Dienst Curriculum & vorming Team secundair onderwijs Guimardstraat 1 - 1040 BRUSSEL
www.katholiekonderwijs.vlaanderen
Studierichtingsprofiel
2021-01-27
Sportwetenschappen 2de graad
De studierichting Sportwetenschappen 2de graad
1. De studierichting in de matrix
Graad 2de graad Finaliteit D-finaliteit
Domein Domeinoverschrijdend Samenstelling ET + cesuurdoelen
2. Korte beschrijving van de studierichting
Sportwetenschappen is een sterk theoretische studierichting in de doorstroomfinaliteit. Ze combineert een brede algemene vorming met deductief, empirisch en probleemoplossend leren vanuit de kernwetenschappen biologie, chemie en fysica. Daarnaast legt ze de focus op het streven naar motorische basisvaardigheden, tactische en technische competenties op gevorderd niveau in verschillende sportdomeinen. De relatie tussen wetenschappen en sport staat centraal.
3. Leerlingenprofiel
Leerlingen Sportwetenschappen tonen voor het geheel van de vorming inzicht in complexe leerinhouden, leggen vlot verbanden tussen leerinhouden en kunnen logisch redeneren. Ze verwerven complexere leerinhouden in een beperkt tijdsbestek.
Ze exploreren planmatig verbanden en mogelijkheden bij het onderzoeken van fenomenen en het oplossen van problemen in biologie, chemie en fysica. Ze zien het als een uitdaging om een brede waaier aan natuurwetenschappelijke inzichten en vaardigheden doelgericht met elkaar in verband te brengen door middel van analytisch en inzichtelijk denken. Ze beschikken over een goede fysieke conditie, voldoende motorische en sociale vaardigheden om deel te nemen aan individuele en interactieve activiteiten uit verschillende bewegingsgebieden.
4. Specifiek voor de studierichting
• Cesuurdoelen voor biologie: belang micro-organismen
• Cesuurdelen voor chemie: reactietypen, IUPAC-naamgeving, verband structuur en eigenschappen van stoffen
• Cesuurdoelen voor fysica
• Cesuurdoelen voor bewegingswetenschappen: Inzicht in verantwoord bewegen, integratie van wetenschappelijke achtergronden, veiligheid en blessurepreventie
• Onderzoeks- en labovaardigheden
• Verdiepte basisvorming Nederlands, Engels, Frans, Geschiedenis, Wiskunde
5. De modellessentabel
Algemene en specifieke vorming II,1 II,2 Administratieve vakbenaming
Godsdienst 2 2 AV Godsdienst
Aardrijkskunde 1 1 AV Aardrijkskunde
Engels 3 2 AV Engels
Frans 4 4 AV Frans
Geschiedenis 2 2 AV Geschiedenis
MEAV 1 - KV Beeldende vorming/AV Muzikale opvoeding/AV
Plastische opvoeding
AV Economie/TV Toegepaste economie AV Maatschappelijke vorming/AV
Gedragswetenschappen/TV Opvoedkunde/AV Psychologie/AV Sociologie
Nederlands 4 4 AV Nederlands
Wiskunde 4 4 AV Wiskunde
Gemeenschappelijk funderend leerplan
Alle vakbenamingen basisvorming/specifieke vorming Gemeenschappelijk leerplan ICT Alle vakbenamingen basisvorming/specifieke vorming
AV Informatica/TV Toegepaste informatica Natuurwetenschappen B+S
Biologie B+S Chemie B+S Fysica B+S
6 2 2 2
6 2 2 2
AV Biologie/AV Chemie/AV Fysica/TV Toegepaste biologie/TV Toegepaste chemie/ TV Toegepaste fysica
Sport + Bewegingswetenschappen
B+S 4 5 AV Lichamelijke opvoeding/AV Sport
Totaal 31 30
Complementair gedeelte Artistieke vorming Duits
Economie Informatica
Mens & samenleving
- vakken in de linkerkolom: vakken in witte achtergrond: vakken van de basisvorming; vakken in lichtgrijze achtergrond: vakken van het specifiek gedeelte (cesuurdoelen of delen van beroepskwalificaties al dan niet in combinatie met de basisvorming B+S);
- richtcijfer leerplannen in lichtgroene achtergrond: leerplan basis in meerdere studierichtingen van de finaliteit; richtcijfer in donkeroranje achtergrond: leerplan verdiepte basis in meerdere studierichtingen van de finaliteit;
- het richtcijfer in zwart geeft het aantal lesuren voorzien om het leerplan te realiseren.
6. Het leerplan Sport
6.1 Krachtlijnen
• Motorische basisvaardigheden, technische en tactische competenties verbeteren
• Inzicht verwerven in de relatie tussen wetenschappen, sport en beweging
• Een gezonde, veilige en actieve levensstijl ontwikkelen
• Sociale competentie: samenwerken en communiceren, pro-sociaal gedrag, positief zelfbeeld.
6.2 Opbouw
• Bewegingsdoelen
o Bewegen ervaren: vaardigheden verkennen, verbreden of verdiepen
o Een gezonde, veilige en actieve levensstijl ontwikkelen
• Persoonsdoelen
o Sociale competentie: samenwerken, communiceren en pro-sociaal gedrag o Sociale competentie: positief zelfbeeld
7. De leerplannen Engels en Frans met verdiepte basisvorming
Engels/Frans Basisvorming Verdiepte basisvorming
Communicatie:
receptie
Het onderwerp, de globale inhoud, de hoofdgedachte, de hoofdpunten en relevante informatie bepalen van geschreven en gesproken teksten met specifieke tekstkenmerken.
Kenmerken: de mate van complexiteit van de zinnen kan bepaald zijn door samengestelde zinnen, waardoor de leerlingen meer grammaticaal inzicht moeten inzetten.
De tekststructuur en -samenhang van gesproken en geschreven teksten herkennen
(tekstverbanden).
Communicatie:
productie
Mondeling en schriftelijk boodschappen, feiten, gevoelens en meningen verwoorden.
Minimumvereisten: de mate van complexiteit van de zinnen kan bepaald zijn door samengestelde zinnen, waardoor de leerlingen meer grammaticaal inzicht moeten inzetten.
Literatuur Gedachten en gevoelens verwoorden bij het lezen en beluisteren van literaire teksten.
Gedachten en gevoelens verwoorden bij het lezen en beluisteren van literaire teksten (proza, poëzie, drama).
Het onderwerp en de globale inhoud van
geschreven en gesproken literaire teksten bepalen.
De meerwaarde inzien van literaire teksten voor zichzelf en voor de eigen leefwereld.
In interactie gaan over de meerwaarde van literaire teksten voor zichzelf en voor de eigen leefwereld (in het Nederlands of in de doeltaal).
Taalsysteem Kenniselementen gebruiken in functie van doelgerichte communicatie, met aandacht voor adequaatheid, vormcorrectheid en vlotheid.
Typerend gebruik van wijzen na frequente voegwoorden (cause, conséquence, opposition + indicatif) en werkwoorden (sentiment, volonté, nécessité + subjonctif/indicatif)
Kenniselementen gebruiken in functie van doelgerichte communicatie, met aandacht voor adequaatheid, vormcorrectheid en vlotheid.
- Plus-que-parfait (F), past perfect (E) Past continuous (E), gerund to infinitive (E) - passé simple (F) (receptief)
- Gebruik van wijzen na frequente voegwoorden (cause, conséquence, opposition, but) en werkwoorden (sentiment, volonté, nécessité, (im)possibilité, doute, opinion)
8. Het leerplan Nederlands met verdiepte basisvorming
Basisvorming Verdiepte basisvorming
Communicatie en informatie
Een geschreven tekst schriftelijk samen. Een geschreven tekst schriftelijk samen.
Verdieping via tekstkenmerken Literatuur Analyseren hoe in literaire teksten betekenissen
worden gecreëerd met behulp van narratieve, retorische, poëticale en theatrale structuren en technieken.
Analyseren hoe in literaire teksten betekenissen worden gecreëerd met behulp van narratieve, retorische, poëticale en theatrale structuren en technieken.
Literaire teksten met een sterkere gelaagdheid analyseren
Identiteit in diversiteit
Overeenkomsten en verschillen in taaluitingen, taalvariëteiten en talen onderscheiden.
Toelichten hoe verschillen in taaluitingen, taalvariëteiten en talen de betekenis en het effect van boodschappen kunnen bepalen.
Taal, taalgebruik en taalsysteem
Het inzicht in de regels en kenmerken van het Standaardnederlands als taalsysteem gebruiken ter ondersteuning van doelgerichte
informatieverwerking en communicatie.
Het inzicht in de regels en kenmerken van het Standaardnederlands als taalsysteem gebruiken ter ondersteuning van doelgerichte
informatieverwerking en communicatie.
Zinnen redekundig analyseren (zinsdelen onderscheiden), incl. effect van gebruik van intonatie en klemtoon …, effect van verplaatsen, vervangen en verwijderen van zinsdelen.
Zinnen taalkundig analyseren (woordsoorten onderscheiden + effect van veranderen van de functie van het woord, de woordkeuze en het verschil in woordbetekenis).
9. Het leerplan geschiedenis met cesuurdoelen
Basisvorming Cesuurdoelen
Historische vraagstelling
Een historische vraag onderscheiden, situeren Een historische vraag onderscheiden, situeren Een historische vraag evalueren
Zelf een historische vraag stellen Historisch
referentiekader
Periodisering kennen en vergelijken Periodisering kennen, vergelijken en nuanceren Kenmerken van maatschappelijke domeinen
onderscheiden in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Voorbeeld uit politiek, sociaal, cultureel en economisch domein
Kenmerken van maatschappelijke domeinen onderscheiden in de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd uit politiek, sociaal, cultureel en economisch domein
De opgesomde kenmerken exhaustief kennen en gebruiken
Kritisch redeneren met en over bronnen
Verschillende soorten bronnen onderscheiden Verschillende soorten bronnen typeren
Bronnen situeren Bronnen contextualiseren
De betrouwbaarheid van een bron beoordelen aan de hand van een beperkt
standplaatsgebondenheid, doelpubliek, functie en beoogd effect
De betrouwbaarheid van een bron beoordelen aan de hand van een beperkt
standplaatsgebondenheid, doelpubliek, functie en beoogd effect
De betrouwbaarheid van een bron beoordelen aan de van argumentatie, interpretatie, veralgemening en vooroordeel Verschillende bronnen vergelijken Andere historische bronnen suggereren Historische
beeldvorming
Historische beeldvorming benoemen in termen van oorzaak, gevolgen, aanleiding, toeval, continuïteit …
Historische beeldvorming benoemen in termen van oorzaak, gevolgen, aanleiding, toeval, continuïteit …
Historische beeldvorming benoemen in termen van menselijke en structurele factoren, analogie, verband, veralgemening en stereotypering Verschillen tussen historische beeldvorming verklaren
Reflecteren over de relatie verleden, heden, toekomst
Het onderscheid toelichten tussen verleden, heden en toekomst
Het onderscheid toelichten en verklaren Historische argumenten in actuele debatten herkennen
10. Het leerplan wiskunde met verdiepte basisvorming
Basisvorming Verdiepte basisvorming
Meetkunde
Vectoren: tekenen van som en vermenigvuldiging
+ berekeningen met coördinaten
Goniometrische cirkel en verwante hoeken
11. Het leerplan natuurwetenschappen met cesuurdoelen
Biologie Basisvorming Cesuurdoelen Eigenschappen
van levende systemen
Driedomeinensysteem – soort – biodiversiteit Groepen micro-organismen - structuur of voortplanting van micro-organismen - virussen belang van micro-organismen
Chemie Basisvorming Verdiepte basisvorming Cesuurdoelen Inzichten in
bouw, structuur en
eigenschappen van materie
Classificeren stoffen vanuit formule/vanuit naam
Opstellen van chemische formules anorganische stoffen
Uitbreiding van te kennen stoffen;
Herkennen van reactiepatronen
Wisselwerking tussen materie en energie
Eenvoudige neutralisatiereactie opstellen
Opstellen reactievergelijking van een neerslagreactie,
gasvormingsreactie op en ontleden van een eenvoudige redoxreactie
Opstellen eenvoudige redoxvergelijkingen tussen enkelvoudige stoffen
Oplossen- Elektrisch geleiden Verband tussen de structuur en de eigenschappen van stoffen:
ionrooster, molecuulrooster, atoomrooster, metaalrooster
Verband tussen de structuur en de eigenschappen van stoffen:
• Intermoleculaire krachten:
dipoolkrachten, waterstofbruggen, ion- dipoolkrachten
• Polariteit
Stofeigenschappen: kookpunt, smeltpunt, oplosgedrag van stoffen, geleidbaarheid, zuur- base eigenschappen, oxidatie en reductie eigenschappen, ionisatie en dissociatie eigenschappen
Fysica Basisvorming Verdiepte basisvorming Cesuurdoelen
Kracht en beweging
Rechtlijnige beweging analyseren
Rechtlijnige beweging analyseren
+ De verticale worp kwalitatief en kwantitatief
Veerkracht, zwaartekracht en veldkracht
+ archimedeskracht Statica van systemen in het vlak kwalitatief en kwantitatief aan de hand van krachten en
krachtmomenten Structuur en
eigenschappen van materie
Het concept druk gebruiken bij vaste stoffen, gassen en vloeistoffen kwalitatief en kwantitatief om fenomenen en toepassingen ervan te verklaren.
+ gaswet
Algemene gaswet: p.V/T=Cte
Ideale gaswet: p.V=n.R.T
Energie Behoud van energie kwalitatief en kwantitatief om
energieomzettingen, rendement en vermogen in systemen te beschrijven.
Concepten arbeid, energie, warmte en de verbanden ertussen om energieomzettingen te kwantificeren.
Concepten arbeid, energie, warmte en de verbanden ertussen om energieomzettingen te kwantificeren.
Het energietransport bij faseovergangen en bij
temperatuursveranderingen van stoffen (kwalitatief).
Energietransport bij faseovergangen en bij
temperatuursveranderingen van stoffen kwantitatief.
De leerlingen beschrijven eenvoudige stroomkringen.
Elektrische gelijkstroomkringen kwalitatief en kwantitatief in gemengde schakelingen met ten hoogste drie weerstanden
Elektrische gelijkstroomkringen kwalitatief en kwantitatief in gemengde schakelingen met ten hoogste drie weerstanden
Straling Optische fenomenen verklaren.
12. Infrastructuur
Voldoende accommodatie (binnen-en buitenterreinen) en materiaal.
Vergelijking met aanverwante studierichtingen in de 2de graad
Sportwetenschappen Natuurwetenschappen
Biologie Cesuurdoelen uitgebreide biologie Cesuurdoelen uitgebreide biologie Chemie Cesuurdoelen uitgebreide chemie Cesuurdoelen uitgebreide chemie Fysica Cesuurdoelen uitgebreide fysica Cesuurdoelen uitgebreide fysica Wiskunde Verdiepte basisvorming Cesuurdoelen gevorderde wiskunde Bewegings-
wetenschappen
Cesuurdoelen bewegingswetenschappen
Inhoudelijke samenhang met studierichtingen van de 3de graad
De studierichting is inhoudelijk verwant met de volgende studierichtingen in de 3de graad
• Sportwetenschappen
Sportwetenschappen Algemene doorstroomcompetenties
Generieke doorstroomcompetenties Historisch en cultureel bewustzijn Wiskunde
Uitgebreide wiskunde i.f.v. wetenschappen Biologie
Uitgebreide biologie
Fysiologie en anatomie van de mens Chemie
Uitgebreide chemie Fysica
Uitgebreide fysica STEM
Onderzoeksvaardigheden wetenschappen Labo
Bewegingswetenschappen
Uitgebreide bewegingswetenschappen
De inhoudelijke samenhang tussen studierichtingen van de 2de en de 3de graad is indicatief voor hoe het curriculum wordt opgebouwd van de 2de naar de 3de graad en welke elementen vanuit specifieke eindtermen indalen in de 2de graad. De voorziene opbouw heeft geen impact op de eigenlijke studiekeuze die leerlingen uiteindelijk zullen maken. De ontwikkeling van leerlingen doorheen de tweede graad verloopt soms onvoorspelbaar. Daarom zal het belangrijk zijn om de mogelijkheden en kansen van leerlingen zo ruim mogelijk te houden.
Doorstroomprofiel na de 3de graad
Sportwetenschappen Natuurwetenschappen
/ Biotechniek, gecombineerde studiegebieden (Sport en bewegen)
Wetenschappen (Biochemie en biotechnologie, Biologie, Chemie), Biomedische wetenschappen, Biotechniek, Bewegings- en Revalidatiewetenschappen, Farmaceutische wetenschappen, Sociale gezondheidswetenschappen / Gezondheidszorg
Sociale wetenschappen / Onderwijs
Het doorstroomprofiel maakt een koppeling met de meest logische vervolgopleidingen per studierichting en ondersteunt zo de selectie van bepaalde wetenschapsdomeinen waarvoor specifieke eindtermen werden ontwikkeld. Het is in de eerste plaats een werkdocument voor het ontwikkelproces van de specifieke eindtermen. Het doorstroomprofiel heeft geen impact op de eigenlijke studiekeuze die leerlingen uiteindelijk zullen maken.
Bij het vastleggen van de doorstroomprofielen zijn in de eerste plaats hele studiegebieden geselecteerd. Wanneer binnen een bepaald studiegebied enkel een selectie van opleidingen relevant is, dan staat die selectie tussen haakjes na het studiegebied opgesomd.
De studiegebieden zijn gebundeld op basis van inhoudelijke samenhang. Een schuine streep binnen een cluster (/) verduidelijkt of het gaat om academische of professionele bacheloropleidingen: links van de schuine streep staan de academische bacheloropleidingen en rechts ervan de professionele bacheloropleidingen.