• No results found

VU Research Portal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VU Research Portal"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VU Research Portal

Ver(w)achting

van Schoonhoven, Renée

published in

School en wet 2019

document version

Publisher's PDF, also known as Version of record

document license

Article 25fa Dutch Copyright Act

Link to publication in VU Research Portal

citation for published version (APA)

van Schoonhoven, R. (2019). Ver(w)achting. School en wet, 2019(4), 4-4. https://www.rechten.vu.nl/nl/Images/VanSchoonhoven_tcm247-923754.pdf

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal ?

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

E-mail address:

vuresearchportal.ub@vu.nl

(2)

4

School en Wet

Column On(der)wijsheden

September 2019

Ver(w)achting

In het onderwijs draait het om de toekomst. Om groei, verbetering, leren. En dat lukt heel goed zolang er een overeenkomstige positie-ve positie-verwachting is. Bij de leerling en ouders dat de school zich inzet voor een ontwikkelingslijn naar die toekomst. Bij de leraar dat de leerling het echt kan. Bij schoolleider en schoolbestuur dat het team bezig is met de goede dingen en dat het die dingen ook goed doet. En bij het vertrouwen van de schoolomgeving dat al deze schakels bij en in elkaar passen. Groei, verbetering en leren, gericht op de toekomst. Die aaneengeregen positieve verwachting is de brandstof voor het onderwijs. Ingewikkelder dan dat is het eigenlijk niet. Deze zomer lijkt het echter alsof onderwijs daar niet meer om draait. Want in politiek en (sociale) media gaat het nu vooral over de vraag van wie het onderwijs is. Bijvoorbeeld: is het onderwijs van een toonaangevend politicus die na een werkbezoek op een christelijke school tegen zijn gastheren opmerkt dat sommige kin-deren tegen hun ouders moeten worden beschermd omdat religie niet meer van deze tijd is? Of van een gemeenteraad die geen islam-school binnen de gemeentegrenzen duldt, beroep aantekent tegen de indeplaatsstelling door de minister en nu reeds aankondigt ook over vervolgbesluiten van de minister te zullen gaan procederen? Of is de school van de ouders, die blijkens mediaberichten steeds mondiger worden als het om kwaliteit gaat en vaker dan voorheen advocaten inschakelen? Of is het onderwijs van schoolbestuurders, zoals van de specifieke bestuurder van de islamitische school in Amsterdam, waarvan we minstens kunnen zeggen dat deze wellicht enige omgevingssensitiviteit mist? Of van het lokale Amsterdamse bestuurlijke netwerk dat zich laat verleiden tot reactie op de mis-plaatste 1 april grap van diezelfde schoolbestuurder? Of, last but not least, is onderwijs vooral het domein van een minister, die (noodgedwongen?) meebeweegt op alle commotie en begin juli in een brief met veel drama en op hoge toon een voornemen tot een aanwijzing aankondigt?

Er is getuige al deze commotie natuurlijk wel wat aan de hand. We worstelen in deze samenleving allemaal op onze eigen wijze met de thema’s van nu: gelijkheid van kansen, sociale inclusie, burger-schap, en goed bestuur in een tijd dat verantwoordelijkheden meer en meer in netwerken zijn verdeeld. De combinatie van deze the-ma’s maakt het allemaal best ingewikkeld.

Als onderwijsjuristen kunnen we in dit alles een belangrijke rol spelen en dat doen we ook. Want wat zijn eigenlijk de juridische kaders die in en rond deze debatten relevant zijn? Wat staat er in de Grondwet? Hoe bouwen de sectorale onderwijswet en de Wet op het onderwijstoezicht daarop voort? En wat zijn belangrijke

uit-spraken van rechterlijke instanties waar we in dit verband lering uit moeten trekken? Het is juist nu van groot belang dat we in de richting van politiek en (sociale) media blijven ingaan op deze pun-ten en dat we dat blijven doen vanuit de waarden van de vrijheid van en het recht op onderwijs. Maar, is dat alles? Kunnen we niet méér?

Aan dat laatste moest ik denken na het lezen van vooral het Inspectierapport en de brief van de minister over het Haga Lyceum Amsterdam. De casus lijkt zich namelijk meer en meer te voegen naar de neerwaartse spiraal in het conflictmodel van psycholoog Glasl. Het model beschrijft dat partijen bij aanvang van een me-ningsverschil nog wel door een deur kunnen. Maar als zij dat niet proberen, neemt de kans toe dat zij stap voor stap met elkaar een conflictladder afdalen. In dat neerwaartse proces verdwijnen rede-lijke argumenten en ontstaat steeds meer de neiging om elkaar te beschadigen en neer te halen. Uiteindelijk verachten partijen el-kaar zo sterk dat de situatie alleen door een volstrekte buitenstaan-der kan worden beslecht.

In het licht van dit model is het advies vaak dat al aan het begin partijen begeleid moeten worden door een instantie of deskundige die cultuurneutraal en niet veroordelend het gesprek met beide aangaat. Zodat in ieder geval schade die betrokkenen elkaar toe-brengen in die neerwaartse spiraal wordt voorkomen en elk weer verder kan met de dingen die er toe doen.

Blijkens de stukkenstroom en toonzetting in media en politiek is dit stadium rond het Haga Lyceum helaas al lang en breed gepas-seerd. Het lijkt er meer en meer op dat partijen - schoolbestuur, ge-meente, inspectie, minister - er vooral op uit zijn elkaar te bescha-digen. Wederzijdse verachting voert de boventoon. En wat brengt ons dat in het onderwijs?

In een casus als die van het Haga Lyceum kunnen en moeten we als onderwijsjuristen onze expertise blijven inbrengen. Zeker. Maar in samenhang daarmee mogen we mensen wat mij betreft ook wel eens wijzen op waar het in het onderwijs uiteindelijk om draait: om het uitgangspunt dat leerlingen, jongeren en ook volwassenen zich in het onderwijs ontwikkelen en leren van hetgeen wordt aangereikt. Dat vraagt om een aaneenrijging van schakels in en rond de school die uitgaan van een toekomstgerichte, positieve verwachting. Van dat woord zonder ‘w’ wordt het onderwijs echt niet beter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit rapport van de Inspectie van het Onderwijs bevat de uitkomsten van het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs op de Vrije Christelijke School Westerlee voor

De school zorgt voor een toereikende organisatie en deskundige ondersteuning van het onderwijs voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben..

Te veel van onze kinderen zijn kwetsbaar gemaakt voor een geest van angst en voor het occulte, waar we toestaan dat het geloof in God wordt uitgedoofd door deel te nemen aan

Wanneer aan ouders gevraagd wordt wanneer een leerplichtambtenaar betrokken zou moeten worden, antwoordt bijna driekwart (73%) dat de leerplichtambtenaar pas betrokken moet

Lezen is al te vaak iets waar vooral aandacht aan besteed wordt bij kinderen die het goed kunnen (en er zelf dus al interesse voor hebben) of die het net minder goed kun- nen (of

Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de aangeklaagde, de directie en de klachtencommissie schriftelijk

De maatregen in het geval van aantasting door een lager omgevingspeil (dus door perifere afvoer, oorzaak II) zijn aangegeven i n figuur 6.2. Aantacting II kan alleen hebben

Gemiddelde waardering ouderbetrokkenheid op huidige en wenselijke situatie tijdens de drie metingen van de monitor bij de vensterscholen die niet hebben meegedaan aan ‘Samenwerken