• No results found

Gemeente van Christus,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeente van Christus,"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Het paradijs

Deze preek is gehouden op zondagmorgen 21 februari in de Adventkerk in Amersfoort. Gelezen is Lucas 23:33-43. Gezongen is er onder andere uit LvdK 288 en 289.

Gemeente van Christus,

Toen Jezus aan het kruis hing zei hij: heden zul je met mij in het paradijs zijn. Deze woorden staat niet op zichzelf want het is antwoord op een vraag. Er gaat een kort gesprek aan vooraf. Het wordt door drie gekruisigden gevoerd. Dat op zichzelf is al iets om je over te verbazen. Hoe bestaat het daartoe in staat bent terwijl de pijn hels moet zijn? Iedere ademhaling kost je als gekruisigde de grootste moeite. Het gesprek dat de gekruisigden met elkaar voeren is geen

normaal gesprek. Je kunt het niet vergelijken met een gesprek aan de keukentafel.

Dit gesprek wordt gevoerd op de rand van leven en dood. Dit is een tussen drie mannen die in de diepst mogelijke ellende zitten. Ze zijn alle drie stervende. Ieder woord dat ze zeggen kost hen kracht. Ze zullen niet altijd even goed verstaanbaar zijn geweest. Dit zijn geen weloverwogen zinnen. Dit zijn kreten van mensen in doodsnood. Kunnen wij ons daar iets bij voorstellen? Of zijn we daar te zeer springlevende, gezonde mensen voor? Of zou het zo kunnen wezen dat door corona de dood toch iets dichterbij is gekomen?

Corona

In het afgelopen jaar hebben we vooral veel cijfers gezien. We hebben cijfers gezien van besmettingen. Maar er waren ook cijfers van slachtoffers, van

coronadoden. Die cijfers zijn vervreemdend. Je kunt er abstracte discussies over voeren. De ene grafiek kan je vergelijken met het andere. De cijfers van een griepepidemie een paar jaar geleden worden afgezet tegen de sterftecijfers van nu. De dood komt pas dichterbij als we beseffen dat achter al die cijfers, of het nu om griep of corona gaat, mensen schuil gaan. Mensen die een leven hebben geleefd als u en ik. Mensen met dierbaren om hen heen. Mensen met vreugde en mensen met pijn. Ze zijn in hun uiterste gekomen. Ze zijn gestorven. In de

afgelopen tijd is er heel veel aandacht geweest voor het voorkomen van

besmettingen. Er is veel energie gestoken in de behandeling van patiënten. Maar wat nu als je ondanks dat alles toch ziek wordt? Wat kan je doen als je de dood onder ogen moet zien? Is er dan nog iets te zeggen? Ik verbind dat nu aan corona, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet. Want vroeg of laat komt dat moment voor ons allemaal. We zijn allemaal sterfelijk. We komen allemaal ooit voor die laatste grens te staan en hoe zal dat zijn?

Criminelen

Vanmorgen staan we voor die laatste grens met twee mannen die gekruisigd zijn.

Ze worden in het evangelie misdadigers genoemd. Wat ze op hun kerfstok hebben wordt door Lucas niet verteld. Hun kruisiging laat in ieder geval zien dat het geen kruimeldieven waren. Romeinen waren wreed maar ze hingen je niet zomaar aan een kruis. Opstand tegen het Romeinse gezag kon er aanleiding toe zijn. Er wordt

(2)

2

daarom wel gezegd dat de gekruisigden uit het evangelie guerrilla strijders zijn geweest. Als dat het geval is dan zou er nog eer in hun misdaad kunnen liggen.

Want waarom zou je jezelf niet mogen verzetten tegen het leger van de bezetter?

Maar in het evangelie wordt er niet op die manier over hen gesproken. Het evangelie spreekt niet over vrijheidsstrijders maar over misdadigers. Je kunt het ook vertalen met criminelen. Dat wordt met zoveel woorden ook erkend door een van de twee gekruisigde. Hij vraagt aan de ander of hij God niet vreest, nu hij in het oordeel gekomen is. Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden.

Onze daden

Wij staan vanmorgen dus voor de laatste grens met twee misdadigers. Wij zullen onszelf misschien niet snel herkennen in hun extreme leven. En toch zijn ook aspecten aan hun dood die universeel zijn. Het eerste is dat we niet als een

onbeschreven blad sterven. In het sterven speelt het leven dat we hebben geleefd een belangrijke rol. Met de dood wordt er een punt gezet achter het verhaal van ons leven. Zolang je leeft kan je dat verhaal nog enigszins bijsturen maar als je sterft kan dat niet meer hoe ziet dat verhaal er dan uit? Heb je dan het leven geleefd dat je wilde leven? Hoe kijk je terug op de keuzes die je hebt gemaakt?

Waar ben je dankbaar voor? Wat heeft je blij gemaakt? Wat heeft je teleurgesteld?

Waar heb je spijt van? Wat draag je met je mee de dood in? Het spreekt natuurlijk niet vanzelf dat je zelf de gelegenheid hebt om na te denken over deze vragen als de dood dichtbij is want de dood kan je ook overvallen. Daarmee is de vraag naar ons leven niet weg want als we er zelf niet over kunnen nadenken dan denken onze nabestaanden er wel over na. En als ook als er geen nabestaanden zijn, dan is er altijd nog God, want het boek van ons leven ligt in zijn handen. Spinvis zei het in een interview zo: een weegschaal kan zichzelf niet wegen. En zo is het.

Uiteindelijk gaat het niet om de vraag hoe wijzelf de balans opmaken. Ons leven wordt gewikt en gewogen door hem.

Samuel Wells vertelt ergens dat hij om twee of drie jaar zijn eigen ideale in memoriam schrijft. Wat zou je willen dat anderen over je leven zouden zeggen?

Als hij klaar is met schrijven vraagt hij zich af in hoeverre zijn leven overeen komt met dat ideaal. Kom ik met mijn leven zoals ik dat nu leef tot dat ideale in

memoriam. Die vraag brengt hem steevast tot boete en berouw en vernieuwing van zijn leven. Op die manier kunnen we ons midden in het leven al voorbereiden op de dood. De twee misdadigers aan het kruis hebben geen tijd meer om hun leven te vernieuwen. Het verhaal van hun leven is geschreven. Ze kunnen zich bij God niet melden met een prachtig verhaal. Het tekort overtreft ruimschoots de goede werken. Ze staan voor de Heer met lege handen. Een van hen staat daar in ieder geval voorlopig nog niet bij stil. Hij drijft de spot met de Heer. Als jij de gezalfde bent, redt dan jezelf en ons erbij. De ander besluit zich toe vertrouwen aan Jezus. Hij bidt een gebed dat het gebed van iedere stervende zou kunnen zijn:

Jezus, denk aan mij als u in uw koninkrijk gekomen bent.

(3)

3

Eenzaamheid

Het tweede wat mij raakt als ik nadenk over de dood van de misdadigers is hun eenzaamheid. Mensen zijn er genoeg. Het kruis is omgeven door een bont publiek.

Maar het zijn toeschouwers, mensen die op afstand staan. Er is niemand die hen liefdevol aanraakt. Ze kunnen zichzelf niet eens meer aanraken. Ze hangen naakt tussen hemel en aarde. Het is alsof de aarde hen niet langer wil dragen en alsof ze in de hemel niet welkom zijn. Hun misdaad heeft hen eenzaam gemaakt. Ze

hebben zich vervreemd van hun naasten. Hun lichaam is zo toegetakeld dat ze geen mededogen maar walging oproepen. Het is niet voor niets dat er rond het kruis zoveel wordt gespot. Het kruis is een uitnodiging aan iedereen om afstand te nemen van deze mensen. Neem afstand van hun daden, haal het niet in je hoofd te doen wat zij hebben gedaan. Dat is de boodschap en dat gebeurt dan ook. Voor de gekruisigden zijn er geen naasten meer. Ze hangen daar moederziel alleen.

In hun geval is die eenzaamheid een straf. In coronatijd was eenzaamheid geen straf, maar gevolg van het virus en de maatregelen die genomen waren. Vanwege besmettingsgevaar mochten er geen geliefden zijn die je hand vasthielden.

Mensen moesten afscheid nemen via een beeldscherm of vanachter het glas.

Hartverscheurend is dat. Ik denk dat die verhalen ons het meest hebben geraakt.

Maar ook als er wel lieve mensen om je heen er wel zijn, ook dan is sterven op een bepaalde manier eenzaam want de dood maakt scheiding. Wij kunnen elkaar niet vergezellen in die laatste reis. Het is alsof je er uiteindelijk toch alleen voor staat. Ook dat is een achtergrond waartegen het gebed van die ene misdadiger staat. Jezus, denk aan mij als u in uw koninkrijk gekomen bent. Het is een gebed om verlost te zijn van die volstrekte eenzaamheid. Jezus, denk aan mij als u in uw koninkrijk gekomen bent.

Gedenk mij

Hoe komt die man erbij deze vraag aan Jezus te stellen? Jezus is er even miserabel aan toe als hijzelf. Jezus is net als hij stervende en waarom zou je aan een

stervende deze vraag stellen? Denk aan mij. Zou het te maken kunnen hebben met het gebed dat Jezus heeft gebeden voor degenen die hem kruisigden? Vader, vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen. Heeft de misdadiger dat gebed gehoord? Heeft hij er hoop door gekregen? Dat er ook mededogen voor hem zal zijn? Een mens die bidt voor degene die hem kruisigen. Dat moet wel een

rechtvaardige zijn die na zijn dood in de hemel wordt opgenomen. Denk aan mij als u daar bent. Het doet een beetje denken aan de vraag van Jozef aan de

schenker. Gedenk mij als het weer goed met u gaat. Houd mij in gedachtenis in het huis van farao.

Zoiets vraagt de misdadiger aan Jezus en toch is zijn vraag anders want hij heeft het over uw koninkrijk. Jezus, denk aan mij als u in uw koninkrijk gekomen bent.

Wat maakt dat hij denkt dat Jezus een koninkrijk heeft? Anderen geloven daar niet meer in sinds Jezus aan het hout hangt. Koningschap en kruisiging, dat is niet met elkaar te combineren. Want wat heb je aan een koning die aan handen en

(4)

4

voeten gebonden is? Wat heb je aan een koning die niet eens bij machte is zichzelf te redden? Maar de tweede misdadiger, hij verwacht alles van dat hoopje ellende dat naast hem hangt. Jezus, denk aan mij als u in uw koninkrijk gekomen bent.

Heden

Het is in antwoord op deze vraag dat Jezus zegt: heden zul jij met mij in het

paradijs zijn. Jezus gaat in op de vraag van de misdadiger. Hij honoreert de vraag en hij herschrijft hem. In plaats van het woord ‘als’ (als u in uw koninkrijk

gekomen bent), zegt Jezus ‘heden’. Heden, dat is vandaag, heden dat is nu, heden zul jij met mij in het paradijs zijn. Mijn koninkrijk dat begint niet pas na mijn dood.

Mijn koninkrijk begint niet pas na drie dagen. Mijn koninkrijk begint niet pas met Pasen. Mijn koninkrijk is nu. Nergens is Jezus meer koning dan aan het kruis.

Nergens is Jezus meer koning dan als hij zijn leven geeft. Jezus regeert vanaf het hout. Dat is het grote verschil tussen zijn koninkrijk en al die andere koninkrijken.

Jezus is de koning van mensen die stervende zijn. Jezus is de koning van mensen die creperen. Jezus is de koning van mensen die overal buitenstaan. Zijn paradijs is voor de paupers. Het kruis is zijn troon en zijn bloed wast ons schoon. Je hoeft niet te wachten tot je dood om zijn koninkrijk binnen te gaan. Zijn koninkrijk is nu, het is midden in de spot aanwezig. Het leven wordt gevonden midden in de dood. Zijn lijden is geen teken van zwakheid maar van grote kracht en daarom zegt Jezus aan het kruis ‘heden’. Heden zul jij met mij in het paradijs zijn.

Het paradijs

In plaats van het woord ‘als’ zegt Jezus ‘heden’. En in plaats van het woord

‘koninkrijk’ zegt Jezus het woord ‘paradijs’. Het is niet een woord waar je aan denkt als je de gekruisigde ziet hangen. Niets lijkt verder weg van het paradijs dan die afzichtelijke plaats. En toch neemt Jezus het woord ‘paradijs’ in de mond.

Dat woord herinnert ons aan de tuin waar Adam en Eva in leefden. Het herinnert ons aan de boom van de kennis van goed en kwaad en aan de boom van het leven.

Het paradijs, het herinnert ons aan God die in de koelte van avondwind wandelt door de tuin. Zijn vraag aan de mens is: waar ben je? Het paradijs, het herinnert ons aan de schepping, aan de val en aan de engel die de toegang tot de boom des levens versperd met een vlammend zwaard.

Jezus nodigt de misdadiger uit in de tuin die we kennen uit Genesis. De engel met het zwaard is verdwenen. Hij is er niet meer om misdadigers buiten te sluiten.

Wat als scheiding heerste kan niet meer bestaan. Want de heer die wandelde tussen de bomen van de hof heeft zich zelf aan het hout laten nagelen. Het kruis is de boom van het leven die midden in een gevallen schepping is opgericht. Het kruis is hoe de hemel er op aarde uitziet. Het kruis is de werkelijkheid van Pasen midden in een gebroken wereld.

Heden zul jij met mij in het paradijs zijn. Door dat te zeggen maakt Jezus alles anders. De misdadiger wordt gered van zijn uiterste eenzaamheid. Het paradijs gaat voor hem open. Zijn wanhoop wordt van hem afgenomen. Hij is in het

(5)

5

oordeel niet meer alleen maar samen met Jezus. En door Jezus wordt dat oordeel voor hem de toegang tot het eeuwige leven. Het paradijs, het is daar waar Jezus is.

De eeuwige sabbat vangt hier en nu al aan en daarom kan Jezus tegen de

misdadiger en ons zeggen: heden, vandaag, nu zul jij met mij in het paradijs zijn.

Met mij, dat is de essentie, dat is backbone van onze hoop. Met mij, dat is de kern van onze toekomst verwachting. Ik ben met u, al de dagen tot aan de voleinding van de wereld. Dat is genoeg om mee te leven en getroost te kunnen sterven. Ons leven is geen onbeschreven blad en wij vrezen de scheiding die met de dood wordt voltrokken maar met ons is de gekruisigde Heer.

Tenslotte

Oek de Jong beschrijft in zijn laatste roman een schilderij van Grünewald. Met dat schilderij wil ik afsluiten. Het is geschilderd voor het klooster van Isenheim. Dat klooster was een soort ziekenhuis. Het stond buiten de stad want mensen met besmettelijke ziekten werden de stad uit gezet. Als de pest kreeg, lepra, syfilis, antoniusvuur dan werd je in het kloosterhospitaal opgenomen. Voor de zieken die daar lagen werd er een altaar geschilderd door Grünewald. Hij schilderde het geteisterde lichaam van de gekruisigde. Het hing niet hoog boven de omstanders maar tussen de zieken in. Op het schilderij zien we een lang, pezig, uitgemergeld lichaam met een diep ingevallen buik onder de welving van de ribbenkast. Hij was gegeseld met doornige takken. Je ziet die doornen, ze zijn achtergebleven in zijn vlees. Alleen al de met een spijker vastgenagelde in pijn verkrampte voeten zijn voldoende om het lijden te verbeelden. Boven in het beeld zie je de uitgestrekte veel te lange armen, de grote handen en de wijd uitgespreide en verkrampte vingers. Het hoofd van Christus hangt opzij, zijn mond staat open. De

doornenkroon is groot en wreed. Zoals Christus naast de misdadiger hing op Golgotha zo was hij aanwezig tussen de stervenden in Isenheim. En zoals hij tussen de stervenden in Isenheim was zo is hij tussen ons. Hij is met ons als wij leven, hij is met ons als wij sterven als de gekruisigde Heer. Jezus, denk aan mij u in uw koninkrijk gekomen bent. Heden zul jij met mij in het paradijs zijn.

Amen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo bezien, heeft het iets jaloersmakends dat temidden van al die verhalen er blijkbaar één is die voor de eerste leerlingen van Jezus zo doorslaggevend is dat zij hem gaan

Want zoals het voor bloemen onmogelijk is om zichzelf te bekleden, En het voor vogels onmogelijk is om zelf hun voedsel te verbouwen Zo is het voor de mens onmogelijk om zijn leven

In dit boek Ruth gebeurt van alles maar het is toch vooral het boek der kleine dingen.. Hoe mensen maar wat aan doen maar wat aan rotzooien zonder dat daar nu precies grote lijnen of

De zonen van Cheet kunnen verder zijn rug op en Efron mag in zijn vuistje lachen: Abraham heeft grond onder de voeten en een plek om zijn geliefde dode te begraven.. Inderdaad

Maar voor nu wordt aan Marta eigenlijk alleen gevraagd of zij bereid zou zijn om erop te vertrouwen dat zij in Jezus iets van God en daarom ook iets van deze nieuwe wereld

Vreemd, maar eigenlijk ook wel heel mooi dat in en onder al die algemeenheid van de dagen van keizer Augustus, van de dagen van Corona, de dagen die ons wereldtoneel beheersen,

Hij heeft ooit de stem van zijn Heer gehoord, die hem opriep weg te trekken uit zijn land, zijn maagschap en het huis van zijn vader en te gaan naar het land dat de Heer hem

En om het allemaal wat dichter bij onszelf te brengen, zeggen ze dan dat niet wij de eigenaars van de aarde zijn, maar dat we de aarde geleend hebben van onze kleinkinderen?.