• No results found

OP DE DREMPEL VAN EEN NIEUWE TIJD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OP DE DREMPEL VAN EEN NIEUWE TIJD"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

cc

3 2 7 0 N

OP DE DREMPEL

VAN EEN NIEUWE TIJD

DOOR

MR. H. E. R. RHODIUS

EN

E. H. VAN EEGHEN

GEREPATRIEERDE OORLOGSVRIJWILUGERS

(3)

ANTIQUARIAAT B A T A V I A Dorpsstraat 171

NL-2992 AA Barendrecht The Netherlands

OP DE DREMPEL VAN EEN NIEUWE TIJD

OF

D E G E S C H I E D E N I S V A N E E N U I T I N D O N E S I Ë R E P A T R I Ë R E N D M I L I T A I R

^

H o o f d s t u k I

U I T H E T D A G B O E K V A N E E N N E D E R L A N D S M I L I T A I R , DIE O P E E N B U I T E N P O S T E R G E N S IN I N D O N E S I Ë

G E L E G E R D IS.

Wc waren net v a n patrouille t e r u g en hadden geniandied. N u lagen we o p het p l a t j e v o o r onze b a r a k wat te z o n n e b a d e n . H e t platje was alles w a t er van het huis v a n de employé van de eens z o welvarende t h e e o n d e r n c j n i n g was overgebleven. H e t huis van de administrateur w a s er net zo aan toe. T e m i d d e n van de r u ï n e lagen nog wat z w a r t v e r b r a n d e balken en w a t verwoest huisraad, verder was er niets meer. In de fabriek was o o k zoveel mogelijk v e r n i e t i g d en dc machines s t o n d e n te roesten. D e hele o n d e r n e m i n g was vol- ledig verwaarloosd en verlaten. De t h e e s t r u i k e n waren h o o g opge- schoten en als je d o o r de o n d e r n e m i n g s p a d e n liep, had je r e c h t s en links bijna v o l k o m e n dichtgegroeide groene muren. H e t deed je soms even aan h e t verhaal van D o o r n r o o s j e denken.

H e t was heerlijk z o ' n beetje in de z o n te soezen. Je lag l e k k e r o p je rug en keek af en t o e eens m e t dichtgeknepen ogen d o o r het groen der palmen n a a r de strakke b l a u w e henu

„ W a a r v o o r is d a t hele geduvel n o u de A m s t e r d a m m e r , die naast me ligt.

(4)

twee jaar in de rimboe en toch waarachtig niet voor ons plezier.

T o t voor k o r t had ik nog het idee, dat het erj^ens goed voor was.

D e locrahs uit de kampongs in de buurt hebben ons genoeg gesoebat o m hen niet in de steek te laten. En nou k o m t het er toch van. W e gaan 'r v a n d o o r . H e t t e r u g t r e k k e n d leger, 't Is me wat moois. Geef mij eens een sigaretje van je, sergeant."

Dc sergeant gaf ons ieder een strootje en k n i p t e de lighter aan.

Ik zat even te piekeren. „ W a t vindt U ervan sergeant. Moeten we dat nu allemaal maar n e m e n ? Daar hebben per slot van rekening toch verschillende duizenden jongens hun leven voor gegeven en het heeft ons een stuk of w a t milliarden guldens gekost. F.n wat v o o r een resultaat hebben wc d a a r v o o r gekregen!"

„Ja", zegt de sergeant, „als je naar het direct zichtbare resultaat kijkt, dan is het zeker niet veel. Maar ik h o o p , dat in de t o e k o m s t zal blijken waar het goed v o o r was.

Er zijn mensen, en lang d e donisten niet, die ervan overtuigd zijn, dat in deze wereld alles een doel heeft, ook al kun je dit doel niet direct zien. Maar dat is een ander verhaal. D a a r wil ik het nou n i e t o v e r hebben. Eén ding staat voor mij vast: N e d e r l a n d en Indonesië moeten bij elkaar blijven. D a t is in het welbegrepen belang van alle- bei. En dat k a n ook heel best, ook al is Indonesië nu onafhankelijk en souverein. W c lijken op dit ogenblik wel een beetje o p twee jongens die net met vechten o p g e h o u d e n zijn en net tegen elkaar gezegd hebben, dat ze weer vrienden zullen zijn. 2 e geloven het nog niet helemaal en staan nog wat w a n t r o u w e n d tegenover elkaar. Maar d a t zal wel luwen. O n z e vriendschap is tenslotte heel w a t sterker d a n d e ruzie die nu gelukkig v a n de baan is. Er is veel meer wat o n z e beide landen bijeen houdt d a n wat hen scheidt. Een gemeenschap- pelijke geschiedenis van 350 jaar smeedt sterke b a n d e n ! "

Bij het w o o r d geschiedenis ging ik een beetje overeind z i t t e n . Geschiedenis was altijd mijn lievelingsvak geweest en ik wilde m e de kans niet laten ontnemen o n i een beetje met mijn kennis te geuren.

„ D e sergeant heeft gelijk", zei ik, „denk eens aan de verhouding v a n Engeland en Amerika in dc dagen van W a s h i n g t o n . Eerst m o e d e r - land en kolonie, daarna o o r l o g en los van elkaar en sindsdien w e e r in vriendschap en samenwerking verenigd. E n denk ook eens a a n landen als Spanje en Portugal. Eerst heer en meester over de Z u i d - amerikaanse landen, na N a p o l e o n vrijheidsoorlogen en verbittering.

Sindsdien steeds gegroeide vriendschap en waardering voor elkaar."

Ik keek eens naar m i j n beide toehoorders. Er kwam geen protest.

Goed zo. O v e r w i n n i n g dus, 1-0. De sergeant hield een grassprietje tussen zijn vingers en keek aandachtig naar de mieren, die bedrijvig o v e r het platje liepen. Af en toe intervenieerde hij. De ademhaling van de A m s t e r d a m m e r was wat luidruchtiger geworden, ik moest vaststellen, dat hij de slaap belangrijker vond dan N o o r d - en Zuid- Amerikaanse oorlogen v a n t e m p o doeloe.

„ J c hebt gelijk", zei dc sergeant. „Weet je hoe ik het voel? W i j waren met Indonesië net als een vader met zijn zoon. In het gewone leven vergissen beiden zich weieens. De vader houdt de zoon v o o r te j o n g en onervaren en de zoon heeft een te hoge dunk van zijn eigen leeftijd en e r v a r i n g . D e waarheid ligt natuurlijk ergens in het midden. H e t resultaat is meestal, dat de zoon zijn wil doorzet en zelfstandig wordt. O f hij cr beter van w o r d t is een andere vraag.

Misschien neemt hij een zekere achteruitgang zelfs op de k o o p toe, als h i j dan maar o p eigen benen mag staan. W e hopen nu m a a r . . . . "

Opeens een r a u w e k r e e t van M o k u m : „ . . . . d a t plcegvadertje Stalin zich niet teveel m e t het geval bemoeit! Zeg sergeant, had die z o o n soms ook een i n v l o e d r i j k e oom, die Sam heette?"

„ I k gelast je o m o n m i d d e l l i j k weer in te slapen en je niet meer in het gesprek van een m e e r d e r e te mengen", zei de sergeant tegen de grijnzende tronie. „Eerlijkheid is steeds een van de belangrijkste din- gen in het leven, dat m o e t men zelfs een ondisciplinaire opvolgend sectiecommandant n a g e v e n . " De grijns op M o k u m s gezicht groeide.

— ,,Maar, waar was ik o o k weer met mijn verhaal. O ja, kijk es.

Z o d r a de zoon uit h e t ouderlijk huis verdwijnt en voor zichzelf gaat wonen moet de v a d e r zijn eigen leven wat veranderen. Hij zal allicht minder tijd aan het contact met de zoon kunnen besteden dan in de goede o u d e tijd toen de zoon nog bij hem inwoonde. D e vrijgekomen tijd zal h i j n u o p dc juiste wijze moeten besteden. D a n k o m t er ook een goede nieuwe tijd. Een van zijn eerste taken zal natuurlijk zijn, ook o n d e r de gewijzigde omstandigheden goede vrienden met zijn z o o n te zijn en hem steeds met raad en daad t e helpen,"

D a a r kwam M o k u m weer boven water: „Zeg sergeant, je hebt gelijk, maar k u n n e n jelui die vader en die zoon nou niet eens demobiliseren of anders m e t verlof sturen. Als jc er nog eens o v e r begint zal ik een v e r z o e k moeten indienen om de een naar een oude-mannenhuis en de a n d e r naar een kostschool over te plaatsen.

(5)

Luister liever eens naar mij. Ik zal je vertellen wat het belangrijkste is. Jelui h a d d e n het straks over de gcsehiedenis. Dat was goed. Als je in de p u t zit moet je in de geschiedenis gaan kijken. Je ziet dan waarin je land het sterkst was. Je ziet dan meteen Hollands taak in de w e r e l d . "

De sergeant en ik wisselden een knipoogje. W e wisten, dat M o k u m zijn voet al in de stijgbeugel had en weldra in het zadel zou zitten en zijn s t o k p a a r d j e dan behoorlijk zou laten voortdraven.

W a n t deze overtuigde z e e m a n kon zijn aard n i m m e r verloochenen.

Kn het g e b e u r d e ook, net zoals wij het verwachtten. Alleen, ditmaal was het v o l k o m e n op zijn plaats, dat voelden wij.

„ O p zee, daar waren wc o p ons best. Ik hoef hier niets van T r o m p en de R u y t e r te vertellen en ook niet over H o u t m a n en over B o n t e k o e . O p alle zeeën voeren de Hollanders en Zeeuwen, o ja, sorry," — en hij kijkt mij aan — „en de andere provincies deden ook erg h u n best al k e n d e men er nauwelijks het verschil tussen b a k b o o r d en s t u u r b o o r d . O n z e voorvaderen waren overal. N e w Vork h e e t t e eerst N i e u w Amsterdam en een der voorsteden van N e w Y o r k nog steeds H a a r l e m . Ceylon was t o t de Franse tijd N e d e r l a n d s bezit. Overal v i n d je in aardrijkskundige namen de her- innering aan wat onze Nederlandse voorvaderen als pionieren op het gebied v a n zeevaart en h a n d e l deden.

N i e u w H o l l a n d , N i e u w Zeeland, Tasmanstraat, Diemensland, en ga maar d o o r . — Hé, jongens. Wie neemt het van m e over. Ik moet altijd o m mezelf lachen als ik merk, dat ik ergens al te warm voor loop en d a n ben ik naturlijk een slecht redenaar." Een brede grijns o p het g e z o n d e bruine gezicht leverde het wettig en overtuigend bewijs.

De sergeant nam het w o o r d : „Je hebt het anders niet slecht gezegd, M o k u m . In je eigen stad kun je het beste zien wat onze v o o r v a d e r e n als kooplieden en als zeelui waard waren. Loop maar langs de grachten en lees de geschiedenis van een lange rij van opeenvolgende generaties v a n de oude gevels d e r handelshuizen en p a k h u i z e n . D a t vervult m e steeds weer met t r o t s over het verleden en met v e r t r o u w e n in de toekomst. W a t de voorouders konden k u n n e n w i j o o k . W i j zijn t o c h van precies hetzelfde vlees en bloed gemaakt en o p precies dezelfde Nederlandse b o d e m geboren en getogen."

„Ja", ging ik door, „ o n z e scheepvaart en o n z e handel, die ons

m e t de hele wereld in a a n r a k i n g brachten, hebben ons erg inter- nationaal gemaakt. Als klein land hebben wij een grote taak als bemiddelaar tussen de grote landen. De lage landen bij de zee liggen tussen drie grote landen, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Ieder van deze landen heeft een eigen karakter en een eigen geschiedenis.

Ruzie is er genoeg geweest. Steeds weer was een ander de aanvaller.

In de honderdjarige o o r l o g viel Engeland Frankrijk binnen. In de 17de eeuw vielen de iegers van de Franse k o n i n g Lodewijk X I V Duitsland binnen. In 1815 w a r e n de Duitsers en Engelsen verenigd tegen de Franse aanvaller. En sindsdien heeft Duitsland de rol v a n agressor van de anderen overgenomen. T h a n s gaat het erom z o spoedig mogelijk de V e r e n i g d e Staten van E u r o p a te bouwen. H e t

Atlantisch pact is een belangrijke stap in die richting. Maar er m o e t nog meer gebeuren. N e d e r l a n d tezamen met haar Benelux p a r t n e r s heeft hierbij een geweldige taak, nl. o m het v e r t r o u w e n , de v r i e n d - schap en tenslotte de volledige samenwerking tussen deze drie g r o t e landen te b e v o r d e r e n . "

„'t Jonge jonge, w a t een m o o i e taal, als ik niet zeker wist, dat ik hier op een platje van een verwoeste theeonderneming ergens in het bloedlinke Indonesië aan het zonnebaden was, zou ik bijna geloven, dat ik in een boekje aan het lezen was." Dat was M o k u m natuurlijk weer, die bederft altijd alles.

Of toch niet. W a n t we hadden toch wel begrepen waar het o m ging. Nederland heeft ook in de gewijzigde omstandigheden nog een volle taak in de wereld te verrichten. De wereld en vooral E u r o p a hebben Nederland h a r d nodig.

En wij zijn N e d e r l a n d , de strijdende en sterke jeugd van N e d e r - land. Wij hopen geen strijd meer met de militaire wapenen te m o e t e n voeren. Maar de strijd v o o r Nederland's toekomst en de strijd v o o r de eigen toekomst en het eigen gelukkige leven, die willen wij m e t alle kracht voeren. En wij h o p e n er de juiste instelling v o o r te vinden.

W e zwegen, wat geen w o n d e r was na de e n o r m e vloed van wijze woorden die over o n z e lippen gekomen was. De middag w e r d ouder en de schaduwen langer. Er kwam een zachte wind vanaf de bergen en streek o v e r o n z e bruine z o n v e r w a r m d e bodies. De ge- scheurde bladeren van de pisang achter ons ritselden dor en d r o o g . O v e r de sawahdijkjes in het dal recht voor ons gaan enkele tanis naar hun k a m p o n g . De blauwe rook stijgt al d o o r de groenglin-

(6)

stcrcndc palmen van hun d o r p j e o m h o o g . Onze ogen zwerven verder, tot aan de verre berghellingen. G r o e n tot wazig b l a u w liggen zij in het landschap en waken als grote reusachtige w a a k h o n d e n over hun kinderen.

En de gedachten gaan nog v e r d e r .

H o o f d s t u k II

BRIEFWISSELING M E T E E N K A M E R A A D , D I E E N K E L E M A A N D E N E E R D E R U I T I N D O N E S I Ë R E P A T R I E E R D E .

Brief No. 1 uit Nederland.

Dag oude rimboeloper.

Vanavond las ik in de krant, dat mijn oude onderdeel b i n n e n k o r t naar Batavia zal v e r t r e k k e n om ingescheept te worden. Mijn gedach- ten gingen meteen naar jou uit en het leek me een goede gelegenheid om weer eens contact met elkaar o p te nemen. Nog even volhouden maar. H e t d u u r t niet meer lang dan h e b je je laatste r i m b o e w a n d e - ling achter de rug.

En hoe het er nou hier in N e d e r l a n d uitziet? N o u eerlijk gezegd, dat valt toch nog wel mee. Je m o e t natuurlijk geen Amerikaanse verwachtingen hebben. In het land van de dollars w o n e n w e natuur- lijk niet. Er is hier in het eigen land o n t z e t t e n d veel d o o r d e gevolgen van de oorlog verwoest en v e r a r m d . D a t begrijpen de mensen eigen- lijk nog maar veel en veel te weinig. Maar wanneer je je verwach- tingen niet te hoog stelt, dan is er n o g wel wat mogelijk.

De ontvangst hier was zeer hartelijk. De mensen w e t e n heus wel wat onze jongens overzee gepresteerd hebben en ze beseffen vooral ook, hoe o n t z e t t e n d moeilijk deze laatste tijd voor jelui geweest is.

Men is er hier op uit, o m jelui behalve een hartelijke o n t v a n g s t ook een behoorlijke materiële start o p de weg in het b u r g e r l e v e n te geven. W a t je aan bonus en aan v e r d e r e uitkeringen k r i j g t kun je precies lezen in het b o e k j e „In een N o t e d o p " .

H i e r i n v i n d je ook, h o e het met je kleren-geld staat. Je zult zien, ze doen h u n best om w e e r een echte heer van je te maken. Ook k u n je in die n o t e d o p v i n d e n , hoe het met de toelagen voor vak- studies zit.

Belangrijk is verder, d a t je bij de arbeidsbemiddeling voorrang hebt. K o m e n een demobilisant en een burger beiden op dezelfde baan af, dan ga jij v o o r . D a t vind ik ook niet m e e r dan billijk. Je m o e t je van deze v o o r r a n g ook weer niet teveel voorstellen. Alles hangt er natuurlijk v a n a f , hoeveel vacatures er in het bedrijfsleven zijn. O m je de waarheid te zeggen, op het ogenblik zit het zo goed als vol en is er weinig v r a a g naar nieuw arbeidskrachten. Dit is ook de reden, d a t ze op het ogenblik alles op alles z e t t e n o m met een g r o o t n i e u w plan deze moeilijkheid o p te vangen. Er is een zoge- n a a m d Opleidingsplan, waarbij de jongens bij h u n werkgevers opgeleid worden tegen een zelfde salaris als hun leeftijdsgenoten in hetzelfde v a k .

Erg belangrijk is o o k een wet over de emigratie. De wet is al een heel end in de maak. Als ik het goed begrepen h e b zullen demobili- santen, die geen v a k k e n n i s hebben, de zogenaamde ongeschoolden, op regeringskosten naar overzee kunnen emigreren. Dat zou een reusachtige maatregel zijn. Ons kleine landje m e t zijn 10 milloen mensen is meer dan overbevolkt. En elk jaar k o m e n er nog 150 duizend mensen extra bij. Dat wordt hier een volte en een gedrang, dat het niet leuk meer is.

Brave oudcollega, ik h o o p dat ik je spoedig weer in het vaderland terugzie. H o u je maar taai. Je weet het, de laatste loodjes wegen het zwaarst. Laat je er niet o n d e r krijgen en keep smiling. Een stevige h a n d d r u k v a n je oude v r i e n d .

Brief No. 1 uit Indonesië Beste kerel.

Je hebt m e geweldig veel plezier met je brief gedaan. Je weet het zelf, hoe goed het je d o e t als er een brief met de veldpost meekomt.

En het was fijn om wat o v e r de toestanden in N e d e r l a n d te horen.

Je zult wel begrijpen, d a t w e over niet veel anders praten en dat we er o v e r h e t algemeen m a a r weinig fidutie in hebben. Het is de

(7)

laatste tijd o o k z o ' n rottijd geweest, j e kunt er werkelijk geen ander woord v o o r bedenken en het kost de grootste moeite om alles eens in een wat wijder verband te zien, zoals ik laatst eens met onze sectiecommandant en nog een a n d e r e kameraad gedaan heb.

Je moet me eens heel eerlijk vertellen, geloof je nu werkelijk, dat jongens als wij n o g een kans in Nederland hebben. Je schreef het wel in je brief, maar toch, ik m o e t dat toch nog eens een tweede keer horen. Je m o e t ook eens bedenken, wat brengen wij eigenlijk uit deze verre landen mee. A a n materieel bezit hebben we haast niets. H e t aapje, dat we indertijd nog mee hadden willen nemen, hebben we allang vergeten. D a a r staat ons h o o f d niet meer naar.

We hebben alleen nog maar w a t uitrustingsstukken, die we straks bij de fourier zullen inleveren. (Maar ze doen dus in Nederland h u n best om ons goed in de burgerkleren te stoppen, dat is tenminste een voordeel!). — Dan k o m t hoofdstuk twee, onze vakkennis.

Lang niet iedere jongen heeft vakkennis k u n n e n opdoen voordat hij gemobiliseerd werd. En die jongens, die wel wat konden, die hebben natuurlijk in al die tijd niets aan h u n vak k u n n e n doen.

Dus je begrijpt: rust roest. — En dan punt drie, dat is hoe het er in ons hart uitziet. Kun jij je voorstellen, dat wij, die hier de beste jaren van ons leven gaven „een uiterst onbevredigend gevoel hebben"

(ik zal m a a r een k r a n t e n t e r m gebruiken, je zult hem wel kunnen vertalen!). En geloof ook maar, dat deze stemming je niet veel kans geeft om nog erg veel te „smilen", zoals je aan het eind van je brief voorstelde.

Laat spoedig weer wat van je horen en o n t v a n g ondertussen de hartelijke groeten van je oude patrouillekameraad.

Brkf No. 2 uit NeJerlanJ.

Dag beste thuiskomer.

Vorige keer n o e m d e ik je rimboeloper en ik neem ook onmiddel- lijk aan, dat je n o g altijd je patrouilles door de bossen en over de velden loopt, m a a r twee keer hetzelfde grapje dat kan niet. Je naam van vandaag heb je eraan te d a n k e n , dat en v o o r jullie aan de over- kant èn v o o r ons hier er nog m a a r één gedachte is en dat is jullie spoedige b e h o u d e n thuiskomst.

J e hebt me in je vorige brief op de man af gevraagd, wat ik eigenlijk nog zag in ons goede maar zwaar v e r a r m d e Nederland. Ik m o e t je dus een raad geven, of je er wel of niet je toekomst k u n t o p b o u w e n . Ik zal je graag deze raad geven. K o m m a a r gerust hier- h e e n . Een redelijke t o e k o m s t zal je hier nog wel k u n n e n verwachten.

O v e r de materiële k a n t heb ik je in mijn vorige brief geschreven, we doen eraan, w a t we k u n n e n . Ditmaal wil ik het eens over de geestelijke kant h e b b e n , daar moet ook aan gedaan worden w a t w e k u n n e n .

Ik hoef je geen lang verhaal te doen om je te vertellen, hoe slecht de wereld door d c mensen bestuurd wordt. O o r l o g e n , hongersnood en d e ergste v o r m e n van armoede zijn er de z i c h t b a r e bewijzen v a n . W a a r o m zou dat allemaal zo zijn? Zou dat nou alleen maar zo zijn, o m d a t alles zo verschrikkelijk moeilijk en ingewikkeld is, dat h e t persé in de k n o o p m o e t zitten? Of zou de geestelijke instelling d e r mensen er toch o o k niet wat mee te maken hebben. Ik geloof, d a t het laatste er veel mee te maken heeft en dat heel wat in de v^ereld b e t e r voor elkaar zou komen als de mensen eerlijker tegenover elkaar stonden, E r is teveel wantrouwen en teveel hebzucht. D a t m o e t verdwijnen.

M a a r laat ik je eens rustig een paar dingen van mijn eigen geestelijk leven vertellen. J e weet zelf, hoe de meeste jongens overzee als v a n - zelf zijn gaan inzien, dat een hogere m a c h t over al het aardse regeert. T o t dit besef kwamen zij meer en meer naarmate zij met d e ernstige kant van h e t leven en niet te vergeten ook m e t de dood in aanraking k w a m e n , H o e meer problemen je t e g e n k o m t , die je met je mensenverstand niet aankunt, h o e meer je voelt, dat je het aan die h o g e r e macht m o e t overlaten. D e een zal dit in een actief beleden C h r i s t e n d o m beleven. (Herinner je je nog, hoe het ons opviel, dat er steeds meer jongens naar de diensten van d e veldprediker en d e aalmoezenier toegingen?) D e ander zal dit besef meer als filosoof of als humanist beleven. Beiden weten, dat er in het leven veel is, d a t b u i t e n en boven d e sfeer der mensen staat. H i e r begint het rijk v a n het Opperwezen en wij voelen allen, dat wij H e m v e r a n t w o o r d i n g v o o r ons leven schuldig zijn. W i j moeten ons leven volgens bepaalde zedelijke en geestelijke wetten leiden. Ik heb dit tenminste zeer duidelijk gevoeld en sinds ik er rekening mee h o u d en erna leef, b e n ik m e een heel a n d e r mens gaan voelen. En veel gelukkiger, dat k a n ik je wel vertellen. Maar ik maak je maar nieuwsgierig en je zult wel

(8)

eens willen weten, hoe ik nu leef en h o e of h e t k o m t , dat ik me zoveel gelukkiger voel. Nou, ouwe vriend, ik zal het je dan maar zeggen: H e t klinkt allemaal nogal onwaarschijnlijk, maar ik geef er je mijn w o o r d o p : het helpt.

Ik probeer helemaal eerlijk te zijn, èn tegenover mezelf èn tegen- over anderen. Ik verdedig mijn lichaam en ziel tegen alles waarvan mijn geweten me zegt, dat het niet d e u g t . Ik h e b onze oude spreuk

„ H e b b e n is hebben en krijgen is de k u n s t " o v e r b o o r d gezet en doe mijn best o m minder hebberig te zijn. Ik heb gemerkt, dat geven een grotere kunst is. Maar dankbaarder o o k . En tenslotte, ik probeer zoveel mogelijk voor mijn medemensen over te hebben. W a t vind je van dit p r o g r a m m a , lijkt het je erg lastig? In elk geval moet je het eens proberen. Wanneer je ernstig wilt is h e t niet zo moeilijk.

H o o f d z a a k is om goed te leren luisteren naar je geweten. Dat kan je precies vertellen wat goed en wat f o u t is en w a t jc doen en w a t je laten moet. D a a r o m begin je 's o c h t e n d s de dag met een half uur rustig voor jezelf te gaan zitten. W a n n e e r je d a n helemaal stil bent, h o o r je de stem van je geweten en je schrijft o p w a t je h o o r t . Je krijgt dan te horen op welke punten jc dc vorige dag fout was en hoe je het weer goed moet maken. En tegelijk h o o r jc, wat je deze dag moet doen.

Ja, toen ze het mij voor het eerst vertelden, v o n d ik het ook vreemd, maar ik weet nog steeds, hoe ik met mijn nieuwe systeem begonnen ben. Ik w o u vanaf die dag helemaal eerlijk zijn en ging bij mezelf na of ik nog dingen goed t e m a k e n had. Een van de p u n t e n was de verhouding tot mijn meisje. H a d ik haar wel alles verteld waar zij recht op had? Ik wist van niet. Eerst had ik niet veel zin om het nog in te halen. T o e n h e b ik h e t toch maar gezegd en ik weet nog wat een geweldige o p l u c h t i n g het was, toen ik haar verteld had, dat ik het een tijdlang m e t een a n d e r gehouden had.

O p dezelfde manier heb ik nog verschillende a n d e r e dingen moeten bekennen en rechtzetten tegenover vrienden en kennissen.

Wanneer je z o leeft, veranderen je familie en je kameraden o p de fabriek of op h e t k a n t o o r ook vanzelf. En als die veranderen, dan verandert het hele land langzamerhand. Ja, ik zie jc ongelovig lachen. Maar toch is het zo, want zoals jij en ik zijn, zo is per slot van rekening het hele land. W a n t er zijn toch d u i z e n d e n en inillioe- nen „jij-en" en „ikken". H e t gaat er m a a r om ergens een begin te maken. De meeste mensen wachten m a a r steeds t o t de anderen

10

beginnen, m a a r zo k o m e n wc er nooit, want die a n d e r e n wachten o o k weer o p anderen en zo k u n jc wel blijven d o o r g a a n . Daarom moet je bij jezelf beginnen. Kn dan zal je eens zien, h o e dat door- w e r k t . H e b jc wel eens m e e g e m a a k t , dat je met een stel jongens in een rij stond en elkaar een h a n d gaf en dat de eerste een schok kreeg van een electrisch toestel. W e e t je nog, hoe snel die schok zich door alle anderen voortzette? N o u , z o is het ook in het geval waar we het nu juist over hebben.

Jc moet er eens even goed aan denken, hoe zo'n v e r a n d e r i n g zou doorwerken in het dagelijkse leven. Het zou een e n o r m e verbetering zijn. De mensen zouden heel a n d e r s tegenover de sociale en materiële problemen staan. In het gezin, o p het werk, in het leger en in de politiek en overal k o m t een heel andere stemming. En d a a r d o o r ook in het hele land en tenslotte o o k in de verhouding m e t de andere landen. Je zou er een hele n i e u w e wereld door krijgen. Een veel gelukkiger wereld. Juist ook o p materieel gebied. W a n t het is nogal logisch dat als je v e r a n d e r t , jc hele houding tegenover h e t practische leven verandert. H e t scheelt nogal wat, of je werkelijk je best gaat doen om z o eerlijk en zuiver mogelijk te leven en o m zoveel moge- lijk voor een ander over te h e b b e n en niet langer zo inhalerig te zijn.

D a t hoef ik jou niet te vertellen. Dat weten wc n o g wel van ons kameraadschappelijk leven o p dc buitenpost, waar we bijna als broers van een grote familie met elkaar omgingen en niks voor elkaar verborgen hielden en alles met elkaar deelden.

Die geest van openhartigheid en vriendschap en s a m e n w e r k i n g was het mooiste w a t we in dienst meemaakten. Die geest moeten we mee de burgermaatschappij in n e m e n . Dat is de taak v a n alle jongens, die uit Indonesië t e r u g k o m e n . En met die geest zullen wij ons land helpen groot m a k e n . N e d e r l a n d zal dan zijn taak in een Verenigd Europa en in een goed s a m e n w e r k e n d e wereld k u n n e n vervullen.

Als ik jc vraag nog eens goed bekijk, of er dus n o g een toekomst v o o r jou in Nederland ligt, dan zeg ik ja. En ik v e r b i n d er maar één maar aan. En dat is, dat je je zult veranderen op dezelfde manier, die mij zoveel vrijer en gelukkiger gemaakt heeft. W a n n e e r je uit- gaat van de beste eigenschappen die jullie in je soldatenleven overzee hebt leren waarderen, dan ben je er niet zo ver vanaf.

Ik zend jc mijn hartelijke gedachten. Keep smiling.

(9)

H o o f d s t u k III

U I T H E T D A G B O E K V A N D E N E D E R L A N D S E M I L I T A I R , DIE N U I N B A T A V I A A A N G E K O M E N IS.

Gisterenavond zijn we in het doorgangskamp te Batavia aange- k o m e n . Een mens raakt nooit uitgeleerd! H e t beste aan het k a m p lijkt m e de naam: ik h o o p , dat het m a a r gauw doorgaat, ons v e r t r e k , w a n t zoals het hier is, zo k a n het niet langer doorgaan. Een o v e r v o l , rommelig, zenuwachtig en onpersoonlijk gedoe. Je w o r d t er kriegel van en krijgt al bijna w e e r heimwee naar de zuivere sfeer van je buitenpost, 's Avonds gaat iedereen maar de stad in, de gelukkigen naar een bevriende familie, de anderen moeten de tijd m a a r zien d o o d te slaan met een bioscoop of een dancing. W e maken onszelf nauwelijks meer wijs, dat we het leuk vinden. Als je terug k o m t en de barak instapt krijgt je soms het gevoel alsof je een a q u a r i u m bin- n e n k o m t : een grote g o l v e n d e massa van groene klamboeweefsels, net zeewier.

H e t is onmogelijk o m in dit circus w a t te schrijven. G e l u k k i g kan ik m e t mijn dagboek de stad in en naar mijn burgerkennissen toe.

Ik zit o p hun koele voorgalerij. De djongos heeft me een glas aier djeroek gebracht en n u kan ik weer eens verder denken aan die tweede brief, die ik uit Nederland kreeg. Eigenlijk heeft mijn Nederlandse vriend gelijk. Als de mensen blijven zoals zij zijn, lukt het nooit, want met r o t t e eieren k u n je nooit een goede o m e l e t m a k e n . H i j heeft het alleen misschien wat te mooi en te gemakkelijk voorgesteld. Als we n a a r Nederland terugkomen, belanden w e in een Europa, dat in de crisis van zijn bestaan verkeert.

De bloei en de welvaart, de kracht van Europa vonden h u n o o r - sprong in de Christelijke beschaving. D a t zal niemand k u n n e n o n t - kennen. De vrijheid, de liefde voor de medemens, de gerechtigheid en de eerlijkheid v o r m d e n de f u n d a m e n t e n van Europa en m a a k t e n het groot.

D a t Europa, als het o p één na kleinste werelddeel, zich z o lang staande heeft kunnen h o u d e n in de wereld, k o m t toch v o o r een g r o o t deel door het feit, d a t het zijn beschaving over bijna de gehele wereld heeft verspreid. Ik weet, dat dit niet altijd even n e t j c j is gebeurd. Naast zending was er slavenhandel, naast goede medische verzorging, opiumschuiven, officieel of oogluikend toegestaan. O p

I I

)

J

verschillende plaatsen b r a c h t de handel grote welvaart aan de plaatse- lijke bevolking, o p andere plaatsen werd flink geprofiteerd van hun onwetendheid. H e t is echter verheugend te beseffen, d a t de grote daden en offers van enkelingen, afkomstig uit ons werelddeel, bereikt hebben, dat een zo groot deel van de wereld zich in onze richting heeft o n t w i k k e l d , al heeft men begrijpelijkerwijs niet al onze bagage willen overnemen. W a t kan beter bewijzen, dat onze Christelijke beschaving een scheppende kracht is? En E u r o p a dreigt nu k a p o t te gaan, o m d a t h e t deze fundamenten laat v e r z a k k e n . De Europese landen zijn als zieke mensen.

T o c h wordt er in en aan Europa hard gewerkt. Men wil een Verenigd Europa. Ongetwijfeld, dat moet er komen. S a m e n zijn wij meer waard dan ieder apart en de onderlinge s a m e n w e r k i n g zal er ook zeker door verbeteren. Dat mag ook wel. Maar is z o ' n Verenigd Europa genoeg? Een vergadering van zieke mensen is niet gezonder dan de zieken apart. Alleen wat overzichtelijker. W a t vcx)r medicijn is er?

De Marshall-hulp? Prachtig, maar dar gaat ook weer o v e r en is het kwaad dan weg? Is Europa nu al werkelijk gezonder d a n toen de Marshall-hulp begon? Is de Marshall-hulp voldoende remedie? Ik geloof het niet. Er is nog iets anders voor ons herstel nodig.

Het Atlantisch Pact? Beveiligt dit werkelijk, ook al krijgen wij nu vele en goede wapens? W a t is een goed uitgerust leger m e t beroerde soldaten? O o k het Atlantisch Pact is niet voldoende. Er is nog iets anders nodig!

W i j beveiligen ons tegen vijanden van buitenaf, m a a r er is een m o d e r n e methode ^'an oorlogvoeren, de activiteit van een vijfde colonne. Dit is de vijand van binnenuit, d.w.z. de slechte eigenschap- pen die meer en meer m a c h t krijgen naarmate wij meer smokkelen met o n z e geestelijke waarden, In dat Europa, dat zich verenigen wil, ja, in ons eigen land, heerst verdeeldheid. Men is jaloers op elkaar. Men is bang, dat de ander te veel en de eigen p e r s o o n te weinig zal krijgen. Overal hebben haat en afgunst nog d e grootste mond. Men leeft alleen maar om te krijgen en te hebben o m d a t men alleen m a a r de ideologie van het materialisme en niet d e ideologie van het geven kent. O m d a t de Christelijke beschaving van Europa zichzelf vergeten h e e f t ; o m d a t we niet meer luisteren n a a r d e stem van ons geweten. Verenigd of niet verenigd. Europa zal ondergaan, wanneer het die vijfde k o l o n n e niet weet te overwinnen. D a t is de

12 13

(10)

crisis van Europa; dat is de strijd, die beslist o v e r dc toekomst van Europa, van Nederland, van ons: de strijd tussen de ideologie van het materialisme en de ideologie van het geven.

O v e r een maand of twee word ik definitief gedemobiliseerd. Ben ik dan werkelijk sokiaat-af? Of gaat het gevecht door? Moet ik niet kiezen in de strijd der ideeën, die beslist o v e r de toekomst van Europa, die ook mijn t o e k o m s t is? Maar w a a r kan ik die vijfde colonne vinden? W a a r kan ik de haat, de h e b z u c h t , de verbitterd- heid, dc huichelachtigheid, de hele smeerlapperij van leugen en bedrog, die o n d e r m i j n e n d e verdeeldheid bestrijden? W a a r ligt het f r o n t ? Tussen kapitalisme en c o m m u n i s m e ? Tussen rechts en links?

Tussen rood en zwart?

H e t ligt niet in de eerste plaats aan het maatschappelijk systeem, m a a r aan de aard, het karakter en de ovetuiging van de mens.

N e e m het beste systeem. H e t moet falen, indien dc mensen, die hier een taak in te verrichten hebben, niet deugen.

Deug ik?

Ben ik eerlijk? Helemaal eerlijk, ook als mij dat wat kost?

Ben ik fatsoenlijk? T r a c h t ik lichaam en geest te beschermen tegen dingen, die schaden? Of geef ik liever toe aan mijn zwakheid?

H e b ik werkelijk liefde in mijn h a r t v o o r mijn medemensen?

O o k al vind ik ze vervelend of een sta-in-dc-weg bij mijn plannen?

H e b ik werkelijk wat voor een ander over, ook al weet ik, dat die ander geen wederdienst kan verrichten? Ben ik werkelijk onzelf- zuchtig?

Bij dit alles: durf ik iedere dag mijn geweten open te leggen en d a n consequent te zijn?

Er komt ineens een heel gekke gedachte in me op: Ben ik zelf geen lid van die vijfde colonne? H e t is de meest geraffineerde vijfde colonne, die ik meegemaakt heb. Erger dan een sluipschutter, genie- piger dan een hinderlaag. W a a r vind ik de vijand? W a a r ligt het f r o n t ? Ligt het f r o n t niet in mijn eigen leven? In mijn eigen hart?

H o e kan ik de ideologie v a n het materialisme bestrijden, wanneer ik er zelf niet vrij van ben? En ik moet het bestrijden, o m d a t het de laatste kans voor o n z e t o e k o m s t is.

Ik zal moeten veranderen of over b o o r d springen. Ik zal een n i e u w mens moeten w o r d e n , wil ik de vijand van onze toekomst k u n n e n verslaan. Maar h o e k u n n e n wij, na alles, wat we hebben meegemaakt, nog een nieuw mens w o r d e n ?

Ik moet er nog eens over denken. H e t is me nog wat m a c h t i g allemaal, maar doorgaan op de oude manier kan toch ook niet.

W a t is het leven toch moeilijk. Eigenlijk veel te moeilijk v o o r een zo gewoon soldaat als ik ben. Maar toch ben ik blij, dat ik erover kan denken, al voel ik, dat ik deze nieuwe gedachten niet k a n ver- werken, als ik niet eerst van een h o o p beroerde herinneringen af kan k o m e n . W a t zou de man, die me voorging, hierover k u n n e n ver- tellen? Ik moet hem toch nog op zijn laatste brief a n t w o o r d e n .

H o o f d s t u k IV

L A A T S T E BRIEFWISSELING. D E M I L I T A I R U I T H E T D O O R - G A N G S K A M P S C H R I J F T N A A R N E D E R L A N D E N K R I J G T

A N T W O O R D . Brief No. 2 uit Indonesië.

Beste Kameraad,

Ik ontving je brief uit Nederland. Wel bedankt! N u zijn we alweer in Batavia. N o g enkele dagen en we zitten op de b o o t . Dan is alles voorbij. Z o zou het tenminste zijn. Maar zo juist kregen wc bericht, dat ons vertrek 3 weken is uitgesteld. Ons schip h e e f t ergens averij opgelopen. Als wij m a a r geen averij o p l o p e n ! Mijn goede humeur is er al lang vandoor gegaan.

Je krijgt anders soms vreemde gedachten, z o k o r t voor h e t ver- trek. Gisterenavond lag ik onder mijn klamboe, maar de slaap w o u m e t komen. Als in een film flitsten de beelden langs me heen. Ik zag ons weer aan land gaan. Ik was weer de eerste nacht in de tangsi.

W e hadden weer ons eerste contact m e t de bevolking en ik voelde weer de beklemming van de eerste t r o p e n n a c h t o p de b u i t e n p o s t . Ik zag de vele v e r t r o u w d e beelden en ik voelde hoeveel ik van dit land was gaan houden en hoeveel er van mijzelf in achterbleef.

Maar laten we eerlijk zijn, er waren ook heel wat beelden bij, die ik liever niet gezien had. Ze lieten zich echter niet opzij d r u k k e n en keken me recht in mijn gezicht, d w a r s d o o r de andere beelden heen. Ik zag weer de doden, de stervenden en de gewonden, ik zag weer de doodsangst o p zovele gezichten. En dan staarden m e de 12 14

(11)

platgebrande kampongs aan en de ellende, die overal te vinden was langs de weg, die de o o r l o g gegaan was.

E n soms weet ik er geen raad meer mee. Ik zit te tobben en kom er niet langer onder uit o m o o k mezelf te beschuldigen.

Ik h e b eraan meegedaan, of, in elk geval, ik ben erbij geweest en heb er niets tegen gedaan. Ik vraag me af: K o n ik er wel iets aan d o e n ? Soms zeg ik ja, s o m s nee. Ik weet niet, hoe ik er mee aan m o e t . Ik weet alleen, dat ik er af en toe behoorlijk angstige en ver- w a r d e gedachten van krijg.

Als je me daar eens w a t verstandigs over kon vertellen, dan zul je me een grote dienst bewijzen.

Hartelijke groeten van je oude vriend.

Brief No. 3 uit Nederland.

D a g beste Thuisvaarder,

D a n k je voor je laatste brief. Ik noem je n u alvast maar thuis- vaarder. Geloof me m a a r , je familie en oude k a m e r a d e n verheugen zich al o p je komst. O v e r enkele weken ben je er dus! Maar laat ik m a a r direct met de deur in huis vallen en je o p je epistel antwoorden.

Je brief was me uit het h a r t gegrepen. Ik heb er mezelf in terug- g e v o n d e n . Weet je, dat h e t m i j net zo is gegaan? Ik had steeds het gevoel gehad, dat ik me als goed en fatsoenlijk soldaat gedragen had, behalve een heel enkele k e e r dan, dat ik uit mijn rol gevallen was.

Maar dat leek me toen niet z o erg en ik d a c h t , dat het wel weer vergeten kon worden. M a a r vlak voor ons vertrek werd dat een beetje anders. Je voelt d a n als het ware, dat een g r o o t hoofdstuk van je leven afgesloten w o r d t en je begint er onwillekeurig een beetje o v e r na te denken. Als je een b o e k h o u d e r was, zou je de reke- ning gaan afsluiten en de balans gaan o p m a k e n , j a , jong, en toen zat ik er t o c h eigenlijk net zo v o o r als jij nu. En dat heeft een hele tijd zo g e d u u r d , totdat ik er eindelijk eens met iemand over k o n praten.

O p een avond gedurende o n z e thuisvaart h e b ik mijn h a r t eens uit- gestort bij een oudere k a m e r a a d . H e t was een korporaal van voor '43, die in de Duitse jaren als illegaal van alles had meegemaakt. H e t was nogal een stille vent, die nooit veel zei. M a a r de jongens wisten wat z e aan hem hadden, j e zag hem wel eens met een boek en je

16

V 2

k o n voelen, dat hij in zijn leven weieens o v e r het een of ander had nagedacht.

W e leunden samen over de railing. H e t licht van de patrijspoorten viel o p het water, dat schuimend en sissend langs dc scheepswand schoof. Ik begon hem te vertellen van de dingen, die mij d w a r s zaten. En terwijl ik vertelde voelde ik de o p l u c h t i n g . — De filosoof, z o n o e m d e de jongens h e m , luisterde z o n d e r m e te o n d e r b r e k e n . T o e n ik klaar was bleef het even stil T o e n a n t w o o r d d e zijn k a l m e stem. Ik zal je zo goed mogelijk schrijven, w a t hij mij die a v o n d v e r t e l d e :

„ W e e s niet bang, dat je gesproken hebt. Ik weet hoe ik dat be- grijpen moet. De gewetens der mensen zijn verschillend. H e t ene g e w e t e n werkt pas onder zware druk, het lijkt wel alsof het m e t een laag eelt bedekt is. H e t andere reageert zeer vlug en voelt zich g a u w gekwetst. Ik ben blij, dat je gesproken hebt. N u k u n n e n we zien w a t je zo bezwaarde. En alles wat je niet hoefde te b e z w a r e n zal dan vervliegen. En ook voor het m e e r d e r e is genezing mogelijk",

„ O o r l o g cn militaire actie zonder w a p e n g e w e l d is o n m o g e l i j k " . H e t is een hard en wreed bedrijf, maar het is nooit anders gew^eest.

In Napoleons dagen niet en in de dagen van het Ardennen offensief niet. M o e t een bepaald gebied gezuiverd w o r d e n , of moet er een g r o t e r e actie uitgevoerd worden, dan m d e t je bij stuiten o p de vijand de tegenstand o p r u i m e n . Zo staat h e t in de boekjes en z o is het in de praktijk. De vechtende soldaat m o e t zijn tegenstander neerslaan. Doe jij het de ander niet, dan d o e t hij het jou. En zo vallen er doden en gewonden cn zo k o m t verwoesting en ellende o v e r hele streken. En het tragische is, dat juist de burgerbevolking het meeste te lijden heeft. O o k dat vind je in alle tijden t e r u g . "

D e wreedheden, die t o t de normale n o o d z a a k van de o o r l o g b e h o r e n , ik bedoel datgene, wat nu eenmaal m e t elke v o r m van oorlogvoering onverbrekelijk verbonden is, dat hoeft geen enkele soldaat zich persoonlijk kwalijk te nemen, j e w o r d t als soldaat in omstandigheden geplaatst waar je geen keuze hebt. Je w o r d t ge- d w o n g e n te handelen en je handelt werktuigelijk. De o m s t a n d i g - h e d e n dwingen je tot de daden en zijn er ook verantwoordelijk v o o r . Zolang mcnsenproblemen door o o r l o g e n opgelost w o r d e n zal het niet anders zijn".

H i j zweeg even en ging toen weer v e r d e r : „ M a a k je geen zorgen en verwijten over h a r d h e d e n en w e e r d h e d e n , die evenzeer bij een

17

(12)

oorlog behoren als steenkool en ijzererts bij een staalfabriek. Als soldaat draag je geen persoonlijke verantwoordelijkheid daarvoor.

Hoogstens d r u k t die verantwoordelijkheid op je, die o p elk lid van o n z e volksgemeenschap drukt. Eerder nog iets m i n d e r , w a n t jij bent jonger en staat v e r d e r van de politiek af dan de o u d e r e n . "

Gelijkmatig gleed o n s schip door het ruisende w a t e r . Aan dek was niemand meer te zien. Boven o n s stonden de silhouetten van de schoorsteen en de bci(Je hoge masten. Een daaromheen was de eeuwigheid van de sterrenhemel.

Ik had de woorden van mijn k a m e r a a d goed in mij opgenomen.

H e t leken ware w o o r d e n , al kon ik ze n o g niet helemaal verwerken.

Ik zou ze nog eens terdege moeten o v e r d e n k e n en er met hem of m e t een andere v e r t r o u w d e kameraad verder over m o e t e n spreken.

H e t leek echter wel, of verschillende dingen in een heel wat hel- derder licht kwamen t c staan. Alleen, zo vroeg ik m e af, waren er o o k niet daden, die buiten de normale noodzaak van de oorlog om waren gebeurd? En h o e stond het hier met de verantwoordelijk- heid? H o e moest ik daarmee aan? Ik z o c h t naar w o o r d e n o m er o v e r te spreken, maar ik wist niet hoe er een begin mee tc maken.

D e filosoof scheen mijn gedachten te raden. H i j begon weer te spreken:

„ D e oorlog verruwt de mensen. O o k dat is van alle tijden. De gewetens worden ruimer en hun r e m m e n slijten. D a n kunnen er dingen gebeuren, die verder gaan dan de noodzakelijke hardheden en wreedheden van de oorlog. Dit g e b e u r t vooral w a n n e e r je lange tijd achtereen in de f r o n t l i j n ligt of w a n n e e r je m e t te weinigen gedurende te lange tijd een te groot gebied toegewezen krijgt. Je raakt oververmoeid en je zenuwen w o r d e n overspannen. Je s t o m p t af en je geestelijke weerstandsvermogen verzwakt. Dit gebeurt meestal z o n d e r dat je het zelf merkt, w a n t je verandert tegelijk met je omgeving. Tenslotte ben je zover, dat een betrekkelijk kleine tegenslag of een verlies aan eigen zijde, d a t eigenlijk in het kader van de omstandigheden volkomen n o r m a a l is, je evenwicht doet doorslaan, net alsof het een electrische s t o p was. Je k o m t dan tot daden, die je onder n o r m a l e omstandigheden n i m m e r gedaan z o u d t hebben. Ik geef geen voorbeelden. Je w e e t zelf wat ik bedoel. V o o r ieder is dit m o m e n t anders gekomen. V o o r bijna allen is het er een of meerdere malen geweest. Voor sommige was het de v o o r h u n ge- weten strafbare daad, v o o r anderen was het voor hun geweten straf-

12 18

b a r e nalaten. Je vond het t o e n niet zo erg. H e t leek toen zo min of m e e r tot de spelregels van die tijd te behoren. Ja, jongen, ook dat is al niets nieuws. Je k u n t het in alle oorlogen cn bij alle volkeren v i n d e n . "

Ik voelde, dat de w o o r d e n van de korporaal vrij aardig raak w a r e n . Ik had al die dingen, al was het in nog zo vage vorm cn soms misschien zelfs onbewust, t o c h al eerder in mijzelf gevoeld. Ik had h e t mezelf echter nooit z o duidelijk k u n n e n uitleggen. N u begonnen vele dingen me opeens heel w a t duidelijker te worden. Maar hoe moesten deze problemen n u verder opgelost worden? Ik wist het niet.

W e e r was het de filosoof, die mijn gedachten scheen te raden. Ik h o o r d e zijn kalme stem w e e r naast me:

„En nu zal je me vragen, hoe het met die gebeurtenissen moet, die niet voor rekening van d e „ n o r m a l e " oorlog kunnen komen. D e d i n g e n die dus op je eigen rekening geboekt worden. Ik zou ook k u n n e n zeggen: r e k e n i n g - m a n in tegenstelling met rekening-Rijk.

O n d e r „ R i j k " moet je d a n de volksgemeenschap verstaan, waar alle N e d e r l a n d e r s voor verantwoordelijk zijn. Je hebt me zo straks ver- teld, dat ze je op je ziel b r a n d e n en dat je niet weet, hoe je ze kwijt k u n t raken. Mijn a n t w o o r d is, dat je een deel van die pijn reeds k w i j t g e r a a k t bent door je h i e r vanavond tegenover mij uitgesproken t e hebben. Alle jongens m o e s t e n deze dingen uitspreken tegen een v e r t r o u w d e vriend. Je m a g ze niet onder je houden en ze proberen w e g te drukken. Dat l u k t je nooit en ze blijven je achtervolgen. Ik w e e t , hoe moeilijk het is o m je trots en schaamte te overwinnen en t o e t c geven, dat je f o u t b e n t geweest. H e t moet echter, het is de enige manier om jezelf te bevrijden. De bekentenis is de eerste stap o p de weg tot genezing v a n het geweten. Wees niet bang voor de bekentenis, We zijn allen slechts mensen en onze fouten, hoe erg o o k , zijn menselijk,"

D e woorden dringen l a n g z a a m en regelmatig lot mij door. Soms leek de stem van wat v e r d e r t o t me te komen en was het alsof het niet meer de stem van d e korporaal was. Maar dat was misschien o o k maar verbeelding en k w a m door de eentonige muziek van het ruisende water, dat langs d e scheepsflanken spoelde en door de tril- ling van de scheepsschroef, die over het hele schip ging en zich bijna o n m e r k b a a r ook in mijn b o d y voortplantte, — De stem ging d o o r : D e bekentenis is slechts de eerste stap. De rest van de weg wordt afgelegd zodra je in o p r e c h t b e r o u w tot Jezus hebt gebeden en het

(13)

alles aan H e m hebt overgegeven. G o d weet, dat het b e r o e p van soldaat moeilijker is en grotere gevaren meebrengt dan het beroep van burger. N i e t alleen voor je eigen leven en gezondheid, maar ook voor je karakter en v o o r je geest. H i j weet, hoe groot de verzoeking kan zijn en hoe misleidend de grenzen tussen geoorloofd en onge- oorloofd k u n n e n lopen. V o o r de soldaten van alle oorlogen en van alle tijden is bij H e m genezing geweest. Voor elke soldaat, die bekent, berouw h e e f t en zich aan H e m overgeeft. God zal h u n een kans geven.

Ik weet niet, hoelang ik nog op mijn plaatsje aan de railing ben blijven staan. T o e n ik opkeek was de korporaal verdwenen. Mijn ogen volgden het zilveren pad, dat de maan over het z w a r t e water- vlak uitgespreid h a d . D e maan keek m e vriendelijk aan. H e t was alsof zij het hele gesprek nieebelulsterd had. — De w i n d speelde door mijn haren en koelde mijn gloeiende gezicht wat af. Ik voelde, dat ik de weg, die n a a r een oplossing leidt, gevonden had. En er kwam een begin v a n rust in mij. Ik wist, dat ik de d r u k van het verleden zou k u n n e n kwijtraken en dat ik dan de k r a c h t zou heb- ben om de t o e k o m s t m e t v e r t r o u w e n tegemoet te gaan.

Ja, ouwe t h u i s v a a r d e r , nou is deze brief wel heel wat langer uit- gevallen dat jij of ik dachten toen wc ermee begonnen. H e t carillon van de oude t o r e n h e e f t allang zijn laatste leidje van m i d d e r n a c h t gespeeld en ik zit h i e r in mijn kleine dakkamertje nog m a a r steeds te pennen. Vanuit h e t w i t t e eilandje, dat de lamp op mijn schrijf- tafel tekent, gaan m i j n gedachten naar jou en je makkers uit. Ik heb geen televisie nodig o m jelui te zien. J e brief heeft m e gepakt en alles wat als a n t w o o r d hier op papier gekomen is, is er als vanzelf gekomen.

Ik hoop, dat mijn verhaal je wat helpt.

T a b e en selamat Djalan van een oude kameraad.

20

H o o f d s t u k V

U I T H E T D A G B O E K V A N E E N N E D E R L A N D S MILITAIR.

W e zijn midden op de Indische Oceaan. Je voelt de grote stille vrede. Ons schip vaart tussen de oneindigheden van water en lucht en door de eeuwigheid van de tijd. De mensen zijn stiller dan anders.

H e t overweldigende en grootse van de atmosfeer heeft allen ge- vangen. Aan de horizon hangen de verre geheimzinnige cumulus- wolken. De rook van de g r o t e gele schoorsteen stijgt haast recht o m h o o g . Je ziet veel mensen over de railing hangen. H u n ogen staren afwezig over het glinsterende verblindende watervlak. Waar denken zij aan? Aan het b r o k van hun leven, dat daarginds achter- bleef? Of aan de toekomst, die zij nu zullen gaan opbouwen?

Ik moet nog veel denken aan hetgeen mijn Nederlandse kame- raad mij in zijn tweede en in zijn laatste brief geschreven heeft. Ik geloof, dat hij helemaal gelijk heeft. Maar dan sta ik voor de belang- rijkste beslissing van mijn leven. Wil ik meewerken aan een nieuwe wereld? Wil ik eerlijk vergeving vagen voor hetgeen ik misdreven heb? Wil ik trachten te leven volgens de maatstaven van eerlijkheid, reinheid, onzelfzuchtigheid en liefde?

Wachten tot een ander begint, zou gemakkelijker zijn. W e wach- ten allemaal tot de ander begint en ondertussen werkt de vijfde colonne. Deze wereld heeft geen w a c h t k a m e r meer.

Als ik de beslissing durf te nemen, zou mijn leven en bestaan in Nederland werkelijk betekenis krijgen, voor mijzelf, mijn familie, mijn werk, mijn Land en K o n i n g i n .

Als ik begin te veranderen, kan dat de schok zijn, die een stroom van nieuw leven door ons land doet gaan. Ik ben verantwoordelijk v o o r de toekomst van de wereld. Ik alleen? Nee, natuurlijk met.

Maar ik sta ook niet alleen, w a n t millioenen anderen zullen tot dezelfde beslissing moeten k o m e n , wanneer zij iets dieper over deze dingen nadenken.

Ik weet, dat de nieuwe wereld bij mij begint. Wij kunnen het beste deel van ons volk zijn. W i j k u n n e n ons volk een toekomst geven, als we de juiste keus doen in de oorlog der ideeën. En zo blijven wc soldaat, ook al leveren wij onze spullen straks in bij de fourier.

W i j hebben veel geleerd in Indonesië. W i j hebben meer ervaring d a n andere jongens van o n z e leeftijd, ^ ' i j hebben in ons soldaten-

21

(14)

I r

leven dc dood van nabij in d e ogen gezien en hebben veel van de problemen van het leven meegemaakt. H e t is onzin o m te o n t k e n - nen, dat juist w i j een grote roeping hebben, dat het juist o n z e taak is om Nederland g r o o t en sterk te maken, want wij zijn h e t , die het sterkste en beste deel van ons volk kunnen zijn. Ja, k u n r e n ! Want daarvoor is nodig, dat we ons van onze verantwoordelijkheid bewust zijn, d a t we onze ervaring en wereldwijsheid laten leiden door de juiste geestelijke instelling, door een heldere geest en een zuiver karakter! Indien we dat doen, dan bouwen we aan een nieuwe wereld.

Wij hebben z o dikwijls critiek gehad op de hoge Pieten, o p de regering, misschien soms teveel. Maar laten we een ding niet verge- ten: wie critiek uitoefent is o o k medeverantwoordelijk. W i j m o e t e n ons met dc s t a a t k u n d i g e problemen van ons land en van o n z e tijd bc/.ig houden. Ik zal dit doen als actief Nederlander en E u r o p e a a n , als jong en doelbewust mens, v o o r wie het geen geheim m e e r is, dat in laatste instantie het geestelijke leven op het e c o n o m i s c h e en politieke terrein doorslaggevend is.

Ik moet dus n u mijn keuze doen. Langer uitstel is lafheicl. G a ik doorleven op d c o u d e wijze, het onzuivere halverigc leven; kies ik dus het negatieve, en o n t k e n ik tegen beter weten de n o o d z a a k van het nieuwe geestelijke leven? Of kies ik de verandering, de positieve oplossing?

Kies ik het negatieve? Dan vergooi ik daarmee elke kans o p een nieuw leven, v o o r mezelf, en voor de wereld; dan is het o o k mijn schuld, als o n z e democratie en beschaving straks ineenstorten, o m - dat ik gefaald heb een a n t w o o r d te geven op dc d r i n g e n d e nood van deze tijd; o m d a t ik als een lafhartig soldaat voor de o n z i c h t b a r e vijand, het materialisme, op de loop ben gegaan!

En als ik „ j a " zeg? Als ik werkelijk bereid ben o m m e t G o d ' s hulp opnieuw t e beginnen en volgens die vier maatstaven te leven?

Ga ik dan niet het grootste en mooiste avontuur van mijn leven tegemoet, als soldaat, met een opdracht van de G r o t e O p p e r b e v e l - hebber! H i j k e n t de strijd en H i j heeft het uitgekiend hoe w e die kunnen w i n n e n , m a a r wat d o e t een veldheer zonder s o l d a t e n . . . . ? Wil ik m e e v e c h t e n in dit leger, dat nu reeds o p t r e k t in bijna alk- landen — d u i z e n d e n mensen, die alles geven voor een nieuwe wereld ? Als ik het niet doe, wie zal het dan wèl d o e n ?

— j a , ik wil ! —

22

(15)
(16)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

wenst, dat niet van het regeringsprogram wordt afgeweken. Als de PvdA bereid zou zijn, zei hij, weer samen te werken met de KVP, zal de waarborg voor de

In het denken van Lesger wordt aldus de expansie van de Nederlandse handel verklaard doordat Amsterdam zich dankzij de komst van de zuiderlingen snel ontwikkelde tot het centrum

De krulstaart merkte tot zijn smart, dat Hein hem steken wou in't hart; ja wie houdt niet van ham en worst, van lekker spek, al geeft het dorst. Maria Braun, Op den uitkijk zit ik

'Zolang er respect is voor de overledenen, kan een kerkhof ook een plaats zijn voor zachte recre- atie.. Zo denken we na over een speeltuin en zelfs

Verder is de onderneming van mening dat het evenredigheidsbeginsel met zich mee brengt dat het gelijkheidsbeginsel dient te worden toegepast, zodat de sanctie voor een

“De verborgen dingen 4 zijn voor de HEERE, onze God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen, tot in eeuwigheid, om al de woorden van deze wet te

„Dit is dé plek waar ik de opge- stane Heer en zijn barmhartige moeder ontmoet, elke week op- nieuw met de krop in de keel”, vertelt Luc Verreycken (49), die

‘Tijdens het eerste interview was ik er nog van overtuigd dat mijn goedgekeurde euthanasie mijn verlangen naar zelfdoding zou temperen.. Ik vrees dat ik daar nu anders