• No results found

Incidenten- en klokkenluidersregeling Stichting Brocacef Pensioenfonds

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Incidenten- en klokkenluidersregeling Stichting Brocacef Pensioenfonds"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Incidenten- en klokkenluidersregeling

Stichting Brocacef Pensioenfonds

(2)

Inhoud

Inleiding

... 3

INLEIDENDE BEPALINGEN

... 3

Artikel 1. Begripsbepalingen

... 3

Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor de Verbonden persoon

... 4

INTERNE MELDING

... 4

Artikel 3. Interne Melding

... 4

Artikel 4. Vastlegging, doorsturen en ontvangstbevestiging van de interne Melding

... 4

ONTVANKELIJKHEID EN ONDERZOEK

... 4

Artikel 5. Ontvankelijkheid

... 4

Artikel 6. Behandeling van de interne Melding

... 4

Artikel 7. Standpunt van de Stichting

... 5

EXTERNE MELDING

... 5

Artikel 8. Externe melding door Melder

... 5

BESCHERMING VAN MELDER EN ANDERE BETROKKENEN

... 5

Artikel 9. Bescherming van de Melder tegen benadeling

... 5

Artikel 10. Het tegengaan van benadeling van de Melder

... 6

Artikel 11. Vertrouwelijke omgang met de Melding en de identiteit van de Melder

... 6

INWERKINGTREDING

... 6

Artikel 12. Inwerkingtreding regeling, publicatie en intrekking huidige regeling

... 6

(3)

Inleiding

Stichting Brocacef Pensioenfonds (hierna de Stichting) ziet de goede reputatie en integriteit van haar organisatie als een belangrijk vereiste om succesvol te opereren als pensioenfonds. Ondanks alle inspanningen kunnen zich calamiteiten of incidenten voordoen, die een integere bedrijfsvoering in gevaar kunnen brengen. Dit kan bij de Stichting zelf gebeuren, maar ook bij één van haar

uitbestedingspartners. Ook in dat geval is de Stichting verantwoordelijk. De Stichting streeft er naar een betrouwbare, transparante en lerende organisatie te zijn. Daarbij past een cultuur waarin

verbonden personen incidenten kunnen melden bij een intern meldpunt en waarin helder is hoe met deze melding zal worden omgegaan.

Een misstand is ook een incident, maar dan een incident met bredere (maatschappelijke) consequenties. Er is sprake van misbruik van een (machts- of kennis) positie of een ernstige overtreding van (interne) regels door één of meerdere individuen.

Wanneer de melder naar diens persoonlijke mening binnen de eigen organisatie geen- of onvoldoende gehoor vindt en zijn melding wenst te escaleren naar externe partijen of toezichthouders of wanneer het incident dermate zwaar is dat externe melding volgens de wet verplicht is, is sprake van een klokkenluidersincident.

Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Compliance officer: de Compliance Officer van de Stichting;

b. Externe instantie: de instantie die naar het redelijk oordeel van de Stichting het meest in aanmerking komt om de externe Melding van het (vermoeden van een) Integriteitsschending bij te doen. Afhankelijk van de aard van de gebeurtenis komen hiervoor DNB, AFM, AP of een opsporingsinstantie in aanmerking;

c. Integriteitsincident: gedraging of gebeurtenis die een ernstig gevaar vormt voor de integere uitoefening van het bedrijf van de Stichting;1

d. Melder: de Verbonden persoon2 die een (vermoeden van een) integriteitsincident heeft gemeld op grond van deze regeling;

e. Meldpunt: de voorzitter van het bestuur. Indien de melding betrekking heeft op de voorzitter fungeert de plaatsvervangend voorzitter als meldpunt.

f. Melding: de melding van een (vermoeden van) Integriteitsincident op grond van deze Regeling;

g. Misstand: een Integriteitsincident, waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij de schending van een wettelijk voorschrift, de veiligheid van personen en het goed functioneren van de Stichting als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.

h. Onderzoekers: degenen aan wie het Meldpunt namens het Bevoegd gezag het onderzoek naar (het vermoeden van) het Integriteitsincident opdraagt, dit kunnen Verbonden personen zijn, maar ook externen;

i. De Stichting: Stichting Brocacef Pensioenfonds j. Verbonden persoon:

(4)

k. Vertrouwenspersoon: de door het bestuur van de Stichting aangewezen vertrouwenspersoon als genoemd in artikel 2.

Daar waar in deze regeling de hij-vorm wordt gebruikt, dient mede de zij-vorm te worden gelezen.

Artikel 2. Informatie, advies en ondersteuning voor de Verbonden persoon

Een Verbonden persoon kan de Vertrouwenspersoon in vertrouwen raadplegen of verzoeken om informatie, advies en/of ondersteuning inzake een (vermoeden van een) Integriteitsincident. Annemarie Pierik is door het bestuur persoonlijk benoemd als vertrouwenspersoon voor de Stichting. Annemarie is te bereiken via 088 99 88 100, 06 835 99 847 of via pierik@compliance-instituut.nl.

Interne Melding

Artikel 3. Interne Melding

1. Een Verbonden persoon kan melding doen van een (vermoeden van een) Integriteitsincident bij het Meldpunt.

2. De Verbonden persoon kan het (vermoeden van een) Integriteitsincident ook melden via de Vertrouwenspersoon. Indien de Vertrouwenspersoon namens de Melder de Melding bij het Meldpunt doet, treedt de Vertrouwenspersoon gedurende de afhandeling van het proces doorlopend namens de Melder op en verloopt alle communicatie via de Vertrouwenspersoon.

Artikel 4. Vastlegging, doorsturen en ontvangstbevestiging van de interne Melding 1. Het Meldpunt draagt zorg voor een schriftelijke vastlegging van de Melding en legt deze

vastlegging ter goedkeuring en ondertekening voor aan de Melder.

2. Het Meldpunt stuurt de Melding onverwijld door aan de Compliance Officer en het Bestuur, tenzij zwaarwegende redenen bestaan om dit niet te doen.

Ontvankelijkheid en Onderzoek Artikel 5. Ontvankelijkheid

1. Het Meldpunt stelt de ontvankelijkheid van de Melding vast. Het Meldpunt kan daarbij het advies van de Compliance Officer inwinnen.

2. Bij niet-ontvankelijkheid informeert het Meldpunt de Melder daarvan schriftelijk binnen twee weken na de Melding onder vermelding van de reden waarom men van oordeel is dat de Melding niet ontvankelijk is.

Artikel 6. Behandeling van de interne Melding

1. Namens het Bestuur draagt het Meldpunt zorg voor een onderzoek naar het gemelde (vermoeden van een) Integriteitsincident.

2. Het Meldpunt draagt het onderzoek op aan Onderzoekers die ten opzichte van het Integriteitsincident onafhankelijk en onpartijdig zijn.

3. Het Meldpunt informeert de Melder onverwijld schriftelijk dat een onderzoek is ingesteld en door wie het onderzoek wordt uitgevoerd. Het Meldpunt stuurt de Melder daarbij een afschrift van de onderzoeksopdracht, tenzij hiertegen ernstige bezwaren bestaan.

4. Het Meldpunt informeert de perso(o)n(en) op wie een Melding betrekking heeft over de Melding. De identiteit van de Melder wordt niet prijsgegeven.

5. Indien een melding aan een Externe instantie plaatsvindt, maakt dit deel uit van de informatie aan de betrokkene(n).

(5)

6. Indien het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad, zal de informatieverstrekking zoals bedoeld in lid 4 en lid 5 niet plaatsvinden.

Artikel 7. Standpunt van de Stichting

1. Het bestuur van de Stichting, uitgezonderd de bij het onderzoek betrokken leden, neemt op basis van het onderzoeksrapport een standpunt in.

2. Het bestuur van de Stichting, uitgezonderd de bij het onderzoek betrokken leden, informeert de Melder binnen acht weken na de Melding schriftelijk over het inhoudelijk standpunt met betrekking tot het gemelde (vermoeden van een) Integriteitsincident. Daarbij wordt tevens aangegeven tot welke stappen de Melding heeft geleid of zal leiden. Deze informatie wordt verstrekt met inachtneming van het vertrouwelijk karakter van alle bij de Melding behorende informatie.

3. Indien het standpunt afwijkt van de conclusies en aanbevelingen van de Onderzoekers, maakt een onderbouwing van dat standpunt deel uit van de informatie aan de Melder.

4. Indien duidelijk wordt dat het standpunt niet binnen de gestelde termijn kan worden gegeven, informeert het bestuur van de Stichting de Melder daar schriftelijk over. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn de Melder het standpunt tegemoet kan zien. Indien de totale termijn daardoor meer dan twaalf weken bedraagt, wordt daarbij tevens aangegeven waarom een langere termijn noodzakelijk is.

5. De perso(o)n(en) op wie de Melding betrekking heeft, worden/wordt in overeenkomstige zin geïnformeerd als de Melder op grond van lid 2, 3 en 4, tenzij het onderzoeksbelang of het handhavingsbelang daardoor kunnen worden geschaad.

Externe Melding

Artikel 8. Externe melding door Melder

1. Na het doen van een interne Melding van een (vermoeden van een) Integriteitsincident, kan de Melder een externe Melding doen indien:

a. de Melding niet-ontvankelijk is verklaard en de Melder zich niet in de motivatie hiervan kan vinden;

b. de Melder het niet eens is met het standpunt van het Bestuur;

c. de Melder geen standpunt heeft ontvangen binnen 8 weken.

2. De Melder kan direct een externe Melding doen van een (vermoeden van een) Integriteitsincident indien in redelijkheid niet van hem kan worden gevraagd dat hij eerst intern Melding doet. Dat is in ieder geval aan de orde indien sprake is van:

a. een redelijk vermoeden dat het Bestuur binnen de Stichting bij het (vermoede) Integriteitsincident betrokken is;

b. een situatie waarin de Melder in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen in verband met het doen van een interne Melding.

3. De Melder doet de externe Melding van een (vermoeden van een) Integriteitsincident bij een Externe derde die daarvoor naar het redelijk oordeel van de Melder het meest in aanmerking komt en naar het oordeel van de Melder mogelijk actie tegen het Integriteitsincident kan ondernemen. De Melder houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de gerechtvaardigde belangen van de Stichting.

Een vermoeden van een Misstand kan worden gemeld bij de Afdeling onderzoek van het Huis

(6)

1. Onder benadeling als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval verstaan het nemen van een maatregel van welke aard ook, waardoor de Melder in zijn rechten ten opzichte van de Stichting wordt geschaad.

2. Van benadeling is ook sprake als een redelijke grond aanwezig is om de Melder aan te spreken op zijn functioneren of een benadelende maatregel jegens hem te nemen, maar de maatregel die de Stichting neemt, niet in redelijke verhouding staat tot die grond.

3. Indien de Stichting jegens de Melder binnen afzienbare tijd na het doen van een Melding overgaat tot het nemen van een benadelende maatregel, motiveert hij waarom hij deze maatregel nodig acht en dat deze maatregel geen verband houdt met het te goeder trouw en naar behoren melden van een (vermoeden van een) Integriteitsincident.

4. De Stichting draagt er zorg voor dat andere Verbonden personen zich onthouden van iedere vorm van benadeling in verband met het te goeder trouw en naar behoren melden van een (vermoeden van een) Integriteitsincident die het professioneel of persoonlijk functioneren van de Melder belemmert.

5. De Stichting spreekt Verbonden personen die zich schuldig maken aan benadeling van de Melder, daarop aan en kan hen een waarschuwing of een disciplinaire maatregel opleggen.

6. In geval de Melder de Melding intrekt, vergewissen de Onderzoekers zich ervan dat de intrekking niet onder invloed van dreigementen of door omkoping heeft plaatsgevonden.

Artikel 10. Het tegengaan van benadeling van de Melder

1. De Melder, die meent dat sprake is van benadeling in verband met het doen van een Melding, kan het Bestuur verzoeken om onderzoek te doen naar de wijze waarop binnen de organisatie met hem wordt omgegaan.

2. Wanneer de Melder van mening is dat van benadeling sprake is of kan zijn, mag hij ondersteuning van de Vertrouwenspersoon inroepen.

Artikel 11. Vertrouwelijke omgang met de Melding en de identiteit van de Melder 1. De Stichting draagt er zorg voor dat de informatie over de Melding zodanig wordt bewaard

dat deze fysiek en digitaal alleen toegankelijk is voor diegenen die bij de behandeling van deze Melding betrokken zijn, voor zover die informatie relevant is voor die betrokkenen.

2. Al diegenen die bij de behandeling van een Melding betrokken zijn maken de identiteit van de Melder niet bekend zonder uitdrukkelijke schriftelijke instemming vooraf van de Melder en gaan met de informatie over de Melding vertrouwelijk om.

3. Indien het (vermoeden van een) Integriteitsincident is gemeld via de Vertrouwenspersoon en de Melder geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken, wordt alle correspondentie over de Melding verstuurd aan de Vertrouwenspersoon en stuurt de Vertrouwenspersoon dit onverwijld door aan de Melder.

4. Bedoelde informatie kan slechts op basis van wettelijke vereisten met derden gedeeld worden.

Inwerkingtreding

Artikel 12. Inwerkingtreding regeling, publicatie en intrekking huidige regeling 1. Deze regeling treedt in werking op 18 april 2019 en vervangt de Incidentenregeling en de

Klokkenluidersregeling, beide van 4 oktober 2017.

2. Deze regeling wordt aangehaald als de Incidenten- en klokkenluidersregeling.

3. Het Bestuur draagt er zorg voor dat deze Incidenten- en klokkenluidersregeling aan Verbonden personen ter beschikking wordt gesteld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De melder kan de externe melding doen bij een externe instantie die daarvoor naar het redelijk oordeel van de melder het meest in aanmerking komt, zoals de Inspectie SZW, de Inspectie

Binnen een periode van acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt de werknemer door of namens de voorzitter van de Commissie Klachtenbehandeling schriftelijk op

De in het eerste lid bedoelde vertrouwenspersoon, die een melding heeft ontvangen, legt de melding direct schriftelijk vast onder gebruikmaking van het in de bijlage bij deze regeling

a) Ten aanzien van de melder wordt vanwege het te goeder trouw melden van een vermoeden van een misstand geen besluit met nadelige gevolgen voor zijn/haar (rechts)positie genomen.

In dat geval geleidt de VPI de melding door naar het college van bestuur of eventueel de (voorzitter van de) raad van toezicht zonder de identiteit van de melder bekend te

Een (potentiële) melder die een vermoeden van een misstand vertrouwelijk wil melden kan zich tot de vertrouwenspersoon wenden die de melding doorgeleidt naar het bestuur of

externe persoon als vertrouwenspersoon aan te stellen. Een vertrouwenspersoon integriteit kan voor meer dan één bevoegd gezag werken. In uitzonderlijke situaties, voornamelijk

Indien een schending van de wetenschappelijke integriteit is gemeld via de vertrouwenspersoon WI en de klager geen toestemming heeft gegeven zijn identiteit bekend te maken,