Haagse Archeologische Rapportage 1724
Afdeling Archeologie & Natuur- en Milieueducatie Dienst Stadsbeheer 2017
Laak Oost
Gemeente Den Haag
Archeologische begeleiding vervanging riool
CONCEPT
Colofon
Onderzoek: Laak Oost. Archeologische begeleiding vervanging riool Auteur: E.C. Rieffe
Uitgave: Afdeling Archeologie en NME, dienst Stadsbeheer gemeente Den Haag
Haagse Archeologische Rapportage nummer 1724
Den Haag, 2017
ISBN: 978-94-6067-246-0
NIEUWE STEENTIJD (NEOLITHICUM)
MIDDEN STEENTIJD (MESOLITHICUM)
BRONSTIJD IJZERTIJD ROMEINSE TIJD
VROEGE MIDDELEEUWEN
LATE MIDDELEEUWEN
NIEUWE TIJD
5300 2000 800
0
450 1000 1500
NU
Neolithisch hurkgraf, circa 3500 voor Chr., Ypenburg
Bronzen hielbijl, bronstijd, Nieboerweg.
Deel van een grote kookpot versierd met nagelindrukken, ijzertijd, Bronovolaan.
Maquette van een boerderij uit de Romeinse tijd, Uithofslaan.
Resten van zwaard en schild uit het graf van een krijger uit de 6de eeuw, Solleveld.
Fundamenten van Uithofsboerderij, 13de eeuw, Uithofslaan.
Fundamenten van de Spuipoort, 14de eeuw, Hofsingel.
Paar schoenen, 17de eeuw, Bierstraat.
Inhoudsopgave
Administratieve gegevens en samenvatting 5
1 Inleiding 6
2 Bekende gegevens 6
2.1 Geologie 6
Algemeen 6 Onderzoeksgebied 7
2.2 Archeologie en vroege geschiedenis 7
2.3 Recente gebruiksgeschiedenis 9
2.4 De gespecificeerde archeologische verwachting 10
3 Veldonderzoek 11
3.1 Doelstellingen en methode 11
3.2 Resultaten en interpretatie 11
Geologie 11 Archeologie 12
3.3 Interpretatie 12
3.4 Beantwoording onderzoeksvragen 14
4 Conclusie 15
Literatuur 16
Historische kaarten 16
Lijst van afbeeldingen 16
Bijlage 1: periodetabel 17
Bijlage 2: boorgegevens 18
452600.000453100.000
81900.000 82400.000
0 5 km
WASSENAAR
LEIDSCHENDAM
VOORBURG
RIJSWIJK
NOOTDORP
PIJNACKER POELDIJK
WATERINGEN
DELFT N O O R D Z E E
MONSTER
SCHEVENINGEN
KIJKDUIN
CENTRUM
YPENBURG LOOSDUINEN
Afb. 1 Het onderzoeksgebied, met uitzondering van de Miquelstraat, geprojecteerd op de topografische kaart.
Administratieve gegevens en samenvatting
Administratieve gegevens
Projectnaam P2500 Laak
Gemeente Den Haag
Toponiem Laak Oost
OM-nummer 57187
Kaartblad 30G
Coördinaten (m) 81.871 – 453.067 / 82.141 – 453.317 / 82.532 – 452.902 / 82.087 – 452.607
Kadastrale aanduiding onderzochte percelen GVH26 AI 2604; 2635; 7876; 5206; 5591; 5845; 5898;
5900; 5901; 5904; 6034
Lengte onderzochte tracé 1750 meter
NAP-hoogten Maaiveld ongeveer 1 m + NAP.
Grondwaterpeil Ongeveer 0 m +NAP
Opdrachtgever Afdeling Archeologie, Dienst Stadsbeheer gemeente Den
Haag
Uitvoerder Afdeling Archeologie, Dienst Stadsbeheer
gemeente Den Haag
Bevoegd gezag B&W, gemeente Den Haag
Datum veldwerk juni 2013 – december 2013
Datum rapportage augustus 2017
Autorisatie P.J.A. Stokkel
Beheer en plaats documentatie/vondsten Afdeling Archeologie, Dienst Stadsbeheer gemeente Den Haag, Spui 70 Den Haag
Bij de vervanging van het riool in een aantal straten in het Stadsdeel Laak die onderdeel zijn van het plan P2500 is een archeologisch begeleiding uitgevoerd. De werkzaamheden bestonden uit het zetten van boringen. De wijk Laak is een deel van de stad waarvoor op de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart Waarde 2 van toepassing is. Het volgen van de rioolwerkzaamheden is uitgevoerd om deze verwachting op juistheid te toetsen. Bij het onderzoek is een laag, met veen overgroeid duin herkend. De top hiervan ligt voldoende hoog om in het neolithicum droog te zijn geweest. In de omgeving is verder een uitgestrekt kwelderlandschap, bestaande uit kleiige of zandige wadplaten, herkend. In het neolithicum was dat een omgeving waarin diverse hulpbronnen geëxploiteerd konden worden.
1 Inleiding
De gemeente Den Haag probeert steeds de vraag naar en de beschikbaarheid van parkeer- plaatsen op elkaar af te stemmen. Momenteel vormt het plan P2500 hiervoor het beleidskader.
In stadsdeel Laak is in het kader hiervan in een aantal straten het riool, voorafgaand aan de bovengrondse herinrichting vervangen.
Het merendeel van het onderzoeksgebied heeft vanwege de geologische ondergrond op de huidige Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart “waarde 2”.1 Dat houdt in dat bij verstoringen groter dan 50 m2 en dieper dan 0,5 m eisen met betrekking tot de omgang met het archeologisch erfgoed gesteld kunnen worden. De werkzaamheden waren echter niet vergunningplichtig omdat de rioolvervanging in het bestaande tracé plaats had. De begelei- dingen zijn in “eigen beheer” uitgevoerd als booronderzoek, hiervoor is een Plan van Aanpak (PvA) opgesteld.
2 Bekende gegevens
Het onderzoeksgebied omvatte de volgende straten: Convivastraat (1), Johan Gramstraat (2), Van den Berghstraat (3), Burgersdijkstraat (4), Dercksenstraat (5) en Haverschmidtstraat (6) (afb. 1), alle gelegen in de wijk Laakkwartier oost. Oorspronkelijk was ook nog onderzoek in de Miquelstraat voorzien. Door onvoorziene omstandigheden is het archeologisch onderzoek daar beperkt gebleven tot slechts twee boringen.
2.1 Geologie
Algemeen
In de Haagse regio komen drie fysisch-geografische regio’s bij elkaar. In het uiterste oosten wordt het landschap gedomineerd door het westelijke veengebied. In het westen wordt het landschap beheerst door het duingebied met strandwallen en strandvlaktes, terwijl het zuiden van de regio deel uitmaakt van het zuidwestelijke zeekleigebied.2 Een kenmerk van bovengenoemde regio’s is dat ze onder invloed van de stijgende zeespiegel hun huidige vorm en uiterlijk hebben gekregen.
Rond 4000 v. Chr. reikte de zee in dit gebied het verst oostwaarts. De kustlijn liep ter hoogte van de lijn Rijswijk – Voorburg – Leidschendam – Voorschoten en werd gemarkeerd door een strandwal, de oudste in de Haagse regio. Deze strandwal loopt in zuidwestelijke richting door tot in het huidige Wateringse Veld. Als een strandwal hoog genoeg was geworden, kwam duinvorming op gang, de zogenaamde Oude Duinen of Laag van Voorburg.3
In een periode van ongeveer 2000 jaar verlegde de kustlijn zich naar het westen toe door de vorming van nieuwe strandwallen. Dat gebeurde gefaseerd, waardoor tussen de strandwallen lagere gebieden aanwezig bleven, de strandvlaktes. De zee had nog beperkt toegang tot die
1 Alkemade, 2011 2 Berendsen 2005.
3 Zie bijlage 1, tabel met de archeologische perioden, gekoppeld aan de in de tekst genoemde geologische laagpakketten.
lager gelegen strandvlaktes. Hier werden kleiige sedimenten afgezet (Laagpakket van Wormer) in een sterk afgeschermd marien milieu.
Omstreeks 2000 v. Chr. waren alle strandwallen gevormd en was het achterland grotendeels afgesloten van de zee. Dit leidde tot een stagnatie in de afwatering, waardoor grote moeras- sen ontstonden. In deze moerassen werd veen gevormd, het zogenaamde Hollandveen. In de loop van het eerste millennium v. Chr. was uiteindelijk het hele gebied bedekt met veen, afgezien van de hoogste delen van de strandwallen. Plaatselijk was dit pakket zelfs enkele meters dik.
In het laatste millennium voor Christus. vond een enorme inbraak van de zee plaats waardoor een getijdengebied ontstond in de zuidelijke regio. De grootste getijdengeul kennen we als ‘de Gantel’ en erodeerde het uitgestrekte veenpakket. Vanuit de Gantel werden bovendien kleiige sedimenten afgezet die nog steeds het zuidwestelijke deel van Den Haag domineren (Gantel- laag). Vanaf het begin van de jaartelling kwam er een einde aan de invloed van de Gantel en stopte de sedimentatie.
In het eerste millennium vonden geen grote ontwikkelingen plaats; de afwatering van de Gantel verslechterde, waardoor er ten zuidwesten van Den Haag opnieuw veenvorming op gang kwam. In de late middeleeuwen werd het kustgebied geteisterd door grote storm- vloeden, waarvan de Sint Elizabethsvloed uit 1421 de bekendste is. Voor Den Haag waren de gevolgen tweeledig. Allereerst werd de Gantel opnieuw opengebroken en werden er vooral in het Westland nieuwe sedimenten afgezet (Laag van Poeldijk). Ten tweede werd door de hernieuwde activiteit van de zee een groot deel van de meest westelijke strandwal weggesla- gen. Het vrijkomende zand werd door de zee weer op het land teruggebracht, waarna de wind het verder transporteerde. Het gevolg was dat de kustlijn in zuidoostelijke richting verschoof, en het oude landschap door verstuivingen met een dik pakket zand overdekt raakte. Dit proces vond plaats over een periode van meerdere eeuwen. De reliëfrijke afdekkende zandlaag wordt Jonge Duinen of Laag van Den Haag genoemd.4
Onderzoeksgebied
Op basis van de geologische kaart bestaat de bodemopbouw in de onderzochte straten uit een opeenvolging van strand- en duinzand (Laag van Rijswijk respectievelijk Voorburg); klei van het Laagpakket van Wormer; het Hollandveen Laagpakket en tot slot klei van het Laagpakket van Walcheren (afb 2).5
Door het gebied loopt een (lage) met veen overgroeide strandwal. In het zuidelijke deel van de wijk, ter hoogte van de Jan van Beersstraat loopt een tweede strandwal die niet door jongere sedimenten is afgedekt.
Onderzoek tijdens de vervanging van het riool in de Goeverneurlaan, waar de nu onderzochte straten dwars op liggen en in Molenwijk, gelegen ten oosten van het onderzoeksgebied, laat zien dat de klei van het Laagpakket van Walcheren hier misschien nooit is afgezet.6 Het ontbreken van een afdekkende laag klei op het veen heeft verschillende consequenties waar in paragraaf 3.3 (Interpretatie en synthese) nader op wordt ingegaan.
2.2 Archeologie en vroege geschiedenis
Op basis van de verwachte geologie heeft een deel van de onderzochte straten een archeolo- gische verwachting (waarde 2). Bewoning op lage duintjes was vanaf het neolithicum tot aan de start van veenvoming (bronstijd) mogelijk. De plekken waar werkelijk activiteiten ontplooit
4 Vos e.a. 2007.
5 Vos e.a. 2007.
6 Rieffe 2013 en Rieffe 2014.
werden, lagen vooral op de (lagere) flanken van deze duintjes. Daadwerkelijke vindplaatsen in het onderzochte gebied en de (directe) omgeving zijn schaars en stammen uit de middeleeu- wen en nieuwe tijd. Net over de grens met de gemeente Rijswijk liggen twee vindplaatsen uit de middeleeuwen: Den Burch en Huis te Blotinghe.7 De kaart van Delfland uit 1712 (Kruikius) toont beide vindplaatsen met naam, deze zijn dan tot buitenplaatsen – landhuizen met ruim aangelegde (formele) tuinen - ontwikkeld (afb. 3). De Noortpolder, waar de onderzochte straten in liggen, is rond dat moment verkaveld in door sloten omgeven stroken van ongeveer 700 m diep. Deze kavelsloten monden aan de noordzijde uit op de Laak. Die verkaveling blijft 7 Vos e.a. 2007.
Afb. 2 Een uitsnede van de geologische kaart met het onderzoeksgebied.
452800453200
82000 82400
Plangebied
Geologie volgend Vos e.a. 2007
Laagpakket van Walcheren op Hollandveen en oudere afzettingen zand ondieper dan 5m -NAP
Hollandveen op Laagpakket van Wormer (of Laag van Rijswijk) Laagpakket van Walcheren (Gantellaag) op Hollandveen op Laag van Voorburg
Laag van Voorburg aan, of zeer dicht onder het maaiveld
452800453200
82000 82400
Plangebied
Geologie volgend Vos e.a. 2007
Laagpakket van Walcheren op Hollandveen en oudere afzettingen zand ondieper dan 5m -NAP
Hollandveen op Laagpakket van Wormer (of Laag van Rijswijk) Laagpakket van Walcheren (Gantellaag) op Hollandveen op Laag van Voorburg
Laag van Voorburg aan, of zeer dicht onder het maaiveld
tot op het Bonneblad van 1913 zichtbaar. De sloten helpen bij de ontwatering van het gebied.
Hierdoor treedt klink en oxidatie van het aanwezige veen op. Was in eerste instantie het natuurlijk verval naar de boezem (Delflands peil) nog voldoende om de kavels droog te hou- den, na verloop van tijd was daarvoor de hulp van molens nodig. De Noortpolder werd door de Broekslootmolen en de Laakmolen droog gehouden.
2.3 Recente gebruiksgeschiedenis
In de jaren twintig van de twintigste eeuw werd begonnen met de aanleg van de wijk Laak- kwartier. Het oppervlak werd opgehoogd en de aanwezige sloten werden gedempt met zand.
Luchtfoto’s uit 1928 demonstreren dat fraai. Bij de aanleg van de wijk is de oorspronkelijke bodemopbouw dan ook weinig of niet verstoord geraakt. Alleen de aanleg van de rioleringen zal een aanzienlijke verstoringen hebben veroorzaakt. De Laak zoals op Kruikius zichtbaar is, is bij deze ontwikkelingen in stand gebleven en vormt nu onderdeel van de ecologische verbin- dingszones in Den Haag.
452000.000453000.000
81000.000 82000.000 83000.000
Boerderij vermeld in tekst Onderzoeksgebied
(Afb. 3 Uitsnede van ‘Kaart van Delfland’ met het
onderzoeksgebied.
2.4 De gespecificeerde archeologische verwachting
Het grootste deel van het onderzoeksgebied heeft op de gemeentelijke Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart een archeologische verwachting (waarde 2). Het gebied ligt volgens de geologische kaart grotendeels in een met klei (Laagpakket van Wormer) en veen (Hollandveen) opgevulde strandvlakte en was daardoor al kort na het ontstaan waarschijnlijk te nat om in of op te wonen. Lokaal komen enkele lage duintjes voor. Eventueel aanwezige archeologische resten zullen dan ook naar verwachting een datering in het neolithicum heb- ben. Bewoning of gebruik van de jongste afzettingen in het onderzochte gebied (volgens de geologische kaart klei van het Laagpakket van Walcheren en op basis van recent onderzoek in het gebied mogelijk Hollandveen) is mogelijk als actief ingegrepen wordt in de waterhuishou- ding (late middeleeuwen).8 De strokenverkaveling zoals op Kruikius weergegeven is daar een voorbeeld van. Een oudere voorganger van dat systeem is onbekend.
Bij het bouwrijp maken van het gebied is het oude maaiveld opgehoogd met een laag grond.
Daardoor zijn verstoringen van de bodem als gevolg van het bouwrijp maken naar verwach- ting nagenoeg afwezig.
8 Rieffe 2013.
452800453200
81800 82200
Plangebied Boorpunten
Afb. 4 Locatie boorpunten 1 - 23 uit het onderzoek.
3 Veldonderzoek
3.1 Doelstellingen en methode
Doel van het onderzoek was inzicht te krijgen in de bodemopbouw van het gebied en de implicaties die dit kan hebben voor de archeologische verwachting. Om dit doel te kunnen verwezenlijken moest op de volgende vragen uit het PvA een antwoord worden geformuleerd.
1. Hoe ziet de bodemopbouw eruit?
2. Wat voor landschap lag er onder het veen?
3. Was het veenoppervlak zo hoog dat er geen klei op kon worden afgezet? Of is er iets anders aan de hand?
4. Als onder het veen duinen liggen, zijn die dan op enige wijze in de prehistorie door mensen gebruikt?
In het PvA is aangegeven dat boringen tegen de stoepranden aan gezet zouden worden met een onderlinge afstand van 25 m. Een exact aantal boringen is in het PvA niet genoemd. Voor het onderzoek zijn 25 boringen uitgevoerd (afb. 4). Systematisch onderzoek is uitgevoerd in de Convivastraat (afb. 1-1), Johan Gramstraat (afb. 1-2), Van den Berghstraat (afb. 1-3), Burgersdijk- straat (afb. 1-4), Dercksenstraat (afb. 1-5) en Haverschmidtstraat (afb. 1-6). In de Miquelstraat zijn in opgebroken straatwerk twee boringen (nrs. 24 en 25) gezet. De werkzaamheden in de Laakkade waren al afgerond voordat het onderzoek startte.
De boringen zijn beschreven conform de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB). De locaties zijn bepaald aan de hand van huisnummers en tijdens het veldwerk aange- tekend op schetskaarten. De hoogteligging is bepaald aan de hand van putdeksels.
3.2 Resultaten en interpretatie
Geologie
De jongste lithologische eenheid in het overgrote deel van de boringen bestond uit veen van het Hollandveen Laagpakket. De uitzonderingen hierop is boring 18, waar onder de geroerde grond direct (duin)zand (Laag van Voorburg) werd gevonden. In twaalf boringen ligt veen op een tot maximaal 30 cm dikke laag klei (Laagpakket van Wormer).9 In tien boringen ligt het veen direct op matig tot goed gesorteerd kalkarm of zelfs kalkloos zand.10 In zes boringen is in de top van het duinzand bodemvorming in de vorm van humeuze inspoeling herkenbaar.11 In de klei onder het veen was geen bodemvorming herkenbaar. Wel was daar in alle gevallen sprake van doorworteling: riet of zegge heeft in de klei geworteld. Ook het daaronder liggende zand is doorworteld.
De boringen in de Miquelstraat (nrs. 24 en 25, afb. 5) laten zien dat daar in ieder geval het Laagpakket van Walcheren is afgezet (50 tot 80 cm dik). Het zand dat in die twee boringen is aangetroffen is waarschijnlijk duinzand van de Laag van Voorburg. Waarschijnlijk lag dit stukje van de wijk Laak in de prehistorie zo hoog, dat zich hier geen veen kon vormen. Holland- veen ontbreekt hier namelijk.
9 Boringen 4, 6, 7, 8, 9, 13, 14, 16, 19, 21, 22 en 23.
10 Boringen 1, 2, 3, 5, 10, 11, 12, 15, 17 en 20.
11 Boringen 5, 10, 11, 12, 17 en 18.
Archeologie
De bodem op het duinzand (boring 18) leverde geen archeologische indicatoren op. In de boringen 2, 5, 10, 11, 12, 15 en 17 is tevens een duidelijk door veenvorming verdronken bodem herkend. Aan de top van de geoxideerde veenlaag zijn soms wel minieme fragmentjes rood- bakkend aardewerk of pijpaarde aangetroffen. Het zijn aanwijzingen dat het veenoppervlak in de late middeleeuwen en nieuwe tijd door mensen gebruikt werd. Dat is in overeenstemming met de verwachtingen. Immers, de kaart van Delfland uit 1712 laat een in zijn geheel verkaveld gebied zien.
3.3 Interpretatie
De oudste afzetting in het onderzochte gebied bestaat uit zand (Laag van Rijswijk). Deze afzet- ting vormde een licht golvend oppervlak. Het grootste deel van het reliëf is ontstaan door een combinatie van golfwerking en getijdenbewegingen in een beschut marien gebied, een situ- atie die tussen de strandwallen van Rijswijk – Voorburg en Loosduinen – Den Haag bestond.
Lokaal werd het zand door met name golfwerking in de branding zo ver omhoog gewerkt dat het door windtransport tot een klein duintje opgestoven kon worden: het duin ter hoogte van boring 18 (Laag van Voorbrug) stak in het neolithicum ongeveer 1,5 m boven de omgeving uit. In de laagste delen van het terrein kon de zee nog binnendringen. Hierbij werd de tot 30 cm dikke laag klei afgezet (Laagpakket van Wormer). In de dikte van dit pakket klei zit wat variatie, maar duidelijke geultjes zijn er niet in te herkennen. Het landschap bestaat vooral uit rietvelden en een enkel (ondiep) poeltje met waarschijnlijk brak water. Hoewel het gebied in het neolithicum dus zeker kansen bood aan de mens om er bruikbare producten vandaan te halen, kan op basis van het beeld dat nu is ontstaan, niet worden bepaald waar de kans op sporen van de daarbij behorende activiteiten het grootst zijn. Wat ook duidelijk blijkt uit het uitgevoerde onderzoek, is dat de aanwezige duintjes grilliger en meer gefragmenteerd zijn
453000.000
82500.000
Boorpunten "Miquelstraat"
453000.000
82500.000
Boorpunten "Miquelstraat"
Afb. 5 Locatie boorpunten 24 en 25 uit het onderzoek.
452800453200
81900 82300
Plangebied
Verbreiding Laag van Voorburg op basis van huidige onderzoek Laag van Voorburg
Verbreiding Laag van Voorburg op basis van Vos e.a. 2007
Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op Laag van Voorburg Laag van Voorburg aan, of zeer dicht onder het maaiveld
dan op de geologische kaart staat afgebeeld. Dat komt goed tot uiting als de oorspronkelijke verbreiding van de Laag van Voorburg over de “nieuwe geologie” wordt gelegd (afb. 6).
Veen komt in vrijwel elke boring voor. De variatie in de hoogte van de top ervan is gering. In de meeste boringen bestaat de top van het veen uit een sterk geoxideerde vrijwel zwarte laag.
De hoogte waarop het veen veelal ligt (1,5 m – NAP, na 2000 jaar inklinking), in combinatie met het ontbreken van klei op het veen en de datering van de top van het veen ter hoogte van de Neherkade - Hildebrandstraat (300 – 200 v. Chr.) 12 wijzen erop dat in dit deel van Den Haag zeker niet op grote schaal vanuit de Gantel is afgezet. Tot in de middeleeuwen kon de veenpolder door natuurlijke afwatering in voldoende mate droog gehouden worden om vee te weiden. Toen dat door inklinking van het veen niet meer goed mogelijk was, zijn molens gebouwd.
12 Kooistra 2008, p. 50 en 51.
452800453200
81900 82300
Plangebied
Verbreiding Laag van Voorburg op basis van huidige onderzoek Laag van Voorburg
Verbreiding Laag van Voorburg op basis van Vos e.a. 2007
Laagpakket van Walcheren op Hollandveen op Laag van Voorburg Laag van Voorburg aan, of zeer dicht onder het maaiveld
Afb. 6 “Nieuwe geologie” voor het onderzoeksgebied uit afbeelding 4.
In de Miquelstraat (afb. 5) zijn twee boringen gezet. Meer onderzoek was daar niet mogelijk.
De aangetroffen bodemopbouw wijkt fors af van datgene wat elders werd gevonden en ook van datgene wat volgens de geologische kaart verwacht mocht worden. Geen “hoog” duin, maar een relatief diepe, met klei opgevulde geul.13 Vanwege het ontbreken van tussenliggende boringen, deze straat ligt ten opzichte van de overige zes straten afgelegen, blijft het verloop van deze geul en de relatie ervan met de rest van de wijk onduidelijk. Ze maakt dan ook geen onderdeel uit van de reconstructie zoals in afbeelding 6 wordt gepresenteerd.
3.4 Beantwoording onderzoeksvragen
1. Hoe ziet de bodemopbouw eruit?
In het onderzoeksgebied wordt de bodemopbouw gedomineerd door zand met daarop een laagje klei en vervolgens veen. Deze lagen behoren bij respectievelijk de Laag van Rijswijk, het Laagpakket van Wormer en het Hollandveen Laagpakket. Lokaal is op het zand van de Laag van Rijswijk stuifzand opgewaaid en ontbreekt de Wormer-klei. Dit stuifzand is onderdeel van de Laag van Voorburg. In een uithoek van de wijk (Miquenstraat, is klei van het Laagpakket van Walcheren aangetroffen.
2. Wat voor landschap lag er onder het veen?
Onder het veen ligt een licht golvend landschap met een maximaal hoogteverschil van 1,5 m. Het overgrote deel van het reliëf is door getijde werking in combinatie met golfwerking tot stand gekomen. Zeer lokaal is door de wind een klein geïsoleerd duin opgestoven.
Dit landschap was in het neolithicum toegankelijk voor de mens, maar ongeschikt voor permanente bewoning. Met name vlak voordat de veenvorming bezit nam van het gebied, rond de overgang neolithicum – bronstijd, leende het zich voor extensieve veeteelt.
3. Was het veenoppervlak zo hoog dat er geen klei op kon worden afgezet?
Of is er iets anders aan de hand? Vermoedelijk lag de top van het veen in de tijd dat de Gantel actief was op een hoogte van 0,4 m – NAP of hoger, dat is een niveau waarop de Gantel voor zover onderzoek in Den Haag heeft uitgewezen nooit klei heeft afgezet, zeker niet zo ver “land inwaarts”.
4. Als onder het veen duinen liggen, zijn die dan op enige wijze in de prehistorie door mensen gebruikt?
Onder het veen lag inderdaad minimaal één duintje. Bij het onderzoek zijn geen archeo- logische indicatoren aangetroffen, dus kan deze vraag niet beantwoord worden. De kans dat het duintje ook daadwerkelijk bewoond werd is klein, in de onmiddellijke omgeving zijn grotere duinen beschikbaar in de vorm van de strandwal van Rijswijk – Voorburg. Dat laat onverlet, dat het aangetroffen landschap zeker voor de neolithische mens een aantal hulpbronnen bood.
13 Boringen 24 en 25
4 Conclusie
Bij de vervanging van het riool in een aantal straten in het stadsdeel Laak is van het opgebro- ken straatwerk gebruik gemaakt om booronderzoek uit te voeren. Op die manier is een gebied waarvan de geologie slechts in beperkte mate bekend is, beter in kaart gebracht (afb. 6). Het aangetroffen beeld laat zien dat de bodemopbouw wat meer variatie kent dan de actuele geologische kaart laat zien. Het aangetroffen duin was in het neolithicum hoog genoeg om bewoning te herbergen, die overigens niet is aangetroffen. Het omliggende landschap kon worden geëxploiteerd..
De met klei opgevulde geul in de Miquelstraat, die bij het Gantelsysteem hoorde, vormt op dit moment een “losstaand” gegeven. Zodra zich de mogelijkheid voordoet, moet deze geul verder in kaart worden gebracht.
Literatuur
Alkemade, M.M.M., 2011, Toelichting op de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart Den Haag (AWVK). (Haagse Archeologische Rapportage 1106). Den Haag.
Berendsen, H.J.A., 2005, Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s. (Fysische geografie van Nederland). Assen.
Rieffe, E.C., 2013, Goeverneurlaan en Hildebrandstraat Gemeente Den Haag. Archeologische begeleiding vervanging riool. (Haagse Archeologische Rapportage 1315). Den Haag.
Rieffe, E.C., 2014, Molenwijk fase 2 Gemeente Den Haag. Archeologische begeleiding vervanging Riool. (Haagse Archeologische Rapportage 1412). Den Haag.
Kooistra, L.I., 2008, ‘Landschap, vegetatie en landgebruik in de Haagse regio’ in: J.P. Flamman, en E.A. Besselsen (red.), Het verleden boven water. Archeologische monumentenzorg in het AHR-project. (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 148). Amersfoort. p. 47-72.
Vos, P.C., E.C. Rieffe, en E.E.B. Bulten, 2007, Nieuwe geologische kaart van Den Haag en Rijswijk.
Den Haag.
Historische kaarten
Bonneblad 440, 1911.
Kaart van Delfland 1712, heruitgave 1988 (2de editie), Alphen aan de Rijn
Lijst van afbeeldingen
Afb. 1 Het onderzoeksgebied, met uitzondering van de Miquelstraat, geprojecteerd op de topografische kaart.
Afb. 2 Een uitsnede van de geologische kaart met het onderzoeksgebied (Gemeente Den Haag).
Afb. 3 Uitsnede van ‘Kaart van Delfland’ met het onderzoeksgebied. (Hoogheemraadschap van Delfland)
Afb. 4 Locatie boorpunten 1 - 23 uit het onderzoek. (Gemeente Den Haag) Afb. 5 Locatie boorpunten 24 en 25 uit het onderzoek. (Gemeente Den Haag) Afb. 6 “Nieuwe geologie” voor het onderzoeksgebied uit afbeelding 4.
Bijlage 1: periodetabel
Laageenheden
A
B
C D
E
F/G
J/K
1500 1000
500
0
500 1000
2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 6000
8000 9500 11750 Jaren v/n Chr.
2000
Laat-Paleolithicum
7000 Archeologische
perioden Duin- en strandzanden Mariene getijdenafzettingen
Moderne tijd
Middeleeuwen Laat
Vol Vroeg Romeinse tijd
IJzertijd
Vroeg Laat Midden
Laat Midden Bronstijd
Vroeg
Laat
Neolithicum Midden
Vroeg
Mesolithicum
Laat Midden
Vroeg
1500
A: Laag van Den Haag (voorheen Jonge Duinen) B: Laag van Voorburg (voorheen Oude Duinen) C: Laag van Ypenburg (voorheen Oude duinen) D: Laag van Rijswijk (voorheen Strandzanden)
E: Laag van Poeldijk (voorheen Duinkerke II /III Afzettingen) F: Gantel Laag, kleiige afzettingen (voorheen Duinkerke I Afzettingen) G: Gantel Laag, zandige afzettingen (voorheen Duinkerke I Afzettingen) J: Laagpakket van Wormer, kleiige afzettingen (voorheen Afzettingen van Calais) K: Laagpakket van Wormer, zandige afzettingen (voorheen Afzettingen van Calais)
Bijlage 2: boorgegevens
code NEN-naam Ks2 Klei matig siltig Ks3 Klei sterk siltig V Veen mineraalarm Vk3 Veen sterk kleiig Vz3 Veen sterk zandig Vk1 Veen zwak kleiig Vz1 Veen zwak zandig Zkx Zand kleiig Zs1 Zand zwak siltig x Verstoring
1 weinig 2 matig 3 veel
Boornummer Bovenkant laag (m NAP) Onderkant laag (m NAP) Laag Hoofdkleur Bijkleur Tint Houtskool Aardewerk Humus IJzeroxide Opmerkingen
1 0.10 -1.30 x
-1.30 -1.50 Vz3 bruin zeer donker
-1.50 -1.95 V bruin
-1.95 -2.15 Vz1 bruin grijs donker
-2.15 -2.20 Zs1 grijs bruin
2 0.10 -1.30 x
-1.30 -1.50 Vz3 grijs bruin zeer donker
-1.50 -1.90 V bruin
-1.90 -2.05 Zs1 grijs donker 1 (restant) bodem
-2.05 -2.30 Zs1 grijs
3 0.10 -1.40 x
-1.40 -1.70 Vz3 bruin grijs zeer donker
-1.70 -2.10 V bruin
-2.10 -2.50 V bruin donker
-2.50 -2.60 Ks2 grijs blauw
-2.60 -2.70 Zs1 grijs
4 -1.75 -2.05 V bruin
4 -2.05 -2.15 Ks2 grijs blauw
-2.15 -2.35 Zs1 grijs licht
Boornummer Bovenkant laag (m NAP) Onderkant laag (m NAP) Laag Hoofdkleur Bijkleur Tint Houtskool Aardewerk Humus IJzeroxide Opmerkingen
5 0.10 -1.70 x
-1.70 -1.80 Vz3 grijs donker
-1.80 -2.10 Vz1 grijs bruin donker
-2.10 -2.20 Zs1 geel donker 3 (restant) bodem
-2.20 -2.30 Zs1 grijs licht
6 0.20 -1.60 x
-1.60 -1.70 Vz3 grijs donker met baksteenpuin
en stukjes bloempot
-1.70 -2.00 Vz1 grijs bruin donker
-2.00 -2.50 V bruin grijs donker
-2.50 -2.80 Ks2 grijs licht
-2.80 -2.90 Zs1 grijs licht
7 0.15 -1.55 x
-1.55 -1.75 Vz3 grijs donker
-1.75 -2.25 V bruin rood
-2.25 -2.45 Ks2 grijs
-2.45 -2.65 Zs1 grijs
8 0.15 -1.65 x
-1.65 -1.85 Vz3 grijs bruin donker
-1.85 -2.30 V bruin
-2.30 -2.45 Ks2 grijs
-2.45 -2.50 Zs1 grijs
9 0.15 -1.55 x
-1.55 -1.65 Vz3 grijs bruin donker
-1.65 -2.20 V bruin harde stronk
-2.20 -2.30 Ks2 grijs
-2.30 -2.35 Zs1 grijs
10 0.15 -1.15 x
-1.15 -1.30 Vz3 grijs donker
-1.30 -1.35 Zs1 grijs donker 2 (restant) bodem
-1.35 -1.55 Zs1 bruin rood 1
11 0.15 -1.05 x
-1.05 -1.15 Vz3 grijs donker
-1.15 -1.35 Vz1 grijs donker
-1.35 -1.45 Zs1 grijs bruin 3 (restant) bodem
-1.45 -1.85 Vz1 grijs bruin donker
-1.85 -2.05 V bruin
Boornummer Bovenkant laag (m NAP) Onderkant laag (m NAP) Laag Hoofdkleur Bijkleur Tint Houtskool Aardewerk Humus IJzeroxide Opmerkingen
-2.05 -2.20 Zs1 grijs donker 2 (restant) bodem
-2.20 -2.25 Zs1 grijs licht
12 0.15 -1.05 x
-1.05 -1.20 Vk3 grijs zeer donker
-1.20 -1.35 Vk1 grijs donker
-1.35 -1.55 V bruin
-1.55 -1.75 Zs1 grijs bruin 2 0 (restant) bodem
13 0.15 -1.55 x
-1.55 -1.65 V bruin zeer donker veraard
-1.65 -2.10 V bruin rood
-2.10 -2.20 Ks2 grijs slap
-2.20 -2.25 Zs1 grijs
14 0.15 -1.65 x
-1.65 -2.35 V bruin
-2.35 -2.55 Vk3 bruin gelaagd
-2.55 -2.70 Ks2 grijs
-2.70 -2.71 Zs1 grijs
15 0.15 -1.35 x
-1.35 -1.55 V bruin zeer donker top geoxideerd
-1.55 -1.95 V bruin
-1.95 -2.15 Zs1 bruin rood 1 1 (restant) bodem
16 0.10 -1.30 x
-1.30 -2.50 V bruin donker
-2.50 -2.55 Ks2 grijs blauw slap
-2.55 -2.60 Zkx grijs blauw
17 0.10 -1.20 x
-1.20 -1.45 Vz3 grijs bruin zeer donker
-1.45 -1.60 Zs1 grijs bruin 2 (restant) bodem
17 -1.60 -1.90 Zs1 grijs licht schoon
18 0.10 -0.90 x
-0.90 -1.10 Zs1 grijs donker 2 top duin, bodem
19 0.10 -1.50 x
-1.50 -2.30 V bruin donker
-2.30 -2.50 Zkx grijs blauw 1
20 0.20 -1.30 x
-1.30 -1.95 V bruin
-1.95 -2.10 Zs1 grijs
Boornummer Bovenkant laag (m NAP) Onderkant laag (m NAP) Laag Hoofdkleur Bijkleur Tint Houtskool Aardewerk Humus IJzeroxide Opmerkingen
21 0.10 -1.50 x
-1.50 -1.85 V bruin zeer donker
-1.85 -2.25 V bruin rood
-2.25 -2.40 Ks2 grijs
-2.40 -2.50 Zs1 grijs
22 0.00 -1.70 x
-1.70 -2.20 V bruin
-2.20 -2.35 Ks2 grijs licht
-2.35 -2.60 Zs1 grijs licht
23 0.00 -1.80 x
-1.80 -2.10 V bruin donker
-2.10 -2.30 Ks3 grijs
-2.30 -2.50 Zs1 grijs licht
24 0.20 -0.80 x
-0.80 -1.00 Ks3 grijs bruin 2
-1.00 -1.30 Ks3 grijs blauw
-1.30 -1.40 Zs1 grijs
25 0.20 -0.90 x
-0.90 -1.30 Ks3 grijs bruin 2
-1.30 -1.50 Ks3 grijs blauw
-1.50 -1.70 Ks3 bruin schoon; roestig
-1.70 -1.80 Zs1 grijs licht