• No results found

Protocol Pesten. Pestprotocol Kindcentrum de Troubadour

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Protocol Pesten. Pestprotocol Kindcentrum de Troubadour"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Protocol Pesten

Dit pestprotocol heeft als doel:

▪ Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.

▪ Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken.

▪ Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan.

Vertrouwenspersonen/ anti-pestcoördinatoren

Op onze school hebben wij twee vertrouwenspersonen/anti-pest coördinatoren. Dit zijn

Lisa van den Wildenberg: Lisa.vandenWildenberg@signumonderwijs.nl / tel. 073-8225333 en Sylvia Hendriks: Sylvia.Hendriks@signumonderwijs.nl / tel. 0738225333.

▪ Zij zijn verantwoordelijk voor het anti-pestbeleid binnen onze school, zij houden zicht op de berichtgeving en wetgeving omtrent het onderwerp pesten binnen het primair basisonderwijs.

▪ Zij zijn er verantwoordelijk voor dat alle direct betrokken partijen kennis hebben van het anti- pestprotocol. Zij zullen ervoor zorgen dat het anti-pestprotocol binnen de school regelmatig onder de aandacht wordt gebracht en “leeft” binnen onze school.

▪ Eens in het jaar zullen zij het anti-pest protocol op een teamvergadering op de agenda zetten. Dit om gezamenlijk te bespreken of het protocol nageleefd wordt, of het nog up-to-date is en of er zaken veranderen of toegevoegd moeten worden.

▪ Binnen onze school zijn Lisa van de Wildenberg en Sylvia Hendriks het aanspreekpunt voor alles wat te maken heeft met “pesten”. Zowel leerlingen, als ouders/ verzorgers en collega’s kunnen een beroep op hen doen. Zij zullen samen met de betreffende leerling(en), de betreffende ouders/verzorgers en de betreffende leerkracht(en) het pestprobleem in kaart brengen en opzoek gaan naar oplossingen. Vervolgens zullen zij de vinger aan de pols houden tijdens het traject dat uitgezet wordt en het aanspreekpunt blijven.

▪ Tenslotte heeft de PLG Sociale veiligheid en burgerschap ook een belangrijke rol als het gaat om het voorkomen van pesten binnen onze school. De PLG is mede verantwoordelijk voor het welbevinden van de leerlingen, waarbinnen de nadruk ligt op elkaar met respect behandelen, je veilig voelen binnen de school, jezelf durven zijn en je binnen de groep en binnen de school bij elkaar betrokken voelen. Zij bewaken dat deze onderwerpen in de lessen aan bod komen en zorgen ervoor dat in groep 6 de WISH training gegeven wordt.

(2)

Pestprotocol

Het anti-pestprotocol is erop gericht om alle betrokkenen (medewerkers, ouders en leerlingen) op de hoogte te brengen, van alles wat de school wil doen om een zo veilig mogelijk schoolklimaat te scheppen. Het beschrijft wat er onder pesten verstaan wordt, hoe pesten voorkomen kan worden en wat de aanpak is als er gepest wordt. Met dit protocol maken we duidelijk dat pesten niet wordt getolereerd en dat ons Kindcentrum er alles aan zal doen om pestgedrag aan te pakken en te voorkomen.

Pesten: definitie en voorbeelden Plagen

We spreken over plagen wanneer leerlingen min of meer aan elkaar gewaagd zijn. Het gedrag bij plagen is onschuldig en het gaat meestal om een vorm van spel. Plagen wordt door de betrokkenen niet bedreigend of echt vervelend gevonden. Plagen is niet systematisch (steeds weer opnieuw) en heeft geen nadelige gevolgen voor degene die het ondergaat.

Pesten

We spreken van pesten als dezelfde persoon regelmatig en systematisch bedreigd en/of geïntimideerd wordt. Pesten is een vorm van geweld en daarmee grensoverschrijdend en zeer bedreigend. Een klimaat waarin gepest wordt, tast iedereen aan. In een klas waar gepest wordt, kunnen alle leerlingen en leerkrachten hier last van krijgen. Pestgedrag moet door iedereen serieus worden genomen.

Voorbeelden van specifiek pestgedrag

Pesten kan allerlei vormen aannemen. Hieronder volgen vijf categorieën met voorbeelden van het bijbehorende gedrag:

Verbaal:

▪ Schelden, dreigen, belachelijk maken, uitlachen of een bijnaam geven op basis van lichaams- kenmerken, (etnische) afkomst, geloof of seksuele voorkeur of n.a.v. een verkeerd antwoord in de klas.

Fysiek:

▪ Trekken, duwen, spugen, schoppen, slaan, laten struikelen, krabben of bijten.

Intimidatie:

▪ Een leerling achterna blijven lopen of ergens opwachten, iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten, dwingen om bezit af te geven, geld of andere zaken mee naar school te nemen of seksuele intimidatie.

Isolatie:

▪ Uitsluiten door een klasgenoot, voortdurende duidelijk maken dat hij/zij niet gewenst is, over hem of haar roddelen of negeren. Stelen of vernielen van bezittingen: afpakken, beschadigen en kapotmaken van spullen.

Cyberpesten/ online pesten:

▪ Online (vaak via sociale netwerken) anderen lastig vallen, bedreigen of beledigen. De meest voorkomende vormen van cyberpesten zijn beledigingen, vernederende boodschappen versturen en op het plaatsen van filmpjes, foto’s of privégegevens van de ander.

(3)

Bij de aanpak van het pesten zijn 5 partijen betrokken:

1. Het gepeste kind 2. De pester

3. De klasgenoten (de zwijgende middengroep) 4. De school/leerkracht

5. De ouder(s)/ verzorger(s) 1 Het gepeste kind:

Het probleem wordt serieus genomen en er wordt uitgezocht wat er precies gebeurd is.

Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen. Er wordt de leerling hulp aangeboden door de leerkracht, intern begeleider of anti-pest coördinator.

2 De pester:

De leerling wordt met zijn gedrag en de gevolgen hiervan voor het slachtoffer geconfronteerd. Er wordt geprobeerd de achterliggende oorzaken voor het pestgedrag boven tafel te krijgen.

Er wordt de leerling hulp aangebonden door de leerkracht, intern begeleider of anti-pest coördinator.

3 De klasgenoten (de zwijgende middengroep):

De leerkracht of anti-pest coördinator bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen uit de groep hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie.

4 De school /leerkrachten:

De school zorgt dat alle medewerkers voldoende informatie hebben over pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de

veiligheid van leerlingen binnen het Kindcentrum zo optimaal mogelijk is waardoor een klimaat ontstaat waarin pesten bespreekbaar gemaakt kan worden en minder kans krijgt. Alle

medewerkers vervullen een voorbeeldfunctie bij het signaleren en tegengaan van pestgedrag.

5 De ouder(s)/verzorger(s):

Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen. De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken. De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind. De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundigen.

(4)

We gebruiken de Vijfsporenaanpak van Bob van der Meer1 om het pesten aan te pakken. Deze aanpak richt zich op alle betrokken partijen.

De vijf sporen zijn:

1. Steun bieden aan de leerling die gepest wordt

▪ Naar de leerling luisteren en het probleem serieus nemen.

▪ Met de leerling overleggen over mogelijke oplossingen.

▪ Samen met de leerling werken aan oplossingen.

▪ Waar nodig zorgen dat de leerling deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining om weerbaar te worden.

▪ Zorgen voor vervolggesprekken.

2. Steun bieden aan de leerling die pest.

▪ Bespreken wat pesten voor een ander betekent.

▪ Helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere leerlingen.

▪ Helpen om zich aan regels en afspraken te houden.

▪ Laat de leerling zich veilig voelen; leg uit wat u als leerkracht/wat de school gaat doen om het pesten te stoppen.

▪ Grenzen stellen en daar consequenties aan verbinden.

▪ Zorgen voor vervolg gesprekken.

3. De ouders van de gepeste en van de pestende leerling steunen.

▪ Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen.

▪ Ouders op de hoogte houden van pestsituaties.

▪ Informatie en advies geven over pesten en de manier waarop pesten kan worden aangepakt.

▪ In samenwerking tussen school en ouders het pestprobleem aanpakken. Zowel op school als vanuit de thuissituatie.

▪ Zo nodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning.

4. De middengroep ( de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem.

▪ Met leerlingen praten over pesten en hun eigen rol daarbij.

▪ Overleggen met leerlingen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen.

▪ Samenwerken met de leerlingen aan oplossingen, waarbij zij zelf een actieve rol spelen.

5. De algemene verantwoordelijkheid van de school.

▪ De school zorgt dat medewerkers voldoende informatie hebben over pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school.

▪ De school neemt stelling tegen pesten.

▪ De school brengt de huidige situatie rond het pestbeleid in kaart.

▪ De school werkt aan een goed beleid rond pesten en veiligheid van leerlingen waar de hele school bij betrokken is.

1 Meer, B. van der (2012-3). Pesten, gevolgen en aanpak. O&A-boek 2012. Werktitel: Het Schoolkind.

(5)

Het aanpakken van pesten

Pesten is onacceptabel en vraagt om een duidelijke en krachtige aanpak vanuit de school. De grote vraag is hoe dat het beste kan en vooral ook hoe we dat als team het beste kunnen aanpakken.

Om pesten serieus aan te pakken zijn er voorwaarden aan verbonden:

▪ Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende middengroep), leerkrachten en ouders/verzorgers.

▪ De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de leerlingen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld.

▪ Als pesten optreedt, moeten leerkrachten ( in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen.

▪ Wanneer pesten ondanks alla inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak.

▪ Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. Hij/zij kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.

▪ Op iedere school is een vertrouwenspersoon en/of anti-pest coördinator aangesteld. Voor onze school zijn dat Lisa van den Wildenberg en Sylvia Hendriks.

Voorkomen van pesten

▪ Binnen ons Kindcentrum stellen we regelmatig binnen de groepen onderwerpen/activiteiten aan de orde wat bijdraagt aan de positieve groepsvorming.

▪ Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies, pesten etc. worden besproken.

▪ We nemen elk jaar deel aan de Week van het Respect, Landelijke Dag tegen Pesten en de week van de Lentekriebels.

▪ We bieden de leerlingen lessen uit de methodiek Leefstijl aan en volgen hen met het observatie instrument ZIEN dat 2x per jaar wordt afgenomen.

▪ We nemen ieder jaar de SKM (Signum Kwaliteits Monitor) af bij leerlingen uit de groepen 6 t/m 8.

▪ In de groepen 6 worden jaarlijks de WISH lessen ingezet en in groep 8 vinden de herhalingslessen plaats.

▪ Het voorbeeld van de leerkracht ( en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.

▪ Samen afspreken van regels is een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden.

▪ De anti-pest coördinator en/of vertrouwenspersoon bewaken het proces rondom de activiteiten om het pesten te voorkomen en bij de aanpak van het pesten.

(6)

Regels, vooraf om pesten te voorkomen

Regel 1:

▪ Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken.

Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: “je mag niet klikken, maar….als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit, dan mag je hulp aan de leerkracht vragen. Dit wordt niet gezien als klikken”.

Regel 2:

▪ Medeleerlingen hebben ook de verantwoordelijkheid om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep.

Regel 3:

▪ School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerkingen en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te lossen. Bij problemen van pesten zullen directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van school.

Regel 4:

▪ De school werkt preventief aan het voorkomen van pesten. Binnen de sociaal emotionele methode ‘Leefstijl’ komen diverse onderwerpen aan bod. Dit aanbod wordt aangevuld met de materialen vanuit ‘de Week tegen het Pesten’ en ‘de Week van het respect’. Aan beide weken doen wij ieder jaar als school mee. Daarnaast worden de betrokken rollen bij het pesten uitvoerig besproken en wordt gedurende het hele schooljaar ingestoken op de groepsvorming.

Regels in alle groepen

▪ Binnen ons Kindcentrum stellen alle groepen aan het begin van het schooljaar max. 5 regels op waar alle kinderen hun inbreng bij hebben. Zo nodig worden deze regels aangescherpt

gedurende het schooljaar.

▪ Binnen ons Kindcentrum hebben we drie gouden regels opgesteld die overal binnen het gebouw zichtbaar zijn:

▪ Voor groot en klein zullen we aardig zijn;

▪ We zullen goed voor spullen zorgen, dan zijn ze weer te gebruiken voor morgen;

▪ Binnen is het wandelgebied en buiten hoeft dat lekker niet.

(7)

Aanpak van de ruzies en pestgedrag in 4 stappen:

Het pesten is gemeld bij de leerkracht/ intern begeleider/ anti-pest coördinator en/of vertrouwenspersoon.

Deze begeleidt de gepeste leerling(en) en de pester (s).Wanneer er vastgesteld is dat een leerling gepest wordt door een andere leerling, is het plan van aanpak als volgt:

Stap 1:

▪ Situatie verhelderen.

▪ De leerkracht overlegt met de anti-pest coördinator/vertrouwenspersoon en de te zetten stappen worden besproken. Vervolgens bevraagt de leerkracht of anti pest coördinator iedere partij apart. De volgende partijen worden in ieder geval gehoord: slachtoffer, pester(s),

meelopers. Ouders worden bij een signaal van pesten zo snel mogelijk geïnformeerd. Dit in het geval de leerling een pester is, of de leerling de gepeste is. De leerkracht brengt de situatie voor zichzelf in kaart.

Stap 2:

▪ Gesprek pester en betrokkenen, zonder slachtoffer.

▪ In dit gesprek wordt de pester geconfronteerd met zijn gedrag. Er wordt gekeken naar overtredingen van de school- en groepsregels. Er is aandacht voor:

▪ De situatie wordt behandeld als een casus;

▪ Het voorbereiden van de pester op een gesprek met het slachtoffer;

▪ Je noemt nog geen naam van het slachtoffer, laat dit in het midden;

▪ Er krijgt nog niemand straf of schuld;

▪ Er wordt gedacht aan mogelijke oplossingen om herhaling te voorkomen.

Stap 3:

▪ Er komt een gesprek tussen slachtoffer, pester, anti-pest coördinator/vertrouwenspersoon en /of leerkracht. Aandacht voor:

▪ Slachtoffer verwoordt zijn/haar gevoelens.

▪ Pester verwoordt “waarom”/motivatie van zijn daden.

▪ Pester verwoordt mogelijke oplossingen om herhaling te voorkomen ( in fase 2 al besproken).

▪ Slachtoffer en pester spreken concreet af wat er verandert vanaf dat moment.

▪ Waar nodig opstellen en formuleren van een plan van aanpak.

▪ Bij meerdere pesters zijn er meerdere gesprekken. We zetten nooit meerdere pesters samen in één gesprek.

Stap 4:

• De leerlingen worden gevolgd en wanneer nodig worden vervolgstappen gezet.

• Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag neemt de leerkracht altijd samen met de anti –pest

coördinator en/of vertrouwenspersoon duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest/ruzie maakt.

• De fasen van consequenties treden dan in werking.

• Dit is altijd “maatwerk” op dat moment.

(8)

Begeleiding van leerlingen en adviezen aan ouders

Begeleiding van de gepeste leerling:

▪ Medeleven tonen, luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest.

▪ Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten.

▪ Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren.

▪ Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen.

▪ Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest.

▪ Nagaan welke oplossing het kind zelf wil.

▪ Sterke kanten van de leerling benadrukken.

▪ Belonen( schouderklopje) als de leerling zich anders/ beter opstelt.

▪ Praten met de ouders van de gepeste leerling.

▪ Het gepeste kind niet over beschermen bijvoorbeeld naar school brengen of “ik zal de pesters wel eens gaan vertellen”. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.

Begeleiding van de pestende leerling:

▪ Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten ( baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen).

▪ Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste.

▪ Excuses aan laten bieden.

▪ In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft.

▪ Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan de regels die we met elkaar opgesteld hebben.

▪ De leerling leren om niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, “de stop- eerst nadenken- houding “ of een andere manier van gedrag aanleren.

▪ Praten met de ouders van de pester(s).

▪ Contact tussen school en ouders: elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?

▪ Zonodig maar dit is in iedere situatie “maatwerk” inschakelen van hulp. Waarbij gedacht kan worden aan sociale vaardigheidstraining, jeugdgezondheidszorg, huisarts, GGD.

Adviezen ouders van gepeste kinderen:

▪ Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind.

▪ Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken.

▪ Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht en/of onze anti-pest coördinator/vertrouwenspersoon bespreken.

▪ Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen.

▪ Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport.

▪ Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt.

(9)

Adviezen ouders van pesters:

▪ Neem het probleem van uw kind serieus.

▪ Raak niet in paniek: elk kind loopt de kans pester te worden.

▪ Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen

▪ Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet.

▪ Besteed extra aandacht aan uw kind.

▪ Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport.

▪ Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind.

▪ Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat.

Alle andere ouders:

▪ Neem de ouders van het gepeste kind serieus.

▪ Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan.

▪ Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag.

▪ Geef zelf het goede voorbeeld.

▪ Leer uw kind voor zichzelf en anderen op te komen.

▪ Wanneer er op school iets is gebeurd en het is opgelost, kom er dan thuis niet op terug. Opgelost is opgelost!

▪ Denk er eens over na wat u zoal bespreekt aan tafel, bedenkt u zich dan dat kinderen heel veel horen en opslaan.

▪ Voor overige klachtenprocedure en adressen verwijzen wij u graag naar hoofdstuk 12.12 van onze schoolgids.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/..

Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers

 Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders /

Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen :leerlingen (gepeste kinderen, pester)s’ en de zwijgende groep’, leerkrachten en de

• Pesten moet als een probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de

 Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders..  De

● Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/

- Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, kinderen die pesten en de zwijgende groep leerlingen die niets doet),