• No results found

Inleiding De meicirculaire 2018 hebben we met de vertrouwde ploeg van 6 personen kunnen verwerken in PAUW.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inleiding De meicirculaire 2018 hebben we met de vertrouwde ploeg van 6 personen kunnen verwerken in PAUW."

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NIEUWSBRIEF bij meicirculaire 2018 over gemeentefonds.

Veenendaal, 2 juni 2018.

Geachte PAUW-abonnee, Inleiding

De meicirculaire 2018 hebben we met de vertrouwde ploeg van 6 personen kunnen verwerken in PAUW.

In deze nieuwsbrief geven we een toelichting op de circulaire, zodat u deze snel en effectief kunt verwerken in PAUW.

Normaliter is de meicirculaire de belangrijkste van de drie die jaarlijks verschijnen. We hebben echter al een tussentijdse circulaire gehad in maart 2018. Dit naar aanleiding van het sluiten van het InterBestuurlijk Programma (IBP) door de diverse overheidslagen. Daarin zijn

afspraken gemaakt over het aanvliegen van de diverse maatschappelijk opgaven waar de overheden gezamenlijk voor staan. Onderdeel van de afspraken is dat de

normeringsmethodiek (‘samen de trap op en af’) blijft gelden en dat met ingang van 2018 de basis voor de accresberekening de Netto Gecorrigeerde RijksUitgaven (NGRU, ± €100 miljard) wordt ingewisseld voor een brede norm met AccresRelevante Uitgavenontwikkeling (ARU, ± € 240 miljard). Gevolg was zeer omvangrijke accressen ter waarde van € 2,9 miljard ten opzichte van de septembercirculaire 2017. Dit door forse beleidsintensiveringen van het kabinet Rutte III (± € 14 miljard), door hogere loon/prijscompensaties en door autonome groei (waar onder zorg en sociale zekerheid). De uitdaging bij deze circulaire zat er vooral in om de kosten in de gemeentelijke begroting op het juiste niveau er tegenover te zetten en om een juiste inschatting te maken van risico’s van ontwikkelingen die niet vermeld of

gekwantificeerd waren in die circulaire.

In deze mei-circulaire is wederom veel te melden. De belangrijkste onderwerpen zijn:

- het jaar 2017 wordt afgerekend voor o het accres. Uitname € 23 miljoen o het BCF. Uitname € 7 miljoen

o de decentralisatie-uitkering Verhoogde Asielinstroom. Compensatie € 50 mln o ontwikkeling uitkeringsbasis. Deze stijgt waardoor de uitkeringsfactor

neerwaarts moet worden bijgesteld met 2 punten.

- aanpassing van de accressen 2018 t/m 2023 T/m 2022 uitname € 431 miljoen - in 2023 wordt een nieuwe tranche uitgenomen wegens de opschalingskorting (met

gevolg lagere apparaatslasten). Uitname € 130 miljoen

- het vervallen van de voorschotregeling in het BCF met ingang van 2019. Uitname t/m 2022 € 569 miljoen

- het inweven van het sociaal domein in de maatstaven van de algemene uitkering in 2019.

- Loon- en prijscompensatie in het sociaal domein. Compensatie € 260 miljoen - Correctie

- er worden 11 nieuwe decentralisatie-uitkeringen gepresenteerd en wijzigingen aangebracht in enkele bestaande decentralisatie-uitkeringen.

In financiële termen wordt in totaal per saldo € 850 miljoen uitgenomen. Na de mooie cijfers in de maartcirculaire 2018 is dit een fikse tegenvaller. De collegeprogramma’s waarvan de inkt net droog is kunnen weer worden bijgesteld, want de impact van deze circulaire is meer dan fors.

In deze nieuwsbrief wordt de macrobedragen in miljoenen euro genoemd, tenzij anders vermeld. Om te weten over hoeveel geld het gaat voor uw gemeenten is een rekenregel te geven, door omrekening via de uitkeringsfactor. Voor 2018 geldt dat € 12,5 miljoen gaan in een punt uitkeringsfactor. 1 punt is voor iedere gemeente anders. Het komt overeen met 0,001 * de uitkeringsbasis van de gemeente. Na het inweven van het sociaal domein vanaf

(2)

Deze regel kan niet in alle tabellen van de circulaire worden toegepast omdat in de maartcirculaire nog de oude regel werd toegepast (1 punt is € 12,5 miljoen). In een verschillenanalyse vergelijk je dan al gauw appels met peren.

Samenvatting

Geldstromen onder paraplu gemeentefonds

Tot 2008 waren de termen gemeentefonds en algemene uitkering synoniem aan elkaar. Er was maar één geldstroom in het gemeentefonds en dat was de algemene uitkering. Na de komst van de zgn. integratie- en decentralisatieuitkeringen is dat veranderd.

Onder de paraplu van het gemeentefonds valt (bedragen in miljarden euro) :

2018 2019

Algemene uitkering 16,9 (= 58 %) 24,9 (= 83 %) IU Sociaal domein en huish.hulp 11,3 (= 38 %) 4,2 (= 14 %) Overig IU/DU 1,2 (= 4 %) 0,9 (= 3% )

Totaal 29,4 30,0

Accressen

De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het

gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voorvloeiend uit de trap op trap af methode wordt het accres genoemd.

De definitieve vaststelling van het accres 2017 is € 166 miljoen ofwel 1,00 % . Dat is ten

opzichte van de september 2017 een nadelige afrekening met een min van € 23 miljoen. De rijksuitgaven waren sinds september 2017 per saldo lager dan gedacht. Wij van PAUW hadden eerder rekening gehouden met een min van € 80 miljoen, het is dus gelukkig nog wat meegevallen.

De afrekening vindt plaats in 2018 met een eenmalig en structureel effect en daarna in 2019 met uitsluitend het structureel effect. Het structurele effect wordt overigens opgeheven door het zgn. teller- en noemer effect dat de circulaire helaas niet inzichtelijk maakt.

De afrekening van het BTW-CompensatieFonds 2017 is ook nadelig, een min van € 7 miljoen.

Gemeenten hebben iets meer gedeclareerd bij het BCF dan gedacht in de septembercirculaire 2017, waardoor de ruimte onder het plafond kleiner werd. De afrekening vindt plaats in 2018 als een incidentele uitname.

Het accres 2018 is hoger ten opzichte van de maartcirculaire 2018, per saldo € 24 miljoen, even veel als het teller- en noemer effect waardoor het accres is feite nihil is. Vanaf 2019 dalen de accressen ten opzichte van de maartcirculaire 2018 als gevolg van een lagere loon- en prijsontwikkeling In het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Plan Bureau. Op de rijksbegroting wordt voor dat doel minder geraamd. Tevens wordt het effect van lagere gasbaten door een lagere productie zichtbaar. De lagere accressen hebben alle een structureel karakter en cumuleren dus. In totaal gaat het t/m 2022 om € 431 miljoen.

Gemeenten kunnen deze lagere bate compenseren door in hun begroting 2019 met bijbehorende meerjarenraming ook een lagere loon/prijsontwikkeling op te nemen.

BTW-Compensatie Fonds (BCF) BCF, Afrekening 2017

De afrekening van het BTW-CompensatieFonds 2017 is nadelig, een min van € 7 miljoen.

Gemeenten hebben iets meer gedeclareerd bij het BCF dan gedacht in de

septembercirculaire 2017, waardoor de ruimte onder het plafond kleiner werd en bleef steken op een ruimte van € 150 miljoen. De afrekening vindt plaats in 2018 als een incidentele uitname.

(3)

BCF, voorschotregeling 2018 en volgende

Tot nu werd een voorschot gegeven op de inschatting in welke mate de declaraties van gemeenten onder het BCF-plafond blijven. Die bedragen liepen op tot ± € 569 miljoen aan het eind van de meerjarenraming. Er was grote twijfel aan de juistheid van die inschatting. Wij van PAUW hebben al meerdere keren gewezen op de risico’s en bij de maartcirculaire 2018 u nadrukkelijk in overweging gegeven de voorschotreeks geheel of gedeeltelijk af te ramen.

We hopen dat u hier op geanticipeerd hebt. Er komt namelijk een andere regeling. Met ingang van 2019 worden namelijk de opgenomen voorschotten afgeraamd tot het volledige bedrag dat in 2022 cumuleert naar € 569 miljoen. In de toekomst wordt jaarlijks op basis van de laatste inzichten bij de septembercirculaire van dat jaar een nieuw voorschot gegeven.

Dat voorschot wordt vervolgens afgerekend bij de meicirculaire in het volgende jaar. Als overgangsregeling blijft thans het voorschot 2018 ad € 274 miljoen nog wel intact. Bijstelling vindt plaats in september 2018, terwijl afrekening volgt bij de meicirculaire 2019. Wel wordt in deze circulaire de structurele doorwerking ervan naar latere jaren afgeraamd. Al met al een flinke aderlating in het budgettair kader van de gemeenten. De provinciaal toezichthouder stond de voorschotregeling immers als structureel dekkingsmiddel toe in de (meerjaren)- begroting. Als uw gemeente door de nieuwe regeling in de budgettaire problemen komt is wellicht een overleg met de toezichthouder te overwegen in hoeverre een eigen inschatting van het BCF toegestaan is. Mocht dat het geval zijn, adviseren we de bedragen als stelpost te ramen bij stap 3 in de opgave ‘overige waarden’.

Wel moet gezegd worden dat de gemeenten er uiteindelijk niet op tekort komen. Immers, bij de afrekening bij de meicirculaire T+1 krijgen de gemeenten waar ze recht op hebben.

Opschalingskorting, tranche 2023

Bij de onderhandelingen rond het IBP heeft de VNG nog verwoede pogingen gedaan de opschalingskorting van tafel te krijgen, hetgeen mislukte. In deze circulaire wordt het laatste jaar van de meerjarenraming toegevoegd, namelijk 2023. De korting dat jaar bedraagt € 130 miljoen. Er resteren nu nog twee jaartranches, - € 135 miljoen in 2024 en - € 140 miljoen in 2025.

Voortgang IBP

Op de departementen wordt met verschillende snelheden gewerkt aan uitwerkingsafspraken en mijlpalen. Per maatschappelijke opgave komen er verschillende akkoorden, afspraken en acties. Die worden in deze circulaire nog niet concreet gemaakt. Dus nu nog geen info over bijvoorbeeld de enveloppe klimaat. En evenmin een verdeling van het geld uit de

stroppenpot sociaal domein ad € 200 miljoen, als eenmalige regeling in 2018. Zoals bekend hebben gemeenten bij de maartcirculaire 2018 de helft van dit bedrag ingelegd. De VNG is belast met de verdeling. De feitelijke bedragen zijn voorzien in de september- of

decembercirculaire 2018.

Sociaal domein

Overheveling sociaal domein naar algemene uitkering in 2019

In het Regeerakkoord is opgenomen dat het integreerbare deel van de integratie-uitkering Sociaal domein met ingang van 2019 opgaat in de algemene uitkering en daarmee deel uitmaakt van de trap-op-trap-af systematiek. De betreffende budgetten zijn reeds bij de maartcirculaire 2018 aan de algemene uitkering 2019 van het gemeentefonds toegevoegd.

Het betreft de volgende onderdelen1:

- IUSD Wmo 2015, met uitzondering van Beschermd wonen (per saldo ± € 2,3 mld);

- IUSD Jeugdhulp, met uitzondering van Voogdij/18+ (per saldo ± € 3,1 mld);

- IUSD Participatie, onderdeel Re-integratie klassiek (± € 0,5 mld);

- IU Wmo 2007, met name huishoudelijk hulp (± € 1,4 mld).

Samen € 7,3 miljard.

De huidige Integratie-Uitkering Sociaal domein houdt met ingang van 2019 op te bestaan.

Het inweven die gelden in de maatstaven van de algemene uitkering is technisch gezien een zeer omvangrijke operatie. Er komen 26 maatstaven bij in de algemene uitkering, we naderen de 100. Daarnaast wordt geld verdeeld via bestaande maatstaven in de algemene

(4)

uitkering, zoals omgevingsadressendichtheid. Toch vallen de budgettaire effecten mee, de herverdeeleffecten worden voorlopig opgeheven door introductie van een suppletie-

uitkering. Zie hiervoor bijlage 2.4.3 van pagina 69 van deze circulaire voor de uitkering van uw gemeente. Een voordelig herverdeeleffect leidt tot een negatieve suppletie, een nadelig effect leidt tot een positieve suppletie. Deze blijft van toepassing tot de verdeelmodellen sociaal domein binnen het gemeentefonds naar verwachting in 2021 integraal zijn aangepast.

Over die integrale aanpassing van de verdeelmodellen heeft besluitvorming plaats gevonden bij de eindrapportage van het kwalitatief onderzoek naar de verdeling van de middelen in het sociaal domein. Besloten is om voornoemde evaluatie te vervolgen met een breed kwantitatief vervolgonderzoek gericht op een integrale nieuwe verdeling van de middelen in het gemeentefonds voor het sociaal domein (nieuwe en oude taken) per 2021.

De reparatie van de knelpunten uit het kwalitatief onderzoek vormt hiervoor het vertrekpunt.

Voorafgaand aan dit onderzoek zal eerst een traject worden doorlopen om te komen tot een gedragen onderzoeksmethode, met het oog op bestuurlijke besluitvorming hierover medio september 2018.

Na de invoer van de nieuwe taken in het sociaal domein in 2015 hebben veel gemeenten begrijpelijk een koppeling gelegd tussen lasten en ontvangen baten voor deze taken. Nu het integreerbare deel van het sociaal domein is ingeweven in de algemene uitkering in 2019 wordt reguliere financiering verkregen, net als voor alle andere gemeentelijke taken(

bijvoorbeeld in het fysiek domein). Wij van PAUW geven u in overweging voor dat

integreerbare deel de koppeling te laten vervallen en de benodigde dekkingsmiddelen in een integrale afweging te betrekken van alle dekkingsmiddelen. Dat neemt niet weg dat het gewenst kan zijn zicht te blijven houden op de baten per deeltaak van het sociaal domein.

Wij van PAUW blijven dat faciliteren door op het niveau van subclusters ( is gelijk aan deeltaak) van het sociaal domein berekeningsrapporten aan te bieden.

Niet-integreerbare delen van Integratie-uitkering sociaal domein.

Een aantal onderdelen van de Integratie-uitkering Sociaal domein kan per 2019 nog niet overgeheveld worden naar de algemene uitkering. Concreet betreft dit de volgende onderdelen:

- IUSD Wmo 2015 onderdeel Beschermd wonen (± € 1,7 miljard in 2019) - IUSD Jeugd onderdeel Voogdij/18+ (± € 0,6 miljard in 2019)

- IUSD Participatie onderdelen: voorheen Wajong en WSW regulier werk (± € 1,9 miljard).

Samen € 4,3 miljard. De eerste twee taken gelden voor enkele tientallen gemeenten.

Deze uitkeringen staan met ingang van 2019 bekend als de integratie-uitkering Beschermd wonen, de integratie-uitkering Voogdij/18+ en de integratie-uitkering Participatie. De verwachting is dat het onderdeel Voogdij/18+ en de onderdelen voorheen Wajong en voorheen Wsw (onderdeel regulier werk) per 2020 overgaan naar de algemene uitkering. Het onderdeel Beschermd wonen wordt, in afwachting van de ontwikkeling van het objectieve verdeelmodel, zo spoedig mogelijk na 2020 overgeheveld. Voor de onderdelen WSW en voorheen WSW/Beschut werk van de oude de integratie-uitkering Sociaal domein Participatie is weinig perspectief op overheveling naar de algemene uitkering. Deze onderdelen zullen op het moment dat de Participatieonderdelen voorheen Wajong en voorheen WSW-regulier werk worden overgeheveld naar de algemene uitkering worden omgezet in een decentralisatie-uitkering.

Wat betreft de indexatie zal voor de onderdelen waarbij overheveling is voorzien gelden dat zij tot en met één jaar na de overheveling op de gebruikelijke wijze LPO ontvangen bij de meicirculaire van het lopende jaar (onderdelen generen pas één jaar na overheveling accres). De onderdelen waarvoor geen overheveling is voorzien zullen ook op de gebruikelijke wijze LPO blijven genereren

Transformatiefonds

Het transformatiefonds is bedoeld de transformatiebeweging te bevorderen. Voor de jaren 2018 t/m 2020 is jaarlijks € 36 miljoen beschikbaar, in totaal € 108 miljoen. In juni 2018 worden

(5)

de ‘spelregels’ van het Transformatiefonds Jeugd gepubliceerd die mede met de VNG zijn opgesteld. Hierin staat beschreven op welke wijze een jeugdzorgregio een bijdrage kan ontvangen, en aan welke voorwaarden voldaan moet worden.

Taakmutaties sociaal domein

- Loon/prijsmutatie 2018 wordt toegekend ad 2,6%. Dat is voor o WMO 2015: € 100 miljoen

o Jeugd: € 100 miljoen o Participatie € 60 miljoen

Deze bedragen worden in 2018 toegevoegd aan de IU Sociaal Domein. De bedragen lopen structureel door naar 2019, dan worden ze toegevoegd aan de betreffende subclusters. Jaarlijks bij de meicirculaire wordt de LPO gecompenseerd.

Over 2019 is dat dus in 2019, enzovoort.

De LPO voor WMO 2007 (met name huishoudelijke hulp) verwachten we in de komende septembercirculaire.

Technische correctie uitkeringsfactor indexatie sociaal domein

Er zit een listig item in de circulaire over de indexatie voor LPO en volume. Bedragen voor dit doel zullen na de overheveling van het sociaal domein naar de algemene uitkering vanaf 2019 aan de betreffende subclusters worden toegevoegd. De maatstafgewichten worden dan verhoogd. Daar is de uitkeringsfactor op van toepassing. Daar worden vanaf 2020 de accressen in verwerkt. In de maartcirculaire 2018 was nog geen rekening gehouden met de indexatie van de integratie-uitkering SD en doorwerkend daarmee van de maatstaven in de subclusters. De overheveling, inclusief indexaties, is nu zo vormgegeven dat er geen effect is op de uitkeringsfactor in de toekomst. Daarom moet in deze circulaire vanaf 2020 een korting op de uitkeringsfactor worden toegepast ter waarde van de indexatie van ± 300 miljoen, ofwel jaarlijks ± 17 punten structureel en cumulatief. U komt deze reden tegen op de

beleidsmatige analyse. Het is belangrijk te melden dat er bij deze operatie geen uitname uit het gemeentefonds plaatsvindt. Het is een technische correctie die er voor zorgt dat in de toekomst ongestoord de indexatie in de subclusters kan plaatsvinden, zonder dat er sprake is van dubbele compensatie via de accressen.

Decentralisatie- en integratie-uitkeringen

Een elftal nieuw decentralisatie-uitkeringen zijn in het leven geroepen. Vaak hebben ze betrekking op een specifieke taak voor één of enkele gemeenten. Eentje die voor alle gemeenten van toepassing is betreft de DU Verhoogde Asielinstroom. Dit was een tijdelijke regeling voor de jaren 2016 en 2017 waarbij vakdepartement en gemeenten samen geld in een pot hebben gestopt om de integratie en participatie van asielzoekers te bevorderen.

Voor het jaar 2017 wordt nog geld gestort aan die gemeenten die in de maanden november en december asielzoekers hebben opgenomen. In totaal blijkt het aantal achtergebleven bij de raming. Daarom blijkt achteraf de storting van het gemeentelijk aandeel te hoog.

Gemeenten ontvangen in 2018 € 50 miljoen terug. Dit wordt verdeeld via de uitkeringsfactor.

Taakmutaties overig

Daar zijn er enkele van. De bedragen zijn echter alle kleiner dan € 10 miljoen waardoor toelichting achterwege blijft.

Aanmaken nieuwe opgave in PAUW, ‘mijn maatstaven’

• Onder de 1e knop ‘Opgaven en berekeningen’ vindt u submenu ‘mijn maatstaven’.

Daar zijn alle maatstaven ondergebracht. U kunt maatstaven uitklikken die u niet gebruikt. Die maatstaven hoeft u dan niet te vullen met eenheden als u een nieuwe opgave aanmaakt en ze komen ook niet terug in de overzichten en berekeningen. Zo houdt u de rapportje kort en overzichtelijk. Onze ervaring is dat het kan voorkomen dat maatstaven zijn uitgeklikt die echter wel van toepassing zijn voor u. Denk aan maatstaf 15b en 15c, extra groei jongeren en leerlingen of aan IU/DU zoals maatstaf 71 combinatiefuncties. Daarom gaan steeds meer abonnees er toe over om alle maatstaven ‘aan’ te staan. Wij hebben hier op ingespeeld door bij een

(6)

berekeningsrapport en samenvatting analyse de optie in te bouwen waarbij standaard alle nul-waarden niet worden getoond op een rapport.

• Als u een nieuwe opgave aanmaakt, wordt gevraagd de actieve jaren te kiezen. Ze staan in principe allemaal aan, u kunt de oude jaren uit zetten. We raden u aan het jaar 2017 aan te laten staan omdat er in dat uitkeringsjaar nog verrekeningen zijn van DU’s zoals WMO 2007 en Verhoogde Asielinstroom. Op deze wijze kunt u in de analyse de verschillen tonen.

Accressen 2018 tot met 2023, inclusief vergelijking ten opzichte van maart 2018 Zie hiervoor de onderstaande tabel, de bedragen zijn in miljoenen euro’s:

uitkeringsjaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023

Normeringsmethodiek in %, stand

mei 2018 6,86% 5, 79% 3,94% 3,21% 3,52% 3,82%

Accres stand meicirculaire 2018 1.148 1.025 1.019 862 971 1.087 Accres stand maartcirculaire 2018 1.124 1.062 1.139 937 1.170 0 Verschil tov maartcirc. 2018 24* -37 -120 -75 -199 1.087 Cumulatief verschil tov maart 2018 24* -13 -133 -208 -407 680

*= nog te verminderen met 24 miljoen ofwel 2 punten voor teller en noemer-effect als gevolg van de afrekening 2017. In feite is de mutatie van het accres 2018 nihil.

De afrekening van het accres van 2017 is per saldo € 23 miljoen lager dan in september 2017. Op basis van de Najaarsnota 2017 van de Rijksoverheid leek de NGRU nog € 80 miljoen lager uit te vallen. Dat is gelukkig meegevallen.

De afrekening wordt sinds 2012 niet meer verwerkt in het uitkeringsjaar, maar in het daarop volgende jaar. De circulaire presenteert een structureel en een incidenteel effect van de afrekening in 2018, in dat jaar bij elkaar dus 2 * € 23 miljoen = € 46 miljoen negatief. Verzuimd wordt echter in 2018 het zgn. teller en noemereffect in beeld te brengen als uitvloeisel van het accres 2017. Door de technische berekening van het accres is dat effect in 2018 te becijferen op € 23 miljoen positief. Dit is de stijging van het accres zonder dat in 2018 ook maar een euro extra aan rijksuitgaven wordt geboekt. In onze analyses staat het wel goed weergegeven. Het teller- en noemer effect is even hoog als het structureel effect, waardoor beide elementen elkaar opheffen.

De accressen 2019 t/m 2020 zijn allemaal lager ten opzichte van de maartcirculaire 2018. De bijstelling vloeit voort uit een lagere loon- en prijsontwikkeling in het Centraal Economisch Plan. Op de rijksbegroting wordt voor dat doel minder geraamd. Tevens wordt het effect van lagere gasbaten door een lagere productie zichtbaar. De lagere accressen hebben alle een structureel karakter en cumuleren dus. In totaal gaat het t/m 2022 om € 431 miljoen.

Gemeenten kunnen deze lagere bate compenseren door in hun begroting 2019 met bijbehorende meerjarenraming ook een lagere loon/prijsontwikkeling op te nemen.

Uitkeringsfactor in meerjarenraming: lopende en constante prijzen

De rijksoverheid neemt in de meerjarenraming een loon/prijsontwikkeling (LPO) op. Ze raamt dus inclusief inflatie, de uitkeringsfactor geldt tegen lopende prijzen. Veel gemeenten ramen echter tegen constante prijzen, vanaf het jaar T+2 wordt het effect van de inflatie uit de uitkeringsfactor gehaald. In een circulaire die in 2018 verschijnt is T+2 dus 2020. Deze werkwijze houdt de lastenramingen stabiel, lasten en baten worden op hetzelfde niveau geraamd, ofwel appels worden met appels vergeleken.

Tot deze circulaire faciliteerde ministerie BZK deze werkwijze door in de circulaires een tabel op te nemen waarin de uitkeringsfactor tegen lopende prijzen wordt gecorrigeerd naar constante prijzen. Daar stopt men nu dus mee omdat het een andere werkwijze veronderstelt dan waar men zelf van uit gaat. Als gemeenten die correctie willen maken, wordt dat aan hen zelf overgelaten. Wel biedt de rijksoverheid in een apart rekenblad op hun webstie

(7)

handreikingen aan om zelf berekeningen te maken. Wij van PAUW hebben wel begrip voor de nieuwe werkwijze. Het heeft als bijkomend voordeel dat er geen fouten meer in de tabellen gemaakt kunnen worden, zoals afgelopen vier jaar. Dat kwam het begrip bij gemeenten van de verdeling van middelen niet echt ten goede.

Als zakelijke dienstverlener richten wij ons op de behoeften van de klant. Als de klant gefaciliteerd wil worden in constante prijzen, dan tonen wij op onze berekeningsrapporten tegen constante prijzen. Wij gaan er dus mee door. De correctie van lopende naar

constante prijzen zal ook in de toekomst plaats vinden met de prijsmutatie BBP, wat een officieel indexcijfer is van het CBS.

Over de constante prijzen nog het volgende. In deze meicirculaire 2018 wordt het uitkeringsjaar 2019 uitgedrukt in lopende prijzen terwijl dat in maart eerst nog constante prijzen was. Dit wordt het verspringen van het basisjaar genoemd, dit komt u met deze term ook tegen in de beleidsmatige analyse en samenvatting van analyse. In 2019 vallen 39 uitkeringspunten vrij die u kunt aanwenden om voor het komende begrotingsjaar

budgethouders te compenseren omdat ze inflatie moeten betalen bij hun bestellingen.

Verder is zichtbaar dat de prijsmutatie BBP in deze circulaire ± 0,5% lager is dan maart 2018 vanaf 2019. De aftrek van lopende naar constante prijzen wordt kleiner. Onder term

‘nominaal effect’ in de beleidsmatige analyse en samenvatting analyse leidt dat tot een budgettair voordeel. Het is de tegenhanger van het accres dat eerst een budgettair nadeel oplevert door de lagere inflatie. U moet deze redenen dus in verband met elkaar bezien.

Er bestaat in de meicirculaire 2018 een stabiel beeld over de reële accressen. Alle jaren positief. Zie hiervoor onderstaande tabel. De prijsontwikkeling BBP wordt onder andere gebruikt om de uitkeringsfactoren tegen lopende prijzen te defleren naar constante prijzen.

Uitkeringsjaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023

Accres mei 2018 6,86% 5,79% 3,94% 3,21% 3,52% 3,82%

Prijsontwikkeling BBP in mei 2018 1,9% 2,4% 2,0% 1,8% 1,9% 1,9%

Reëel accres mei 2018 4,96% 3,39% 1,94% 1,41% 1,62% 1,92%

Reëel accres maart 2018 4,84% 3,24% 1,93% 1,10% 1,77% 1,77%

Verschil reëel accres mei 2018

tov maart 2018 0,12% 0,15% 0,01% 0,31% -0,15% 0,15%

Cumulatief verschil reëel accres

mei 2018 tov maart 2018 0,12% 0,27% 0,28% 0,59% 0,44% 0,59%

Dat betekent dat gemeenten die in de meerjarenraming tegen constante prijzen ramen er in deze circulaire ook reëel op vooruit gaan, zowel binnen de jaren van de circulaire als ten opzichte van de maartcirculaire 2018. NB: 1% staat gelijk aan ± € 250 miljoen.

Het is ons bekend dat vele abonnees geïnteresseerd zijn in een specificatie van het verloop van de uitkeringsfactoren. Daarvoor hebben we een hulpbestand op de PAUW-site geplaatst onder de knop ‘overige informatie’→ rubriek ‘ documenten’ → ‘circulaires’ → 2018 →mei.

Daar zijn twee analyses opgenomen, voor zowel lopende als constante prijzen:

• de jaren tussen de circulaires mei 2018 en maart 2018;

• de opvolgende jaren binnen de meicirculaire 2018;

De grote lijn van het verloop van de uitkeringsfactoren tussen mei en maart 2018 en met als basisjaar 2018 (dus geen verschillen ten opzichte van het vorig jaar!) is als volgt:

(8)

Uitkeringsjaar 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Accres 2017, nabetaling -0,002 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000

Accressen 0,000 -0,003 -0,012 -0,018 -0,033 0,028

Ontwikkeling uitkeringsbasis -0,005 -0,006 -0,001 0,001 0,003 -0,004 Lagere apparaatskosten 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 -0,007

BCF -0,001 -0,027 -0,034 -0,038 -0,045 -0,045

Correctie ivm ontwikkeling

nieuwe subclusters soc. domein 0,000 0,000 -0,018 -0,032 -0,047 -0,047 Verhoogde asielinstroom 0,004 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 Overige ontwikkelingen en

afronding 0,001 0,001 0,000 0,000 0,000 -0,001

Sub mutatie uf lopende prijzen -0,003 -0,035 -0,065 -0,087 -0,122 -0,076 Prijsontwikkeling BBP, waar onder

verspringen basisjaar 2019 0,000 0,039 0,049 0,060 0,069 0,040 Totaal mutatie uf const. Prijzen -0,003 0,004 -0,016 -0,027 -0,053 -0,036 Technische verwerking inweven sociaal domein in de algemene uitkering

Dat was voor uw PAUW-beheerders wel even een dingetje. We hebben er heeel veel tijd aan moeten besteden. Er zijn 26 nieuwe maatstaven bijgekomen en 2 van de huidige algemene uitkering kregen een nieuwe definitie, ( (extra groei) jongeren onder 20 werd onder 18. Voor het verschijnen van de circulaire hebben we de maatstaven met hun definitie

geprogrammeerd, in 17 gevallen ging het om een basiseenheden die enkelvoudig tot stand kwamen, in 11 gevallen waren de berekende eenheden onderhevig aan een formule.

Vooral was onzeker welke basisgegevens van toepassing zouden zijn. Als voorbeeld: de maatstaf ‘medicijngebruik met drempel’. Waar zijn de basiseenheden van dat

medicijngebruik te vinden? Het gaat om de volgende maatstaven met hun nummering in PAUW:

Nr. beschrijving formule

3d eenpersoonshuishoudens tussen 65 en 74 jaar nee

3e eenpersoonshuishoudens tussen 75 en 84 jaar nee

3f eenpersoonshuishoudens boven 85 jaar nee

3g eenouderhuishoudens met 2 of meer kinderen nee

3h ouders met langdurig psychisch medicijngebruik ja

3i medicijngebruik met drempel ja

3j bedden nee

4a jongeren onder 18 jaar nee

4b inwoners onder 65 jaar nee

5b ouderen tussen 65 en 74 jaar nee

5c ouderen boven 85 jaar nee

7d huishoudens met laag inkomen tussen 65 en 74 jaar nee 7e huishoudens met laag inkomen tussen 75 en 84 jaar nee

7f huishoudens met laag inkomen boven 85 jaar nee

7g jeugdigen in gezinnen met armoederisico ja

7h gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (huishoudens) ja 7i gemiddeld gestandaardiseerd inkomen (huishoudens met kinderen) ja 7j gemiddeld gestandaardiseerd inkomen 65 t/m 74 jaar ja 7k gemiddeld gestandaardiseerd inkomen 75 t/m 84 jaar ja 7l gemiddeld gestandaardiseerd inkomen 85 en ouder ja 8c bijstandshuishoudens met minderjarige kinderen nee 8d bijstandsontvangers eenouderhuishoudens (3-jaars gemiddelde) ja

8e re-integratie klassiek nee

11b uitkeringsontvangers minus bijstandsontvangers (3-jaars gemiddelde) ja

11c wajong nee

15i extra groei jongeren onder 18 jaar ja

15j basisonderwijsleerlingen met gewicht 0,3 nee

15k basisonderwijsleerlingen met gewicht 1,2 nee

(9)

We hebben daarom in de voorbereiding gewerkt met een driedubbelscenario.

1. Basiseenheden zijn te vinden bij CBS

2. Basiseenheden zijn te vinden in rekenmodel van BZK.

3. Optie 1en 2 zijn niet van toepassing, we kunnen ons alleen verlaten op de berekende eenheden van het rekenmodel BZK.

Dat is terug te vinden op de wijze waarop we geprogrammeerd hebben in PAUW. Zie als voorbeeld een printscreen van maatstaf 3i, medicijngebruik met drempel.

De eerste parameters zien op optie 1 en 2, de laatste parameter op optie 3.

Pas na het verschijnen van de circulaire werd ons duidelijk dat alleen optie 3 zou werken. We hebben daarom nagedacht hoe we u zo goed als mogelijk zouden kunnen helpen met het invoeren van de onbekende basiseenheden. We konden de basiseenheden nergens vinden in openbare registers. Daarom hebben we er voor gekozen om de basiseenheden en

berekende eenheden van het rekenmodel BZK van het sociaal domein in te lezen in PAUW.

En de parameters van optie 1 en 2 doorgestreept. Daar hoeft u zich niet meer om te bekommeren, ze tellen niet mee. Deze constructie met doorgestreepte parameters blijft doorduren tot het jaar 2019 wanneer we weten wat het ministerie aan basiseenheden op de uitkeringsspecificatie zet.

Het automatisch inlezen van de berekende eenheden is een gekunstelde oplossing, bedoeld om het de gebruiker zo gemakkelijk mogelijk te maken. Toch kunnen we niet voorkomen dat er bij de nieuwe maatstaven met een formule op de maatstaf expliciet de waarden moeten worden opgeslagen bij maatstafinvoer (dus niet bij bulkinvoer!). Pas dan worden ze

opgenomen in de database van PAUW. Het gaat dus om de maatstaven 3h, 3i, 7g, 7h, 7i, 7j, 7k, 7l, 8d, 11b en 15i . Let in dit verband ook nog extra op maatstaf 11c Wajong . Het is ons opgevallen dat het rekenmodel van BZK In jaar 2020 ten onrechte een 0-waarde geeft. We hebben geprobeerd dit te repareren, maar vragen u er nog even alert op te zijn.

Zoals eerder gemeld wordt een suppletie-uitkering verstrekt tot de verdeelmodellen in het sociaal domein zijn geëvalueerd en verbeterd. Dat traject loopt naar alle waarschijnlijkheid tot 2021. Het rekenmodel van BZK heeft die suppletie echter alleen maar voor het jaar 2019 verwerkt. Wij van PAUW hebben ém structureel doorgetrokken.

Aanpassing rekentarieven WOZ voor uitkeringsjaar 2018

Voor uitkeringsjaar 2019 wordt de waarde op peildatum 1 januari 2018 gehanteerd. Voor uitkeringsjaar 2018 wordt de waarde op peildatum 1 januari 2017 gehanteerd. Het verschil tussen die twee is de waardeontwikkeling gedurende 2017. Die ontwikkeling is als

gemiddelde in het land volgens de circulaire + 7,0 % voor woningen en + 1,0 %voor niet- woningen. Voor uitkeringsjaar 2019 is in deze circulaire zijn de rekentarieven aangepast door het ministerie van BZK. Zowel voor woningen als niet-woningen is het negatieve rekentarief lager. Daarom wordt geadviseerd in uw eigen raming van de WOZ-waarden voor

uitkeringsjaar 2019 ook de waarde-ontwikkeling gedurende 2017 mee te ramen, anders gaat u appels met peren vergelijken.

(10)

Het mooist is uit te gaan van de vastgestelde voorlopige OZB-capaciteit 2018 en corrigeer daar de verwachte waardeontwikkeling op van uw eigen gemeente naar 2019. We sluiten niet uit dat u dat niet kunt inschatten. Bijvoorbeeld omdat de visie bij de collega-afdeling danwel de uitvoeringsorganisatie ontbreekt. In dat geval adviseren wij de schatting van de waarderingskamer van + 7,0 % te hanteren voor woningen en + 1,0% voor niet-woningen.

Neemt u dit mee bij de ingave in PAUW in uitkeringsjaar 2019 bij maatstaf 1a, 1c, 1f en zo nodig 1e. De uitkeringsjaren daarna dient u geen waardestijging meer te ramen omdat de rekentarieven niet meer worden aangepast (appels met appels vergelijken). Wel kunt u muteren met waardemutaties door bijbouw en afbraak van (niet)-woningen.

Het nieuwe rekentarief, dat wordt uitgedrukt in een percentage, wordt overigens

gecorrigeerd met de inflatie in 2017, zoals dat door het CPB is vastgesteld op 1,5%. Als u budgettair neutraal wilt uitkomen zult u de OZB-tarieven in 2019 in ieder geval met dat percentage moeten verhogen. Verder adviseren we u rekening te houden met de correctie van 1 punt uitkeringsfactor zoals blijkt uit de beleidsmatige analyse.

Ontwikkeling van de uitkeringsbasis

Bij het begrip ontwikkeling van de uitkeringsbasis praten we over de mutaties van de landelijke aantallen inwoners, woonruimten, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, WOZ-

waarden enzovoort. In de veronderstelling dat het te verdelen bedrag niet toeneemt als de hoeveelheid (Q) stijgt, dan zal per maatstaf het maatstafgewicht (P) evenredig moeten dalen. Dat is een ingewikkelde methode en daarom wordt gekozen voor een eenvoudiger oplossing, in casu, de daling van de uitkeringsfactor. Gemeenten kunnen deze korting goedmaken door evenredig te stijgen met de aantallen. Groeigemeenten lukt dat

gemakkelijk, de plattelandsgemeenten moeten hier veelal een veer laten, om helemaal niet te spreken over krimpgemeenten.

Tot 2009 stond dit item niet hoog op de agenda omdat het accres zoveel ruimte bood, dat een jaarlijkse daling van ± 5 punten gemakkelijk op te vangen was. Met het intreden van de economische recessie kwam dit item plots in de belangstelling te staan. Het aandeel van de mutatie van bijstandsontvangers in de ontwikkeling van de uitkeringsbasis is relatief groot.

In de opeenvolgende circulaires was de inschatting van het verloop van de recessie en daarmee de aantallen bijstandsontvangers telkens anders. Zie hiervoor onderstaande tabel.

Circulaire 2018 2019 2020 2021 2022 2023

Mei 2014 498.000 518.000 Sept.2014 443.000 455.000

Mei 2015 431.000 443.000 456.000 Sept.2015 414.000 421.000 429.000

Mei 2016 414.000 417.000 421.000 430.000 Sept.2016 416.000 428.000 442.000 456.000

Mei 2017 418.000 422.000 424.000 434.000 444.000 Sept.2017 413.000 415.000 426.000 442.000 456.000

Mei 2018 429.000 433.000 435.000 440.000 450.000 461.000 Bij *: sinds 2016 worden de aantallen berekend door een driejaarsgemiddelde.

De aantallen in deze meicirculaire 2018 stijgen, van 2018 naar 2023 met (461.000 – 429.000 = ) 32.000. Dat is 7% ofwel 1½ % per jaar. Dat leidt tot een daling van de uitkeringsfactor, zie tabel 2.5.3 op pagina 24. De aantallen stijgen iets sterker dan voorzien in de

septembercirculaire 2017. Dat komt door instroom van statushouders alsmede de

loonkostensubsidiënten. Ten opzichte van die circulaire daalt de uitkeringsfactor dus voor dit onderdeel.

Het is van belang om bij de invoer van de aantallen in PAUW het verloop over de jaren goed in te schatten, en een juiste afweging te maken tussen enerzijds landelijke trends en

anderzijds reële plaatselijke ontwikkelingen.

(11)

Een mutatie van de aantallen bijstandsontvangers kan leiden tot een mutatie van bijstands uitkeringen aan de lastenzijde van de begroting. Die uitkeringen worden geheel of

gedeeltelijke gedekt door de BUIG-gelden als specifieke uitkering.

Ter informatie melden we nog dat via het gemeentefonds aan gemeenten compensatie wordt gegeven van de uitvoeringskosten van bijstandsverlening.

Integratie- , decentralisatie-, en suppletie-uitkeringen

Daar is weer veel over te vertellen, er zijn 11 nieuwe. Vele DU’s gelden maar voor enkele gemeenten. In voorgaande nieuwsbrieven namen we in een bijlage alle teksten uit de circulaire letterlijk over. Thans volstaan we te verwijzen naar pagina 33 t/m 41 van de circulaire.

Taakmutaties

Daar zijn er enkele van. De bedragen zijn echter alle kleiner dan € 10 miljoen waardoor toelichting achterwege blijft.

Wel willen we u op verzoek van de klankbordgroep gebruikers attenderen op de relatie tussen de taakmutaties aan de batenzijde en de stelposten die u eventueel kunt/moet maken aan de lastenzijde in uw begroting. Om het u gemakkelijk te maken hebben we eerder al bij de beleidsmatige analyse een optie ingebracht die het u mogelijk maakt tegenover elke taakmutatie aan de inkomstenkant een aantekening te maken voor een stelpost aan de uitgavenkant. U kunt dan uw netto budgettair beslag al in de PAUW- rapportage naar voren laten komen. Ook kunt u de samenvatting van de analyse downloaden naar excel en daar de stelposten handmatig tegenboeken.

Stelposten in PAUW

Bij het aanmaken van een nieuwe opgave hebt u de mogelijkheid om bij stap 3 ‘overige waarden’ stelposten aan te maken. Als u de gegevens kopieert van een vorige opgave, gaan dus ook de stelposten mee. Wellicht hebt u tot nu toe stelposten opgenomen. Als dat nu is verwerkt in deze meicirculaire, dan kunt u de stelpost laten vervallen. Check ze s.v.p.

even.

Als u een korting op het gemeentefonds wilt ramen, is het nodig in de stelpost voorafgaand aan het bedrag een min-teken te plaatsen.

Andere onderwerpen in de circulaire die niet direct betrekking hebben op het gemeentefonds Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de meicirculaire. Geduid wordt op de financiële kengetallen uit het BBV, macronorm OZB, redelijk peil eigen heffingen in het kader van artikel 12 FVW, BTW en sport, enzovoort.

Beleidsmatige analyses, samenvatting analyses.

We hebben in 2014 veel geld geïnvesteerd in de herbouw van ‘de achterkant’ van PAUW, het domein van de beheerders. Daarin is meegenomen een nieuwe functionaliteit voor gebruikers, namelijk het uitvoeren van beleidsmatige analyses over circulaires heen. Eerder kon u alleen ten opzichte van de voorgaande circulaire analyseren. Maar nu ook van mei 2018 ten opzichte van september 2017 of mei 2017. Voorwaarde is wel dat u een afgeronde opgave in PAUW heeft aangemaakt van alle tussenliggende circulaires (dus ook die van maart 2018, december 2017 en zo nodig de fictieve meicirculaire 2017 over de nieuwe clusterindeling vanaf 2017).

Een beleidsmatige analyse is alleen dan zichtbaar als een corresponderende opgave is afgerond (met het groene vinkje).

Onze tijdsbesteding bij het invoeren van een circulaire in PAUW zit met name in dit onderdeel. Onze tijdsbesteding is uw tijdswinst.

(12)

Ods-bestanden omgezet naar excel-bestanden in xls-formaat

De rijksoverheid publiceert op haar website geen bestanden meer van een enkele

leverancier, maar biedt deze aan in een open documenten structuur. De ervaring leert dat diverse gemeenten die bestanden niet kunnen lezen c.q. bewerken. Vandaar dat wij van PAUW deze bestanden bij wijze van service in xls-formaat aanbieden. Uiteraard zijn we niet aanspreekbaar op de inhoud.

Definitie woonruimten, nieuwe parameters ‘uitwonende studenten’ en ‘zorgwoningen’

Met ingang van 2016 zijn twee nieuwe parameters aan deze definitie toegevoegd. Het gaat om ‘uitwonende studenten’ en ‘bewoners van zorgwoningen’. Deze parameters zijn

onderhevig aan een formule die PAUW dan loslaat op het basisgegeven.

Ministerie BZK vermeldt normaliter ook de basisgegevens op het zgn. aantallendeel van de uitkeringsspecificatie. Helaas doen ze dat niet bij deze parameters. Daar vermelden ze de uitkomst van de formule. Als u dus dit getal in PAUW invoert, gaat PAUW er nog weer een formule op loslaten en komt er een foutieve uitkomst. We dringen er dus op aan om de waarde van basisgegevens te blijven gebruiken. U kunt die aantallen vinden in bijlage 2.4.1 van de septembercirculaire 2017, vanaf pagina 47. De nieuwe aantallen in de bijlage komen in PAUW bij meerdere maatstaven voor. Ze zijn gekoppeld aan elkaar. U hoeft ze maar bij één maatstaf in te voeren.

- Ms 7 c :huishoudens met een laaf inkomen (drempel) - Ms 24 b: woonruimten

- Ms 25 b: woonruimten * bodemfactor - Ms 32 b:omgevingsadressendichtheid

- Ms 32 f: omgevingsadressendichtheid (drempel) Verversen begrotingsgegevens in benchmarkmodule

De begrotingsgegevens in de benchmarkmodule van PAUW zijn een maandje geleden ververst naar het nieuwe jaar 2018. Daarin zijn de nieuwe taakvelden opgenomen uit het BBV ingaande 2017. Het taakveld ‘overhead’ is wel weer verdeeld over de andere taakvelden omdat vergelijking gemaakt wordt met de clusters in het gemeentefonds die inclusief overhead zijn.

Nieuwe release 5.5

In samenspraak met de nieuwe klankbordgroep voor gebruikers zijn weer enkele

verbeteringen en uitbreiding van gebruikerstoepassingen doorgevoerd. Te denken valt aan:

- Mogelijkheid bij elke maatstaf bestanden te uploaden - Koppeling tussen teksten bij bulkinvoer naar maatstafinvoer

- Een peiling op de inlogpagina van de applicatie. De eerste keer gaat over lopende en constante prijzen

- Bij de berekening per cluster werden tot nu toe per maatstaf het eindbedrag vermeld.

Thans wordt tevens opgenomen hoe de berekening tot stand komt, aantal x

maatstafgewicht. Verder is de mogelijkheid geopend een berekening te maken van de subclusters van het sociaal domein.

Het was de bedoeling dat we bij deze circulaire tevens een forum zouden introduceren. Met een forum bedoelen we de mogelijkheid interactief feiten en meningen uit te wisselen met PAUW-beheerders en gebruikers van andere gemeenten over allerlei onderwerpen van het gemeentefonds. Door de extra aandacht die het inweven van het sociaal domein vroeg hebben we dit helaas niet tijdig kunnen afronden. We proberen dat volgende week alsnog voor elkaar te krijgen, anders wordt dat bij de septembercirculaire 2018.

PAUW-relatiedag 2018

Zoals bekend organiseren we jaarlijks een relatiedag. Deze zal dit jaar worden gehouden op 22 november. We hebben vorig jaar een evaluatie gehouden, waarbij we met de

organisatie van de dag in 2018 zo veel mogelijk rekening houden met de input. Ook dit jaar maken we gebruik van het beproefde concept van een kennisdeel in de ochtend en een recreatiedeel in de middag. De locatie is wederom en tevens de laatste keer Van der Valk hotel in Veenendaal, lekker centraal in het land. De locatie van het ochtendprogramma en

(13)

de lunch zal weer bij Van der Valk zijn. ’s Ochtends Er worden workshops ingericht zodat het geheel lekker interactief blijft. Het middagprogramma wordt binnen gehouden, het is swingend en humoristisch. Binnenkort zult u een uitnodiging ontvangen.

Frontinfo, nieuwe activiteit van de Frontin Group.

Om uiting te geven aan onze ambitie uw kennispartner te zijn op het gebied van financiële verhouding zullen we een initiatief starten van een nieuws-site. We hebben een aantal deskundige redacteuren bereid gevonden wekelijks ± 10 belangwekkende nieuwtjes te schrijven of op te pikken. Zo bent u altijd bij in de ontwikkelingen op het vakgebied. De website moet nog gebouwd worden. We willen starten per 1 oktober van dit jaar.

Aanpalende diensten rond PAUW

Rond de internet-toepassing PAUW bieden we diensten aan die u misschien in mindere mate bekend zijn. Daarom worden ze nog eens genoemd.

• Als de specialist Gemeentefonds net uitvalt nadat de circulaire uitkomt, kan PAUW BV u volledig ontzorgen door de circulaire te verwerken in PAUW, rapportage te maken voor MT en B&W, de mutaties in het gemeentefonds volledig laten aansluiten op uw eigen P&C-cyclus;

• Als de medewerker onzeker is omtrent de juiste verwerking van de circulaire, kijken we graag met u mee in vorm van een second opinion;

• Het geven van een dagvullende training op uw werkplek over gemeentefonds en PAUW. Meestal wordt de training aan 2 tot 4 collega's gegeven waarbij volledig wordt ingezoomd op uw situatie en wensen. De training heeft het karakter van een workshop en leert u de gemeentefondscirculaire te lezen;

• Het maken van een herindelingsberekening, waarbij gemakkelijk gevolgd kan worden wat de uitkering is van de 'oude' gemeenten versus de uitkering van de nieuwe.

Uiteraard maakt de uitkering voor frictiekosten onderdeel uit van de berekening;

Webapplicatie Frontin Buig

De makers van PAUW hebben in 2016 het initiatief opgepakt om een andere grote

geldstroom van de rijksoverheid naar gemeenten inzichtelijk te maken. Het gaat om de BUIG- gelden, de gebundelde uitkeringen van inkomensvoorzieningen. Platweg de geldstroom die uw gemeente in staat stelt bijstandsuitkeringen te verstrekken. Deze applicatie is gemaakt samen met adviesbureau APE uit Den Haag, het bureau dat een voorloper van het huidige verdeelmodel heeft gemaakt.

De Buig-applicatie kent een zelfde look and feel als PAUW en grotendeels dezelfde functionaliteit met rekenen, analyseren en rapporteren. Bent u benieuwd wat de nieuwe applicatie voor u kan betekenen, neem dan contact op met ondergetekende.

Slot

Wij wensen u veel succes met de verwerking!

Namens uw PAUW-beheerders, Dirk Jans.

06-22 57 40 04

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder regie van de Digicommissaris zal nog gekeken worden naar het zich al dan niet voordoen van ongewenste (beleids)effecten, wat nog van invloed kan zijn op het bedrag. In

Naast deze onorthodoxe aanpak wordt een gedeelte van de cognac voor korte tijd op kleine, gebrande vaatjes van tien liter, bewaard.. De via deze techniek verkregen cognacs krijgen het

Daarbij is besloten dat de gemeenten in 2019 nog eenmaal een compensatie ontvangen voor de ontwikkeling in 2019 van de lonen en prijzen binnen het sociaal domein.. Vanaf 2020 dienen

raadsledenvergoeding per 2021 integraal onderdeel uit te laten maken van de algemene uitkering waardoor de integratie-uitkering Verhoging raadsledenvergoeding kleine gemeenten

Voor 2018 wordt de afdracht aan de algemene uitkering door onderuitputting van het BTW-compensatiefonds geraamd op 274 miljoen.. Per saldo wordt de toevoeging uit het

Een zeer klein gedeelte van deze vodka wordt maandenlang gelagerd op Noord-Amerikaanse eikenhouten houten vaten waarin daarvoor wijn van Grenache en Syrah druiven gezeten heeft..

De meeste maatstafgegevens voor de maatstaven sociaal domein kunnen door het CBS niet eerder worden geactualiseerd dan vlak voor de komende septembercirculaire 2019. De

Aanvullend wordt onderzoek verricht om te kunnen bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig