• No results found

Monitor sportief wedstrijdgedrag 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Monitor sportief wedstrijdgedrag 2020"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Monitor sportief wedstrijdgedrag 2020

Eva Heijnen Vidar Stevens

Registratie sportief en onsportief wedstrijdgedrag in de

Nederlandse teamsport met de SportklimaatApp

(2)

Monitor sportief wedstrijdgedrag 2020

Registratie sportief en onsportief wedstrijdgedrag in de Nederlandse teamsport met de SportklimaatApp

Eva Heijnen Vidar Stevens

Mulier Instituut

sportonderzoek voor beleid en samenleving

Postbus 85445 | 3508 AK Utrecht Herculesplein 269 | 3584 AA Utrecht

T +31 (0)30 721 02 20 | I www.mulierinstituut.nl E info@mulierinstituut.nl | T @mulierinstituut

© Mulier Instituut Utrecht, december 2020

Met steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

1.1 De SportklimaatApp 5

1.2 Veldwerkonderzoek 7

1.3 Datastructuur 8

2. Gedrag tijdens de wedstrijd 10

2.1 Wedstrijdachtergronden 10

2.2 Positief en negatief wedstrijdgedrag 11

2.3 Wedstrijden met rode (excessieve) gedragingen 12

2.4 Sportiviteit over de gehele wedstrijd 14

2.5 Sportiviteit over de gehele wedstrijd in 2017, 2018, 2019 en 2020 15

2.6 Gedrag supporters en begeleiding 17

2.7 Gedrag tegen en van scheidsrechters 19

2.8 Wedstrijdspanning 21

3. Wedstrijdgedrag in coronatijd 22

3.1 Gedragingen in coronatijd 22

3.2 Wedstrijdspanning in coronatijd 24

4. Conclusie 26

4.1 Resultaten 26

4.2 Tot slot: hoe nu verder 27

Literatuurlijst 28

Bijlage 1 29

(4)

1. Inleiding

In 2020 is onderzoek gedaan naar het sportief klimaat op de Nederlandse sportvelden, in de sporthallen en zwembaden met behulp van de SportklimaatApp. Dit is het derde monitoringsonderzoek dat het Mulier Instituut heeft uitgevoerd naar het sportief klimaat in de Nederlandse sport. Sportklimaat gaat in dit onderzoek over het sociale klimaat. Het sociale klimaat wordt in kaart gebracht door te kijken naar de gedragingen van spelers tijdens een wedstrijdsituatie. Ondanks de aandacht voor een veilig sportklimaat en een positieve sportcultuur, komen er nog steeds negatieve en excessieve gedragingen voor op de Nederlandse sportvelden. Door het monitoren van gedrag, kan de ontwikkeling hiervan in kaart worden gebracht. Het doel is om meer zicht te krijgen op factoren die van invloed zijn op het gedrag van de spelers tijdens wedstrijdsituaties.

In 2020 verliep het onderzoek naar sportief wedstrijdgedrag anders dan verwacht. Halverwege maart 2020 werd een groot deel van de sportsector stilgelegd vanwege de coronamaatregelen. Bij sportverenigingen stopten de competities en trainingen, sloten de accommodaties en kantines en werden algemene ledenvergaderingen en overige clubactiviteiten uitgesteld. Ook sportevenementen, betaald voetbal, topsport en het ‘fysieke’ commerciële sportaanbod van fitnesscentra, zwembaden, maneges en dergelijke werden stilgelegd. De eerste veldwerkperiode voor deze monitoring stond in de startblokken en moest als gevolg van de coronamaatregelen worden uitgesteld. In de zomer van 2020 werd duidelijk dat de

sportcompetities vanaf september weer zouden beginnen.

Om in 2020 nog voldoende wedstrijden te observeren, werden extra observanten aangenomen. In het tweede weekend van september zijn de observanties met 26 veldwerkers gestart. De coronamaatregelen hadden niet alleen invloed op de periode van observeren maar gaven ook uitdagingen tijdens het

observeren. Naast de geldende Nederlandse basisregels vanuit de Rijksoverheid hadden sportverenigingen ook eigen regels opgesteld en in sommige gevallen hielden die regels in dat er geen publiek aanwezig mocht zijn bij de wedstrijden. Daarnaast werden in deze coronatijd meer wedstrijden op het laatste moment afgelast (bijvoorbeeld vanwege een coronabesmetting in een team).

De coronabesmettingen liepen begin oktober weer op en daardoor werd na het tweede weekend van oktober door de Rijksoverheid besloten om de amateursport wederom stil te leggen. In eerste instantie zouden deze maatregelen voor vier weken gelden. Uiteindelijk bleek dat de herstart van de amateursport niet meer voor het einde van 2020 zou plaatsvinden. In overleg met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is daarom besloten om het onderzoek eind oktober te beëindigen en een

rapportage te schrijven op basis van de gegevens van wedstrijden die dit jaar zijn verzameld. Het betreft hier 103 wedstrijden.

In 2018 is de eerste Monitor Sportief Wedstrijdgedrag (Romijn, Floor & Prins, 2018)1 uitgebracht. In de eerste monitor stond het verkrijgen van inzicht in excessief gedrag centraal en is voor het eerst de opbouw van wedstrijdspanning gedurende een wedstrijd beschreven. Een belangrijke conclusie van het onderzoek was dat, bij de geobserveerde wedstrijden, zeer sportief gedrag de norm is, vooral bij vrouwen en kinderen. Eén op de tien gedragingen was negatief (8%) of excessief (2%). Hoewel de excessieve gedragingen veel minder voorkomen dan positieve gedragingen, viel bij 41 procent van de wedstrijden minimaal één excessieve gedraging te noteren. Tegelijkertijd maakt de aanwezigheid van een excessieve

1 Romijn, D., Floor, C. & Prins, R.G. (2018). Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2018. Utrecht:

Mulier Instituut.

(5)

gedraging niet een gehele wedstrijd onsportief; slechts 4 procent van de wedstrijden werd door observanten als onsportief beoordeeld.

De tweede Monitor Sportief Wedstrijdgedrag (Heijnen, Floor & Prins, 2020)2 is begin 2020 uitgebracht.

Deze tweede monitor was een update van de eerste monitor. In de tweede monitor werd onder andere gekeken naar veranderingen over de tijd. In lijn met de geobserveerde trend dat Nederlanders minder wangedrag op sportvelden ervaren, zijn er aanwijzingen gevonden dat tussen 2017 en 2019 meer

wedstrijden van teamsporten sportief verliepen. Voetbal is hierop een uitzondering; daar werden minder sportief verlopen wedstrijden geobserveerd in 2018 en 2019. In de tweede Monitor Sportief

Wedstrijdgedrag vond een verdere verdieping plaats op de wedstrijddynamieken bij voetbal- en

hockeywedstrijden. Uit deze verdieping kwam naar voren dat negatief en excessief wedstrijdgedrag vaker voorkomt bij voetbal dan bij hockey.

Naast de Monitor Sportief Wedstrijdgedrag is in 2020 een factsheet (Stevens, Heijnen & Geurink, 2020)3 uitgebracht over het wedstrijdgedrag van spelers, trainers, scheidsrechters en supporters bij

amateurwedstrijden. De Qualitative Comparative Analysis (QCA) methode is toegepast op 63 hockey- en voetbalwedstrijden die in het seizoen 2019-2020 zijn geobserveerd met de SportklimaatApp. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de manier van fluiten van de scheidsrechter en coaching van de trainers en begeleiders van grote invloed is op de mate van sportiviteit van het wedstrijdgedrag van

amateurvoetbal- en hockeyspelers. Wanneer scheidsrechters de dynamiek van het spel goed aanvoelen, vertonen spelers tijdens amateurvoetbal- en hockeywedstrijden minder negatief wedstrijdgedrag. Verder blijkt dat een negatieve vorm van coaching samenhangt met negatieve gedragingen van spelers in het veld, zoals hoofdschudden of in discussie gaan met de arbitrage. Positief gedrag van ouders langs de kant van het veld compenseert nauwelijks voor de invloed van negatief coachgedrag op het handelen van de spelers in het veld.

Deze voorliggende rapportage bouwt voort op de eerdere onderzoeken. Het is een aanvulling op de cijfers die sinds 2017 zijn verzameld. Daarnaast zal er nader ingegaan worden op de invloed van de

coronamaatregelen op het wedstrijdgedrag van spelers in de geobserveerde wedstrijden.

1.1 De SportklimaatApp

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een speciaal ontwikkelde applicatie voor de mobiele telefoon; de SportklimaatApp. In 2018, na de eerste onderzoeksperiode, bleek dat de technologie op het gebied van applicaties zich snel ontwikkelt. De app was verouderd en daardoor op een aantal nieuwere telefoons niet meer te gebruiken. Daarom was het toen noodzakelijk om een nieuwe applicatie te bouwen. De nieuwe applicatie beschikt over dezelfde functies als de oude applicatie, maar heeft verbeteringen in het ontwerp en het gebruiksgemak ondergaan. Inhoudelijk is in 2019 een toevoeging gedaan om beter inzicht te kunnen krijgen in het gedrag van coaches, supporters en de scheidsrechter. De nieuwe applicatie is in de tweede periode van 2019 (september-oktober) voor het eerst ingezet.

2 Heijnen, E., Floor, C. & Prins, R.G. (2020). Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2019. Utrecht:

Mulier Instituut.

3 Stevens, V., Heijnen, E. & Geurink, N. (2020). Onsportief wedstrijdgedrag: op zoek naar samenhang in verklarende factoren bij amateur voetbal- en hockeywedstrijden (factsheet 2020/10). Utrecht: Mulier Instituut.

(6)

Het doel van de Monitor Sportief Wedstrijdgedrag is om een zo volledig en objectief mogelijk beeld te krijgen van het brede scala aan (on)sportieve handelingen dat plaatsvindt tijdens diverse sportwedstrijden op amateurniveau. De SportklimaatApp is zo ontwikkeld dat dezelfde app gebruikt kan worden voor meerdere sporten. Op deze manier kunnen sporten met elkaar worden vergeleken.

Werking van de app

Bij de start van de registratie van een wedstrijd, dienen de observanten achtergrondgegevens van de wedstrijd in te vullen. Hierbij wordt vastgelegd wat de locatie van de wedstrijd is, welke sport wordt beoefend, wat het geslacht van de sporters is, hun leeftijdscategorie en wat het prestatieniveau is waarop de wedstrijd wordt gespeeld. Met deze gegevens is het mogelijk om gedragingen naar

achtergrondkenmerken uit te splitsen en zo meer zicht te krijgen op de gedragingen van verschillende subgroepen.

Figuur 1.1 geeft een afbeelding weer van het belangrijkste scherm van de app. Dit scherm dient om de gedragingen tijdens een wedstrijd te registreren. De gedragingen hebben drie kleurencategorieën:

• Groen: zeer positieve gedragingen en positieve gedragingen;

• Geel: negatieve gedragingen;

• Rood: excessieve gedragingen.

Figuur 1.1 Hoofdscherm SportklimaatApp in 2020

Met deze gedragingen wordt het gedrag van de spelers gemonitord. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het thuis- of het uitteam. Bij het intoetsen van de gedraging verschijnt een pop-up waarbij aan kan worden gegeven of deze gedraging het thuis- of het uitteam betreft.

(7)

Het gedrag dat tijdens de wedstrijd wordt geregistreerd door middel van het hoofdscherm heeft alleen betrekking op het gedrag van de sporters in het veld of op de bank. Verschillende vormen van gedrag van toeschouwers, begeleiders en arbitrage wordt niet geregistreerd. Om hier wel iets over te kunnen zeggen, volgt in de pauze en aan het einde van de wedstrijd een registratie. In de pauze-registratie wordt

gevraagd om het gedrag van de toeschouwers, begeleiders en arbitrage te beoordelen. In de na-registratie kunnen observanten aangeven welk team heeft gewonnen, hoe het algemene gedrag van de begeleiding en de arbitrage was en hoe de sporters zich gedroegen tegenover de arbitrage. Daarbij is een veld voor opmerkingen opgenomen waar observanten extra informatie kunnen geven. Aan het einde wordt gevraagd of de observant de sport zelf beoefent. De pauze-registratie is een functie die in 2019 is toegevoegd aan de applicatie. In de monitor van 2018 was het lastig te bepalen of externe factoren, zoals het gedrag van supporters of de scheidsrechter, de wedstrijdspanning beïnvloeden, of dat die relatie andersom is. Dit kwam doordat de metingen naar het gedrag van supporters, begeleiding en arbitrage van de externe factoren alleen aan het einde van registratie plaatsvonden. Door de pauze-registratie toe te voegen aan de applicatie, is het mogelijk om meer inzicht te krijgen in het samenspel van de wedstrijdspanning met het gedrag van de sporters.

1.2 Veldwerkonderzoek

In 2020 is gewerkt met één veldwerkperiode van vier weken. Hierbij zijn 103 bruikbare wedstrijden in acht sporten4 geobserveerd (zie bijlage b1.1). De observanten waren studenten met affiniteit met sport en bewegen. Voorafgaande aan de veldwerkperiode kregen alle observanten een cursus over het gebruik van de app. In deze cursus werd geoefend met de applicatie aan de hand van een wedstrijd op YouTube. Dit was voor ons ook een mogelijkheid om te bepalen hoe bekwaam de observanten waren in het gebruik van de app en of iedereen dezelfde gedragingen observeerde en registreerde. De cursus vergroot de

betrouwbaarheid van de meting en data. Dit jaar stond in deze bijeenkomst het observeren in coronatijd centraal en werd onder andere ingegaan op het naleven van de coronamaatregelen. In de selectie van observanten werd rekening gehouden met spreiding van woonplaats over Nederland. Verspreidt over alle jaren zijn er op 118 verschillende plaatsen in Nederland observaties uitgevoerd.

De observanten werkten in 2020 (net als de andere jaren) onder een aantal voorwaarden:

• Ze moesten een training hebben gevolgd om te werken met de app.

• Ze moesten 12-15 wedstrijden per periode registreren.

• Er mochten geen registraties uitgevoerd worden bij de vereniging(en) waar de observant lid van is of training geeft.

• Ze moesten minstens drie verschillende sporten per periode registreren, te kiezen uit: basketbal, (beach)volleybal, handbal, hockey, korfbal, rugby, voetbal, zaalvoetbal, waterpolo.

• Maximaal vijf wedstrijden van dezelfde sport bij minimaal twee verschillende verenigingen.

• De observaties moesten betrekking hebben op minstens twee van de volgende leeftijdsgroepen:

jongeren (12-18 jaar), senioren (18-35 jaar) en veteranen (35 jaar en ouder).5

4 Een aantal rugbywedstrijden stond nog op planning in 2020, maar door het vroegtijdig afbreken van de observatieperiode in verband met de coronamaatregelen zijn deze wedstrijden niet geobserveerd.

5 In vorige rapportages werd de leeftijdsgroep 18 tot 35 jaar aangeduid als volwassenen en de leeftijdsgroep 35 jaar en ouder als senioren. We hebben besloten om deze categorieën te stroomlijnen met de categorisering van de SportklimaatApp. Dit betekent dat we in deze rapportage de leeftijdscategorie 18 tot 35 jaar aanduiden als senioren en leeftijdsgroep 35 jaar en ouder als veteranen.

(8)

Uit eerdere metingen bleek dat er weinig verschil in gedrag, en dus ook weinig onsportief gedrag, bestaat in de doelgroep kinderen van 8-12 jaar. Daarom is na afloop van de onderzoeksperiode van 2017-2018 besloten om deze doelgroep voortaan buiten beschouwing te laten. De focus op jongeren, senioren en veteranen zorgt ervoor dat meer inzicht kan worden verkregen in de wedstrijdspanning. In 2019 moesten de observanten minimaal drie wedstrijden van voetbal en/of hockey bekijken, omdat in 2019 een

verdieping op voetbal en hockey heeft plaatsgevonden. Deze voorwaarde is losgelaten in 2020. Er is geen nieuwe voorwaarde toegevoegd in 2020. Wel hebben veel observanten door het vroegtijdig stoppen van de veldwerkperiode door de coronamaatregelen van 15 oktober 2020 jl. niet kunnen voldoen aan de gestelde voorwaarden. Dit heeft ook consequenties voor de samenstelling van de 103 geobserveerde wedstrijden.

Tabel 1.1 geeft een overzicht van de zes veldwerkperiodes. In totaal is met 32 verschillende observanten gewerkt die minimaal één periode veldwerk hebben verricht. Het merendeel van de respondenten heeft meerdere periodes veldwerk verricht. Dit zorgt voor continuïteit in de observaties en de mogelijkheid om met deze observanten hun veldwerk te evalueren.

Tabel 1.1 Overzicht veldwerkperiodes in de periode 2017-2020

Periode¹ Startdatum periode Einddatum periode

Aantal observanten²

Totale aantal wedstrijden³

1 22 april 2017 28 mei 2017 21 223

2 7 oktober 2017 12 november 2017 21 232

3 17 maart 2018 22 april 2018 20 246

4 15 september 2018 14 oktober 2018 15 174

5 6 april 2019 19 mei 2019 9 111

6 14 september 2019 13 oktober 2019 10 137

7 4 april 2020 17 mei 2020 0 0

8 12 september 2020 10 oktober 2020 26 103

Totaal⁴ 55 1.233

¹ Periode 7 is niet doorgegaan vanwege de coronamaatregelen en periode 8 is ingekort vanwege de coronamaatregelen.

² Observanten hebben vaak meerdere periodes veldwerk geobserveerd. Het totaal aantal (unieke) observanten is dus geen optelling van het aantal observanten per veldwerkperiode.

³ In totaal zijn meer wedstrijden geregistreerd dan hier zijn weergegeven. Sommige wedstrijden voldeden niet aan de minimale eisen, waardoor deze niet zijn opgenomen in de uiteindelijke analyse.

⁴ Bij het herzien van de data in 2019 is gebleken dat er één wedstrijd onterecht is verwijderd uit de steekproef terwijl deze wedstrijd wel voldeed aan de criteria van meer dan 20 geobserveerde gedragingen in een wedstrijd. Hierdoor zijn, in periode 5, 111 bruikbare wedstrijden geobserveerd.

1.3 Datastructuur

Met de data in dit onderzoek kunnen verschillende analyses uitgevoerd worden. Uit de observaties worden twee datasets verkregen:

• Wedstrijden in rijen: deze data geven een overzicht van de gedragingen die in een wedstrijd hebben plaatsgevonden met daarbij verschillende wedstrijdkenmerken, -achtergronden en contextfactoren (zoals gedrag supporters, begeleiding en scheidsrechter).

• Gedragingen in rijen: deze data geven een longitudinale/chronologische weergave van de gedragingen gedurende de wedstrijd waarbij een koppeling wordt gemaakt tussen moment van registratie en zichtbaar gedrag op dat specifieke moment in de wedstrijd.

Op basis van deze twee datasets wordt in het vervolg van de rapportage inzicht gegeven in de gedragingen die hebben plaatsgevonden tijdens de geobserveerde wedstrijden. Dit gebeurt in de vorm van

(9)

beschrijvende data in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt gekeken naar het wedstrijdgedrag in coronatijd.

In hoofdstuk 4 worden conclusies getrokken en aanknopingspunten gegeven voor toekomstige dataverzameling met de SportklimaatApp.

(10)

2. Gedrag tijdens de wedstrijd

In dit hoofdstuk gaan we gedetailleerder in op de uitkomsten van de registraties die via de

SportklimaatApp zijn verricht. We presenteren de totalen van de verschillende tellingen, maar zullen ook relevante uitsplitsingen maken naar geslacht, leeftijd en binnen- en/of buitensporten (paragraaf 2.1).

Daarnaast laten we een gemiddeld wedstrijdverloop op basis van sportieve en onsportieve gedragingen zien (paragraaf 2.2 t/m 2.4). In paragraaf 2.5 wordt gekeken naar de sportiviteit over de gehele wedstrijd, uitgesplitst naar observatiejaar. In paragraaf 2.6 wordt de invloed van supporters en begeleiding toegelicht en in 2.7 de invloed van de scheidsrechters en ongewenst gedrag tegen de scheidsrechter. Het hoofdstuk sluit af met in paragraaf 2.8 de ontwikkeling van de wedstrijdspanning in teamsporten.

2.1 Wedstrijdachtergronden

In de analyse zijn 1.233 wedstrijden meegenomen van negen verschillende sporten (basketbal,

(beach)volleybal, handbal, hockey, korfbal, rugby, voetbal, zaalvoetbal en waterpolo). In 2020 zijn door de korte veldwerkperiode en de impact van corona geen rugbywedstrijden geobserveerd. Ongeveer de helft van de wedstrijden was van uitsluitend mannen of jongens (figuur 2.1), de andere helft bestond uit gemengde teams of uitsluitend vrouwen. De helft van de wedstrijden betrof wedstrijden van senioren (ca.

18-35 jaar) en een klein gedeelte van de metingen betrof veteranen (35 jaar en ouder) en jongeren (12-18 jaar). In zowel 2019 als 2020 zijn geen wedstrijden van jonge kinderen (<12 jaar) geobserveerd. Ongeveer de helft van de wedstrijden zijn wedstrijden die buiten plaatsvinden. Onder de categorie buitensport vallen: hockey, voetbal en rugby. Basketbal, waterpolo en zaalvoetbal zijn binnensporten. De sporten volleybal, handbal en korfbal kunnen zowel binnen als buiten worden beoefend. Tijdens de analyse van de wedstrijden is niet genoteerd of deze wedstrijden binnen of buiten plaatsvonden dus daarom is voor de categorie ‘binnen en buiten’ gekozen. In bijlage b.1.1 wordt een overzicht gepresenteerd van het aantal geobserveerde wedstrijden per sport in de periode 2017-2020.

Figuur 2.1 Geanalyseerde wedstrijden naar achtergrond in de periode 2017-2020 (in absolute aantallen, n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

N.B.: Gemengde wedstrijden betreffen ook kinder- en jeugdwedstrijden waarbij jongens en meisjes gemengd spelen in andere sporten dan korfbal.

618

371

244 227

310

635

61

620

370

243

0 200 400 600 800

Geslacht Leeftijd Locatie

(11)

2.2 Positief en negatief wedstrijdgedrag

In de 1.233 geanalyseerde wedstrijden zijn in totaal 162.212 gedragingen van sportief of onsportief wedstrijdgedrag geregistreerd. Deze gedragingen waren in meerderheid zeer positief (68%) tot positief (23%) van aard (figuur 2.2). In 8 procent van de gevallen gaat het om negatieve gedragingen (met name discussie aangaan en wegwerpgebaren). 2 procent van alle gedragingen is excessief waarbij duwen en trekken het meeste voorkomt.

Figuur 2.2 Verdeling geregistreerde gedragingen bij negen teamsporten naar aard van de gedraging in de periode 2017-2020 (in absolute aantallen, n=162.212)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

Alle onderscheiden groepen laten een meerderheid aan positieve gedragingen zien (figuur 2.3). Toch is wel verschil te zien in de mate waarin negatieve en excessieve gedragingen voorkomen bij verschillende groepen. Zo valt op dat onder mannelijke senioren vaker negatief en excessief gedrag voorkomt.

Naarmate sporters ouder worden neemt het aantal negatieve en excessieve gedragingen toe. Verder bestaan er verschillen in het aantal positieve en negatieve wedstrijdgedragingen tussen binnensporten, binnen- en buitensporten en buitensporten; binnensporten en buitensporten hebben een kleiner aandeel positieve gedragingen ten opzichte de binnen- en buitensporten.

50.475 46.645

12.280

30.082

3.808 2.480 5.782 6.466

525 2.879

459 331 0

10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000

Complimenteren/applaus Aanmoedigen sporter(s) Omhelzen Hand geven/high five/boks Excuses aanbieden Aanspreken op gedrag Wegwerpgebaar/hoofdschudden Discussie aangaan Tijdrekken Duwen/trekken Uitschelden/kleineren Slaan/schoppen/bijten

Zeer positief Positief Negatief Excessief

(12)

Figuur 2.3 Gedragingen naar aard, per achtergrond in de periode 2017-2020 (in procenten, n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

2.3 Wedstrijden met rode (excessieve) gedragingen

Waar oranje gedragingen, zoals hoofdschudden en tijdrekken, nog door grote groepen als ‘acceptabel’

worden beschouwd of ‘horend bij de sport’, is bij rode gedragingen brede consensus over de

onaanvaardbaarheid van fysiek en verbaal geweld. Tegelijkertijd geldt dat niet iedere wedstrijd ook meteen een onsportieve of onaangename wedstrijd is wanneer een rode gedraging plaatsvindt. Groene gedragingen kunnen een tegenwicht bieden aan een incidenteel ‘rood’ moment.

In figuur 2.4 is een verdeling gemaakt tussen wedstrijden waar één rode gedraging voorkwam, wedstrijden met twee of drie geregistreerde rode gedragingen en wedstrijden met meer dan drie excessieve

gedragingen. De eerste categorie betreft incidenten, de tweede beschrijft wedstrijden waar een opeenvolging van rood gedrag gesust lijkt en de laatste categorie (meer dan 3) lijken wedstrijden die beperkt gesust zijn na een eerste rode gedraging.

In 525 van de 1.233 wedstrijden (43%) was sprake van minimaal één rode gedraging. In wedstrijden van mannen worden vaker één of meer rode gedragingen geregistreerd dan bij wedstrijden van vrouwen of gemengde teams. Het gaat om iets meer dan de helft van de wedstrijden bij de mannen tegenover iets meer dan één op de drie bij vrouwen. Dit geldt ook voor de veteranen in verhouding met de andere leeftijdscategorieën. Het valt op dat onder de veteranen de incidentele en ‘gesuste’ wedstrijden zeer beperkt zijn (resp. 11% en 13%) ten opzichte van het aandeel wedstrijden met meer dan drie rode gedragingen. De sporten die zowel binnen als buiten gespeeld worden, hebben in verhouding weinig rode gedragingen.

90 86 94 92 92 90 90

82 85 86 96

8 11 5 6 5 8 8

11 12 10

2 3 1 4

2 3 2 2 6 3 5 1

0 20 40 60 80 100

Totaal Man Vrouw Gemengd Kinderen Jongeren Senioren Veteranen Buiten Binnen Binnen- en buiten

Geslacht Leeftijd Locatie

Excessief Negatief Positief

(13)

Figuur 2.4 Aandeel wedstrijden naar hoeveelheid rode gedragingen in de periode 2017-2020 (in procenten, n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

Alle teamsporten die zijn gevolgd, werken seizoenen af die starten in het najaar en eindigen in het voorjaar. Ze volgen daarmee de schooljaren. De veldwerkperiodes zijn afgestemd op deze indeling en bieden de mogelijkheid om te vergelijken of meer rode gedragingen plaatsvinden aan het begin van het seizoen of juist aan het einde.

Deze analyse laat zien dat naarmate het seizoen op zijn einde loopt, het aandeel wedstrijden met één of meer rode gedragingen toeneemt (figuur 2.5). In het begin van het seizoen is dit bij iets meer dan één op de drie wedstrijden het geval (37%). Aan het einde van het seizoen gaat het om de helft (49%) van de wedstrijden.

57

47

65 71 76

55 54

39 49 45

78 10

11 7

9

10

10 9

13

12 8

7 11

14 9

4 3

12 13

11

12 16 22 5

27 19 16 12

22 25 36

27 31 10

0 20 40 60 80 100

Totaal Man Vrouw Gemengd Kinderen Jongeren Senioren Veteranen Buiten Binnen Binnen of buiten

Geslacht Leeftijd Locatie

Meer dan 3 rode gedragingen 2 of 3 rode gedragingen 1 rode gedraging Geen rode gedraging

(14)

Figuur 2.5 Aandeel wedstrijden naar hoeveelheid rode gedragingen per periode¹ in het seizoen 2017-2020 (in procenten, n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

¹ In de observatieperiode van 2020 gaat het alleen om een meting aan het begin van het seizoen.

2.4 Sportiviteit over de gehele wedstrijd

Dat niet iedere wedstrijd met één of meer rode gedragingen gelijkstaat aan een (zeer) onsportieve sportervaring, blijkt uit de beoordelingen van de observanten. Zij werden op het einde van de wedstrijd gevraagd het algemene karakter van de wedstrijd te beoordelen. Hoewel 10 procent van alle gedragingen negatief of excessief is (paragraaf 2.2) en 23 procent van de sportwedstrijden te maken heeft met drie of meer rode gedragingen (paragraaf 2.3), wordt slechts 4 procent van de wedstrijden als onsportief (3%) of zeer onsportief (1%) ervaren door de observanten (figuur 2.6). Opvallende ‘positieve uitschieters’ zijn wedstrijden met gemengde teams, van kinderen en bij de categorie ‘binnen- en buitensporten’. In deze wedstrijdcategorieën zijn zeer weinig wedstrijden als onsportief beoordeeld door de observanten.

63

51 8

11 9

12

20 25

0 20 40 60 80 100

Begin seizoen (sept./okt.) Eind seizoen (apr./mei)

Meer dan 3 rode gedragingen

2 of 3 rode gedragingen

1 rode gedraging

Geen rode gedraging

(15)

Figuur 2.6 Beoordeelde mate van sportiviteit over gehele wedstrijd in de periode 2017-2020 (in procenten, n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

2.5 Sportiviteit over de gehele wedstrijd in 2017, 2018, 2019 en 2020

Uit eerder onderzoek6 blijkt dat de wedstrijdsportiviteit gemiddeld genomen verschilt per sport. In figuur 2.7 wordt daarom de beoordeelde mate van sportiviteit per sport per jaar gepresenteerd. Dit op basis van het oordeel van observanten over de algemene sportiviteit van de wedstrijd. Het gaat hierbij om

wedstrijden die zijn gespeeld door jongeren, senioren of veteranen. De categorie ‘kinderen’ is niet meegenomen in deze selectie van wedstrijden omdat er sinds 2019 hierover geen data meer wordt verzameld. Dit bemoeilijkt de longitudinale vergelijking in de categorie ‘kinderen’.

6 Romijn, D., Floor, C. & Prins, R.G. (2018). Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2018. Utrecht:

Mulier Instituut 47

36 55

64

73

44 40 45

41 36 65 35

38 34

29

23

44

36 31 38 43

27 14

19

10 6 5

11

17 22 17 15

3 5 8

1 1 2

5 2

4 4

1 1 1 1 1 0

0 20 40 60 80 100

Totaal Man Vrouw Gemengd Kinderen Jongeren Senioren Veteranen Buiten Binnen Binnen en buiten

Geslacht Leeftijd Locatie

Zeer onsportief Onsportief Niet sportief/niet onsportief Sportief Zeer sportief

(16)

Figuur 2.7 Beoordeelde mate van sportiviteit over gehele wedstrijd per sport in de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 (in procenten)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

Figuur 2.7 laat zien dat in de periode 2017-2020 in alle sporten meer dan de helft van de wedstrijden sportief tot zeer sportief zijn verlopen. Het aandeel onsportieve of zeer onsportieve wedstrijden is maximaal 15 procent (voetbal in 2017). In de meeste sporten is een stijging waarneembaar in het aandeel sportieve en zeer sportieve wedstrijden tussen 2017 en 2020. Bij de categorie ‘overige sporten’7 lijkt sprake te zijn van een trend. Bij (beach)volleybal heeft de trend niet doorgezet in 2020, maar het is lastig

7 Hierbij gaat het om de sporten waterpolo, handbal, basketbal, rugby (geen wedstrijden in 2020) en zaalvoetbal.

73 75 93

75

50

64 59 75

24 20 26

32 35

49 44 54

26 29

46 44 25 20

7

13

33 32

30 25

38

39 29

50 45

43 40

39

48 47 36

50

2 5

13 17

4 7

23 35 33

18

16 6

11 5

20 18 14 4 6

12 4

11

4 2 4 2

4 4 4 0

3 2 1 1 2 0

0 20 40 60 80 100

2017 (n=51) 2018 (n=66) 2019 (n=15) 2020 (n=8) 2017 (n=66) 2018 (n=41) 2019 (n=28) 2020 (n=8) 2017 (n=119) 2018 (n=88) 2019 (n=76) 2020 (n=28) 2017 (n=101) 2018 (n=70) 2019 (n=73) 2020 (n=41) 2017 (n=125) 2018 (n=155) 2019 (n=56) 2020 (n=18)

(Beach)volleybal Korfbal Voetbal Hockey Overig

Zeer sportief Sportief Niet sportief/niet onsportief Onsportief Zeer onsportief

(17)

om hier uitspraken over te doen op basis van acht geobserveerde wedstrijden. Bij hockey en voetbal is het aandeel sportief beoordeelde wedstrijden ten opzichte van 2019 gestegen.

Het is wel belangrijk een disclaimer te maken bij deze observaties. De compositie (c.q. geslacht en

leeftijd) van de geobserveerde wedstrijden is van grote invloed op het verloop van de wedstrijdsportiviteit over de jaren heen. In de veldwerkperiodes verschilt bijvoorbeeld het aantal vrouwenwedstrijden dat in een bepaalde sport is geobserveerd. Hoe de verdeling van geslacht en leeftijd binnen een bepaalde sport verschilt over de tijd presenteren we in bijlage 1 (tabel b1.2, b1.3 en b1.4). Zodoende is er een aantal zaken waar bij de interpretatie van de uitkomsten rekening mee moet worden gehouden. Denk hierbij aan het feit dat in 2020 relatief minder wedstrijden per sport geobserveerd zijn dan in andere jaren vanwege coronamaatregelen. Verder zijn er per sport specifieke zaken die van invloed zijn op de beoordeling van de resultaten:

• (Beach)volleybal. In 2019 zijn relatief veel dameswedstrijden geobserveerd en was het aandeel seniorenwedstrijden relatief groot. Vrouwen laten gemiddeld genomen meer sportief

wedstrijdgedrag zien. In 2020 was het aandeel mannen- en vrouwenwedstrijden gelijk en was wederom het aandeel seniorenwedstrijden relatief groot.

• Korfbal. Waar de geslachtsverdeling van geobserveerde wedstrijden stabiel is over de tijd, fluctueert de leeftijdsverdeling flink. In 2018 werden relatief veel wedstrijden van jongeren geobserveerd, in 2019 en 2020 ging het vooral om wedstrijden van senioren.

• Voetbal. Qua leeftijdsopbouw van de geobserveerde wedstrijden was 2018 een atypisch jaar; toen werden opvallend veel wedstrijden van jongeren geobserveerd. In alle jaren zijn beduidend meer mannen dan vrouwenwedstrijden geobserveerd.

• Hockey. Van alle sporten zijn is de verdeling van de geobserveerde wedstrijden op de factoren geslacht en leeftijdscategorie bij hockey het meest constant.

• Overige sporten. Hier valt op dat in 2019 weinig handbalwedstrijden zijn geobserveerd en relatief veel waterpolowedstrijden. In 2020 zijn er wederom weinig handbalwedstrijden geobserveerd en geen rugbywedstrijden. Daarnaast zijn hier, mogelijk door de fluctuerende mix van geobserveerde sporten, vrij veel fluctuaties in de verdelingen van geslacht en leeftijd.

2.6 Gedrag supporters en begeleiding

De sportiviteit van een wedstrijd heeft niet alleen te maken met het gedrag van de spelers op het veld.

Een wedstrijd is een sociaal proces waar meerdere personen, met verschillende rollen, bij betrokken zijn8. Eerdere internationale studies laten zien dat het wedstrijdgedrag van spelers wordt beïnvloed door

gedragingen van supporters, begeleiders, de scheidsrechter en het scoreverloop9. Wetenschappers zijn het echter niet altijd met elkaar eens op welke manier deze factoren elkaar beïnvloeden, omdat relaties en gedragingen met tussen betrokkenen op en rond het veld wederkerig en padafhankelijk zijn.

In figuur 2.8 zijn de wedstrijden zonder supporters en zonder begeleiding niet meegenomen. De observanten beoordelen bij 89 procent van alle wedstrijden in 2020 het gedrag van de supporters als (uitsluitend) positief. Slechts bij 3 procent van de wedstrijden beoordeelt de observant het gedrag van supporters als vooral negatief. Wanneer het gedrag van de supporters per jaar wordt bekeken, dan zijn er

8 Meer weten over de combinatie van deze invloeden? Zie Stevens, V., Heijnen, E. & Geurink, N. (2020). Onsportief wedstrijdgedrag: op zoek naar samenhang in verklarende factoren bij amateur voetbal- en hockeywedstrijden (factsheet 2020/10). Utrecht: Mulier Instituut.

9 Mummendey, A. & Mummendey, H.D. (1983). Aggressive Behaviour of Soccer Players as Social Interaction. In: Goldstein, J.H. (eds). Sports Violence. New York, NY: Springer.

(18)

weinig verschillen te zien. Het gedrag van de supporters wordt in 2018 iets vaker als uitsluitend positief beoordeeld.

Figuur 2.8 Beoordeeld gedrag van supporters over gehele wedstrijd in de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 (in procenten, n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

Naast het gedrag van de supporters, kan het gedrag van de begeleiding van spelers van invloed zijn op de wedstrijd. Dit geldt zowel voor de begeleiding van de thuisspelende, als van de uitspelende, ploeg. De begeleiding van de thuisspelende ploeg lijkt over het algemeen iets positiever gedrag te vertonen dan de uitspelende ploeg (figuur 2.9). Een uitsplitsing per registratiejaar laat eenzelfde beeld zien als bij het gedrag van supporters. Het gedrag van begeleiding is in 2018 iets vaker uitsluitend positief beoordeeld ten opzichte van de andere jaren. In 2020 is geen negatief gedrag van de begeleiding geobserveerd.

Figuur 2.9 Beoordeeld gedrag van begeleiding thuis- en uitteams over gehele wedstrijd in de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 (in procenten, n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

51

60

47

40

35

27

38

49

12

12

15

7 2

1

1

3

0 20 40 60 80 100

2017 (n=462)

2018 (n=420)

2019 (n=248)

2020 (n=103)

Uitsluitend positief Vooral positief Zowel positief als negatief Vooral negatief Uitsluitend negatief

45 40

59 57

50 46

40 38

38 41

28 27

38 37

49 50

14 15

12 14

12 15

11 12

3 4

1 1

1 1

0 20 40 60 80 100

Thuis Uit

Thuis Uit

Thuis Uit

Thuis Uit

2017201820192020

Uitsluitend positief Vooral positief Zowel positief als negatief Vooral negatief Uitsluitend negatief

(19)

2.7 Gedrag tegen en van scheidsrechters

Al vanaf de eerste observatieperiode in 2017 wordt gekeken naar ongewenst gedrag tegen de

scheidsrechter. Vanaf periode twee in 2019 zijn ook observaties gedaan naar de mogelijke partijdigheid van de scheidsrechter (toevoeging in de SportklimaatApp), omdat uit eerdere observatieperiodes bleek dat dit soms invloed had op het gedrag van spelers. In twee derde van de wedstrijden (65%, figuur 2.10) wordt niet of nauwelijks ongewenst gedrag van spelers naar de scheidsrechter geobserveerd. De opvallendste positieve uitschieters zijn wedstrijden met gemengde teams, van kinderen en bij de categorie ‘binnen en buiten sporten’. Bij 35 procent van de wedstrijden wordt ongewenst gedrag naar de scheidsrechter ervaren: in 28 procent van deze wedstrijden gaat het om een paar momenten tijdens de wedstrijd en in 7 procent van deze wedstrijden gaat om het grote delen van de wedstrijd of (vrijwel) de gehele wedstrijd.

Figuur 2.10 Ongewenst gedrag van spelers naar de scheidsrechter over gehele wedstrijd (in procenten, n=1.215¹)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

¹ Van aantal wedstrijden is het ongewenst gedrag tegen de scheidsrechter niet of niet goed geregistreerd waardoor deze wedstrijden niet konden worden meegenomen in deze analyse.

In figuur 2.11 is het beoordeelde ongewenst gedrag tegen scheidsrechters over de gehele wedstrijd naar jaar uitgesplitst. Over de tijd heen is het aandeel wedstrijden met geen of nauwelijks ongewenst gedrag tegen de scheidsrechter nagenoeg gelijk gebleven. Opvallend is dat het aandeel wedstrijden met niet of nauwelijks ongewenst gedrag richting de scheidsrechter een daling van 68 procent in 2018 naar 56 procent in 2019 laat zien, en weer een stijging naar 66 procent in 2020. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in

65

53

75 82

90

68

55 60 59 57

79 28

37 22

16

9

30

34 29 31 37

18

6 9

3 2 2

9 9 8 4 2

1 1 1 2 1 1

0 20 40 60 80 100

Totaal Man Vrouw Gemengd Kinderen Jongeren Senioren Veteranen Buiten Binnen Binnen en buiten

Geslacht Leeftijd Locatie

(Vrijwel) de gehele wedstrijd

Gedurende grote delen van de wedstrijd Op een paar momenten

Niet of nauwelijks

(20)

2019 meer hockey- en voetbalwedstrijden zijn geobserveerd. Bij deze wedstrijden zien we vaker ongewenst gedrag tegen de scheidsrechter.

Figuur 2.11 Ongewenst gedrag van spelers naar de scheidsrechter over gehele wedstrijd in 2017, 2018, 2019 en 2020 (in procenten)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

Naast het gedrag van spelers tegen de scheidsrechter is sinds vorig jaar (2019) ook het gedrag van de scheidsrechters over de gehele wedstrijd geobserveerd. Het gedrag van de scheidsrechter wordt bij negen van de tien wedstrijden als onpartijdig beoordeeld (93%, figuur 2.12). Bij 7 procent van de wedstrijden wordt het gedrag van de scheidsrechter als partijdig ervaren. Deze partijdigheid wordt iets vaker richting het thuisteam ervaren (5%) dan richting het uitteam (2%).

Figuur 2.12 Beoordeeld gedrag van de scheidsrechter over gehele wedstrijd in 2019 en 2020 (in procenten, n=240)

Bron: SportklimaatApp, 2019-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

67

68

56

66

25

27

38

28

7

4

5

6 1

1

0 20 40 60 80 100

2017 (n=453)

2018 (n=420)

2019 (n=239)

2020 (n=103)

Niet of nauwelijks Op een paar momenten

Gedurende grote delen van de wedstrijd (Vrijwel) de gehele wedstrijd

93 7

0 20 40 60 80 100

Onpartijdig Partijdig

(21)

2.8 Wedstrijdspanning

In de Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2018 is nader ingegaan op de ontwikkeling van sportief

wedstrijdgedrag gedurende wedstrijden. Om deze ontwikkeling duidelijk te maken is gekeken naar de wedstrijdspanning. Deze maat10 geeft aan de hand van de geobserveerde gedragingen globaal aan hoe groot de ‘spanning’ in de wedstrijd is. Figuur 2.13 geeft inzicht in de wedstrijdspanning van verschillende sporten. Voetbal laat hierbij gedurende het grootste deel van een gemiddelde wedstrijd de hoogste wedstrijdspanning zien. De wedstrijdspanning loopt bij (beach)volleybal, korfbal en overig constant en laat bij hockey een lichte stijging zien. De wedstrijdspanning bij voetbal laat een opbouw in de eerste helft van de wedstrijd zien. De rust lijkt een de-escalerend effect te hebben. De wedstrijdspanning neemt dan iets af rond het midden van de wedstrijd. Enige tijd na de rust neemt deze weer toe. De tweede helft van een voetbalwedstrijd lijkt minder constant in de wedstrijdspanning dan de eerste helft. In hoofdstuk 3 wordt nader gekeken of de wedstrijdspanning in coronatijd anders is dan de wedstrijdspanning in een seizoen zonder coronamaatregelen.

Figuur 2.13 Gemiddelde ontwikkeling (en 95% betrouwbaarheidsinterval) wedstrijdspanning naar sporttak in de periode 2017-2020 (n=1.233)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

10 Voor het bepalen van de wedstrijdspanning zijn alle gedragingen in fracties van vijf minuten gegroepeerd. De verhouding tussen de groene, oranje, en rode gedragingen bepaalt het sportieve karakter van de fractie van vijf minuten. Deze verhouding van onsportieve en sportieve gedragingen in een afgebakende fractie wordt uitgedrukt in een cijfer voor de wedstrijdspanning. Dit cijfer loopt van 1 tot 4. Hoe hoger het cijfer, des te hoger het aantal onsportieve gedragingen in deze vijf minuten. Dit cijfer wordt vervolgens over de gehele periode van de wedstrijd steeds opnieuw berekend. Omdat niet alle wedstrijden even lang duren is gekozen om het verloop van de wedstrijdspanning naar de proportie van de wedstrijd uit te drukken.

(22)

3. Wedstrijdgedrag in coronatijd

Geen publiek, thuis douchen en gesloten kantines: het is een kleine greep uit de vele coronamaatregelen waar sportverenigingen sinds de start van de wedstrijdcompetities tot en met de nieuwe maatregelen, op 15 oktober 2020, mee te maken hadden. Ondanks de strikte maatregelen maakten sportverenigingen er het beste van en stelden sportbonden alles in het werk om door middel van duidelijke protocollen wedstrijden zoveel mogelijk doorgang te laten vinden. In deze periode zijn er 103 wedstrijden

geobserveerd, verspreid over acht sporten. De observaties zijn uniek, geven een beeld over hoe sporters op het veld contact met tegenstanders ervoeren en welke gedragingen dominant waren gedurende de wedstrijden. Bovenal geeft het antwoord op de vraag: hebben de coronamaatregelen, in het bijzonder de focus op houden van anderhalve meter afstand, in 2020 geleid tot gedragsveranderingen tijdens de wedstrijd?

Voor het beantwoorden van deze vraag wordt een vergelijking gemaakt met de verzamelde data uit 2019.

Dit vanwege de reden dat het meetinstrument11 hetzelfde is. Hierbij moet wel gezegd worden dat er in 2019 145 wedstrijden meer zijn geobserveerd dan in 2020. Dit kan van invloed zijn op de nauwkeurigheid van de vergelijking. Er wordt hier in dit hoofdstuk rekening mee gehouden door naast een algemene vergelijking, ook verdiepend te kijken naar verschillende wedstrijdkenmerken, zoals leeftijd en geslacht.

3.1 Gedragingen in coronatijd

Een aantal van de wedstrijdgedragingen die zijn geobserveerd met de SportklimaatApp vinden plaats binnen de anderhalve meter afstand. Vandaar dat deze gecategoriseerd zijn als ‘fysieke gedragingen’. Er zijn vier categorieën van fysieke gedragingen te onderscheiden: omhelzen, handgeven/high five/boks, slaan/schoppen/bijten en duwen/trekken. Er bestaan weinig verschillen tussen het relatieve percentage fysieke gedragingen respectievelijk niet-fysieke gedragingen die in 2019 en 2020 zijn geregistreerd (tabel 3.1). In 2020 is er een kleine daling te zien van het aantal geregistreerde fysieke gedragingen. Dit komt vooral door minder omhelzingen die op de velden en in de zalen geregistreerd zijn. Het grootste verschil tussen pre-corona wedstrijdgedragingen en wedstrijdgedrag in coronatijd is het aantal keer dat spelers elkaar aanspreken op hun gedrag. Het betreft hierbij een relatieve stijging van meer dan 2 procent. Het is op basis van de data niet mogelijk vast te stellen of het hierbij ging om elkaar te wijzen op ‘corona-proof’

wedstrijdgedrag (c.q. het verminderen van fysiek contact tussen spelers).

11 In de rapportage ‘Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2019’ is uitgebreid stilgestaan bij de veranderingen aan de SportKlimaatApp die dat jaar zijn doorgevoerd. Er hebben in 2020 geen wijzigingen plaatsgevonden. In 2020 is dus hetzelfde meetinstrument, met gelijke instructies voor observanten, als in 2019 gebruikt. Hierdoor is de vergelijking tussen het jaar 2020 en 2019 betrouwbaarder, dan wanneer er een longitudinale vergelijking wordt gemaakt in tabel 3.1 met eerdere tijdsmetingen.

(23)

Tabel 3.1 Aantal geregistreerde wedstrijdgedragingen in 2019 en 2020 met daarbij de relatieve verschillen tussen deze jaren (in aantallen en procenten)

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

¹ Hand geven/high five/boks, duwen en slaan/schoppen/bijten vallen onder fysieke gedragingen.

Wanneer de verzamelde data in 2020 verder wordt uitgesplitst naar specifieke wedstrijdkenmerken, dan valt op dat de meeste fysieke gedragingen per wedstrijd geregistreerd worden bij (beach)volleybal-, basketbal-, korfbal- en voetbalwedstrijden. De meeste gedragingen zijn ‘positieve’ fysieke gedragingen, zoals het omhelzen van elkaar bij het winnen van een punt of het geven van een high five of boks. De fysieke gedragingen vinden bij wedstrijden van mannen-, vrouwen-, en gemengde teams plaats. De meeste fysieke gedragingen per wedstrijd worden geregistreerd binnen de senioren leeftijdsgroep (ca. 18-35 jaar).

Thuisspelende teams registreren minder omhelzingen per wedstrijd dan uitspelende teams. Het tegenovergestelde geldt voor het geven van een hand, high five of boks. De meest in het oog springende uitkomst is het hoge aantal fysieke gedragingen per wedstrijd bij het (beach)volleybal.

Aantal geregistreerde gedragingen in 2020

Aantal geregistreerde gedragingen in 2019

Relatief (prevalentie) verschil

Vorm van wedstrijdgedrag n % n % %

Aanmoedigen sporters 5.632 34,36 9.804 33,30 1.06

Complimenteren/applaus 5.575 34,01 10.215 34,69 -0,68

Hand geven/high five/boks¹ 2.199 13,42 3.891 13,22 0,20

Omhelzen¹ 969 5,91 2.334 7,93 -2.02

Hoofdschudden 627 3,83 901 3,06 0,77

Aanspreken op gedrag 457 2,79 198 0,67 2,12

Discussie aangaan 451 2,75 979 3,33 -0,57

Excuses aanbieden 237 1,45 742 2,52 -1,07

Duwen¹ 171 1,04 234 0,79 0,25

Tijdrekken 32 0,20 88 0,30 -0,10

Uitschelden/kleineren 28 0,17 47 0,16 0,01

Slaan/schoppen/bijten¹ 13 0,08 10 0,03 0,05

∑ fysieke gedragingen 3.352 20,45 6.469 21,97 -1,52

∑ niet fysieke gedragingen 13.039 79,55 22.974 78,03 1.52

Totaal 16.391 100 29.443 100 -

(24)

Tabel 3.2 Aantal geregistreerde fysieke gedragingen per wedstrijd uitgesplitst naar wedstrijdkenmerken in 2020

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

3.2 Wedstrijdspanning in coronatijd

De wedstrijdspanning aan het begin van de competitie in 2019 is vergeleken met de wedstrijdspanning aan het begin van de competitie in 2020 (tijdens coronatijd). Beide jaren laten zien dat de spanning stijgt naarmate de wedstrijd vordert. De wedstrijdspanning in 2020 ligt over de gehele wedstrijd wel lager dan in 2019. Een belangrijk verschil tussen 2019 en 2020 is de beperkte aanwezigheid of zelfs afwezigheid van supporters bij de wedstrijden vanwege coronamaatregelen. Uit eerder onderzoek12 bleek dat bij de afwezigheid van supporters, of als hun invloed positief was, de wedstrijdspanning in de tweede helft van de wedstrijd lager lag dan wanneer de invloed van supporters als neutraal of negatief werd beoordeeld.

Het is dan ook plausibel dat de beperkte aanwezigheid van supporters in 2020 (een deel van) het verschil in wedstrijdspanning verklaart.

12 Romijn, D., Floor, C. & Prins, R.G. (2018). Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2018. Utrecht:

Mulier Instituut

Wedstrijdkenmerken ‘Omhelzen’

‘Hand geven, high five of boks’

‘Slaan, Schoppen of bijten’

‘Duwen of trekken’

Thuisspelende team 4,3 12,0 0,05 0.9

Uitspelende team 5,1 9,4 0,08 0.7

Junioren (ca. 12-18 jaar) 6,1 11,5 0,02 0,6

Senioren (ca. 18-35 jaar) 12,0 28,3 0,06 2,3

Veteranen (ca. 35 jaar en ouder) 0,8 6,0 - 1,6

(Beach)volleybal 88,3 142,4 - -

Basketbal - 15,2 - 0,8

Handbal - 3,8 - 0,5

Hockey 0,9 5,6 - 0,2

Korfbal - 38,4 0,13 1,5

Veldvoetbal 8,0 13,3 0,43 3,6

Waterpolo - 1,0 - -

Zaalvoetbal 0,3 9,5 - 7,3

Mannen 12,2 22,95 0,15 2,25

Vrouwen 6,6 16,5 0,1 0,8

Gemengd 1,7 27,9 0,1 1,0

(25)

Figuur 3.1 Gemiddelde ontwikkeling (en 95% betrouwbaarheidsinterval) wedstrijdspanning in de start van het seizoen in 2019 en 2020

Bron: SportklimaatApp, 2019-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

(26)

4. Conclusie

Sinds maart 2020 hebben de coronamaatregelen een grote impact op ons dagelijks leven. De sportwereld heeft zich flink moeten aanpassen en moet dat nog steeds. Ondanks de beperkingen door de

coronamaatregelen heeft een (korte) observatieperiode met de SportklimaatApp kunnen plaatsvinden. De resultaten van dit onderzoek bieden een aanvulling op de gegevens zoals gepresenteerd in de tweede Monitor Sportief Wedstrijdgedrag. Naast de update heeft een verdieping plaatsgevonden op het wedstrijdgedrag in coronatijd. We staan in dit hoofdstuk stil bij de belangrijkste resultaten uit de rapportage. We sluiten af met een blik op de toekomst.

4.1 Resultaten

De meeste gedragingen van teamsporters zijn positief tot zeer positief

Net als voorgaande jaren kan de conclusie worden getrokken dat het gedrag van teamsporters tijdens geobserveerde wedstrijden in overgrote mate zeer positief of positief is. 90 procent van de ruim 162.000 geregistreerde gedragingen was (zeer) positief. De resterende 10 procent van de gedragingen was grotendeels negatief (8%) en incidenteel excessief (2%). Hoewel excessieve gedragingen veel minder voorkomen dan positieve gedragingen, viel bij 43 procent van de wedstrijden minimaal één excessieve gedraging te noteren. Tegelijkertijd maakt de aanwezigheid van een excessieve gedraging niet een gehele wedstrijd onsportief; slechts 4 procent van de wedstrijden werd als onsportief beoordeeld.

De meeste teamsporten zien een stijging in het aantal sportief verlopen wedstrijden in 2020 De meeste teamsporten laten, ten opzichte van 2017, in 2020 een stijging in het aantal als sportief beoordeelde wedstrijden zien. Bij de sporten basketbal, handbal, waterpolo, rugby (geen wedstrijden in 2020) en zaalvoetbal lijkt sprake te zijn van een trend, want ook dit jaar is het aandeel sportief verlopen wedstrijden gestegen. In de monitor van vorig jaar werd gesproken over een trend bij volleybal, maar volleybal laat in 2020 ten opzichte van eerdere jaren een daling in het aandeel sportief verlopen wedstrijden zien. Korfbal, hockey en voetbal laten in 2020 allemaal een stijging zien in het aandeel sportief verlopen wedstrijden. Bij deze resultaten moet wel een kanttekening worden geplaatst omdat dit jaar binnen elke sport beduidend minder wedstrijden zijn geobserveerd. Daarnaast is de samenstelling van het bestand van de beoordeelde wedstrijden van invloed op de resultaten. Zo is bij volleybal in 2019 een groter aandeel wedstrijden geobserveerd van vrouwenteams en vrouwen laten gemiddeld genomen meer sportief wedstrijdgedrag zien. In 2020 is het aandeel vrouwen- en mannenteams bij volleybal nagenoeg gelijk.

Wedstrijdgedrag in coronatijd

De coronamaatregelen zorgen voor een bijzondere en nieuwe situatie. Doordat teamsport vanaf

september 2020 in competitieverband was toegestaan, zijn er 103 wedstrijden geobserveerd in de periode met coronamaatregelen. Deze unieke situatie leent zich voor het vergelijken met een periode zonder coronamaatregelen om mogelijke verschillen in wedstrijdgedrag te ontdekken. In 2020 is een kleine daling in het aantal geregistreerde fysieke gedragingen te zien. Dit komt vooral door minder omhelzingen die op de velden en in de zalen geregistreerd zijn. Het grootste verschil tussen pre-corona wedstrijdgedragingen en wedstrijdgedrag in coronatijd is het aantal keer dat spelers elkaar aanspreken op hun gedrag; al is op basis van de data niet mogelijk vast te stellen of het hierbij ging om spelers die elkaar wijzen op ‘corona- proof’ wedstrijdgedrag (c.q. het verminderen van fysiek contact tussen spelers). Er is wel een daling in wedstrijdspanning waarneembaar tijdens de wedstrijden in 2020 in vergelijking met wedstrijden uit dezelfde periode in 2019. De beperkte aanwezigheid van publiek tijdens de wedstrijden door de coronamaatregelen kan hier een verklaring voor zijn.

(27)

4.2 Tot slot: hoe nu verder

Deze monitor laat geen grote veranderingen zien ten opzichte van de vorige rapportage, maar de continue dataverzameling zorgt ervoor dat het beeld over het wedstrijdgedrag binnen de Nederlandse sport steeds completer en duidelijker wordt. 2020 was anders dan eerdere jaren maar ondanks dat het aantal

geobserveerde wedstrijden minder was dan in andere jaren, leveren de data van 2020 ons waardevolle informatie op. Door het continueren van de Monitor Sportief Wedstrijdgedrag kunnen we in de toekomst zien of de coronamaatregelen structureel iets hebben veranderd in het wedstrijdgedrag. Hier zullen we in de volgende monitor over rapporteren. In 2020 hebben we in een factsheet reeds geëxperimenteerd met een nieuwe methode, de QCA-methode, die het mogelijk maakt om meer inzicht te geven in het

samenspel van factoren die wedstrijdgedrag beïnvloeden (Stevens, Heijnen & Geurink, 2020). Volgend jaar hopen we deze methode op een grotere schaal toe te passen om ook per sport meer in te zoomen op de wedstrijddynamieken en de patronen die positief of negatief wedstrijdgedrag verklaren. Er zal volgend jaar ook verkend worden of het mogelijk is door middel van regressieanalyses te bepalen waarom sommige wedstrijden een hogere wedstrijdspanning ervaren dan andere wedstrijden. Dit zijn nieuwe

methodologische ontwikkelingen die het mogelijk maken om meer dynamische analyses op wedstrijdgedrag te doen.

(28)

Literatuurlijst

Heijnen, E., Floor, C. & Prins, R.G. (2020). Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2019. Utrecht: Mulier Instituut.

Mummendey, A. & Mummendey, H.D. (1983). Aggressive Behaviour of Soccer Players as Social Interaction.

In: Goldstein, J.H. (eds). Sports Violence. New York, NY: Springer.

Romijn, D., Floor, C. & Prins, R.G. (2018). Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2018. Utrecht: Mulier Instituut

Sacks, D.N., Petscher, Y., Stanley, C.T. & Tenenbaum, G. (2003). Aggression and violence in sport: moving beyond the debate. International Journal of Sport and Exercise Psychology, 1(2), 167-179.

Stevens, V., Heijnen, E. & Geurink, N. (2020). Onsportief wedstrijdgedrag: op zoek naar samenhang in verklarende factoren bij amateur voetbal- en hockeywedstrijden (factsheet 2020/10). Utrecht: Mulier Instituut.

Stornes, T. (2001). Sportpersonship in elite sports: on the effects of personal and environmental factors on the display of sportspersonship among elite male handball players. European Physical Education Review, 7(3), 283-304.

(29)

Bijlage 1

Tabel B1.1 Geobserveerde wedstrijden naar sport en jaar (in aantallen)

Locatie wedstrijd Sport 2017 2018 2019 2020

Binnen Basketbal 21 35 11 5

Waterpolo 14 33 24 3

Zaalvoetbal 31 33 14 6

Buiten Hockey 101 70 73 41

Voetbal 119 88 76 28

Rugby 11 8 5 0

Binnen of buiten (Beach)volleybal 51 66 15 8

Handbal 48 46 2 4

Korfbal 66 41 28 8

Totaal 462 420 248 103

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

Tabel B1.2 Geobserveerde wedstrijden met mannen, vrouwen of gemengd per sport en jaar (in procenten)¹

2017 (n=248) 2018 (n=311) 2019 (n=248) 2020 (n=103)

(Beach)volleybal Mannen 41 33 27 50

Vrouwen 57 58 73 50

Gemengd 2 9 0 0

Hockey Mannen 41 37 42 46

Vrouwen 59 63 58 54

Korfbal Vrouwen 5 4 7 13

Gemengd 95 96 93 88

Voetbal Mannen 87 86 88 82

Vrouwen 10 10 11 14

Gemengd 3 4 1 4

Overig Mannen 49 68 71 78

Vrouwen 46 24 20 11

Gemengd 4 8 9 11

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

¹ Wedstrijden van kinderen zijn niet meegenomen in deze tabel.

(30)

Tabel B1.3 Geobserveerde wedstrijden met jongeren, senioren of veteranen per sport en jaar (in procenten)¹

2017 (n=248) 2018 (n=311) 2019 (n=248) 2020 (n=103)

(Beach)volleybal Senioren 61 73 80 13

Jongeren 23 18 20 88

Veteranen 16 9 0 0

Hockey Senioren 49 53 54 39

Jongeren 39 41 40 51

Veteranen 13 6 6 10

Korfbal Senioren 62 52 74 13

Jongeren 36 48 22 88

Veteranen 2 0 4 0

Voetbal Senioren 63 47 59 46

Jongeren 29 53 33 50

Veteranen 8 0 8 4

Overig Senioren 81 69 75 28

Jongeren 18 23 25 72

Veteranen 1 8 0 0

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

¹ Wedstrijden van kinderen zijn niet meegenomen in deze tabel.

Tabel B1.4 Sporten gecategoriseerd als overige sporten over de tijd (in procenten)¹

Jaar Basketbal Handbal Rugby Waterpolo Zaalvoetbal

2017 (n=125) 19.35 26.88 9.68 12.90 31.18

2018 (n=155) 23.08 23.08 6.15 22.31 25.38

2019 (n=56) 20.37 0.00 9.26 44.44 25.93

2020 (n=18) 27.78 22.22 0.00 16.67 33.33

Bron: SportklimaatApp, 2017-2020 (observatieonderzoek), Mulier Instituut.

¹ Wedstrijden van kinderen zijn niet meegenomen in deze tabel.

(31)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vier procent van de Amerikaanse rooms-katholieke geestelijken heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van minderjarigen. Dat concluderen het bisdom Yakima (Washington)

Het valt ook op dat 39 procent van de mensen die een euthanasie aanvragen, verkiezen thuis te sterven, terwijl normaal slechts een vierde van de mensen

BRUSSEL - Het aantal geregistreerde euthanasiegevallen is in een jaar tijd met vijftien procent gestegen.. Dat staat in Gazet van Antwerpen en Het Belang van

De meeste euthanasiegevallen worden vastgesteld in de categorie 40-70 jaar, de leeftijdsklasse die het hardst wordt getroffen door kanker, de oorzaak van 81 procent van de

In veel gevallen zijn de paar uur per week die de kinderen naar de kinderopvang gaan de enige momenten waarop zij met de Nederlandse taal en met Nederlandstalige leef- tijdsgenoten

In een God die alles schiep Maar het waren niet de spijkers Die Jezus hielden aan het kruis Het was Zijn liefde. Die Hij voelt voor jou

We moeten met elkaar in gesprek gaan over de vraag op welke plekken echt iedereen zich 100 procent welkom voelt.’ Een nieuwe tool van OBB moet duidelijker maken wat we