• No results found

Levende omgang met de belijdenis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Levende omgang met de belijdenis"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Levende omgang met de belijdenis Brink, G. van den

Citation

Brink, G. van den. (2003). Levende omgang met de belijdenis. In . Boekencentrum, Zoetermeer. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/8675

Version: Not Applicable (or Unknown) License: Leiden University Non-exclusivelicense Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/8675

(2)

Onder redactie van drs, P.J. Vergunst

Licht op de kerk

(3)

Deze uitgave kwam tot stand in samenwerking met de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk

Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke, Nieuwerkerk a/d IJssel ISBN 90 239 13825

NUR 700

Meer informatie over dit boek of over andere boeken van Uitgeverij Boe-kencenrrum vindt u op www.boeBoe-kencenrrum.nl

© 2003 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer

(4)

Inhoud

Woord vooraf 7 1. Het gebed centraal 10

door ds. G.D. Kamphuis

2. Verootmoediging als grondhouding 18 door ds. J.C. Schuurman jr.

3. Kerk van het verbond 23 door ds. A. Deens

4. Belijden en belijdenis 35 door dr. J. Hoek

5. Spanning tussen verbond en belijdenis 46 door drs. W.Chr. Hovius

6. Gehoorzaamheid voorop 50 door ds. H. Visser

7. Het voorbeeld van Israël 58 door drs. E.F. Vergunst

8. Lichaam van Christus 62 door ds. C. den Boer

9. De eenheid gered 67 door drs. P.J. Vergunst

το. Zending in gebrokenheid 72

(5)

6 Inhoud

11. Verdeelde kerk krachteloos tegenover volk en overheid 77 door dr. ir. ], van der Graaf

12. In de vroege christenheid 83 door drs. J.J. Verhaar

13. Twee fronten voor Calvijn 90 door prof. dr. A. de Reuver

14. De houding van Kohlbrugge 102 door ds. C. den Boer

15. In de belijdenisgeschriften 107 door prof. dr. W. Verboom

16. Levende omgang met de belijdenis 116 door dr. G. van den Brink

17. Ware en valse kerk 126 door ds. G.D. Kamphuis

18. Oordelen en hét oordeel 135 door ds. A. Baas

19. Ontrouw in leer en leven 141 door drs. R.H. Kieskamp

20. Ons geweten en de Schrift 149 door drs. H. van den Belt

21. De gemeente leiding geven 157 door ds. P.M. Breugem

2.2. Op de toekomst gericht 166 door drs. P. Koeman

(6)

i

1 6. Levende omgang met de belijdenis

door dr. G. van den Brink

In het geding om de kerk zoals dat zich momenteel rondom SoW steeds scherper aftekent, speelt de plaats die de belijdenis in de nieuw te vormen kerk inneemt een belangrijke rol. Het zou zelfs wel eens zo kunnen zijn dat deze rol voor velen van ons uiteinde-lijk doorslaggevend zal zijn in onze afwegingen. Enerzijds geldt dat in elk geval voor hen die vanwege de voorgenomen veranderin-gen in de grondslag van de kerkorde voor zichzelf geen plaats meer zien in de PKN. De toevoeging van lutherse belijdenisgeschriften aan de klassiek-gereformeerde in de grondslag van de kerkorde en de noodzaak om de lutherse verbondenheid daarmee te erkennen en respecteren, maakt het hen - méér nog dan bepaalde onbijbelse uitwerkingen in de ordinanties - onmogelijk om de weg van de kerk te volgen.

(7)

Levende omgang met de belijdems U7

Valait gereformeerd?

Nu kan men zich natuurlijk afvragen wat hier in onze overwegin-gen de voorrang moet krijoverwegin-gen. Het feit dat de gereformeerde belij-denis voluit (inclusief de Dordtse Leerregels) 'meegenomen' wordt in de nieuwe kerk, of het feit dat de plaats van deze belijdenis niet langer exclusief is? Daarover kan men lang en diep discussiëren. Betekent dat laatste immers toch niet dat minstens impliciet afbreuk gedaan wordt aan de inhoud van de gereformeerde belij-denis ? Want wanneer een kerk niet langer exclusief gereformeerd is, kan zij dat dan nog wel voluit zijn? Is het bijvoorbeeld op het punt van de avondmaalsleer niet van tweeën één: of men is

gere-Î

formeerd, maar dan is men niet luthers; of men erkent het gelijkerecht van de lutherse visie, maar dan kan men onmogelijk meer voluit gereformeerd heten? En moet men niet erkennen dat bij-voorbeeld de onveranderde Augsburgse Confessie in wezen een lutherse avondmaalsopvatting kent, die zelfs nog meer ruimte laat voor een rooms-katholieke dan voor een gereformeerde uitleg?

Nu is de verwijzing naar de Leuenberger Konkordie in de kerk-orde bedoeld om dit soort spanningen die er tussen de gerefor-meerde en de lutherse belijdenis bestaan als het ware op te vangen. Niet door ze te ontkennen of weg te masseren, maar door ze voor niet-kerkscheidend te verklaren. Dat is op zichzelf niet vreemd; voor Calvijn was de afwijkende avondmaalsleer van Luther ook niet per se kerkscheidend. Maar het laat wel de vraag onverlet of de Leuenberger Konkordie inhoudelijk toch niet méér doet dan dat, door op bepaalde momenten tegen de consequenties van de gereformeerde belijdenis te kiezen, met name als het gaat om haar veroordelingen van afwijkende standpunten. Strikt genomen bindt de kerk zich weliswaar niet (meer) aan de inhoud van de Leuen-berger als zodanig; zij erkent nog slechts haar betekenis voor het samenkomen van beide tradities. Voor die beperking mogen we dankbaar zijn. Maar toch - in hoeverre valt het één geheel van het ander te scheiden?

Dreigende fixatie

(8)

Il8 G. van den Brink

De vraag die we echter in dit hoofdstuk onder ogen willen zien, is of daardoor ongemerkt en ongewild toch ook niet een zekere fixatie kan optreden. Een verenging, een inperking namelijk van ons blikveld, die wel eens niet zonder gevolgen zou kunnen blij-ven. Ongemerkt lijken we namelijk de kracht van de belijdenis te gaan koppelen aan de (al dan niet volstrekt zuivere) plaats die zij inneemt in de grondslag van een kerk. Terwijl het ons wanneer we er maar even over nadenken, duidelijk mag zijn dat dââr toch bepaald niet alles mee gezegd is.

Want stel dat het alleenrecht van de gereformeerde belijdenis in een kerkorde ondubbelzinnig veilig gesteld is. Daarvoor moeten we misschien terug naar Dordt, want ook ten aanzien van de hui-dige kerkorde van 1951 kan men dit al betwijfelen. Maar dat is nu niet het punt waar het om gaat. Waar het om gaat, is dit: zelfs al zouden de formuleringen die men gebruikt in een kerkorde zo zuiver zijn als 24 karaats goud, zodat aan ongereformeerde ele-menten nog voor geen millimeter ruimte geboden wordt - dan is daarmee nog niet gegarandeerd dat de kerk ook uit haar belijde-nis keft. We zouden in dat geval tevreden kunnen zijn over onze kerkelijke grondslag. We zouden zelfs kunnen menen dat we de strijd gewonnen hebben. Terwijl we in werkelijkheid misschien wel bezig zijn het echte bevindelijke leven uit de belijdenis in te ruilen voor de schotel linzenmoes van een formele omgang ermee. Dan zouden we de belijdenis naar de letter behouden, maar naar de geest toch nog verliezen.

De religie van de belijdenis

(9)

Levende omgang met de belijdenis πα zouden we wellicht zeggen: de gereformeerde spiritualiteit (al is dat een veel slapper woord). Zonder dat hij het één geheel tegen het ander wilde uitspelen, wist Severijn: het gaat er ten diepste niet om dat de letter van de gereformeerde belijdenis zó vastligt dat er juridisch geen speld tussen te krijgen valt. Het gaat erom dat de kerk lééft uit datgene wat ze belijdt.

Nu is het natuurlijk juist ook met het oog daarop niet onbelang-rijk dat de plaats van de belijdenis in het geheel van de kerk helder is. Zodat we elkaar erop kunnen aanspreken en erbij kunnen bewaren. Toch gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat dit geestelijke leven uit de belijdenis natuurlijk niet afhankelijk is van de exacte juridische plaats van de belijdenis in een kerkorde. Misschien dat daarom één van de latere leidslieden van de Gereformeerde Bond, ds. W.L. Tukker, ooit kon zeggen: zelfs al liet de kerk haar belijde-nis geheel los, dan nóg zouden we de kerk niet loslaten... Of we leven uit 'de religie van de belijdenis' is er veeleer van afhankelijk of ons hart geraakt is door datgene wat in die belijdenis aan de orde is. En of van daaruit ons leven er hoe langer hoe meer door gestempeld raakt. Dan zullen we ook gunnend en wervend in het geheel van de kerk kunnen staan. Dan zal de belijdenis pas wer-kelijk haar kracht kunnen bewijzen. Bevindt ze zich alleen in ons verstand, dan zit de belijdenis een voet te hoog. Bevindt ze zich echter alleen in onze grondslag, dan zit ze vele voeten te laag. Want op ons hart komt het aan — persoonlijk, maar ook als gemeenten, en als beweging in de kerk.

De les van de geschiedenis

(10)

I2O G. van den Brink

weg. Een volgende generatie merkt dat feilloos op, en kan er niet langer mee uit de voeten. Ze werpt het juk van een dergelijke ver-intellectualiseerde omgang met de belijdenis soms zomaar ineens geïrriteerd van zich af, met een kracht die niemand voor mogelijk had gehouden. Zijn op deze wijze in de tweede helft van de vorige eeuw de Gereformeerde Kerken in Nederland, naar een woord van prof. dr. H. Berkhof, niet sneller van karakter veranderd dan welke kerk ter wereld ook? Wat dat betreft zijn we gewaarschuwd...

Nogmaals, we willen de dingen niet tegen elkaar uitspelen. Het gaat er niet om dat we de inspanningen om te komen tot een ook in formele zin voluit gereformeerde kerk als niet terzake zouden moeten beschouwen. Integendeel. Maar het gaat er wel om dat we bedacht zijn op de bovengenoemde fixatie, die o zo gemakke-lijk kan optreden. De kerk staat of valt uiteindegemakke-lijk niet met onze pogingen haar gereformeerd te houden, maar met de Geest, Die waait waarin Hij wil, en Die tot onze verwondering zelfs in de uiterlijk meest vervallen situaties nieuw leven kan werken. Het is die Geest van Wie juist de gereformeerde belijdenis zoveel ver-wachting heeft,

De drieslag als slagader

Wat betekent een dergelijke levende omgang met het inhoudelijke goud van de belijdenis nu voor ons staan in de kerk, juist ook in deze spanningsvolle tijd waarin de dingen zich zo toespitsen? Wat kan de belijdenis zelf ons leren als het gaat om de houding die we hebben aan te nemen nu het fusieproces zijn afronding nadert?

(11)

Levende omgang met de belijdenis 121

j. Leven uit de ootmoed

Laten we beginnen met de ellendekennis. Duidelijk is dat het hier niet gaat om een element dat ooit een gepasseerd station wordt. Integendeel, het hele christelijke leven wordt er naar gereformeerde opvatting door gestempeld. De boetvaardigheid doortrekt bijvoorbeeld bij Calvijn het leven van de christen tot diens laatste snik. Wie zichzelf in zijn of haar schuld tegenover God de Vader heeft leren kennen, kan na die ontdekking vervol-gens niet weer hoog van de toren blazen. Niet tegenover God, maar ook niet tegenover anderen. Die zal veelmeer, in het besef dat het eigen hart niet minder boos en arglistig is dan dat van anderen, blijvend de weg van de ootmoed zoeken. De weg waarin ik me innerlijk niet beter voel dan een ander, ook niet al doet of beweert die ander totaal verkeerde dingen. Dat sluit beslistheid in het afwijzen van wat verkeerd is natuurlijk niet uit, maar bepaalt wel de toon daarvan.

(12)

122 G. van den Bnnk

beslistheid nog het enige parool te zijn. De bereidheid om echt naar de bezwaarden te luisteren lijkt tot een minimum gedaald. En dat werkt dan begrijpelijkerwijs alleen maar verdere vervreemding in de hand. Want je gaat toch niet met 'kerkverlaters' om alsof je geen boodschap aan ze hebt? De bezwaarden zijn niet maar het slachtoffer van misverstanden, ze houden je ook een spiegel voor waar je als kerk niet voor weg moet willen lopen.

2. Leven in het besef dat Christus regeert

Kijken we vervolgens naar het stuk van de verlossing, dan is het onmiskenbaar dat daarin Christus als Verlosser centraal staat. Hij vormt het hart van de gereformeerde belijdenis, zoals Hij ook het hart van het Woord vormt. De grootheid van Zijn macht en liefde wordt door de belijdenis van alle kanten in het licht gesteld. De gang van Zijn geboorte, leven, lijden, sterven en opstaan wordt omstandig nagetrokken met het oog op de onvergelijkelijke beteke-nis ervan voor het leven van Zijn gemeente. Wanneer we nu vanuit dit hart van de religie der belijdenis proberen door te vragen naar ons staan in de huidige kerkelijke situatie, wat zou dan het verband tussen het een en het ander zijn? Zou het niet dit zijn, dat we ook bij onze positiebepaling rondom het verenigingsproces telkens handelen en spreken vanuit het besef dat Christus ook vandaag de Koning der Kerk is? Niet managers of andere menselijke macht-hebbers maken uiteindelijk de dienst uit, maar Hij! Hij kocht Zijn gemeente immers met Zijn eigen bloed.

(13)

Levende omgang met de belijdenis 125

echter erkend en beleden, dan moet men daar niet geringschat-tend over doen. Welnu, welke bezwaren er in dit verband ook tegen de toegevoegde lutherse belijdenisgeschriften in te brengen zijn, men kan onmogelijk staande houden dat zij de Naam van Christus verloochenen. Het ware zelfs te wensen dat ieder in de zich verenigende kerken zo hooggestemd over Hem sprak als in deze geschriften gebeurt!

). Leven als betrouwbare mensen

Kijken we ten slotte naar het stuk van de dankbaarheid, dan is duidelijk dat dat ons oproept om ons hoe langer hoe meer door Gods Geest te laten hervormen tot mensen uit één stuk. Dat wil zeggen tot mensen op wie de Heere God om zo te zeggen âân kan, omdat ze Hem geen verdriet willen doen. En ook tot mensen op wie anderen aan kunnen, doordat ze zich in alles door Gods bedoelingen laten leiden. Niet voor niets maken het gebod en het gebed de kern van de christelijke dankbaarheid uit. Het gaat erom dat we in die weg omgevormd worden tot betrouwbare mensen, zoals Christus de door en door Betrouwbare is, op Wiens werk we staat mogen maken.

Wanneer we betrouwbaar zijn in onze opstelling in de huidige kerkelijke situatie, dan zullen we ons niet te veel door strategi-sche overwegingen laten leiden. Zo van: 'Als wij ons been maar stijfhouden, dan zal dit of dan zal dat'. We zullen in elke situatie slechts zeggen wat we menen dat in die situatie inhoudelijk gezegd moet worden. Daarbij zullen we ook steeds betrouwbaar zijn in de wijze waarop we over het fusieproces spreken. We zullen de dingen niet mooier voorstellen dan ze zijn, maar evenmin som-berder en zwarter.

(14)

124 ^· νίιη ^eM Brink

'erkennen en respecteren' kun je alleen mensen van wie je vindt dat ze géén gelijk hebben. Het is immers overbodig van mensen te vragen om hun eigen mening te erkennen en respecteren. Het feit dat deze formulering gebruikt wordt, duidt er dus al op dat het gaat om mensen met wie je het op bepaalde punten niet eens bent. En dan gaat het, wanneer we de bewuste passages eerlijk lezen, niet om onbijbelse opvattingen zoals die in de ordinanties doorklinken. Het gaat er zelfs niet om, dat wij de totale inhoud van de lutherse belijdenissen erkennen en respecteren. Het gaat erom te erken-nen en respecteren dat de lutherse gemeenten in het bijzonder verbonden zijn aan hun belijdenisgeschriften, en dat de lutherse en gereformeerde tradities bijeenkomen door een gemeenschap-pelijk verstaan van het evangelie.

Kortom, wanneer we de dingen net even wat erger en ernstiger voorstellen dan ze zijn, doet dat afbreuk aan de betrouwbaarheid die van ons verwacht mag worden. Net zo goed als wanneer we de zaken onschuldiger zouden voorstellen dan ze zijn.

Ongetwijfeld zou er meer te zeggen zijn. De belijdenis is immers rijk en diep. Het komt erop aan dat we ons in een levende omgang voortdurend door haar laten voeden, en vooral ook door haar laten verbinden aan de Schriften waarop zij zo diep betrokken is. Van zo'n leven naar 'de religie van de belijdenis' zal, hoe het ook verder gaat met de kerk in ons land, ook in de toekomst veel zegen uit kunnen gaan.

Gcsprcksvragen

1. Hoe belangrijk is het dat de gereformeerde belijdenis een exclusieve plaats heeft in de grondslag van een kerkorde? Kan men het belang hiervan onderschatten? Kan men het ook over-schatten?

2. Zijn wij werkelijk solidair met het geheel van de kerk? Of valt het naar uw mening wel te begrijpen, wanneer orthodox-gereformeerden op andere delen van de kerk bij tijden eerder een hooghartige en betweterige dan een ootmoedige indruk maken?

}. Wat doet het u te weten dat Christus de grondslag van de kerk is en dat ten diepste Hij over haar regeert?

(15)

Levende omgang met de belijdenis 125

dat betekent dat je hen daarom niet zou kunnen erkennen en respecteren?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Henriette Roland Holst-van der Schalk, Belijdenis voor jonge menschen die God zoeken... Ge zijt door een diep schaduwdal gegaan, Ge hebt gezworven waar des levens werven in de

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Zowel protestantse als Rooms-Katholieke theologen, en zowel de Catechismus van Trente als de nieuwe Catechismus van de Katholieke Kerk, brengen dit tot uitdrukking door het geloof

Kijken we nu echter iets preciezer naar de wijze waarop in de Uniefundering van de ChristeriUnie naar de belijde- nisgeschriften verwezen wordt, dan valt daaraan nog een

2) Enkele grondwetsbepalingen staan delegatie niet toe; dan is dus experimenteren bij lager voorschrift niet toegestaan. 3) Is delegatie in concreto mogelijk, dan is, als niet aan

Zorg dat je met deze gevoelens ergens terecht kan zodat je in omgang met je kind je volledig kan richten op haar/zijn noden en gevoelens.. • Laat je kind moeilijke gevoelens

Volgens [eiseres] hebben de gedragingen van de Staat en de Stichting ertoe geleid dat zij geadopteerd heeft kunnen worden op de door haar gestelde (illegale) wijze, dat zij

In de komende veertig dagen mogen we ons laten leiden door het beste wat we in Rome zullen gezien en gehoord hebben.. We mogen stappen in de lange traditie van christenen die