• No results found

FINANCIERINGSREGELING HUISVESTING AMBTENAREN 1997

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "FINANCIERINGSREGELING HUISVESTING AMBTENAREN 1997"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FINANCIERINGSREGELING HUISVESTING

AMBTENAREN 1997

Gemeente Ameland

(2)

Artikel 1

1. In deze regeling wordt onder ambtenaar verstaan de ambtenaar die overeenkomstig de bepalingen van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling in vaste dienst van de gemeente Ameland werkzaam is en een dienstverband heeft van minimaal 80%.

Hieronder zijn niet begrepen de leden van het personeel, in vaste dienst werkzaam aan in deze gemeente gevestigde openbare scholen.

2. In deze regeling wordt onder een geldlening verstaan één of meerdere geldleningen.

3. In deze regeling wordt onder een boeterente verstaan een vergoeding voor het financiële nadeel dat gemeente Ameland loopt bij vervroegde aflossing van de hypotheek tijdens de rente vaste periode.

Artikel 2

1. Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling kunnen burgemeester en wethouders, onder vestiging van hypotheek, een geldlening verstrekken aan een ambtenaar voor:

a. de bouw van een huis voor eigen bewoning tot een bedrag van ten hoogste 100% van de bouwkosten;

b. de koop van een bestaand huis voor eigen bewoning, tot een bedrag van ten hoogste 100% van de taxatiewaarde, eventueel vermeerderd met de kosten van een noodzakelijke verbouwing;

c. de verbouw van een door de ambtenaar zelf bewoond eigen huis tot een bedrag van ten hoogste 100% van de verbouwkosten;

1. een en ander met inbegrip van de bijkomende kosten met betrekking tot bouw, koop, verbouw, hypotheek en geldlening.

2. Voorts kunnen burgemeester en wethouders, onder vestiging van het recht van

hypotheek, een geldlening verstrekken aan een ambtenaar ten behoeve van het ineens volledig aflossen van een geldlening onder verband van hypotheek op de voor eigen bewoning bestemde woning van de ambtenaar, afgesloten bij een bank of andere financieringsmaatschappij, tot een bedrag van ten hoogste 100 % van de taxatiewaarde van de woning, te vermeerderen met eventuele kosten in verband met de vestiging van hypotheek.

3. De betreffende woning dient te liggen in het door burgemeester en wethouders vastgestelde woongebied als bedoeld in artikel 15: 1: 17 van de

Uitwerkingsovereenkomst.

4. De taxatiewaarde wordt in beginsel bepaald op de actuele economische waarde, zoals bepaald in het kader van de Wet WOZ.

(3)

Artikel 3

1. De gemeente Ameland bedingt het recht van eerste hypotheek, waarbij de hoogte van de hoofdsom de maxima, genoemd in artikel 2, niet mag overschrijden.

2. In bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling aan burgemeester en wethouders, neemt de gemeente Ameland genoegen met het recht van tweede hypotheek, doch alleen indien zij tevens eerste hypotheekhouder is. In dat geval mag de som van de hoofd- sommen van beide hypotheken de maxima, genoemd in artikel 2, niet overschrijden.

3. De gemeente Ameland bedingt voor boete, renten en kosten een percentage van 60 % van de hoofdsom.

Artikel 4

1. Voor een door de gemeente Ameland te verstrekken geldlening kan de volgende aflossingsstructuur gelden:

a. lineaire aflossing;

b. annuïtaire aflossing;

c. aflossingsvrij ;

d. een combinatie van bovengenoemde vormen.

2. De hoogte van de geldlening is zodanig gemaximeerd, dat de woonlasten niet meer bedragen dan 30% van het ambtelijk inkomen. Onder woonlasten wordt in dit verband verstaan de uit de geldlening voortvloeiende lasten en de overige financiële

verplichtingen, waarbij een genormeerde bijtelling plaatsvindt in verband met

verzekering en zakelijke lasten. Het ambtelijk inkomen wordt berekend op basis van de maximum van de functieschaal van de betreffende ambtenaar.

3. Indien de hoogte van de geldlening lager is dan het inschrijvingsbedrag van het ten behoeve van de gemeente Ameland gevestigde recht van hypotheek, kunnen

burgemeester en wethouders eenmaal een aanvullende geldlening verstrekken; voor de som van de eerste en tweede geldlening is eveneens lid 2 van dit artikel van toepassing.

4. De ambtenaar aan wie een geldlening wordt verstrekt dient een

overlijdensrisicoverzekering af te sluiten met een gegarandeerde uitkering bij overlijden van minimaal 50% van de restantschuld bij overlijden.

5. De ambtenaar is verplicht, gedurende de looptijd van de lening, de rechten voortvloeiende uit de afgesloten overlijdensrisicoverzekering aan de gemeente Ameland te verpanden.

6. De ambtenaar aan wie een aflossingsvrije geldlening wordt verstrekt dient een kapitaalverzekering af te sluiten met een op grond van realistische prognoses

berekende uitkering op het einde van de looptijd van minimaal 50 % van het nominale

(4)

Artikel 5

1. De geldlening wordt verstrekt tegen het tarief voor vaste geldleningen openbare lichamen, zoals gehanteerd door de Bank Nederlandse Gemeenten, van toepassing op de datum van ontvangst van het schriftelijk verzoek van de ambtenaar.

2. Als rentevastperiode hanteert de gemeente Ameland 10, 20 en 30 jaar, of een afwijkend aantal jaren, overeenkomend met de looptijd van de geldlening.

3. De ambtenaar dient de geldlening af te lossen volgens het in de akte van schuldbekentenis vastgelegde aflossingsschema.

Artikel 6

1. Renteaanpassing is alleen mogelijk aan het einde van een rentevastperiode.

2. Conversie van de aflossingsstructuur is alleen mogelijk aan het einde van een rentevastperiode.

3. De ambtenaar dient burgemeester en wethouders drie maanden voor het einde van een rentevastperiode schriftelijk mee te delen dat hij conversie wenst van de

aflossingsstructuur. Burgemeester en wethouders zullen alsdan voor het einde van een rentevastperiode een besluit nemen terzake de door de ambtenaar gewenste

aflossingsstructuur.

Artikel 7

1. Vervroegd aflossen is gedurende de rentevastperiode toegestaan op 31 december van elk jaar zonder betaling van een boeterente, mits in ronde sommen van € 100,-

(honderd euro) en met een maximum van 10% van het geleende bedrag.

2. De ambtenaar kan het restant van de lening ineens vervroegd aflossen aan het einde van een rentevastperiode, zonder betaling van boeterente.

3. De ambtenaar kan, indien er sprake is van directe opeisbaarheid zoals bedoeld in artikel 9, vervroegd aflossen tijdens de rentevastperiode, zonder betaling van boeterente. In alle andere gevallen kan de ambtenaar vervroegd aflossen tijdens de rentevastperiode, tegen betaling van boeterente.

4. De boeterente wordt, met in achtneming van de jaarlijkse 10% boetevrije aflossing, berekend als de contante waarde van het verschil in rentebedragen op grond van de contractrente en de vergelijkingsrente naar het moment van aflossen van het restant van de lening.

5. In die gevallen waar, op basis van artikel 7 lid 4, een negatieve boeterente is berekend, wordt de boeterente op nihil gesteld.

6. De ambtenaar dient burgemeester en wethouders één maand voor de datum van aflossing schriftelijk mee te delen dat hij vervroegd wenst af te lossen; daarbij dient te worden aangegeven of deze vervroegde aflossing bedoeld is ter verkorting van de resterende looptijd van de lening, dan wel ter verlaging van het af te lossen bedrag op de vervaldatum.

7. In het geval van vervroegde aflossing als bedoeld in lid 1 wordt gedurende de

rentevasteperiode waarin vervroegd afgelost wordt geen nieuwe geldlening verstrekt;

(5)

geldlening verstrekt.

Artikel 8

1. Voor de woning en eventuele andere opstallen dient gedurende de looptijd van de lening een opstalverzekering te worden afgesloten voor het bedrag van de herbouw- waarde, ten bewijze waarvan de polis of een kopie daarvan desgewenst aan

burgemeester en wethouders dient te worden overlegd.

2. Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders wijziging in de bestemming van de woning aan te brengen, de woning permanent te verhuren, te verpachten of in gebruik te geven, af te breken, te vervreemden of er zakelijke rechten op te vestigen of afzonderlijk de bij de woning behorende grond te verhuren, te

verpachten of in gebruik te geven, te verkopen of er zakelijke rechten op te vestigen.

Artikel 9

1. De geldlening of het onafgeloste gedeelte daarvan is met de verschuldigde rente en eventuele andere kosten en boeten terstond, zonder dat een waarschuwing zal zijn vereist, ineens opeisbaar, zodra:

a. het dienstverband, dat de ambtenaar met de gemeente Ameland had ten tijde van het aangaan van de geldlening, eindigt anders dan door overlijden, of door toekenning van pensioen krachtens de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (A.B.P.), of door toekenning van wachtgeld zolang dat wachtgeld wordt genoten dan wel overgaat in pensioen krachtens de A.B.P. , of door toekenning van een uitkering krachtens de Uitkeringsregeling ontslag, zoals die is opgenomen in Hoofdstuk 11 van de CAR/UWO, of krachtens de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU);

b. de ambtenaar overlijdt en deze geen partner achterlaat die recht heeft op pensioen van de overleden ambtenaar;

c. de onder b. bedoelde partner niet langer het onder b. bedoelde pensioen geniet;

d. de ambtenaar de rente en aflossing niet prompt voldoet op de vervaldag;

e. de ambtenaar enige andere verplichting tegenover de gemeente,

voortvloeiende uit de overeenkomst van hypotheek en akte van onderhandse geldlening, niet nakomt;

f. de ambtenaar onder curatele wordt gesteld, in staat van faillissement wordt verklaard of surséance van betaling aanvraagt;

g. het onroerend goed door derden executoriaal in beslag genomen wordt of wordt vervreemd, onteigening inbegrepen;

(6)

Artikel 10

De ambtenaar zal in gebreke zijn door het enkele feit dat er sprake is van één der in artikel 9 bedoelde gevallen van onmiddellijke opeisbaarheid of door overtreding van een van de overige bedingen zoals opgenomen in de onderhandse akte van

schuldbekentenis zonder dat enig bevel of ander soortgelijke akte wordt vereist en mitsdien uit de kracht van de verbintenis zelf.

Artikel 11

In afwijking van het bepaalde in artikel 9 kunnen burgemeester en wethouders afzien van het onmiddellijk opeisen van de renteschuld met inachtneming van een maximale periode van twee jaar onder de voorwaarde, dat voldoende zekerheid wordt geboden voor de betaling van de termijnen, dit ter beoordeling aan burgemeester en

wethouders.

Artikel 12

1. Alle kosten met betrekking tot de hypotheek, waaronder begrepen die van vestiging alsmede die van doorhaling, komen voor rekening van de ambtenaar.

2. Alle kosten met betrekking tot de geldlening komen voor rekening van de ambtenaar.

Artikel 13

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij de toepassing van deze regeling nadere regels en voorwaarden te stellen.

2. Ten aanzien van de in het kader van deze regeling voorkomende omstandigheden waarin niet is voorzien beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 14

1. Deze regeling kan worden aangehaald als "Financieringsregeling Huisvesting ambtenaren 1997".

2. Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

3. Op dezelfde dag vervalt de "Financieringsregeling Huisvesting Ambtenaren 1995"

vastgesteld in de raadsvergadering van 24 april 1995, sedertdien gewijzigd, met dien verstande, dat laatstbedoelde besluiten van kracht blijven voor het tijdvak waarvoor zij hebben gegolden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat zijn jouw wensen én mogelijkheden en welk inkomen hebben jij en je gezin dan nodigv. En welke rol spelen woonlasten

In hoofdstuk 2 van dit rapport zijn de uitgangspunten opgenomen die zijn gehanteerd bij het bepalen van de financiële effecten van de Regeling bodemkwaliteit 2021.. De wijzigin- gen

De instelling kan tot 1 maart 1999 bij de minister een aanvraag indienen voor de aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, voor de activiteiten die in dat lid

Freek wacht niet af, maar zorgt echt voor je hypotheek.. Betrouwbaar

In 32 dossiers (van de 150) heeft de AFM geconstateerd dat aanbieders een te hoge vergoeding voor de vervroegde aflossing van de hypotheek in rekening hebben gebracht.. In

De uitgangspunten in deze leidraad geven handvatten om ervoor te zorgen dat de berekende vergoeding voor vervroegde aflossing van de hypotheek via deze methode niet hoger is dan het

De conclusie hiervan is dat een deel van deze verschillen zou moeten leiden tot aanpassingen in de meerjarenbegroting vanaf 2017, omdat het de verwachting is dat dergelijke

Als een aanvrager geen recht (meer) heeft op renteaftrek op (een deel van) zijn lening, moet daar rekening mee worden gehouden bij het uitrekenen van de maandlast, door de