• No results found

ONDERDELEN EN INSTELLINGEN VAN DE DIGITALE CAMERA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONDERDELEN EN INSTELLINGEN VAN DE DIGITALE CAMERA"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONDERDELEN EN INSTELLINGEN VAN DE DIGITALE CAMERA Van compact camera tot reflex camera SLR (Single Lens Reflex)

Hoe komt een beeld tot stand?

Licht valt via de lens op de beeldsensor.

De hoeveelheid licht wordt bepaald door de sluiter en het diafragma.

Teveel licht = overbelicht (foto is te licht) Te weinig licht = onderbelicht (foto is te donker)

ONDERDELEN VAN EEN REFLEX CAMERA (SLR) 1. Body = de camera zonder lens

2. lensvatting = zie onder lens – lensvatting

3. zoeker = de voornaamste voordelen hiervan zijn : goed zicht bij fel zonlicht en de dioptrie van de ogen kan aangepast worden (voor mensen met een bril)

4. LCD-scherm : voor beelduitsnede en Menu-instellingen 5. Batterij: oplaadbare Liion of AA-batterijen (staafjes) 6. flitser : instellen keuze: geen flits, altijd flits, rode ogen

7. flitserschoentje : om een externe flitser op te zetten : het voordeel hiervan is dat die veel sterker is dan de ingebouwde en je kan deze richten om een diffuser belichting te verkrijgen.

De gelaatskleur is veel natuurlijker

8. Geheugenkaartjes: Compactflash, SD , Memory Stick (Sony), en XD.


Verschillende opslaggrootte. Bv. Van 1 GB t/m 16 GB en meer

9. Aansluitingen : USB (voor PC) , Video Out (om aan te sluiten op TV) ,HDMI (ook voor aansluiting op de TV indien je camera HD aan kan) , Remote(afstandsbediening) en Power(rechtstreeks batterij opladen via het net)

BEELDSENSOR

I.p.v. het vroegere filmrolletje

Bevat miljoenen lichtgevoelige cellen (pixels) Zetten licht om in een elektrisch signaal

Bij te weinig licht kan de gevoeligheid van de sensor ingesteld worden (ISO-waarden) Deze ISO-waarden kunnen ingesteld worden vanaf 50 tot 1600 en soms meer.

Hoe donkerder de omgeving hoe hoger de ISO-waarde dienst ingesteld te worden.

Meestal indien je niet wil of mag fotograferen zonder flash .

Dus enkel te gebruiken indien echt nodig want hoe hoger de instelling hoe meer ruis in de foto Het aantal pixels wordt steeds opgedreven.

Enkele jaren geleden waren bijna alle camera’s voorzien van een 3 MEGA pixel sensor (3 miljoen pixels).

Nu hebben zelfs compact camera’s een sensor van 10 tot 12 MEGA pixel.

Een 6 MEGA pixel camera is voldoende voor een afbeelding van 10x15 cm.

Maar niet alleen een hoog aantal pixels is van belang, ook de afmeting van de sensor zelf is heel belangrijk.

Een grote en dus ook dure sensor is enkel van belang bij vergrotingen.

(2)

De verschillende soorten sensors:

Analoge camera’s hadden steeds een filmformaat van 35 mm (24x36mm) Full frame sensor = 24x36 mm

APS sensor = 16x24 mm

Four Third = 13,5x18 mm (4:3) dezelfde afmetingen als een klassiek scherm Compact camera = 8,8x6,6 mm

Fabrikanen:

Canon : 5D=Full Frame – 400D en 40D =APS Fugi: : S5 Pro : gebruikt de lenzen van Nikon Leica: 4:3 :ebruikt de lenzen van Olympus Nikon : D4x – D80 – D300 = APS

Olympus : 4:3 – E410- E510 – E3 Panasonic: 4:3 – DMC L10

Pentax : Idem als Samsung – K100D + Samsung GX-1S( Mega) K10D + Samsung GX10

Sony: Alpha A100 (10 mega) – A700 (12Mega) DE LENS

Eigenlijk moeten we spreken van een objectief want een lens bestaat uit een groep van lenzen Meestal een groep van 6 lenzen.

Er bestaan vaste lenzen en zoomlenzen(met een variabele brandpuntsafstand).

Brandpuntsafstand = afstand tussen het centrum van de lens en de beeldsensor Bv. : 24, 36, 50, 70, 200, 300 mm

24 mm = breedhoeklens

50 mm= standaardlens. Komt ongeveer overeen met onze ogen.

70 mm = voor portretten 200 mm en hoger = tele lenzen

Een telelens is interessant om onderwerpen korter bij te halen.

Vooral van belang voor het fotograferen van bv.dieren in de dierentuin.

Hoe sterker je telelens is hoe moeilijker het wordt om camera stil te houden.

Daarom is het belangrijk om bij een telelens een statief te gebruiken.

Om bewegingsonscherpte te voorkomen worden steeds meer camera’s voorzien van een

beeldstabilisator. Die maakt dat het beeld veel rustiger wordt indien de camera in de hand wordt gehouden.

Heb je een camera met een Full Frame sensor dan zijn de waarden van de lens exact.

Maar is de beeldsensor kleiner dan 24x36 mm dan wordt enkel het midden van het beeld geregistreerd.

Dat zorgt dan voor een vergrotingsfactor.

Bij een APS sensor is dat 1,5x En bij een Four Third sensor zelfs 2x

Dus een lens van 50 mm wordt bij een Four Third sensor(4:3) 100 mm.

Alle camera’s , behalve de Reflex camera, hebben een vaste lens.

Bij een refelex camera kan je kiezen uit verschillende soorten lenzen.

Wel opgepast: het verwisselen van lenzen kan enkel met de juiste lensvatting en er ook goed op toe zien dat alle functies compatibel zijn met de body.

Is dat niet het geval dan kunnen eventueel sommige taken niet uitgevoerd worden.

Ben je van plan om een reflex camera aan te schaffen, koop dan een volledige set waar een 2de portret- of telelens bij zit.

(3)

FILTERS

Indien je bv. weerkaatsing in het water wil vermijden dan dien te beschikken over een

polarisatiefilter , maar nu met de kleurenfotografie en bewerking op de PC kan je volstaan met een UV filter.

Deze filter is heel belangrijk omdat hij niet de hoeveelheid licht beïnvloed en een zeer goede bescherming is voor de lens tegen vuil en krassen.

Andere filters hoeven niet echt meer , zelfs bij zwart/wit fotografie niet, want in elk fotopakket op de PC zitten heel wat filters in.

Er bestaan zelfs programma’s waar een hele lijst verschillende filters in zitten.

DE BELICHTING Fotograferen is schrijven met licht.

De belichting gebeurt via een ingebouwde lichtmeter.

Voor de juiste belichting hebben we 3 elementen nodig.

1. Het diafragma 2. De sluitersnelheid 3. De lichtgevoelige sensor DIAFRAGMA

Is een verstelbare opening die in de lens zit.

Vergelijkbaar met de pupillen van onze ogen.

Bij fel licht worden die zeer klein en bij weinig licht groot.

Hoe groter de opening = hoe meer licht er doorgelaten wordt Hoe kleiner de opening= hoe minder licht er doorgelaten wordt De waarden worden uitgedrukt in f

Grootste opening bv. = 2,8 f

Hoe groter de opening kan hoe groter het objectief wordt en ook hoe duurder.

We spreken van een lichtsterk objectief.

Wat doet dit diafragma nog buiten enkel het licht door te laten?

Het beïnvloed de scherptediepte De camera stelt altijd scherp op 1 punt.

De zone voor of achter dit punt is minder scherp.

Hoe kleiner nu die diafragmaopening is hoe groter de zone wordt die scherp blijft en omgekeerd.

Om een kleine scherptediepte te bekomen , het onderwerp los maken van de voor-en achtergrond, dien je een grote diafragmaopening in te stellen.

Om de belichting te compenseren zal de sluitersnelheid hoger worden.

Indien je een grote zone scherp(scherptediepte) wil hebben kan dat enkel indien er voldoende licht is want het diafragma mag dan enkel een kleine opening hebben.

Hierbij zal de sluitersnelheid afnemen.

Er zal hierbij voldoende licht moeten zijn om dat anders de sluitersnelheid zo laag worden dat fotograferen uit de hand niet meer mogelijk zal zijn en dient men een statief te gebruiken.

(4)

SLUITER

Een centraal of gordijnsluiter in metaal of doek om de tijdsduur te bepalen waaraan de beeldsensor dient blootgesteld te worden om een goedbelichte foto te maken.

Hoe hoger de sluitersnelheid hoe meer de beweging wordt bevroren.

De sluitersnelheid moet in functie staan van de beweging.

Om bij een bepaalde snelheid het beeld niet te laten bevriezen dient de sluitersnelheid verlaagd te worden.

Indien de foto niet volledig bevroren is suggereert dit een beweging.

Bv. Om een koersauto te laten bevriezen dient de sluitersnelheid minstens 1/500st te zijn.

En dan moet de auto nog naar u toe komen want als hij recht voor u is dan moet het minstens 1/100st zijn. Is dit lager dan zal de auto onscherp zijn.

Indien je wil dat de vleugels van opvliegende duiven onscherp zijn dan mag de sluitersnelheid maar rond de 1/60st liggen.

Sluitersnelheden

Gaan van enkele seconden tot ongeveer 1/10.000ste

De hogere snelheden kunnen meestal enkel geselecteerd worden in de Stand :Manueel BEDIENING VAN DE CAMERA

Opnamestanden:

AUTO : Volautomatisch. Belichting via sluiter en diafragma wordt autom.aagepast.

P: Programmastand : nog AUTO maar via een wieltje kan je de sluitersnelheid(S) en Diafragma(A) snel wijzigen

A: Diafragma voorkeur S: Sluitersnelheid voorkeur

M: Manueel . Volledig zelf te bepalen Preset scenes:

De Scenes stellen bij een bepaalde situatie de beste combinatie voor.

Portret : zorgt ervoor dat het gelaat een meer natuurlijke kleur krijgt Landschap: gaat scherpstellen op oneindig instellen

Sport : gaat de sluitersnelheid verhogen. Hangt af van de snelheid van het onderwerp
 Hoe trager de sluitersnelheid hoe meer onscherpte . Minimum 1/250 om beeld te Bevriezen. Indien geen licht genoeg moet de ISO-waarde verhoogd worden om een snelle sluitersnelheid te kunnen instellen

Macro : geeft korte afstanden scherp weer (bloempictogram)

Oppassen dat je eigen schaduw of die van de camera niet op het onderwerp valt.

Indien geen macrostand aanwezig dan een snelle sluitersnelheid gebruiken omdat bloemen door de wind bewegen

Nachtopname : gebruikt een lage sluitersnelheid en groot diafragma (statief) sneeuw : compenseert de belichting met +1 of +2

strand : gebruikt een hoge sluitersnelheid en klein diafragma

sterrenhemel, gebruikt een lage sluitersnelheid en groot diafragma. Statief gebruiken vuurwerk enz…

(5)

RESULTAAT FUNCTIE

Beweging in onderwerp Lage sluitersnelheid (S)

Beeld bevriezen Hoge sluitersnelheid (S)

Kleine scherptediepte Groot diafragma (A)

Grote scherptediepte Klein diafragma (A)

Rood-of blauwzweem bij verlichting Witbalans instellen

Snapshots maken Stand AUTO

Over- of onderbelicht Belichtingscompensatie

3 foto’s met verschillende belichting Meervoudige belichting (Bracketing) Opname opties : Bestandtype : JPEG, RAW, TIFF

Beeldgrootte: als je een camera hebt van bv.; 10 Mega pixels maar je wenst een lagere resolutie dan kan je in het Menu Beeldgrootte dit wijzigen in bv.8, 6, 4 Mega .


Dit is enkel zinvol indien je een klein geheugen hebt en toch veel foto’s wil kunnen maken, want hoe lager de resolutie hoe meer foto’s er op je geheugen kunnen. Bv.de foto van 4 MB wordt nog maar 2 MB

Opname kwaliteit: Hoe lager dit wordt ingesteld hoe meer in het formaat JPEG dit wordt gecomprimeerd. Je kan hiermee ook meer foto’s op je geheugen kwijt 
 maar door het comprimeren wordt de kwaliteit veel minder.


Het is dus zinvoller om de beeldgrootte te verkleinen dan de opnamekwaliteit

Scherpte instellen: Hard : accentueert de contouren van gebouwen of tekst

Soft: verzacht de contouren van het gezicht. Ideaal voor portret.

Normaal: voor de meeste omstandigeheden GEAVANCEERDE INSTELLINGEN

Belichtingscompensatie

Dient om de ingebouwde belichtingsmeter bij te stellen in moeilijke omstandigheden.

B.v. bij een zonnig landschap of weerkaatsing van de sneeuw Belichting + = laten overbelichten (groter diafragma)

Belichting - = laten onderbelichten (kleiner diafragma) Opnamereeks (Bracketing)

Maakt 3 opnamen achter elkaar met verschillende lichtcompensaties.

Soorten Lichtmeting:

• Integraal : meting over het totale beeld.

• Centrummeting: in het midden van het beeld

• Spotmeting: op 1 punt in het midden van het beeld


Gebruik dit indien de contrasten zeer hoog zijn zoals in de stad

Bepaal eerst welke lichtmeting je wil uitvoeren. Dan kies welk deel juist moet belicht zijn . Dit moet in het midden van het beeld liggen want daar gaat hij meten.

Nu druk je de ontspanknop half in . Je houd deze ingedrukt terwijl je nu de juiste beelduitsnede maakt. De belichting waar je hebt op gefocust blijft behouden, alsmede de autofocus (beeld blijft scherp)

(6)

Nu druk je de ontspanknop volledig in en je zal zien dat de belichting waarop je instelde perfect is.

Is bijzonder handig indien er sterke schaduwpartijen zijn.

Autofocus scherpstelling

Een autofocus stelt altijd scherp op het midden van het beeld en het korst bijzijnde onderwerp..

Indien je dat niet wil dient je als volgt te werk te gaan:

Stel scherp op een gekozen detail en druk de ontspanknop half in.

Deze scherpstelling wordt behouden.

Nu maak je een nieuwe beelduitsnede en drukt de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. Je zal zien dat dat detail waarop eerst is scherp gesteld ook scherp is.

B.v.: een boom voor een landschap.

Verplaats uw camera naar het landschap zonder boom Stel scherp hierop door de ontspanknop half in te houden Verplaats uw camera nu zodat de boom voor het landschap staat Druk af : je zal zien dat het landschap scherp is en de boom niet De onscherpte van de boom hangt ook af van de diafragma opening Continu modus

Te selecteren via het Menu.

De camera blijft opnames achter elkaar maken zolang de ontspanknop half ingedrukt gehouden wordt

Zelfontspanner:

Om zelfportret te maken.

Ook zeer nuttig om bij zeer lage sluitersnelheid geen bewogen beeld te maken.

Omdat het toestel niet meer in de hand moet gehouden worden en de ontspanknop niet moet

ingedrukt worden. De camera moet hiervoor natuurlijk op een vaste ondergrond gezet worden of best op een statief.

Witbalans

Een camera registreert de kleur (het licht) zoals het is.

Onze hersenen passen zich automatisch aan aan veranderingen in licht.

Een camera geeft afwijking in kleur weer tussen dag- en kunstlicht.

Daarom is het best dat we onze witbalans aanpassen aan de lichtomstandigheden.

Er zijn 3 instellingen:

1. auto witbalans : probeert zich aan te passen 2. daglicht

3. kunstlicht (TL lampen)

4. aangepaste witbalans : indien de andere standen ontoereikend zijn 
 Ook om de witbalans handmatig in te stellen


Bij daglicht : gebruik een wit blad papier zodanig dat het volledig blad in beeld is.


Druk (meestal) op OK om de instelling op te slaan.


Het apparaat zal nu dit wit blad erkennen als wit in zijn witbalans.

(7)

DE FLITSER

Een flitser (flash) dient om een donkere omgeving te belichten.

Maar heeft je camera geen stand “tegenlicht” dan kan je best een invulflits gebruiken.

Deze gebruik je wanneer het onderwerp donkerder is dan de achtergrond.

Bijna elke camera beschikt over een ingebouwde flitser.

Kleine camera’s kunnen meestal niet voorzien worden van een externe flitser omdat zij geen flitserschoentje bovenop de camera hebben.

Die dat wel hebben kunnen voorzien worden van een externe flitser die veel sterker is en ook naar boven kan geklapt worden om zo een egaler belichting te verkrijgen.

Vooral handig bij portretfotografie omdat zo de gelaatskleur veel mooier is . Bij de flitser recht op het gelaat te richten zal het gelaat bleker zijn.

Dit wordt erger naarmate mijn dichter naar het gelaat toe komt

Om een bepaalde sfeer weer te geven of om te fotograferen in een museum dien je de flitser uit te schakelen. Schilderijen weerkaatsen het licht en geven een grote witte vlek weer.

Ook wordt flitsen niet toegelaten om de doeken te beschermen tegen het licht.

Maar omdat de belichting ontoereikend zal zijn dien je de ISO-waarde van bv.100 naar 400 of nog hoger te zetten

Omdat een ingebouwde flitser kort bij de lens staat en de pupillen van de ogen bij duisternis ver open staan wordt de kans op rode ogen zeer groot (bloedvaten in de ogen weerkaatsen).

Daarom is er in de flitserkeuze een stand Rode Ogen.

Dit voorkomt rode ogen door voor de eigenlijke flits een korte flits te geven zodat de pupillen zich sluiten door deze eerste flits.

Gesproken commentaar bij een foto

Je kan commentaar toevoegen bij elke foto. Vlak na het nemen van de foto is achteraf.

1. Bij het nemen van een foto: selecteer via het Menu –Commentaar (microfoontje)
 Na elke foto kan je nu commentaar gedurende 30 sec.inspreken

2. Achteraf inspreken:

a. Zet in de stand :Weergave b. Kies de gewenste foto c. Zet Audio op ON

d. Druk meestal een toets in om te starten en ook om te stoppen e. Afspelen door een andere toets in te drukken

Beelden verwijderen Zet in de Stand :Weergave.

Selecteer het Vuilbakje en OK

Kies nu : 1 beeld – alle beelden – geheugenkaart formatteren.

FILMEN

Bijna alle camera’s zijn voorzien om ook te kunne filmen met geluid.

Vorige generaties konden enkel filmen in een resolutie van 600x800 (VGA) De nieuwste generaties daarentegen kunnen reeds filmen in HD (1080).

Wel worden de bestanden hierdoor veel groter.

Dit is mede mogelijk gemaakt door de geheugenkaartjes die nu veel meer informatie kunnen bevatten dan vroeger.

Toen was de opslagcapaciteit maar 8, 16, 32 MB. Achteraf 256 of 512 MB.

Nu zitten we al aan meer dan 16 GB (32 x groter dan 512 MB)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“Regels die nu niet worden gehandhaafd moeten worden afgeschaft of de handhaving van die regels dient te worden veranderd”.

zijn voor onze tijd: weg van verouderde structuren en macht; gedragen door levende geloofsgemeenschappen, minder zelfverzekerd, maar zoekend en speurend naar Gods aanwezigheid;

Datsun, de meest gekochtejapanse auto in Europa, heeft de Nederlandse auto-.. mobilist de laatste jaren erg goed

Op vrijdag 17 februari trekken onze 1 ste en 2 de klassers naar de sporthal voor KRONKELDIEDOE.. Deze sport-activiteit start met een gezamenlijke opwarming en daarna worden

AF-S DX ED 18–55 mm f/3.5–5.6G-objectief; enkelvoudige opnamestand; enkelvou- dige servo autofocus; beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Normaal; beeldformaat inge- steld op L;

• Als de batterij gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, plaats deze dan in de camera en laat hem leeg lopen voordat u hem uit de camera verwijdert voor opslag. De

Gelet op de overweldigende steun voor de schikking en het zeer beperkte aantal opt-out kennisgevingen dat tot dusver ontvangen werd, heeft de raad van bestuur van Ageas tijdens

Voor veel bijenonderzoekers is duidelijk dat deze sterfte niet door de nieuwe groep van bestrij- dingsmiddelen werd veroorzaakt, maar door virussen die worden overgebracht