Onder bijzondere activiteiten verstaan we wat we aanbieden bij verjaardagen, geboorte van broertjes of zusjes en dergelijke. Feestdagen zoals Kerst, Pasen, Sint

(17)

Maarten, Sinterklaas en de seizoenen zijn vaak al meegenomen in de thematische activiteiten, welke beschreven zijn in de paragrafen 5 t/m 5.4.

Bij de baby’s zijn de activiteiten eenvoudig en komt de aandacht voor

bovengenoemde activiteiten vooral tot uiting in het aankleden van de groepsruimte:

versiering, beschilderen van ramen, het aankondigen van een verjaardag en het eten van iets lekkers bij de maaltijd.

Bij de oudere kinderen komen daar allerlei attributen (feesthoeden, slingers) en activiteiten bij (paaseieren beschilderen, lampion maken e.d.)

6. Ouders

De contacten tussen de pedagogisch medewerkers en ouders zijn van essentieel belang. Ouders en pedagogisch medewerkers hebben een gedeelde

opvoedingsverantwoordelijkheid, waarbij de wensen van de ouders zoveel mogelijk in acht worden genomen. Wederzijdse informatie uitwisseling is daarom belangrijk.

Tijdens de opvanguren dragen de pedagogisch medewerkers van het

kinderdagverblijf medeverantwoordelijkheid voor de opvoeding van het kind.

Aan het einde van de dag als de ouders hun kind komen halen, is er informeel contact tussen de ouders en de pedagogisch medewerkers. Bijzonderheden over het kind worden doorgegeven. Vanaf het moment dat de ouders het kind komen halen en er contact is geweest tussen ouder en pedagogisch medewerkers, wordt de

verantwoordelijkheid overgedragen aan de ouders.

Bijzonderheden worden vermeld op het infobord bij de deur. Schriftelijke

berichtgeving wordt verspreid via mail of wordt door de pedagogisch medewerkers in de bakjes van de kinderen gedaan.

Ouders worden dringend verzocht via de –mobiele- groepstelefoon (telefonisch of via SMS of WhatsApp) door te geven als hun kind, door bijvoorbeeld ziekte, een dag niet op het kinderdagverblijf komt. Het is erg belangrijk voor de pedagogisch

medewerkers om te weten wanneer een kind niet komt.

De medezeggenschap van ouders binnen de Stichting Kinderopvang Haren vindt plaats middels de Centrale Ouderraad en Ouder(locatie)commissies. Met vragen, suggesties of andere zaken kunnen ouders zich richten tot de leden van de Ouderraad of

Ouder(locatie)commissie. Notulen van ouderraadvergaderingen liggen ter inzage op de verschillende locaties.

Wanneer er klachten zijn zullen deze doorgaans in direct contact met pedagogisch medewerkers en manager kunnen worden opgelost. Voor situaties waarin dit niet het geval is bestaat een officiële klachtenregeling. Deze ligt op elke locatie ter inzage op de folderplank en bij de manager, en is te vinden op de website van de Stichting Kinderopvang Haren.

7. Ziekte en ongevallen

Wij zijn van mening dat een ziek kind thuis hoort. Het heeft extra aandacht, verzorging en rust nodig, die u als ouder het beste kunt bieden en waartoe de mogelijkheden op de groep van het KDV ontbreken.

Er wordt gesproken van een ziek kind als het kind koorts heeft of zich op een dusdanige manier niet lekker voelt dat het niet kan deelnemen aan de dagelijkse activiteiten van de groep. Is een kind ziek, dan mag het niet op het KDV komen.

(18)

Wanneer het kind ziek wordt op het KDV zullen pedagogisch medewerkers contact met de ouders opnemen en hen op de hoogte stellen. In overleg worden afspraken gemaakt wanneer de ouders het kind komen halen, en welke zorg de pedagogische medewerkers in de tussentijd zullen bieden.

Indien een kind een besmettelijke ziekte heeft, worden de richtlijnen van de GGD gevolgd. Ouders dienen dit altijd door te geven aan de pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerkers kunnen dan eventueel de nodige maatregelen nemen om uitbreiding te voorkomen en de andere ouders op de hoogte stellen.

Wanneer een ziekte erg besmettelijk en/of gevaarlijk wordt geacht voor andere kinderen kan een kind tijdens de ziekte de toegang tot het kinderdagverblijf ontzegd worden. Bij twijfelgevallen overleggen wij hierover met de huisarts of de GGD.

Mocht er sprake zijn van een ernstig ongeval op het KDV, dan krijgen ouders hiervan direct bericht. Zo nodig nemen wij tevens contact op met een arts of ambulance. Op het KDV is het nodige EHBO-materiaal aanwezig, waarmee de pedagogisch

medewerkers eerste hulp kunnen bieden. Alle pedagogisch medewerkers zijn EHBO geschoold.

8. Medicijnen

Soms is het noodzakelijk dat een kind medicijnen krijgt toegediend tijdens de opvang op de kinderdagverblijf. Het geven van injecties mag (volgend de Wet B.I.G.) niet gebeuren door pedagogisch medewerkers. Het toedienen van medicijnen oraal (via de mond) of rectaal (via de anus) is wel toegestaan. Wanneer de pedagogisch medewerker medicijnen moet verstrekken dient u als ouders hiervoor eerst een formulier in te vullen. De pedagogisch medewerker registreert vervolgens op welke tijdstip hij/zij de medicatie heeft gegeven. Op het kinderdagverblijf worden geen medicijnen toegediend zonder een door ouders vooraf ingevuld en ondertekend formulier. De enige uitzondering hierop is het uitwendig toepassen van Arnica gelei na het stoten van hoofd, romp of ledematen. Als u bezwaar heeft tegen het gebruik van Arnica bij uw kind dient u dit aan te geven bij de pedagogisch medewerker.

9. Overdrachtsformulier

Binnen de Gemeente Haren is men al enkele jaren bezig met de ontwikkeling van Jeugdbeleid. In dit kader vindt men het wenselijk dat er inhoud gegeven wordt aan de z.g. “doorgaande lijn”, om kinderen beter te kunnen begeleiden.

Concreet betekent dit dat er meer uitwisseling van informatie rond kinderen plaats moet vinden tussen instellingen onderling. Op die manier kan er meer adequaat worden gereageerd op de (on)mogelijkheden en behoeften van een kind.

Vanuit het kinderdagverblijf wordt informatie gegeven aan de basisschool, waarnaar een kind vertrekt. Deze informatie wordt verstrekt door middel van het

overdrachtsformulier, waarop de pedagogisch medewerker van het kinderdagverblijf in het kort enkele gegevens over de ontwikkeling van een kind noteert.

Het door de pedagogisch medewerker ingevulde overdrachtsformulier gaat daarna naar de ouders / verzorgers, ter informatie en ondertekening. Nadat ouders het hebben ondertekend wordt het, vlak voor het kind naar de basisschool gaat, door een medewerker van het kinderdagverblijf verzonden naar de leerkracht van de

basisschool, die de (toekomstige) groep van het kind begeleidt. Indien wenselijk kan

(19)

het overdrachtsformulier mondeling door de pedagogisch medewerker worden toegelicht aan ouders of leerkracht van de basisschool.

Wanneer een kind tevens doorstroomt naar één van de BSO’s binnen de Stichting wordt een kopie van het overdrachtsformulier toegezonden naar de medewerkers van de betreffende BSO, ten behoeve van een doorgaande lijn in de begeleiding.

10. Registratie

Ten behoeve van de juiste invulling van de opvang en begeleiding van ieder kind worden diverse gegevens geregistreerd, zoals persoons- en adresgegevens van kind en ouders/verzorgers, bijzonderheden betreffende de verzorging en begeleiding, uitkomsten van observaties en verslagen van gesprekken met ouders/verzorgers in het kader van opvallende ontwikkeling of gedrag van een kind.

Al deze registraties worden bewaard in het dossier van het kind, dat zich in een afgesloten dossierkast op de groep of locatie bevindt.

De registraties zijn alleen inzichtelijk voor de manager en de pedagogisch medewerkers die dagelijks met het kind werken.

11. Informatievoorziening

Uiteraard willen wij u als ouders/verzorgers van het kind goed op de hoogte houden.

De pedagogisch medewerkers wisselen daartoe dagelijks tijdens het halen en brengen de bijzonderheden rond het kind met u uit.

Daarnaast worden aankondigingen gedaan op de prik- of magneetborden naast de groepsruimten, en/of verspreid via email en via de ouderportal. Ouders/verzorgers ontvangen van de SKH een inlogcode voor hun persoonlijke account binnen de

ouderportal, waarmee ze toegang hebben tot voor hen bedoelde informatie en zaken als facturen en jaaropgaven.

(20)

Afspraken rondom BSO kinderen die tijdelijk opgevangen worden op het KDV.

Algemene regels voor plaatsing en doorstroming van BSO kinderen in KDV Dribbel:

 De BSO kinderen kunnen in de KDV groep maximaal tot 5 jaar worden opgevangen.

 De BSO kinderen die geplaatst worden op Dribbel hebben de garantie van een BSO plaats.

 Alleen BSO kinderen die daarna doorstromen naar BSO Mikmak kunnen op Dribbel worden opgevangen.

 Externe klanten die gebruik willen maken van BSO opvang kunnen ook geplaatst worden in een KDV groep.

 Doorstromen van BSO kinderen op het KDV gaat in principe op leeftijd.

 Bij kinderen van gelijke leeftijd gaat het kind dat het langst op de wachtlijst van de BSO heeft gestaan voor.

 Er wordt naar gestreefd om kinderen zo veel mogelijk in maar één groep op te vangen. Bij doorstroming van KDV naar BSO moet daarom op alle gewenste dagdelen ruimte zijn. Als dat niet het geval is, is het dus mogelijk dat een jongere kleuter eerder kan doorstromen dan een iets ouder kind.

 Doorplaatsing gaat altijd in overleg met ouders, pedagogisch medewerkers en manager en is alleen mogelijk wanneer er plaats is op de KDV groep. Hierbij geldt: een KDV-kind plaatsing gaat voor een BSO-kind plaatsing op een KDV groep.

Regels m.b.t. de KDV groep waar BSO kinderen worden opgevangen:

 Maximaal een derde van een KDV groep kan bestaan uit BSO kinderen.

 Bij verticale groepen moet de verdeling van baby’s, dreumes, peuter en kleuter goed in de gaten gehouden worden. Verticale groep moet qua leeftijdsopbouw ook verticaal blijven.

 De maximale groepsgrootte van het KDV wordt door plaatsing van BSO kinderen maximaal met 1 kindplaats vergroot.

 Als de vraag naar KDV opvang stijgt zal voor BSO kinderen een andere oplossing worden gezocht.

 De KDV groep waar BSO kinderen worden opgevangen zorgen voor

(speel)materiaal voor deze leeftijdsgroep en er is een speciale plaats waar deze spullen worden opgeruimd.

 Er wordt als de BSO kinderen op de groep zijn, een ruimte gecreëerd waar de BSO kinderen kunnen spelen met klein materiaal zonder dat het gevaar oplevert voor de jongere kinderen op de groep. De bovenverdieping van het speelhuis kan bijvoorbeeld op bepaalde momenten alleen toegankelijk zijn voor ‘oudere’

kinderen om met de lego te spelen

 Er wordt aandacht besteed aan de grotere zelfstandigheid van de kleuter, zowel in de manier van benaderen als het aanbod van de activiteiten.

 De regels die gelden op de KDV groep worden gehandhaafd, maar kleuter mogen bijvoorbeeld helpen bij het cracker smeren. Buitenspelen zal alleen onder toezicht mogen.

 Om 15.30 uur worden de kleuters door de pedagogisch medewerkers van de BSO gebracht. Om ongeveer 16.00 uur drinken zij gezamenlijk thee/sap en een cracker/rijstwafel.

(21)

Praktische zaken:

 Wordt een BSO kind in het KDV opgevangen dan zal er wel een intake plaats vinden door de BSO leiding waarin de manier van werken uitgelegd wordt, zowel algemeen van de BSO als specifiek in de KDV groep.

 BSO kinderen op het KDV worden opgehaald door de BSO. BSO kan eventueel vragen om assistentie van het KDV bij het halen van grote groepen kinderen.

 Als door afmelding van kinderen op de BSO er ruimte is op de BSO zullen kinderen die geplaatst zijn op het KDV ook de mogelijkheid krijgen om te gaan spelen op de BSO.

 De BSO kinderen in een KDV groep worden tijdens margedagen en vakanties opgevangen door de BSO.

 Met bijzondere activiteiten van de BSO, zoals Sinterklaas, kunnen BSO kinderen uit een KDV groep ook mee doen met de BSO.

 BSO kinderen die in de KDV groep zitten worden ook betrokken bij speciale activiteiten van de BSO. Kunnen bijvoorbeeld meedoen met workshops die plaats vinden op de BSO.

 De multifunctionele ruimte zal ook gebruikt worden door BSO kinderen die zitten op het KDV.

 Inzet van stagiaires en groepshulpen voor specifieke activiteiten voor de BSO kinderen in het KDV wordt gestimuleerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Activiteiten met meer dan 30 kinderen buiten de locatie zullen altijd vooraf worden aangekondigd, zodat ouders en kinderen goed op de hoogte zijn van wat er gaat gebeuren,

Spelling: naar Basispoort >mijn klas > spelling op maat > kies de groep > oefenen > blok 6 > kiezen voor week 1 of 2 of 3 of 4 Taal: naar Basispoort > mijn

Wanneer dit gebeurt, zal er altijd minimaal één pedagogisch medewerker van de eigen basisgroep beschikbaar zijn voor kinderen en wordt ook altijd aangegeven aan kinderen waar

Deze Events zijn bedoeld voor alle kinderen van 7 jaar en ouder van Kanteel Kinderopvang en vinden altijd op een andere locatie plaats.. Te denken valt aan een bezoek aan

Zo kunnen we met de kinderen praten over het activiteitenaanbod van die middag en wordt het gezamenlijk moment niet onderbroken door ouders die hun kind komen ophalen.. We zorgen

In de praktijk blijkt dat veel ouders en kinderen het leuk vinden om bijvoorbeeld bij een verjaardag van een van de pedagogisch medewerkers of het afscheid van de groep toch een

- De ruimte is uitnodigend voor de kinderen. De naam van de ruimte moet begrijpbaar zijn voor kinderen. - Is ingedeeld in afgebakende hoeken die verschillende soorten spel

Kinderen mogen altijd vragen stellen, en we dwingen ze niet om mee te doen met activiteiten, wel bieden we de activiteiten op een leuke en uitdagende manier aan zodat alle